IPM - RICHTLIJNEN VOOR DE BOOMKWEKERIJ F. oossens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling Burg. Van ansberghelaan 115 a 9820 Merelbeke tel. 09 272 23 15 SM 0473 83 70 70 Studiedag boomkwekerij, Destelbergen 15 02 2013
EUROPESE RICHTLIJN (2009/128/EC ) tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden
ALEMENE DOELSTELLIN de totstandbrenging van een duurzaam gebruik van pesticiden 1) door vermindering van de risico's en de effecten van pesticidengebruik op de menselijke gezondheid en het milieu en 2) door bevordering van het gebruik van geïntegreerde plaagbestrijding en 3) alternatieve benaderingswijzen of technieken, zoals niet-chemische alternatieven voor pesticiden.
INHOUD RICHTLIJN Fytolicentie Controle spuittoestellen Verbod spuiten vanuit de lucht Bescherming oppervlaktewater bufferzones Verpakkingsafval en restanten Evaluatie vooruitgang indicatoren IPM.
DEFINITIE IPM "geïntegreerde gewasbescherming": de zorgvuldige afweging van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken. Bij de geïntegreerde gewasbescherming ligt de nadruk op de groei van gezonde gewassen, waarbij de landbouwecosystemen zo weinig mogelijk worden verstoord en natuurlijke plaagbestrijding wordt aangemoedigd.
IPM Voorstellen lidstaten Commissie : 30 juni 2013 ( rol overheid, beroepsverenigingen ) UITWERKEN VAN PRAKTISCHE RICHTLIJNEN VIA SECTORROEPEN o.a. sierteelt( subgroepen: volle grond,onder bescherming, groensector) Toepassing IPM professionelen 1 jan. 2014 Verplichtingen + aanbevelingen
Sierteelt LEENDE: A (major): B (minor): 100 % verplicht 70 % verplicht C: aanbeveling Buitenteelt grondgebonden Binnenteelt grondgebonden Buitenteelt niet grondgebonden Binnenteelt niet grondgebonden () () () () Private groenvoorziening () (1) (1) = Is ook gebonden aan het besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse ewest voor niet land- en tuinbouwactiviteiten.
De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen 1 moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: 1.1 gewasrotatie; (zowel binnen als buiten de sector) ewasrotatie ( ook binnen eenzelfde perceel) is een mogelijkheid voor gevoelige gewassen 1.1.1 aan grondgebonden parasieten zoals Verticillium, aaltjes, in die gevallen waarbij grondgebruik geen beperkende factor is. Uitgezonderd moederplanten. C
De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen 1 moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: gebruik van adequate teeltechnieken (bijvoorbeeld valszaaibedtechniek, zaaitijd en -dichtheid, 1.2 onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien); Inzaaien van Tagetes 1.2.1 voor aaltjescontrole (Pratylenchus penetrans) Biodiversiteit en ecologische structuren: 1.2.2 minimum 2 maatregelen uit bijlage 1 oede bodemwaterhuishouding (breken van storende lagen, 1.2.3 structuurbevorderende of -conserverende maatregelen, drainage, afwatering, verdichtingen vermijden) Door aangepaste teelttechniek 1.2.4 het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beperken door bv. vals zaaibed, rijenbehandeling, zaaizaadbehandeling B B B C C B C B B C
- op een geschikte manier plaatsen van nestkasten en/of zitstangen voor vogels (mezen, roofvogels, enz.), voor wilde solitaire bijen (Osmia, Andrena) of kunstmatige schuilplaatsen voor de overwintering van nuttige insecten (gaasvliegen, lieveheersbeestjes, enz.); - plaatsen of het instandhouden van natuurlijke schuilplaatsen voor de overwintering van nuttige organismen (hagen, struiken, bosjes,bomen, rietkragen enz.); - plaatsen van gemengde hagen (sleedoorn, vlierbes, klimop, wilg, sporkehout, enz.) rond de aanplanting als toevluchtsoord voor nuttige insecten; - plaatsen of instandhouden van een wilde vegetatiestrook, met bijvoorbeeld composieten en schermbloemigen; - instandhouden van een compenserende ecologische oppervlakte die ten minste 2 % van het bedrijf bedekt. Deze oppervlakte mag geen enkele meststofgift of gewasbeschermingsmiddel ontvangen; - het volledig mechanisch onkruid vrijhouden van niet beteelde stroken; - het inzaaien van bodembedekkers of groenbemesters. - Weidevogelbeheer door bescherming van vogelnesten en/of aanleg van vluchtstroken - Akkervogelbeheer zoals aanleggen van gemengde grastroken, leeuwerikvlakjes,faunaranden, winterstoppel of graanranden - Aanleg van grasbufferstroken
De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen 1 moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: gebruik, waar passend, 1.3 van resistente/tolerante cultivars en standaard/gecertificeerd zaai- en plantgoed; ebruik van resistente/tolerante soorten en cultivars 1.3.1 indien relevant voor de teelt / de planten Controle door de ontvangende kweker / de aanplanter 1.3.2 of het uitgangsmateriaal of de grondstoffen ziekte- en plaagvrij zijn ofwel uitgaan van gecertificieerd uitgangsmateriaal. C C C C C C C C C C
1 De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: gebruik van evenwichtige bemesting, 1.4 kalkbemesting en irrigatie-/drainagepraktijken; Optimalisatie van de bodemvruchtbaarheid op basis van een adequate analyse van bodem, substraat of irrigatiewater 1.4.1 (vollegrondsteelt om de 3 jaar, B B B B B substraat 1/10de van de partijen, tuinaanleg bij (her)aanleg perceel). 1.4.2 erichte watergift volgens de behoefte van de planten. C C C C
1 De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: 1.5 het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld door een regelmatige reiniging van machines en apparatuur); 1.5.1 1.5.2 1.5.3 ebruik van propere potten, stek- en zaaitrays A A Substraat en grondverbeteraars beschermd opslaan. C C C C C Reinigen van containervelden en teeltbodems B B Afvalhopen met gewas- en substraatresten opslaan 1.5.4 ( bv. afdekken) of adequaat behandelen om contaminatie A A A A A door ziekten en plagen te vermijden. 1.5.5 Zieke planten en zieke plantenresten verwijderen. C C C C C Bij risico: gereedschap en machines 1.5.6 regelmatig reinigen en/of ontsmetten (minimaal tussen twee grond- of gewasbehandelingen). C C C C C 1.5.7 1.5.8 Bij quarantaine organismen de desbetreffende regelgeving volgen. Voor risicobedrijven (gemakkelijk overdraagbare schadelijke organismen): gebruik van ontsmettingsinstallaties voor schoeisels bij intern verkeer en supplementair gastenjassen bij extern verkeer A A A A A Volgorde bij teeltbehandeling respecteren: 1.5.9 van gezond naar risicogewas C C C C C 1.5.10 Optimale klimatisatie in functie van de teelt (beluchting, verwarming) C C A A
De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen 1 moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen, bijvoorbeeld door adequate beheersmaatregelen 1.6 of het gebruik van ecologische infrastructuur in en buiten de productiegebieden. Bevorderen van natuurlijke vijanden onder glas 1.6.1 bescherming door bijvoorbeeld: bankerplanten, schuil- en nestplaatsen, klimatisatie B B
Schadelijke organismen moeten worden gemonitord met passende methoden en instrumenten, indien beschikbaar. 2 Tot deze instrumenten behoren, waar mogelijk, veldobservaties en wetenschappelijk verantwoorde waarschuwings-, voorspellings- en vroegdiagnosesystemen, alsmede het ter harte nemen van advies van gekwalificeerde beroepsadviseurs. Monitoring ( scouting ) in het gewas door o.a. 2.1.1 visuele waarnemingen, vangplaten, feromoonvallen, indicatorplanten, A A A A en oplijsten van de belangrijkste ziekten Kennis opdoen over het waarnemen en herkennen van parasieten en nuttigen door: 1) lid zijn van een erkend waarnemings- en waarschuwingssysteem of Adviesdienst of Beslissingsmodel 2.1.2 of 2) voorlichtingsactiviteiten i.v.m. IPM volgen( min. 1/jaar ) A A A A A of 3) begeleid worden door een gekwalificeerd beroepsadviseur 2.1.3 Beroep doen op onderzoeksexpertise voor determinatie of analyse C C C C C
3 Op grond van de resultaten van de monitoring moet de professionele gebruiker besluiten of en wanneer hij beheersmaatregelen treft. Strenge en wetenschappelijk verantwoorde drempelwaarden zijn essentiële componenten bij de besluitvorming. Waar mogelijk moet vóór de behandeling van schadelijke organismen rekening worden gehouden met voor de regio, specifieke gebieden, gewassen en bijzondere klimatologische omstandigheden vastgestelde drempelwaarden. ebruik van beschikbare besluitvormingssystemen voor de gewasbescherming 3.1.1 (aantonen dat bewust actie wordt ondernomen): bv. schadedrempel, W&W, temperatuursom, voorlichter, eigen ervaring,... A A A A A
Duurzame biologische, fysische, en andere niet-chemische methoden 4 verdienen de voorkeur boven chemische methoden indien hiermee de schadelijke organismen op bevredigende wijze worden bestreden. Mogelijke aanvullingen of alternatieven voor chemische onkruidbestrijding, 4.1 afhankelijk van de teelt en omstandigheden, zoals: Alternatieve onkruidbestrijding waar mogelijk 4.1.1 ( o.a. bedekkende gewassen, organische mulchen, organische adekmaterialen, mechanische en thermische onkruidbestrijding...) C C C C C
Duurzame biologische, fysische, en andere niet-chemische methoden 4 verdienen de voorkeur boven chemische methoden indien hiermee de schadelijke organismen op bevredigende wijze worden bestreden. Mogelijke aanvullingen of alternatieven voor chemische plaag- en ziektebestrijding, 4.2 afhankelijk van de teelt en omstandigheden zoals: 4.2.1 ebruik van erkende biologische en natuurlijke preparaten tegen ziekten en plagen C C C C C ebruik of bevorderen van natuurlijke vijanden 4.2.2 (bv.: roofmijten, sluipwespen, aaltjes tegen (taxus)keverlarven, lieveheersbeestjes, ) B B C C C ebruik van fysische methoden (bv. wegvangen door vallen en lijmbanden, langzame zandfilter voor wegvangen 4.2.3 schimmels, warmtebehandeling jong plantgoed, UV-behandeling, ozon-behandeling, C C C C C insectengaas ) 4.2.4 rondontsmetting indien nodig, bij voorkeur niet chemisch C C
De gebruikte pesticiden moeten zo doelgericht mogelijk zijn 5 en zo min mogelijk neveneffecten hebben voor de menselijke gezondheid, niet-doelwitorganismen en het milieu. 5.1.1 Beheer van de gewasbeschermingsmiddelenstock. (2) A A A A A Bewaren van BM, bij transport naar derden, 5.1.2 in een vloeistofdichte kist onder slot. A Keuze van BM op basis van hun neveneffecten 5.1.3 op relevante nuttigen, gebaseerd op beschikbare gegevens C C C C C (W&W, selectiviteitslijsten, ) Keuze van BM op basis van hun efficiënte werking 5.1.4 t.o.v. het stadium van de ziekte plaag of onkruid. C C C C C (2) Beheer van de BM-stock = - registratie van in en uit - apart bewaren van niet meer bruikbare BM - ordentelijke schikking van de producten per soort (insecticiden, fungiciden, ) - adequate stockage van de lege verpakkingen
ERKENDE INSECTICIDEN EN ACARICIDEN IN DE SIERTEELT ( buitenteelt) Handelsmiddel Werkzame stof (1) (2) (3) (4) NEVENEFFECTEN (6) Aard Erkenning geldig in: Resistentiegroep (IRACcode) Roormijten (Typhlodromus) Roofwants (Anthocoris) Lieveheerbeestje (Coccinella) Actara 25 % thiamethoxam i S 4A N T T T OR Apollo 500 g/l clofentezin a S, (Bu) 10A N N N N OR Baythroïd EC 050 50 g/l cyfluthrin i S 3A T T M? OR Bio 1020 2 % Metarhizium anisopliae i A geen???? OR Sluipwespen (Aphidius) VMS-Mind-score N: 25% afdoding ; S: 25-50% ; M: 50-75% ; T: 75%
ERKENDE INSECTICIDEN EN ACARICIDEN IN DE NENTEELT (Bron: www.fytoweb.fgov.be, 20/02/2012) Handelsmiddel Werkzame stof (1) (2) (3) NEVENEFFECTEN OP NUTTIEN (5) Actara 25 % thiamethoxam B 4A??? 4 >2w R/R Admiral 100 g/l pyriproxyfen B 7C 4 1? 4? OR/OR Apollo* 500 g/l clofentezin S 10A 1 1-1 - OR/OR Baythroïd EC 050 50 g/l cyfluthrin S 3A 4 4 >8w 4 >8w OR/OR Erkenning geldig in: Resistentiegroep (IRAC-code) Sluipwesplarven (Encarsia ) Sluipwespadulten (Encarsia ) Nawerking (in dagen of weken) Roofmijten (Phytoseiulus ) Nawerking (in dagen of weken) VMS-Mind-score
De professionele gebruiker moet het gebruik van pesticiden en andere vormen van ingrijpen beperken tot een noodzakelijk niveau, 6 bijvoorbeeld door kleinere doses, een lagere toepassingsfrequentie of gedeeltelijke toepassingen, op grond van de overweging dat het risico voor de gewassen aanvaardbaar is en de pesticiden de kans op resistentie van de populaties schadelijke organismen niet verhogen. 6.1.1 ebruik van aangepaste spuittechniek B B B B B 6.1.2 Lokale gerichte toepassing met erkende dosis (bvb. bladherbiciden, zaadcoating ) C C C C C 6.1.3 Evalueren klimatologische omstandigheden in relatie met BM voor een maximale efficiëntie C C C C C
Wanneer het risico op resistentie tegen een beheersmaatregel bekend is en wanneer het niveau van schadelijke organismen dus danig is dat meerdere toepassingen van pesticiden op de gewassen noodzakelijk zijn, 7 moeten de beschikbare strategieën ter voorkoming van resistentie worden uitgevoerd om de werking van de producten te behouden. Dit kan het gebruik van diverse pesticiden met verschillende werking inhouden. 7.1.1 Anti-resistentiestrategieën volgens IRAC FRAC HRAC A A A A A
8 Op basis van de registers over het gebruik van pesticiden en van de monitoring van schadelijke organismen moet de professionele gebruiker zich een oordeel vormen over het succes van de toegepaste beheersmaatregelen. 8.1.1 Per eenheid (te bepalen door de bedrijfsleider) registratie van: - de waargenomen aantaster en gewas - datum van behandeling - middel - dosis door bijhouden van een adequaat register A A A A A 8.1.2 Evaluatie van het bestrijdingsresultaat C C C C C
Voorbeeld van registratie Registratieformulier gewasbescherming (Producenten) 2013 Bedrijf Partij /Plaats /ewas(1) Datum behandeling Ziekte / Plaag(2) *Aantastingsgraad(3) Beslissing behandeling Actie op basis van (waarneming of advies)(4) *Nuttigen aanwezig Behandelingsmethode /product(5) Behandeling Dosis (/ ha, / 100 l,,,,) Uitvoerder *Opmerkingen (weersomstandigheden, resultaat behandeling)(6) Registratieformulier gewasbescherming (roenvoorziening) 2013 Bedrijf/klant/plaats Partij (1) Datum behandeling Beslissing behandeling Behandeling *Opmerkingen (weersomstandigheden, Ziekte / Plaag (2) Actie op basis van (waarneming of advies) (4) Behandelingsmethode /product (5) Dosis (/ ha, / 100 l,,,,) Uitvoerder resultaat behandeling)(6)
VERDER: - Checklist sierteelt afstemmen op andere sectoren - Overleg met Vegaplan - Voorleggen aan Adviesraad IPM - Oprichten 2 werkgroepen: binnen en buitenteelt IPM sierteelt - Sensibiliseren van sector via artikels, voordrachten, bedrijfsbezoeken, ADLOproject 1 jan. 2014..