Op vakantie les 9 Doelen: - De speler kan snel opzij stappen, draaien en springen om te ontwijken of om zich snel te verplaatsen - De speler kan een aankomende bal in stilstand en in beweging vangen met 2 handen - De speler kan een aangegooide/aangespeelde bal terugslaan na het hoogste punt - De speler went zich aan van de tegenstander af te spelen/gooien/rollen (open ruimte opzoeken) 1
Oefening 1 Bewegingsvaardigheden De kinderdisco Doel: De speler kan snel opzij stappen, draaien en springen om te ontwijken of om zich snel te verplaatsen Materialen: geen Uitleg: Op de camping is een kinderdisco. Set & Let houden wel van een dansje en dansen gezellig met de andere kinderen van de camping mee. De spelers verdeeld staan in een rood veld. Als de trainer rennen in zijn handen klapt gaan de kinderen rennen. Als de trainer springen gaan de spelers op hun plek springen. Als de trainer polonaise roept rennen ze zo snel mogelijk naar elkaar toe om een rijtje te vormen Als de trainer klappen roept rennen ze klappend over het veld Aanwijzing: Zorg dat de spelers vooral heel veel plezier hebben en lachen Te makkelijk: voeg nog meer aanwijzingen toe, laat ze zelf ook wat verzinnen Te moeilijk: laat een aantal aanwijzingen weg 2
Oefening 2 Balvaardigheden Afwassen Doel: De speler kan een aankomende bal in stilstand en in beweging vangen met 2 handen Materialen: per tweetal een foambal, wasknijpers Uitleg: Set & Let moeten afwassen en dit is niet hun favoriete klusje. Om het wat leuker te maken spelen ze met de spullen die ze moeten afwassen. De plastic bekertjes gooien ze altijd naar elkaar toe. De spelers staan in een blauw veld in tweetallen tegenover elkaar. De ene speler heeft 4 pionnen met daarop een bal (bekertjes) achter zich liggen. Hij pakt de bal (vies bekertje) van de eerste pion en gooit deze naar de andere speler. De andere speler doet alsof hij het bekertje afwast en gooit hem schoon weer terug. De speler legt de schone beker in de hoepel Nadat alle ballen (bekers) zijn schoon gemaakt, wisselen de spelers van functie Aanwijzing: geen haast, zorg dat je zo gooit dat je maatje de bal goed kan vangen Te makkelijk: afstand tussen spelers vergroten Te moeilijk: afstand tussen spelers verkleinen of rollen in plaats van gooien 3
Oefening 3 Racketvaardigheden Tijd voor een ijsje Doel: De speler kan een aangegooide/aangespeelde bal terugslaan na het hoogste punt (let op; herhaling/uitbreiding van vorige les) Materialen: 1 foambal, 1 pion en 3 knijpers per tweetal Uitleg: Set & Let mogen van hun ouders een ijsje op de camping. Hoeveel bolletjes hebben ze in hun koontje? Spelers staan in tweetallen in het blauwe veld tegenover elkaar. De speler met het racket slaat de bal zelf onderhands naar de overkant. De andere speler probeert deze na 3 of minder stuiten te vangen in zijn pion (ijskoontje). Iedere keer als het tweetal het lukt om te slaan en te vangen in de pion hebben zij een punt en mogen zij een knijper op het net zetten Na 3 knijpers wisselen de spelers van functie Aanwijzing: laat de bal schuin voor je neus stuiten en geef deze een klein tikje van laag naar hoog Te makkelijk: vergroot de afstand of laat de speler vangen na 1 stuit Te moeilijk: verklein de afstand of laat de spelers alleen slaan in een gemarkeerd vak 4
Oefening 4 Spelvaardigheden Wedstrijdje Doel: De speler went zich aan van de tegenstander af te spelen/gooien/rollen (open ruimte opzoeken) Materialen: 1 foambal per tweetal Uitleg: Set en Let gaan een wedstrijdje tennissen op vakantie. Ze willen natuurlijk winnen. De spelers staan tegenover elkaar in een blauw veld. De ene speler staat in de hoek bij een pion en slaat de bal onderhands over het lint naar de vrije ruimte aan de overkant. De bal mag meerdere keren stuiten. Als de bal over het lint gaat en tussen de lijnen, is er niks aan de hand en mag de andere speler de bal slaan. Als de bal fout is (dus onder het lint door of eerste stuiter buiten de lijnen), krijgt de ander een punt. Aanwijzing: kijk naar de overkant en probeer van de speler weg te slaan Te makkelijk: Te moeilijk: ga terug naar rollen of laat ze tellen hoe vaak een bal over het lint en tussen de lijnen in slaan lukt. 5