Snelle zelfscan: Hoe ver sta ik al voor het behalen van een certificaat?

Transcriptie

1 Snelle zelfscan: Hoe ver sta ik al voor het behalen van een certificaat? Met deze zelfscan weet je op waar je staat t.o.v. bepaalde certificaten met je bedrijf. Het is een samenvatting van de checklists zodat je in een oogopslag een idee kan vormen over hoe de verschillende certificatieschema s o.b.v. een lastenboek eruit zien. Vegaplan Standaard NET Met de Vegaplan Standaard NET kan worden voldaan aan zowel de wettelijke vereisten onder de bevoegdheid van het FAVV als de gewestelijke overheden en dit in één enkele driejaarlijkse audit. Uniek voor deze standaard is dat zowel de handel als de productie opgenomen zijn. Daardoor kunnen ook producenten van siergewassen, die naast productie ook aan handel doen, zich laten certificeren en kans maken op de bonus (verlaagde jaarlijkse FAVV heffing). Een doorsnee sierteeltbedrijf is hier normaal sowieso al met ongeveer 95% mee in orde gezien de meeste eisen logische zaken zijn. Sectorgids Autocontrole Primaire Productie (G 040 module D) De sectorgids G 040 module D omvat alle wettelijke vereisten die voortkomen uit de autocontroleplicht onder de bevoegdheid van het FAVV. De autocontroleplicht stelt dat iedere operator in de voedselketen moet voldoen aan de principes van autocontrole. Dit is een interne controle om te voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake voedselveiligheid, kwaliteit en traceerbaarheid van de producten. Een doorsnee sierteeltbedrijf is hier normaal sowieso al met ongeveer 95% mee in orde gezien de meeste eisen logische zaken zijn. Hygiëne & orde Het fytolokaal is goed ingericht, afsluitbaar en met de juiste logo's voorzien. De middelen die erin staan zijn geordend (toegelaten/bruikbaar < > niet toegelaten/onbruikbaar). Alle verschillende bedrijfsruimtes zijn proper & hygiënisch en gescheiden van elkaar. Plantresten en afval worden regelmatig verwijderd. Ziekte en plaagoverdracht wordt zo goed mogelijk tegengegaan. Materiaal & machines worden proper gehouden. Regelgeving Alle spuittoestellen met meer dan twee dophouders worden driejaarlijks gekeurd door het ILVO en jaarlijks gecontroleerd door mezelf. De toedieners van professionele GBM hebben een fytolicentie (minstens P1) en staan onder het gezag van iemand met minstens P2.

2 De teeltvrije en bufferzones die van toepassing zijn, worden gerespecteerd. De plantenpaspoortwetgeving is gekend en wordt gevolgd. Ik ben op de hoogte van de geldende fytosanitaire eisen m.b.t. alle relevante schadelijke organismen. Ik neem maatregelen ter bestrijding van belangrijke ziekten & plagen (invoercontrole, waardplantmaatregelen, preventieve teeltmaatregelen, bestrijdingsmaatregelen,...). Ik ben lid van een waarnemings & waarschuwingssysteem OF adviesdienst OF volg IPM voorlichtingen (min. 1/jaar) OF wordt begeleid door een beroepsadviseur. Goede landbouwpraktijken Enkel wettelijke GBM worden toegepast. GBM worden op een verantwoorde manier gebruikt met zo min mogelijk impact voor mens & milieu (reinigen van materiaal en lege verpakkingen, spuitresten verdunnen en uitrijden, juiste spuittechniek gebruiken, resistentie voorkomen, bufferzone respecteren) Drift reducerende doppen van min. 50% worden gebruikt Meerdere adequate teeltechnieken worden gebruikt (bijvoorbeeld valszaaibedtechniek, zaaitijd en dichtheid, onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien) De bemesting gebeurd o.b.v. bodem, water of substraatanalyse Registraties Erkend zijn bij het FAVV voor alle relevante activiteiten Erkend zijn voor het gebruik van een plantenpaspoort. Registreren van alle inkomende & uitgaande producten (stek of entgoed, plantmateriaal, GBM, meststoffen, substraten en bodemverbeteraars): wat, hoeveel, datum, naam & adres leverancier of klant en verantwoordelijke voor vrijgave (voor uitgaande producten). Registreren van verbruik GBM & biociden: commerciële benaming van het product, datum toediening, behandelde teelt of uitrusting, locatie van de behandelde teelt, toegediende dosis. Registreren van schadelijke quarantaine organismen, de maatregelen ertegen en de verplichte meldingen ervan. Alle analyses i.v.m. plantengezondheid bijhouden. Klachten bijhouden naar leveranciers en van klanten of derden. De voorraad van plantgoed indien deze ook verhandeld worden.

3 Sectorgids Handel (G 043) Voor bedrijven die aan handel doen (en daarvoor erkend zijn bij het FAVV) geldt het grootste deel van bovenstaande eisen ook. Er zijn ook enkele bijkomende eisen specifiek voor handelaars. De kwaliteit van het plantgoed wordt gegarandeerd door bepaalde maatregelen tijdens transport & stockage. De transport & stockageruimtes zijn hygiënisch zodat contaminatie en ziekte of plaagoverdracht worden vermeden. Er wordt aan voorraadbeheer gedaan. De handelaar controleert de kwaliteit bij het binnekomen, tijdens stockage en bij vertrek van het plantgoed. Bij vertrek wordt dit visueel aangegeven. Er is aantoonbare kennis over de relevante fytosanitaire regels & wetgeving. De traceerbaarheid wordt gegarandeerd door het inkomend plantgoed te linken met het uitgaande plantgoed (niet voor boomkwekerij). IPM & Kwaliteit teeltmateriaal Naast deze twee sectorgidsen is in de Standaard de geïntegreerde gewasbescherming (IPM Integrated Pest Management) van sierteelt opgenomen. Deze principes zijn uitgeschreven in een checklist en zijn tevens opgenomen in de Vegaplan Standaard NET. Dit omvat te nemen maatregelen en te gebruiken methodes ter bevordering van een duurzame teelt. De teler heeft de keuze welke van de technieken hij toepast. De meeste bedrijven zijn hier altijd mee in orde, zonder extra inspanningen. Daarnaast neemt de Vegaplan Standaard NET voor Vlaanderen ook de controles op betreffende de minimum EG kwaliteit van teeltmateriaal van siergewassen. Deze werden vóór 2019 uitgevoerd door de diensten van het Departement Landbouw en Visserij. Vanaf 2019 worden deze controles uitbesteed en zullen deze door de onafhankelijke controle instellingen (OCI s) in kader van de Vegaplan Standaard NET controles worden uitgevoerd. Dit houdt in dat de teler voor bepaalde siergewassen regelmatig nagaat of er zich geen kwaliteitsorganismen op bevinden. Met andere woorden: heel wat zaken kunnen via de Vegaplan Standaard NET in één driejaarlijkse audit gecombineerd worden gecontroleerd en gecertificeerd. Dit bespaart de sierteler/boomkweker tijd en controlekosten. De lastenboeken kunnen ook ieder apart gecertificeerd worden.

4 Bijkomend voor MPS GAP MPS GAP is een privaat lastenboek dat marktgedreven is en een kader biedt om je bedrijf te professionaliseren. De eisen van afnemers vormen de basis van dit certificaat. Voor MPS GAP/Global GAP komt het er voornamelijk op neer om alle processen die zich op het bedrijf afspelen te beschrijven en aan te passen zodat ze: Zo veilig mogelijk zijn Duurzaam zijn (goede praktijken) Traceerbaar zijn Hygiënisch zijn Een deel van de zaken komen terug in Vegaplan. GAP gaat een stap verder in bepaalde zaken en vraagt bovendien om meer bewijsmateriaal. Documentatie is dus veel belangrijker. Voor GAP moet er daarom een handboek bijgehouden worden waarin de procedures beschreven staan van hoe de verschillende processen op jouw bedrijf gebeuren. Aan iedere procedure hangen ook bepaalde documenten vast. Denk bijvoorbeeld aan werkinstructies over hoe er met een heftruck moet omgegaan worden, documenten die aantonen dat de personen training krijgen voor het gebruik ervan, registraties van die opleidingen, Dit handboek is een levend document dat up to date moet gehouden worden. Deze lijst geeft een idee van welke zaken er bij komen: Het teeltmedium (niet inerte & inerte substraten) is traceerbaar Er zijn verklaringen m.b.t. Teeltmateriaal (kwaliteit, gezondheid, resistentie, wetgeving, ) Afval (beperkende maatregelen, processen documenteren, verantwoord verwerken) Specifiekere eisen i.v.m. de opslag, toediening, registratie en documentatie van de procedures van fytoproducten Toediening van bemesting & water moet aantoonbaar verantwoord & efficiënt gebeuren en moet worden geregistreerd Er is administratieve en fysieke aanduiding van MPS GAP gecertificeerde producten (indien er verschil is) Er zijn protocollen rond veiligheid, gezondheid en hygiëne opgesteld en de bijhorende maatregelen worden uitgevoerd (risico analyses, training, symbolen,...) Specifieke eisen rond het gebruik van GGO's Specifieke eisen voor bedrijven die vermeerderingsmateriaal kweken (substraten, vermeerdering, infrastructuur, hygiëne, veiligheid, handelsvoorwaarden en kwaliteit)

5 Sociale eisen: GRASP & MPS SQ Als je aan MPS GAP voldoet, verschijn je automatisch ook in de database van Global GAP. Als je echter ook het GGN label van Global GAP wilt gebruiken (of indien je klant er expliciet naar vraagt), dan moet je ook in orde zijn met GRASP. GRASP staat voor GLOBALG.A.P. Risk Assessment on Social Practice en is een risicobeoordeling op het gebied van sociale aspecten op een bedrijf. Denk hierbij aan het welzijn en beloningsniveau van medewerkers alsook gezondheids en veiligheidsaspecten. Het MPS SQ certificaat omvat ongeveer dezelfde eisen, maar vult eerder MPS GAP aan met de sociale eisen. Volgende thema s komen aan bod: Werknemersrepresentatie Klachtenprocedure Eigen verklaring over good social practices en mensenrechten Toegang tot nationale laboratoriumvoorschriften Contracten die voldoen aan de nationale wetgeving Eerlijk loon Geen kinderarbeid Scholing voor alle kinderen die eventueel op een productielocatie wonen Gereguleerde werktijden Regeling voor collectieve onderhandelingen Geen discriminatie