Beeldkwaliteitplan s-heerenhoek gedeelte de Blikken II 2e fase
Vastgesteld door de raad van de gemeente Borsele bij besluit van 4 december 2008, voorzitter, griffier gemeente titel projectnummer datum Borsele Beeldkwaliteitplan s Heerenhoek, gedeelte De Blikken II 2e fase BS4405 4 december 2008
figuur 2: welstandsvrij gebied definitief 20 augustus 2008 figuur 1: verkavelingsmodel In deze folder worden nadere richtlijnen gegeven met betrekking tot de beeldkwaliteit voor de woningen in De Blikken II - 2 e fase. De gemeente Borsele streeft naar een aantrekkelijk ingerichte woonomgeving. De richtlijnen hebben tot doel een ruimtelijke basiskwaliteit te garanderen. Met het vastleggen van een spelregelset wordt beoogd ruimtelijke samenhang te creëeren, zowel binnen de buurt als in aansluiting op de bestaande kern. Voorliggende folder vormt een aanvulling op de welstandsnota. Een gedeelte van De Blikken II - 2 e fase is aangewezen als welstandsvrij gebied. De architectonische verschijningsvorm van woningen gelegen in dit gebied wordt geheel vrijgelaten. Er zal geen welstandsbeoordeling plaatsvinden. De bouwplannen voor woningen in het welstandsvrije gebied worden enkel aan de bouwverordening en de voorschriften van het bestemmingsplan getoetst. De spelregels ten aanzien van de beeldkwaliteit zijn onderverdeeld in algemene regels, die voor alle bebouwingsclusters gelden en specifieke regels per bouwcluster waar dit nodig is. De specifieke regels gaan in op massa en dakvorm, de architectonische verschijningsvorm en de gewenste overgang tussen openbare ruimte en privéterrein. 1.
1 5 4 2 3 4 6 figuur 3: bebouwingsclusters ALGEMENE BEELDKWALITEITEISEN Ruimtelijke samenhang - In verband met de ruimtelijke samenhang dient in het geval van een twee-onder-één-kap, halfvrijstaande of aaneengesloten woningen voor een gezamenlijke architect gekozen te worden. Massa en vorm - De kapvorm van de woningen bestaat uit een zadeldak of een samengestelde kap. Wolfseinden zijn niet toegestaan. - De hellingshoek van de daken ligt bij voorkeur tussen de 40 en 50 graden. Kleur- en materiaalgebruik - Er dienen zoveel mogelijk natuurlijke materialen te worden toegepast, zoals baksteen en keramische dakpannen. - Gebruik van geglazuurde of glimmende dakpannen is niet toegestaan. Compositie gevels en gevelindeling - Er dient in hoofdzaak traditionele architectuur (metselwerk met openingen) te worden toegepast met de daarbij behorende detaillering. Dat wil zeggen: duidelijke neggen van het kozijn ten opzichte van het metselwerk én duidelijke neggen van het glas ten opzichte van het kozijn. 2. figuur 4: referentiebeelden algemene spelregels
definitief 20 augustus 2008 1 2 2 BEBOUWINGSCLUSTER 1 - De vrijstaande woningen zijn georiënteerd op de woonstraat. Om blinde gevels aan de zijde van de Molendijk te voorkomen, dienen de zijgevels van raamopeningen voorzien te zijn. - De bouwhoogte bedraagt maximaal 2 bouwlagen met kap. De nokrichting staat haaks op de woonstraat. - Op de aan de dijk grenzende perceelsgrens worden door de gemeente tuinmuren gebouwd, deze strekken vanaf de achterste perceelsgrens tot voorbij de achtergevel van de woningen. - Aan de voorzijde van de woningen worden als erfafscheiding hagen ingeplant en in de voortuin een boom van de 3 e orde. Voor de tuinmuren, hagen en bomen geldt een instandhoudingsplicht. BEBOUWINGSCLUSTER 2 - De vrijstaande woningen zijn georiënteerd op de woonstraat. Om blinde gevels aan de Blikhoek te voorkomen, dienen de zijgevels van raamopeningen voorzien te zijn. - De bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen met schilddak, met de nokrichting haaks op de woonstraat. - Op de aan de Blikhoek grenzende perceelsgrens worden door de gemeente tuinmuren gebouwd, deze strekken vanaf de achterste perceelsgrens tot voorbij de achtergevel van de woningen. - Aan de voorzijde van de woningen worden als erfafscheiding hagen ingeplant en in de voortuin een boom van de 3 e orde. Voor de tuinmuren, hagen en bomen geldt een instandhoudingsplicht. 3. figuur 5: referentiebeelden per bebouwingscluster
4. 3 3 5-6 BEBOUWINGSCLUSTER 3 - De vrijstaande en aaneengesloten woningen zijn georiënteerd op de Blikhoek. De eindwoningen kennen twee beeldbepalende gevels: de voorgevel aan de zijde van de Blikhoek en de zijgevel aan de woonstraat. - De bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen met kap. - De noklijn voor de aaneengesloten woningen loopt evenwijdig aan de Blikhoek. in een gele tint, met als accentkleur donkerbruin. De dakbedekking in een rode tint. - Op de aan de Blikhoek grenzende perceelsgrens dient de erfafscheiding te bestaan uit een in de architectuur geïntegreerd tuinmuurtje. - De erfafscheidingen aan de zijde van de woonstraten kunnen zowel uit een tuinmuur als een haag bestaan. Ook een combinatie van beide is mogelijk. BEBOUWINGSCLUSTER 4 - De vrijstaande en/of twee-onder-één-kap woningen zijn georiënteerd op de woonstraten. - De bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen met kap. - Aan de voorzijde van de woningen worden als erfafscheiding hagen ingeplant en in de voortuin een boom van de 3 e orde. Voor de hagen en bomen geldt een instandhoudingsplicht. BEBOUWINGSCLUSTER 5 - De vrijstaande, halfvrijstaande, twee-onder-één-kap en drie-onder-één-kap woningen zijn georiënteerd op de woonstraat aan de Groene Noordrand. - De bebouwing dient als één architectonisch ensemble ontwikkeld te worden, waarbij de bouwhoogte maximaal 2 bouwlagen met kap bedraagt. - De voorste perceelsgrens dient te worden gemarkeerd door een haag. De gemeente zal deze aanplanten. Voor de haag geldt een instandhoudingsplicht. BEBOUWINGSCLUSTER 6 - De vrijstaande woningen zijn georiënteerd op de woonstraat aan de Groene Noordrand en dienen als één architectonisch ensemble ontwikkeld te worden. - De bouwhoogte bedraagt maximaal 1,5 bouwlaag met kap, waarbij de nokrichting haaks op de woonstraat staat. - De voorste perceelsgrens dient te worden gemarkeerd door een haag. De gemeente zal deze aanplanten. Voor de haag geldt een instandhoudingsplicht. figuur 6: referentiebeelden per bebouwingscluster