LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL.

Vergelijkbare documenten
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HOCKEY.

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL.

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal, de basis.

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN:

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL. DOELSTELLINGEN:

Uitwerking vrije lessen

- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien.

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

Sporttoernooi. KoningsspelenPakket

CMV Inhoudsopgave

Volleybal binnen het basisonderwijs

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL.

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

POULEINDELING GROEP 5 & 6

CMV 6-7. Inhoudsopgave

LES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

Circus les 1. Doelen:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven:

Uitbouwkaart station 2: Pilonbal:

CMV Inhoudsopgave

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON DOELSTELLINGEN:

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Groep 5/6 - De leerling kent de basisregels, nu worden de regels verder uitgebreid. Ook deze moet de leerling kunnen toepassen.

Onder schooltijd: groep 5-6

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

Leskaarten muurkaatsen

LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.

POULEINDELING GROEP 5 & 6

Prinsen en prinsessen les 2. Doelen:

GiGa Bewegingsonderwijs Leerlijn

Prinsen en prinsessen les 1. Doelen:

LES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

De gymles van begin tot eind

LES 28. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Tikspelen

Regels: Score = punt voor doelpuntenmaker; iedereen blijft wel meedoen Bal mag niet hoger dan de hoogte van het doeltje (= pylon).

LES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren.

Inleiding. Kern. Groep 5 en 6 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Groep 3/4 - De leerlingen houden de hockeystick op de juiste manier vast. - De leerlingen kennen de regels wat betreft de veiligheid van hockey.

Korfballessen voor basisonderwijs DOCENTENHANDLEIDING. - Groep 1 en 2 - Groep 3 t/m 8

2. Basketbal 2: lummelen Nodig: 2 basketballen 3 (5 banken) 2 lintjes voor de lummels

Lesonderwerp Passen en vangen. Sam Allemeersch

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

Let s Smash! Handboek voor docenten in het basisonderwijs

Let s Smash! Handboek voor docenten in het basisonderwijs

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

Aankleding: koffers, zwembadje (bij mooi weer), strandballen, opblaas materiaal, parasol

Op vakantie les 9. Doelen: zich snel te verplaatsen. handen. punt. (open ruimte opzoeken)

LES 13. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, jongleren DOELSTELLINGEN:

De vernieuwde spelvormen

Aankleding: speelgoed zwaarden, kroontjes, prinsen- en prinsessenkleding

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

Atletiekonderdelen onder en bovenbouw: 1 Sprint. 2 Stokwerpen. 3 Lange afstandsloop. 4 Hoogspringen. 5 Hordenloop. 6 Verspringen

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

Prinsen en prinsessen les 5. Doelen:

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

LES 14. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Tikspelen, Afgooispelen. DOELSTELLINGEN:

Per straatspeeldag staan er 5 spellen in. Er kan zelf gekozen worden welke spelen gepast zijn voor de doelgroep bij jullie in de straat.

Op vakantie les 2. Doelen:

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

OCHTEND BOVENBOUW. Atletiek. 1 Sprint. 2 Balwerpen. 3 Verspringen. 4 Hoogspringen. 5 Hordenloop. 6 Speerwerpen

Beach Inhoudsopgave

Lessen 1 ste middelbaar

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel

Volleybal hooghouden en volleybalmiksituaties

LES 31. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, Hardlopen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 36. GROEP: 3/4 Over de kop gaan, Klauteren, Tikspelen.

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

Transcriptie:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerling vangt een moeilijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid in een spelsituatie. - De leerling gooit de bal op het moment dat de kans klein is dat de bal onderschept wordt. Groep 5/6 - De leerling kent de regels van het spel lijnbal en past deze ook toe tijdens het spel. - De leerling gooit gericht de bal over het net, rekening houdend met de positie van de verdedigers. Groep 7/8 - De leerling kent de regels van het spel lijnbal en past deze ook toe tijdens het spel. - De leerling gooit gericht de bal over het net, rekening houdend met de positie van de verdedigers. HET MATERIAAL: Inleiding: - Geen Vak 1: - 4 Korfbalpalen - 2 toversnoeren - 5 ballen - 2 strandballen Afsluiting: - Ballen Vak 2: - 10 hoepels - 4 pionnen - 1 bal Vak 3: - 3 banken - 8 roze ballen - 1 kastdeel - 1 klein pionnetje Groep 5 t/m 8 INLEIDING - 2 lintjes - 5 ballen KERN 1-4 Volleyballen of strandballen - 2 korfbalpalen - 3 toversnoer en met lintjes eraan. - Dopjes om de veldjes te maken AFSLUITING - Geen

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: FOPBAL KAPITEIN LIJNBAL Groep 5 t/m 8

LES 3. GROEP: 3/4 INLEIDING. Namen tikkertje - Bij dit spel is er geen vaste tikker. - De leerkracht roept luid en duidelijk een naam van een kind. Hij/zij is dan de tikker. - Heel snel roept de lesgever een andere naam. Dit wordt de tikker en de vorige tikker wordt automatisch loper. Er is dus telkens maar 1 tikker. - Je kunt iedereen aan de beurt laten komen maar dat hoeft niet. - Getikt is af, naar de bank. 3 is te veel. VAK 1: Lijnbal - 2 leerlingen spelen tegen elkaar. - Het is de bedoeling om de bal over het net bij de ander op de grond te krijgen. - Lukt dit dan heb je een punt. - Als de bal buiten het veld gegooid wordt dan is het een punt voor de ander. - Als de bal onder het net door gegooid wordt dan is het ook een punt voor de ander. Makkelijker: - Is het vangen lastig? Gebruik dan de strandbal. VAK 2: Fopbal - 1 leerling is de leider van het spel. ( Werk evt met 2 groepjes) - De andere leerlingen staan met de handen op de rug naast elkaar. - De leider gooit de bal naar 1 van de leerlingen. Als de bal niet gevangen wordt is de leerling af. - Maar: de leider mag ook net doen alsof hij gooit (foppen) - Als de handen van de leerling niet meer achter de rug zijn, is deze leerling ook af. - Als je af bent ren je een rondje om de pionnen. Daarna mag je weer meedoen. - Na 5 keer gooien of foppen wordt er een nieuwe leider aangewezen. VAK 3: Kapitein haak - 1 leerling wordt aangewezen als kapitein haak, die staat tussen de banken in op het dek. - Eventueel met een klein pionnetje op zijn hand om het echt te maken. - De andere leerlingen hebben allemaal een bal en staan aan beide kanten van het dek. - Zij proberen de bal op het dek te stuiten naar de overkant. - De ballen die kapitein haak onderschept of die op het dek blijven liggen mag de kapitein in de schatkist leggen. - Liggen er 3 ballen in de schatkist dan wordt er een nieuwe kapitein aangewezen. AFSLUITING: Over de sloot ( let op losliggende hoepels) - Als je getikt bent ga je naar het vak van kapitein haak. - Daar wacht je tot er nog iemand af is. - Samen gooi je de bal 3 keer over zonder dat deze in de sloot valt. - Daarna mag je alletwee weer meedoen.

LES 3. GROEP: 5/6 VOLLEYBAL INLEIDING. Bovenhands bevrijden - Het spel wordt gespeeld op alle veldjes behalve op veld 1. - In veld 1 liggen 5 volleyballen. - Als je getikt bent dan ga je naar veld 1. Daar wacht je tot er nog iemand af is. - Samen speel je de bal 4 keer over met de bovenhandse techniek. - Je mag spelen of gooien. Als de bal valt, door blijven tellen. - Lukt dit, dan mag je alle twee weer meedoen. Organisatie tijdens de kern: Er wordt op alle veldjes dezelfde oefening gedaan of hetzelfde spel gespeeld. Op de organisatie tekening staan 4 veldjes. Als het niveau van de leerlingen nog niet zo hoog is kun je ervoor kiezen om 2 tegen 2 te spelen. Maak dan wat meer veldjes. KERN : Lijnbal oefenvorm (zoals als gespeeld in les 1 en 2) - Speel 3 tegen 3. Pas de teamgrootte aan als dat nodig is. - Probeer de bal over het net bij het andere team op de grond te krijgen. - Lukt dit, dan heb je een punt. - Het net aanraken punt voor het andere team. - Slaat jouw team de bal uit, dan is het ook een punt voor het andere team. - Speel een kort wedstrijdje en wissel daarna van tegenstander. KERN: Lijnbal oefenvorm 2 - Als oefenvorm 1 Met extra uitbreiding: - Op het moment dat jij degene bent die de bal over het net speelt moet je de achterlijn van het veldje aanraken. Tactiek: Op deze manier ontstaat er een gat, wat scoren voor de tegenstanders makkelijker maakt. Aanwijzing: - Als de verdediger achter in het veld staat, gooi de bal dan heel kort over het net. - Als de verdediger voor in het veld staat, gooi dan de balverder naar achteren in het veld. KERN: Partijvorm met punten. - Speel een wedstrijdje tegen elkaar als oefenvorm 2. - Laat de leerlingen zelf de punten bijhouden - Het team dat een punt scoort krijgt steeds de bal. - Het team met de meeste punten wint. - Speel korte wedstrijdjes. - Speel telkens tegen een andere tegenstander. Tip: Voor spannende wedstrijdjes met minder niveauverschil kun je na de eerste wedstrijd de 4 winnaars op veld 1 en 2 tegen elkaar laten spelen en de verliezers op veld 3 en 4. AFSLUITING: Lijnenspel - Alle leerlingen beginnen op de gele lijn. Dit is lijn 1. - Op commando van de leerkracht rennen de leerlingen naar lijn 1t/m5. - Als er bekend is welke lijn er bij welk nummer hoort kunnen de nummers door elkaar opgenoemd worden.

LES 3. GROEP: 7/8 VOLLEYBAL INLEIDING. Bovenhands bevrijden - Het spel wordt gespeeld op alle veldjes behalve op veld 1. - In veld 1 liggen 5 volleyballen. - Als je getikt bent dan ga je naar veld 1. Daar wacht je tot er nog iemand af is. - Samen speel je de bal 4 keer over met de bovenhandse techniek. - Je mag spelen of gooien. Als de bal valt, door blijven tellen. - Lukt dit, dan mag je alle twee weer meedoen. Organisatie tijdens de kern: Er wordt op alle veldjes ongeveer dezelfde oefening gedaan of hetzelfde spel gespeeld. Op de organisatie tekening staan 4 veldjes. Als het niveau van de leerlingen nog niet zo hoog is kun je ervoor kiezen om 2 tegen 2 te spelen. Maak dan wat meer veldjes. KERN : Lijnbal oefenvorm (zoals als gespeeld in les 1 en 2) - Speel 3 tegen 3. Pas de teamgrootte aan als dat nodig is. - Probeer de bal over het net bij het andere team op de grond te krijgen. - Lukt dit, dan heb je een punt. - Het net aanraken punt voor het andere team. - Slaat jouw team de bal uit, dan is het ook een punt voor het andere team. - Speel een kort wedstrijdje en wissel daarna van tegenstander. KERN: Lijnbal oefenvorm 2 - Als oefenvorm 1 Met extra uitbreiding: - Op het moment dat jij degene bent die de bal over het net speelt moet je de achterlijn van het veldje aanraken. Tactiek: Op deze manier ontstaat er een gat, wat scoren voor de tegenstanders makkelijker maakt. Aanwijzing: - Als de verdediger achter in het veld staat, gooi de bal dan heel kort over het net. - Als de verdediger voor in het veld staat, gooi dan de balverder naar achteren in het veld. KERN: Partijvorm met punten. - Speel een wedstrijdje tegen elkaar als oefenvorm 2. - Laat de leerlingen zelf de punten bijhouden. - Het team dat een punt scoort krijgt steeds de bal. - Het team met de meeste punten wint. - Speel korte wedstrijdjes. - Speel telkens tegen een andere tegenstander. Tip: Voor spannende wedstrijdjes met minder niveauverschil kun je na de eerste wedstrijd de 4 winnaars op veld 1 en 2 tegen elkaar laten spelen en de verliezers op veld 3 en 4. AFSLUITING: Lijnenspel - Alle leerlingen beginnen op de gele lijn. Dit is lijn 1. - Op commando van de leerkracht rennen de leerlingen naar lijn 1t/m5. - Als er bekend is welke lijn er bij welk nummer hoort kunnen de nummers door elkaar opgenoemd worden.