Op vakantie les 2 Doelen: - De speler beweegt snel met de voeten - De speler kan onderhands en bovenhands een bal geplaatst gooien met een aangepaste bewegingsuitslag - De speler kan vanuit beweging de bal met zich mee rollen en stoppen met het racket - De speler went zich aan van de tegenstander af te slaan/open ruimte op te zoeken 1
Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Wakker worden! Doel: De speler beweegt snel met de voeten Materialen: 4 pionnen, 2 hordes, ton met ballen, 8 markeertekens of stuk lint, 5 hoepels Uitleg: Set & Let worden wakker in de tent en voelen dat het nog koud is buiten. Op het grasveld voor de tent staat een parcours met allerlei oefeningen opgesteld waarbij ze moeten springen, rennen en zigzaggen. Na deze oefening zijn ze zeker wel warm! De spelers staan in een rij opgesteld en als de eerste speler bij het tweede onderdeel is, mag de volgende starten De spelers gaan een parcours langs met oefeningen waarbij ze moeten rennen, zigzaggen en springen De opbouw van het parcours: zigzaggen door de pionnen, springen over twee hordes, door rennen naar het net, bal uit de ton pakken en over het net gooien, over de dunne lijn heen lopen, over de rivier heen springen, van steen naar steen springen In totaal doen alle kinderen 3 rondjes Aanwijzing: kijk goed naar het voorbeeld van de trainer en probeer de beweging zo goed mogelijk na te doen Te makkelijk: maak afstanden om te springen groter, voeg meer hindernissen toe Te moeilijk: haal hindernissen waarvan je ziet dat spelers er moeite mee hebben, uit het parcours 2
Oefening 2 Balvaardigheden Maak iedereen wakker! Doel: De speler kan onderhands en bovenhands een bal geplaatst gooien met een aangepaste bewegingsuitslag Materialen: 10 pionnen, ton met ballen, 5 markeertekens, knijpers Uitleg: Set & Let zijn al een tijdje wakker maar de rest van de camping ligt nog te slapen. Ze zien tenten waarvan de ingang een klein beetje open staat. Stiekem rollen en gooien ze ballen naar binnen om iedereen wakker te maken. In het midden van het veld staat een ton met ballen en een stapel met pionnen/knijpers Over het veld staan doeltjes van verschillende groottes opgesteld (de tenten) Plaats sommige pionnen op een halve meter van elkaar af (kindertent) en andere op 1,5m van elkaar af (grote mensen tent) en leg een markeerteken neer op verschillende afstanden vanaf waar ze moeten rollen/gooien De spelers proberen de ballen de ballen onderhands door het doel te rollen of bovenhands te gooien Als dit lukt, rennen ze terug naar de bak met knijpers. Hiervan mogen ze 1 pakken en op de ton bevestigen. Dit doen alle spelers. In plaats van knijpers kunnen ook pionnen gebruikt worden, pionnen opstapelen. Als de ton met ballen op is/of de tijd voorbij is (dit spel kan ook op tijd worden gespeeld), wordt geteld hoeveel knijpers er zijn behaald door de hele groep. Vervolgens wordt het spel nog een keer gedaan en proberen ze het record te verbeteren Aanwijzing: ga eerst rustig bij het markeerteken staan, kijk eens goed naar het gat en mik dan de bal door het gaatje van de tent Te makkelijk: doeltjes kleiner maken, afstanden tot de doeltjes vergroten Te moeilijk: doeltjes groter maken, afstanden tot de doeltjes verkleinen 3
Oefening 3 Racketvaardigheden Rondjes om het zwembad Doel: De speler kan vanuit beweging de bal met zich mee rollen en stoppen met het racket Materialen: 1 strandbal per speler, 4 pionnen per situatie Uitleg: Set & Let spelen met de strandballen om het zwembad heen. De bal mag niet in het zwembad vallen! Spelers hebben allen een strandbal en slepen de strandbal met hun racket aan de zijkant van hun lichaam mee langs het parcours (aan de rand van het zwembad) De bal mag niet het zwembad in rollen Trainer geeft opdrachten zoals rennen, omdraaien en stoppen Aanwijzing: hou de bal aan de zijkant van je lichaam en luister goed naar de opdrachten van de trainer Te makkelijk: geef de opdrachten snel achter elkaar, voeg slalom toe aan parcours Te moeilijk: beperk het aantal opdrachten en laat ze focussen op enkel de bal mee slepen over de vloer 4
Oefening 4 Spelvaardigheden Wedstrijdje strandballen Doel: De speler went zich aan van de tegenstander af te slaan/open ruimte op te zoeken (let op; herhaling/uitbereiding voorgaande week) Materialen: 1 bal per tweetal Uitleg: Spelers staan tegenover elkaar in een blauw veld en starten allebei 1 stap voor hun eigen achterlijn De achterlijn is het doel van de speler en op de uiteindes van de lijn staan pionnen De ene speler slaat de bal over de grond naar de overkant, van de andere speler af (open ruimte in) De andere speler probeert de bal te stoppen met het racket voordat deze de lijn over rolt Vanaf de plek waar de bal gestopt is, moet deze ook weer terug geslagen worden de vrije ruimte in Als de bal niet gestopt wordt voordat deze over de lijn rolt, wordt het doel kleiner gemaakt Het doel wordt met een racketlengte verkleind Aanwijzing: kijk goed naar de lege plekken in het veld en rol de bal daarheen Te makkelijk: vergroot het veld en geef de spelers de opdracht om de ballen harder te slaan Te moeilijk: verklein het veld en geef de spelers de opdracht om de ballen zachter te slaan. Gebruik een grotere/langzamere bal 5