BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1402/Zwanenberg - Offerman I. MELDING 1. Op 7 juli 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Zwanenberg Food Group Holding B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Offerman Holding B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 130 van 12 juli 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. II. PARTIJEN 2. Zwanenberg Food Group Holding B.V. (hierna: Zwanenberg) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zwanenberg is een dochteronderneming van Meatpoint B.V. (hierna: Meatpoint). Meatpoint bestaat naast Zwanenberg uit het cluster SturkoMeat en het cluster Laan U.K. 3. Zwanenberg is actief op het gebied van de productie en verkoop van vleeswaren (in bulk) en vleesconserven voor de binnenlandse en buitenlandse markt. Het cluster SturkoMeat houdt zich bezig met het slachten en uitbenen van varkens en het verder verwerken daarvan tot vlees dat voldoet aan de wensen van de afnemers. Het cluster Laan U.K. is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en vervaardigt verschillende soorten vleeswaren en vleesconserven, bestemd voor de Engelse markt. 4. Offerman Holding B.V. (hierna: Offerman) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is, via Aalsmeer Foods B.V., een onderdeel van de Argent Group Europe Ltd. gevestigd te Londen. Offerman heeft als 100%- dochterondernemingen Offerman Salade B.V., Vleeswaren- en Saladefabrieken Offerman B.V., Offerman Productie B.V., Offerman Kruiningen B.V., Offerman Hazerswoude B.V., H.J. van der Poll Holding B.V. en Pitt Vleesproducten Tilburg B.V. Offerman heeft tevens een 60%- deelneming in Gebr. Kraak Vlees en Vleeswaren B.V. 5. Offerman is actief op het gebied van de productie en verkoop van vleeswaren (zowel in bulk als gesneden) voor hoofdzakelijk de Nederlandse markt. III. DE GEMELDE OPERATIE
6. De gemelde operatie berust op een intentieverklaring d.d. 15 juni 1999 en behelst de verkoop van alle geplaatste aandelen Offerman door de huidige aandeelhouder, Aalsmeer Foods B.V., aan Zwanenberg. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie leidt er toe dat Zwanenberg uitsluitende zeggenschap verwerft over Offerman. 8. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Meatpoint en Offerman. 9. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt(en) 10. De markt die naar het oordeel van partijen door de concentratie wordt benvloed is de markt voor vleeswaren en vleesconserven. Het verschil tussen vleeswaren en vleesconserven houdt verband met de wijze van bereiding, aldus partijen. Vleeswaren zijn (i) vers, (ii) gepasteuriseerd of (iii) gefermenteerd (worst). Door vleeswaren te conditioneren is het mogelijk ze gedurende een langere periode te bewaren. Vleesconserven ondergaan een sterilisatieproces en zijn om die reden lang houdbaar. Doorgaans worden vleesconserven in blik verpakt. 11. Volgens partijen zijn vleeswaren en vleesconserven vanuit de consument bezien in beginsel onderling uitwisselbaar. Voor de productie van vleeswaren en vleesconserven zijn weliswaar deels verschillende soorten machines nodig, doch indien de vraag naar een bepaald product stijgt zal het aanbod zich daaraan relatief eenvoudig aanpassen, aldus partijen. 12. De markt voor vleeswaren en vleesconserven kan volgens partijen eventueel op de volgende manieren worden opgedeeld: 1. De markt voor vleeswaren kan worden onderscheiden van de markt voor vleesconserven; 2. De markt voor vleeswaren kan verder worden onderverdeeld in huishoudelijk en buitenhuishoudelijk; Onder "huishoudelijk" wordt in dit verband verstaan: supermarkten en
slagerijen, die verkopen aan de eindgebruikers voor gebruik thuis (ook wel "retail"-markt). Onder "buitenhuishoudelijk" wordt verstaan: horeca, cateraars, instellingen (ziekenhuizen e.d.), die leveren aan eindgebruikers voor gebruik buitenshuis (ook wel: de "out-of-home"-markt). 13. Voor de onderhavige zaak kan het in het midden blijven of de markt voor vleeswaren en vleesconserven verder moet worden opgedeeld[1], omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 16 tot en met 19). [1] Evenals in de besluiten met zaaknr. 349/SturkoMeat - Jansen Group, besluit van 18 mei 1998, punt 20 en zaaknr. 775/Hendrix' Vlees Druten - Murris Meppel - Smits Emmen, besluit van 24 juli 1998, punt 20. Relevante geografische markt(en) 14. Volgens partijen beslaat de markt voor vleeswaren en vleesconserven ten minste de Europese Unie. Geconditoneerde vleeswaren en met name vleesconserven kunnen gedurende lange tijd worden bewaard. Transport over langere afstanden vormt geen probleem. 15. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat met name de (deel)markt voor vleesconserven ruimer dan nationaal is[2], kan het in onderhavige zaak in het midden blijven of de markt(en) voor vleeswaren en vleesconserven nationaal of ruimer dan nationaal zijn, omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 16 tot en met 19). [2] Vgl. zaaknr. 349/SturkoMeat - Jansen Group, reeds aangehaald, punt 28. B. Gevolgen van de concentratie 16. Op de Nederlandse markt voor vleeswaren en vleesconserven bedraagt het marktaandeel van Zwanenberg circa [kleiner dan 10] * %. Het marktaandeel van Offerman op deze markt bedraagt circa [kleiner dan 10]%. Het gezamenlijke marktaandeel van partijen na de voorgenomen concentratie zal derhalve op de Nederlandse markt voor vleeswaren en vleesconserven circa [10-20]% bedragen. * In deze openbare versie van het onderhavige besluit zijn marktaandelen vervangen door een bandbreedte om redenen van vertrouwelijkheid. Dit wordt aangegeven door middel van vierkante haken. 17. Indien de markt voor vleeswaren en vleesconserven wordt opgesplitst in een aparte markt voor vleeswaren en een aparte markt voor vleesconserven, dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de Nederlandse markt voor vleeswaren circa [10-20]%. Op de Nederlandse markt voor vleesconserven zal de situatie als gevolg van de voorgenomen concentratie niet wijzigen; Offerman produceert geen vleesconserven (zie ook punt 5). 18. Indien binnen de markt voor vleeswaren een onderscheid wordt gemaakt naar huishoudelijk en buitenhuishoudelijk, dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de huishoudelijke vleeswarenmarkt in Nederland circa [10-20]%. Op de buitenhuishoudelijke vleeswarenmarkt in Nederland zal de situatie als gevolg van de voorgenomen concentratie niet wijzigen, omdat Zwanenberg niet actief is op het gebied van de productie en verkoop van
buitenhuishoudelijke vleeswaren. 19. Op de Europese markt voor vleeswaren en vleesconserven bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen minder dan 1%. Bij een opsplitsing van de markt voor vleeswaren en vleesconserven in een afzonderlijke markt voor vleeswaren en een afzonderlijke markt voor vleesconserven en bij een opsplitsing van de markt voor vleeswaren in een huishoudelijke vleeswarenmarkt en een buitenhuishoudelijke vleeswarenmarkt zal dit marktaandeel niet wezenlijk hoger zijn. 20. Ten aanzien van de positie van Zwanenberg wordt voorts het volgende opgemerkt. Op de Nederlandse markt(en) voor vleeswaren en vleesconserven is Zwanenberg na de concentratie weliswaar n van de grootste producenten, doch gelet op voornoemde marktaandelen alsmede de concurrentie die zij ondervindt van meerdere marktdeelnemers, waarvan enkele behoren tot grote, kapitaalkrachtige multinationals, bestaat er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. VI. NEVENRESTRICTIES 21. Partijen hebben verzocht om het non-concurrentiebeding als opgenomen in paragraaf 17 van de intentieverklaring aan te merken als nevenrestrictie. Krachtens genoemde paragraaf zullen Aalsmeer Foods B.V. en haar aandeelhouders zich verplichten om zich gedurende een periode van vijf jaar na de ondertekening van de definitieve overeenkomst te onthouden van het ontplooien in Nederland van elke activiteit die overeenstemt met de activiteiten die op de overnamedatum zijn ondergebracht in Offerman, tenzij Aalsmeer Foods B.V. daartoe voorafgaande schriftelijke goedkeuring van Zwanenberg heeft ontvangen. Partijen zijn het er over eens dat het vervaardigen en verhandelen van snacks en snackgerelateerde producten niet met voornoemde activiteiten overeenstemmen. 22. De koper van een onderneming zal tot op zekere hoogte beschermd moeten worden tegen concurrerend handelen van de verkoper. Een verplichting aan de verkoper als bedoeld in punt 21 kan waarborgen dat de waarde van de activa ten volle wordt overgedragen. Het is aannemelijk dat een dergelijk non-concurrentiebeding rechtstreeks verbonden is aan de concentratie en dat zij noodzakelijk is voor haar verwezenlijking. VII. CONCLUSIE 23. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op
significante wijze wordt belemmerd. 24. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 25. Gelet op de overweging in punt 22 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 21 omschreven clausule een overeenkomst vormt als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst. Datum: 28-07-1999 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.