welzijn e LESBRIEF Factor-E Welzijn is een uitgave van:
Lesbrief Factor-E Welzijn Kwaliteit van bestaan Illustratie: Jan Willem Klaassen Klinkt Schalock depri? Het moet juist geluk(kig) maken! INLEIDING Terwijl ik buiten op een bankje zit en kijk naar de natuur om me heen, voel ik me gelukkig en denk ik: Wat is het leven goed. Gisteren dacht ik daar nog heel anders over: de trein had vertraging, ik was te laat op mijn werk en daar had ik de rest van de dag last van. Gisteren was het geen leuke dag, vandaag gelukkig wel weer. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik beide soorten dagen meemaak. En wat is voor jou belangrijk in je leven? Wat zorgt ervoor dat jij zegt: Het leven is goed!? Geef in een paar zinnen weer wat jouw leven goed maakt!
IN THEORIE Iedereen een eigen plekje in de maatschappij: autochtonen, allochtonen, jong en oud, gezond en ziek, met en zonder beperking. Iedereen mag gelukkig zijn en kwalitatief een goed leven hebben! Dat moet toch kunnen in Nederland? Want elk mens is volwaardig en heeft recht op kwaliteit van leven. Alleen, niet voor iedereen betekent dat hetzelfde. Misschien had je het al gemerkt, de manier waarop je naar de kwaliteit van het bestaan kijkt, is iets heel persoonlijks. Prof. dr. Schalock komt tot een indeling van acht domeinen om kwaliteit van bestaan te beschrijven. FACTOR DOMEIN INDICATOR Onafhankelijkheid Persoonlijke Ontwikkeling opleiding, persoonlijke competentie, vaardigheden Zelfbepaling autonomie, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, keuzes Sociale Participatie Persoonlijke Relaties interacties, relaties/vriendschappen en ondersteuning (emotioneel, fysiek, feedback). Sociale Inclusie Rechten integratie en participatie in de samenleving, rollen in de samenleving, sociale ondersteuning/supports humane rechten (respect, waardigheid, gelijkheid) en wettelijke rechten (burgerschap, toegang, rechtvaardige behandeling) Welbevinden Emotioneel Welbevinden tevredenheid, zelfbeeld, vrij zijn van stress Fysiek Welbevinden Materieel Welbevinden gezondheid, A.D.L.-activiteiten en vrije tijd financiële status, werk en onderdak Kun je jouw beschrijving van jouw kwaliteit van bestaan koppelen aan een of meer van de domeinen van dr. Schalock? Welke domeinen zijn dat? Hoogstwaarschijnlijk heb je niet alle domeinen beschreven. Waarom niet?
De uitgangspunten van prof. dr. Schalock zijn: Kwaliteit van bestaan is voor iedereen belangrijk. Het is belangrijk dat de behoeften bij de domeinen worden vervuld. Iedereen kan zelf bepalen wat voor hem/haar belangrijk is in een domein. Een persoon met een beperking krijgt dezelfde kansen om kenbaar te maken wat voor hem belangrijk is en krijgt evenveel mogelijkheden om zijn doelen te behalen als ieder ander. Ideeën over kwaliteit van bestaan zijn veranderlijk, maar omvatten wel het hele leven. Kwaliteit van bestaan is dus net zo belangrijk voor cliënten als voor jou. Ook voor de cliënt geldt dat invulling geven aan kwaliteit iets persoonlijks is. Om erachter te komen wat voor de cliënt belangrijk is, zijn er een paar aandachtspunten: Je verdiept je in het leven van de cliënt. Je voert gesprekken met de cliënt. Je observeert hem of haar goed. En soms betrek je de familie erbij, sowieso als de cliënt het niet zelf aan kan geven. Bedenk samen met een medestudent per domein minimaal vier vragen die je aan een cliënt zou kunnen stellen om erachter te komen wat hij/zij per domein belangrijk vindt. Zoek vervolgens een ander tweetal op. Zij kiezen twee domeinen, waarover ze met jullie in gesprek gaan. Voer het gesprek. Sluit vervolgens elk domein af met onderstaande vragen: Tegen welke problemen loop je aan op dit gebied? Welke oplossingen zijn er voor de problemen die worden ervaren? Wat kun je zelf doen en waarbij heb je eventueel hulp nodig van vrienden, familie, kennissen, docenten enzovoort? Wat kun jij op dit gebied voor een ander betekenen? UIT DE PRAKTIJK Casus Ik wil dit helemaal niet. Josien werk bij GGz Centraal, in een woonvoorziening voor jongvolwassen cliënten met psychiatrische problemen. Een van de cliënten is Jeroen (24 jaar). Hij heeft schizofrenie en daarbij hallucinaties. Hij ziet en hoort dingen die er niet zijn en verliest dan het contact met de werkelijkheid. Op zijn negentiende had hij voor het eerst die hallucinaties. Hij zat toen in de tweede klas van de opleiding voor meubelmaker. Sindsdien is hij regelmatig opgenomen geweest, omdat hij een gevaar was voor zichzelf en anderen. En nu woont hij dus sinds een halfjaar hier. Jeroen heeft bijna geen sociale contacten meer. Zijn oude vrienden ziet hij niet meer, zijn ouders en twee zussen komen nog wel regelmatig langs. Verder heeft Jeroen geen activiteiten buiten de deur. De behandelend psychiater heeft medicijnen en therapie voorgeschreven. Josien is persoonlijk begeleider van Jeroen en zij heeft wekelijks gesprekken met hem. Meestal heeft Jeroen een paar vragen en dagelijkse dingetjes die hij wil bespreken. Maar gisteren was Jeroen tijdens het gesprek opeens heel boos op Josien. Hij wilde dit allemaal niet, dit is niet het leven waarvan hij droomde.
Praat (klassikaal) met elkaar nog even door over de situatie van Jeroen: Welke gedachte kwam als eerste bij je op, tijdens het lezen over Jeroen? Het leven wat hij nu heeft, wil hij niet, het maakt hem boos. Kun je je voorstellen dat cliënten boos worden en zich soms bedrogen voelen door het leven? En wat zou je dan doen of zeggen tegen de ander? Hoe zou jij het vinden om je dromen en toekomstplannen geheel of gedeeltelijk te moeten opgeven? Hoe zou je op zoek gaan naar nieuwe dromen en toekomstplannen en wie of wat heb je daarvoor nodig? Casus Op mijn zeventiende kreeg ik de diagnose epilepsie. De dokters zeiden dat er met de juiste medicatie goed mee te leven is. Maar daar dacht ik toen heel anders over. Ik wilde namelijk ontzettend graag bij het leger. Ik wilde marinier worden. Maar door de epilepsie was dat geen optie meer. Ook ging ik graag stappen met mijn vrienden, maar alcohol en medicatie gingen niet samen. Dat was me wel gezegd, maar toch moest ik daar op een andere manier achter komen. Ik werd namelijk na een avondje stappen in een ziekenhuisbed wakker. Het verwerken van de diagnose heeft me twee jaar gekost. Ik moest mijn plannen bijstellen: Hoe nu verder? Welke opleiding wil ik volgen? Welke hobby s zijn er wel mogelijk? Ik heb met steun van een paar vrienden en mijn ouders mijn weg gevonden. Nu ruim 30 jaar later kan ik zeggen dat de artsen gelijk hadden. Met de juiste medicatie kan ik goed leven met epilepsie. Al denk ik nog steeds weleens: Wat als? Kwaliteit van leven heeft te maken met onafhankelijkheid, sociale participatie en welbevinden. Het is een drieluik die onafscheidelijk bij elkaar hoort. Samen met de cliënt naar de kwaliteit van leven kijken wordt tegenwoordig bij de meeste instellingen gedaan. Dit is namelijk wettelijk verplicht. Kwaliteit van bestaan in de praktijk is nog volop in ontwikkeling. Vaak zit er een spanningsveld tussen wat goed is voor de cliënt en dat wat de cliënt goed vindt. Vaak gaat het over kleine alledaagse dingetjes, keuzes die gemaakt en beslissingen die genomen moeten worden. Opdracht: Inventariseer eerst wie met welke doelgroep wil werken. Vorm groepjes van ongeveer vier mensen met dezelfde voorkeur voor doelgroep. Geef eerst voor jezelf antwoord op de volgende vragen: Welke beslissingen heb je vandaag allemaal al genomen? Denk bijvoorbeeld aan: nog even blijven liggen of niet, jam of hagelslag op brood, de kleding die je draagt.
Hoe belangrijk is het voor jou om al deze beslissingen/keuzes zelf te nemen/maken? Welke beslissingen hebben op korte of lange termijn invloed op je welbevinden en/of sociale participatie? Ben je in staat om de risico s van bepaald gedrag of bepaalde beslissingen af te wegen? Waaruit blijkt dit? En denken je ouders, docenten of vriend/vriendin daar net zo over? Hoe kun je de doelgroep zo veel mogelijk eigen keuzes en beslissingsmogelijkheden geven? Is dit wenselijk? Beargumenteer waarom wel of waarom niet.
Hoe zouden jullie reageren als blijkt dat de cliënt keuzes maakt die op korte of lange termijn nadelige gevolgen (kunnen) hebben voor zijn welbevinden en/of sociale participatie? Uitsmijter: Om nieuwe dingen in je leven toe te laten, zul je soms eerst oude dingen los moeten laten.