Groep 7 & 8 Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal TECHNIEK TOERNOOI de dwalende robot Fase Ontdek en onderzoek Verdeel de rollen Groep 1: Robomind Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje heeft een rol. De programmeur weet de juiste knoppen te vinden. De creatieveling bedenkt nieuwe oplossingen voor opdrachten. De denker en verslaggever onderzoekt of de oplossingen die de creatieveling aandraagt wel in de ruimte kunnen (ruimtelijk voorstellingsvermogen), schrijft alles op wat besproken wordt en denkt er over na. De fotograaf en tijdbewaker legt het proces van ontdekken en onderzoeken vast en bewaakt de tijd. Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje heeft een rol. De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. De tijdbewaker bewaakt de tijd. De verslaggever schrijft op wat er besproken wordt. De fotograaf maakt foto s van alles wat jullie doen. Onderzoeksvraag Bespreek samen wat het probleem en de onderzoeksvraag is. Groep 1: Robomind Hoe kan een robot geprogrammeerd worden zodat hij altijd de uitgang van een doolhof kan vinden? Wat is een moeilijk doolhof? 1
Verken het probleem en bedenk deelvragen Groep 1 gaat onderzoeken hoe je een robot kunt programmeren om in zo min mogelijk stappen de weg in een doolhof af te leggen. Groep 2 gaat onderzoeken hoe je een zo ingewikkeld mogelijk doolhof kunt maken. Denk samen na over vragen die je nog meer kunt stellen. Dit zijn de deelvragen. Bijvoorbeeld: Groep 1 Welke soorten commando s zijn er? Welke commando s zijn handig en welke niet? Hoe kunnen we zo samenwerken dat we snel tot een oplossing komen van allerlei soorten doolhoven? Groep 2 Welk materiaal hebben we nodig voor het maken van een doolhof? Wat maakt een doolhof ingewikkeld? De verslaggever schrijft alle deelvragen op. Bedenk een testopzet Denk samen na over het meten: Wat ga je precies meten? Hoe wordt er eerlijk gemeten? Maak een lijstje van de spullen die je nodig hebt voor de testopzet: Spullen die je nodig hebt om het doolhof te bouwen (materiaal en gereedschap). Spullen die je nodig hebt om te meten (meetinstrumenten). Denk goed na over het verzamelen van spullen: Zijn alle materialen op school? Wie neemt wat mee? Overleg met je juf of meester of je met de materialen en gereedschappen mag en kunt werken. Onderzoek hoe het gereedschap en de meetinstrumenten werken. Bedenk oplossingen Bedenk samen zoveel mogelijk ideeën voor de oplossing van het probleem. Op internet kun je veel informatie vinden. Kijk op www.techniektoernooi.nl. Doe bij elk idee een voorspelling: wat denk je dat er gaat gebeuren? Test de ideeën uit. Je bouwt nog geen doolhof, maar bespreekt samen de ideeën. Wat zijn de voor- en nadelen? Wat zal goed gaan? Wat zal mis gaan? Hoe kan het beter? De fotograaf maakt foto s. De verslaggever schrijft op wat er gebeurt. 2
Fase Ontwerp, maak en test Kies het beste idee In Ontdek en onderzoek heb je verschillende ideeën bedacht en uitgeprobeerd. Iedereen vertelt wat hij of zij het beste idee vindt. Vertel er ook bij waarom je dat vindt. De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. Kies samen het beste idee. De verslaggever schrijft op welk idee gekozen is en waarom. Maak een ontwerp Groep 1: Robomind Test de werkbaarheid. Maak moeilijkere opdrachten in het programma Robomind. Test jullie kennis door verder te werken aan de opdrachten Cursus 2: zoeken in doolhoven en de opdrachten uit de losse kaartenbak premaze 3, maze 1, maze 2, big maze. Ontdek wie uit de groep goed is in de verschillende taken. Ontwerp samen een oplossing voor een van de doolhoven uit het programma. Welke oplossing werkt altijd? Kan deze oplossing makkelijker? Leg elkaar steeds goed uit wat je bedoelt. Maak een ontwerp dat efficiënt is en waarmee elk doolhof altijd opgelost kan worden. Let wel op: een oplossing die altijd werkt is makkelijk, maar misschien niet de snelste? De fotograaf maakt foto s van het ontwerp. De verslaggever schrijft uitleg bij het ontwerp. Maak een ontwerp. Een ontwerp bestaat uit twee onderdelen: Een werktekening (schets) van het doolhof dat jullie gaan bouwen. Een plan van aanpak: hoe ga je te werk? Neem een groot vel wit papier en teken (ieder met een andere kleur) onderdelen van het doolhof. Denk aan zaken als: Hoe ziet het beginpunt eruit? Hoe zit het eindpunt eruit? Waarvan maken we het doolhof? Leg elkaar steeds goed uit wat je bedoelt. Schrijf het plan van aanpak. Let goed op de volgorde. Wat doe je eerst? Wat daarna? De fotograaf maakt foto s van het ontwerp. De verslaggever schrijft uitleg bij het ontwerp. 3
Maak een prototype Verzamel de materialen die je nodig hebt om het doolhof te bouwen. Bouw het doolhof. Het hoeft er nog niet mooi uit te zien. Het gaat erom of het werkt. Dit heet een prototype. Gebruik de materialen op de goede manier. Gebruik het gereedschap op de goede manier. Zorg ervoor dat alles goed werkt. De fotograaf maakt foto s van het prototype. Test het doolhof Doe een aantal tests. Werk volgens het plan van aanpak. Meet de resultaten. Gebruik de meetinstrumenten op de goede manier. Bespreek wat je ziet, hoort, ruikt, voelt, proeft. Dit zijn je waarnemingen. Trek een conclusie, test en verbeter Trek een conclusie: is het probleem opgelost of nog niet helemaal? Wat moet er nog aangepast worden? Verbeter het doolhof als dat nodig is. Soms zijn er kleine aanpassingen nodig. Dat hoort bij Ontwerp, maak en test. Soms zijn er grote aanpassingen nodig. Jullie moeten dan een andere oplossing kiezen. Begin weer bij Ontdek en onderzoek. Test en verbeter net zo lang tot het doolhof perfect werkt. Zorg er nu ook voor dat het doolhof er mooi uitziet. De fotograaf maakt foto s van het testen. De verslaggever schrijft op wat er gebeurt. 4
Fase Presenteer Bekijk het verslag en de foto s De verslaggever heeft alles opgeschreven wat er is gebeurd, wat er besproken is, welke keuzes zijn gemaakt, waarom ideeën wel of niet goed werkten. De fotograaf heeft foto s gemaakt. Bespreek samen of het verslag klopt. Staat alle informatie erin? Ontbreekt er iets? Is overal uitgelegd waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn? Wat zijn de belangrijkste conclusies? Bekijk samen de foto s. Zijn de foto s duidelijk? Welke foto s laten het beste zien wat jullie hebben gedaan? Maak een presentatie Maak samen een presentatie. Gebruik hiervoor het verslag van de verslaggever en de foto s van de fotograaf. Je mag ook tekeningen maken. Denk samen na over de inhoud en de vorm: Inhoud Zorg ervoor dat alle fasen te zien zijn in de presentatie: Ontdek en onderzoek. Ontwerp, maak en test. Besteed aandacht aan de samenwerking in je groepje: Wat ging goed? Wat kan beter? Werden de rollen goed uitgevoerd? In je presentatie kun je ook informatie van échte wetenschappers verwerken. Hoe hebben zij het probleem opgelost? Konden jullie die informatie gebruiken? Hebben jullie het net zo gedaan of heel anders? Vorm Bedenk een vorm voor jullie presentatie: Op papier (poster, fotocollage, fotoboek, ). Digitaal (PowerPoint, Prezi, filmpje, digitaal fotoverslag, ). Let op! De presentatie duurt maximaal 3 minuten. Presenteer Presenteer je oplossing aan de klas. Vertel hoe jullie doolhof werkt en hoe jullie de robot hebben geprogrammeerd. 5
Kijk terug op het proces Gebruik het verslag om terug te kijken op de opdracht. Wat zou je de volgende keer hetzelfde doen? Wat zou je de volgende keer anders doen? Vergelijk jullie oplossing met de oplossingen van andere groepjes. Wat heb je geleerd van deze opdracht? 6