Evaluatie AED-taak. Implementatie AED-taak binnen de brandweer. Gaby van den Brink & Paul Rinkes

Vergelijkbare documenten
Winkelfunctie met gesloten. Onderwijsfunctie. constructie. Celfunctie

Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL

AGENDAPUNT /08

Materieel slagkracht en specialismen. Materieel bedrijfsvoering. 1x TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats. 1x TS bedrijfsvoering.

Wijk ID Plaats + Wijk Aantal

Evaluatie AED-taak Veiligheidsregio Utrecht

ABCOUDE ABCOUDE NIGTEVECHT NIGTEVECHT BAAMBRUGGE BAAMBRUGGE DE HOEF DE HOEF AMSTELHOEK AMSTELHOEK

SOESTDUINEN/DE BIRKT Soest SOESTERBERG Soesterberg POSTCODE 3440 Woerden

Beleidsvoorstel Jeugdbrandweer VRU

AGENDAPUNT /10

GEBOORTEREGISTERS ( ) Abcoude- Baambrugge

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Provincie Utrecht

Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0

RAADSINFORMATIE- AVOND. Gemeente de Bilt, 6 december 2018

Ontwerp 2 e wijziging Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Utrecht. 28 november 2016

Gemeente BTI BTI-code Regio Aalsmeer Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Kudelstaart Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland &

2 e wijziging Programmabegroting 2017 Veiligheidsregio Utrecht

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 471 Zaaknummer:

INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018

: 24 juni 2014 : 7 juli : dhr. J.L.M. Vlaar : Marjon Gadella

Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land. Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT. Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5)

Overzicht datums & locaties: prik tegen meningokokken

-C 0 N CEPT- AFVALVERWIJDERING UTRECHT

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio

Aanbod bedrijventerreinen

Provinciaal blad 2013, 14

Ben. Ambt.: Streef dat.: Afschr.: 'įl į Y RVO.: Op 28 november jl. heeft het algemeen bestuur van de VRU ingestemd met de Ontwerp 2 e

PROJECT REPRESSIEVE HUISVESTING

Reinstaat verzorgt dagelijkse en periodieke schoonmaak en onderhoud in bedrijfspanden, kantoren, overheidsgebouwen en particuliere huizen.

AGENDAPUNT /07

Provinciaal blad 2010, 73

BINNEN DE REGIO VAN DE KLEINE PRINS

BUDGETUITVAART

AGENDAPUNT /03

BUDGETUITVAART

Notitie Startersfonds provincie Utrecht 2009

AGENDAPUNT /03

Actualisatie cijfers plancapaciteit, koopen huurmarkt

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Hartveilig wonen

Onderwerp: Concept verslag BC 26 maart 2015

Quickscan Intergemeentelijke Samenwerking

NETWERKBIJEENKOMST FIETSEN MOBIEL, GEZOND EN SOCIAAL! 29/01/2018 1

7 35+ (HD, DD, GD), (HD, DD, GD), (HD, DD, GD), (HD, DD, GD) Maarn Open 2013 (JP v L.T.V. Maarn Maarn 3, 4, 5, 6, 7 17+, 7 35+

Stichting Klachtenregeling Huisartsenzorg Midden-Nederland. Jaarverslag

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen

Geachte Raad, Op verzoek van Monique van der Weijden stuur ik u bijgaande bestanden in 5 s. Met vriendelijke groet, Irma van der Horst

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Contactpersonen per gemeente

Woningmarktmonitor provincie Utrecht; de staat van de woningmarkt medio 2018

Contactpersonen per gemeente

KADERNOTA Zienswijzen

Aanmelden bij Bureau Jeugdzorg

Geachte raad,

27,5% voelt zich wel eens onveilig. Vergelijking in de tijd (Onveiligheidsgevoel in procenten) Nederland. Utrecht

Werken aan een sterke binding!

Dorp/Stad Gemeente Opmerkingen. Nes aan de Amstel Amstelveen Ouderkerk aan de Amstel Amstelveen

Schets van het gezondheids-, geluks- en welvaartsniveau en de rol van de Eerstelijn

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Amersfoort, maart 2019

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 16R.00358

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bezoek cultuurinstellingen

Economische betekenis recreatie en toerisme monitor

Zienswijzen. Ontwerp begroting Bijlage A: AB 095b dd. 28 juni 2018

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT ^ ^ ^ ^ ^ Kadernota Tja. he*

Raadsinformatieavond. Utrecht. VRU-ontwikkelingen

Nr. Bestemmingstekst 1 QBUZZ 3 Sorry, Geen Dienst 4 Bus vol 5 Extra bus 13 Busstation 15 Buurtbus 16 Extra bus 17 Belbus 18 Extra QLiner 19 Buiten

Werkgelegenheidsonderzoek

Agendapunt AB Veiligheidsregio Utrecht

Ontwerp Programmabegroting 2019/ 1 e wijziging begroting 2018

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Geachte Griffie,

Afdeling Utrecht/ t Gooi Correspondentieadres: Kastanjelaan XZ Loosdrecht

U zoekt een woning? In deze brochure leest u wat u moet doen om een woning van ons te kunnen huren.

Zienswijzen Kadernota 2020

BIJLAGE B. bij VOORSTEL Convenant RTV-Utrecht. Agendapunt /07. Uitvoeringsregeling. Convenant calamiteitenzender RTV Utrecht

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Utrecht, december 2016

Watergebiedsplan Langbroekerwetering

Provinciaal blad 2010, 58

Pendel in de provincie Utrecht 2006

IVVU bijeenkomst. 3 maart WLZ V&V zorgkantoorregio Utrecht

Zienswijzen Kadernota 2020

Repressieve huisvesting

Informatienotitie Kadernota november 2017

Financieel jaarverslag-west 2011 Activtieitenverslag

Beschrijvend Document

Convenant Omgevingsdiensten VRU

Bijlage B: Uitwerking van het gezamenlijk overeengekomen beleid Repressieve Huisvesting

Aan de colleges van Burgemeester en Wethouders van gemeenten in het verzorgingsgebied van de Veiligheidsregio Utrecht

De agendapunten 3. en 4. zijn in een besloten vergadering behandeld. Het verslag hiervan is in een afzonderlijk document opgenomen.

Veiligheidshuis Regio Utrecht

Er komen 35 arbeidsmarktregio s van waaruit gemeenten en UWV de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden gaan vormgeven.

Afdeling Utrecht/ t Gooi Correspondentieadres: Kamelenspoor EA Maarssen. Kerstdiner 20 december 2014

SNEL INTERNET BUITENGEBIED PROVINCIE UTRECHT

Dienstregeling Provincie Utrecht Utrecht Zuidoost. Geldig vanaf 13 december 2015

Schemazaaksverdeling rechtbank Midden-Nederland

Transcriptie:

Bijlage A bij agendapunt 08: Evaluatie AED first-responder taak [AB20180219-08] Evaluatie AED-taak Implementatie AED-taak binnen de brandweer Gaby van den Brink & Paul Rinkes 1

Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 AED inzetbeeld 2016 4 2.1 Inzetbeeld per maand, werkgebied en post 4 2.2 Deelconclusie inzetbeeld 6 3 Belevingsonderzoek 7 3.1 Positieve ontwikkeling 8 3.2 Beeld voor implementatie AED-taak 9 3.3 Beeld na implementatie AED-taak 10 3.4 Extra belasting 11 3.5 Begeleiding van de emotionele aspecten 12 3.6 Opleiding en training 13 3.7 Aandachtspunten uit het belevingsonderzoek 13 4 Burgerparticipatie 15 5 Ontwikkeling reguliere ambulancezorg 15 6 Financiën 15 7 Reguliere organisatie 16 7.1 Beheer van de taak 16 7.2 Opleiden, Trainen en Oefenen 16 7.3 Onderhoud materieel 16 7.4 Deelconclusie reguliere organisatie 16 8 Hoofdconclusie 17 2

1 Inleiding Op 16 februari 2015 stemde het Algemeen Bestuur van de VRU in met de gefaseerde invoering van de AED-taak voor alle 67 brandweerposten binnen de VRU. Deze taak is ingevoerd als niet wettelijke collectieve taak. Tegelijkertijd werd door het algemeen bestuur besloten dat de inzet van de AED taak brandweer begin 2017 zou worden geëvalueerd. Relevante ontwikkelingen op gebied van burgerparticipatie en reguliere zorg zouden in de evaluatie worden meegenomen. Het implementatietraject werd eind december 2015 gestart en in juni 2016 afgesloten. Op dat moment was de AED taak VRU breed op alle brandweerposten ingevoerd. Bij de evaluatie is gekeken naar de volgende aspecten: Het aantal keren dat de brandweer is gealarmeerd (per maand, per werkgebied en per post); Het aantal keren dat de brandweer als eerste ter plaatse was bij een daadwerkelijke reanimatie; Het aantal keren dat er sprake was van een daadwerkelijk reanimatie; De persoonlijke bevindingen van de repressieve medewerkers van de VRU op basis van een (separaat) belevingsonderzoek.; De financiële consequenties van het aantal uitrukken; De inbedding van de AED-taak in de organisatie als reguliere basistaak. Aan de hand van inzetevaluaties is bepaald of de inzet van de brandweer bij een reanimatie tijdswinst opleverde ten opzichte van de overige hulpverleningsdiensten. 3

2 AED inzetbeeld 2016 Het beeld van de AED-inzetten van de brandweer van de Veiligheidsregio Utrecht is gebaseerd op de evaluatieformulieren die na elke AED-inzet ingevuld werden. Het doel van de Veiligheidsregio Utrecht was om alle brandweerposten in 2016 gefaseerd operationeel te krijgen voor de nieuwe taak. Dit had tot gevolg dat het aantal operationele posten per maand verschilde. Tabel 1 geeft weer hoeveel posten er per maand operationeel waren. Met ingang van 13 juni 2016 waren alle 67 brandweerposten van de Veiligheidsregio Utrecht operationeel voor de AED-taak. Tabel 2 geeft het inzetbeeld per maand weer evenals totaalbeeld van de VRU. Tabel 3 laat het aantal inzetten per werkgebied zien en het inzetbeeld per brandweerpost wordt weergegeven in tabel 4. Het aantal keer dat de brandweer als eerste ter plaatse was heeft alleen betrekking op de inzetten bij een daadwerkelijke reanimatie. 2.1 Inzetbeeld per maand, werkgebied en post Maand Aantal operationele posten December 2015 14 Januari 2016 15 Februari 2016 21 Maart 2016 34 April 2016 51 Mei 2016 57 Juni 2016 63 Juli 2016 Alle posten operationeel Tabel 1: Operationele posten per maand Maand Alarmeringen Daadwerkelijke reanimaties Brandweer als 1 e ter plaatse Januari 22 13 5 Februari 21 10 5 Maart 24 14 2 April 26 11 1 Mei 47 22 7 Juni 40 22 3 Juli 40 12 1 Augustus 44 22 5 September 38 18 5 Oktober 62 30 7 November 60 28 5 December 72 44 9 Totaal: 496 246 55 Tabel 2: Inzetbeeld per maand 4

Werkgebied Alarmeringen Daadwerkelijke reanimaties Brandweer als 1 e ter plaatse 1. Binnensticht 223 113 27 (24%) Lekstroom/Rijn & Venen 2. Utrecht 139 60 13 (22%) 3. Eemland/ Heuvelrug 134 73 15 (21% Tabel 3: Inzet beeld per werkgebied Post Alarmeringen Daadwerkelijke reanimaties Brandweer als 1 e ter plaatse 1 Abcoude 10 6 0 (0%) 2 Achterveld 3 2 0 (0%) 3 Amerongen 4 2 0 (0%) 4 Amersfoort- 48 19 2 (11%) Centrum 5 Amersfoort-Noord 2 1 0 (0%) 6 Baarn 10 5 0 (0%) 7 Benschop 7 5 2 (40%) 8 Bilthoven 4 2 0 (0%) 9 Breukelen 5 4 0 (0%) 10 Bunnik 4 1 0 (0%) 11 Bunschoten 7 1 1 (100%) 12 Cothen-Langbroek 1 0 0 (0%) 13 De Bilt 2 1 0 (0%) 14 De Meern 7 4 0 (0%) 15 Den Dolder 5 4 1 (25%) 16 Doorn 2 1 1 (100%) 17 Driebergen 10 9 1 (11%) 18 Eemnes 1 1 1 (100%) 19 Elst 2 1 0 (0%) 20 Groenekan 1 1 0 (0%) 21 Hagestein 1 1 0 (0%) 22 Harmelen 10 4 4 (100%) 23 Houten-Oost 1 1 0 (0%) 24 Houten-West 3 0 0 (0%) 25 IJsselstein 5 2 0 (0%) 26 Kockengen 1 0 0 (0%) 27 Leersum 2 1 0 (0%) 28 Leusden 3 2 0 (0%) 29 Linschoten 2 1 0 (0%) 30 Loenen a/d Vecht 6 3 1 (33%) 31 Lopik 6 6 4 (67%) 32 Maarn 2 1 0 (0%) 5

33 Maarssen 8 2 0 (0%) 34 Maartensdijk 4 2 1 (50%) 35 Mijdrecht 11 5 0 (0%) 36 Montfoort 7 5 3 (60%) 37 Nieuwegein-Dag 2 1 0 (0%) 38 Nieuwegein-Noord 20 10 0 (0%) 39 Nieuwegein-Zuid 2 2 0 (0%) 40 Oudewater 5 3 1 (33%) 41 Renswoude 4 4 2 (50%) 42 Rhenen 9 7 4 (57%) 43 Schalkwijk 3 2 0 (0%) 44 Soest 6 1 0 (0%) 45 Soesterberg 1 0 0 (0%) 46 Utrecht-Leidsche Rijn 47 Utrecht- Schepenbuurt 8 3 0 (0%) 20 8 1 (13%) 48 Utrecht-Tolsteeg 69 30 10 (33%) 49 Utrecht-Voordorp 21 9 1 (11%) 50 Utrecht-Zuilen 5 3 1 (33%) 51 Veenendaal 23 13 2 (15%) 52 Vianen 5 3 1 (33%) 53 Vinkeveen 4 3 1 (33%) 54 Vleuten 9 3 0 (0%) 55 Werkhoven 2 1 0 (0%) 56 Wijk bij Duurstede 7 4 1 (25%) 57 Woerden 13 5 0 (0%) 58 Woudenberg 5 5 2 (40%) 59 Zegveld 1 0 0 (0%) 60 Zeist 45 20 6 (30%) Tabel 4: Inzet beeld per post 2.2 Deelconclusie inzetbeeld Uit tabel 1 blijkt dat de doelstelling van de VRU om de AED taak gefaseerd te implementeren in 2016 is gerealiseerd. Uit het totale inzetbeeld blijkt dat van de 496 inzetten 49,6% een daadwerkelijke reanimatie betrof. In 22,4% van het aantal meldingen kwam de brandweer als eerste ter plaatse. Door doordat de politie doorlopend op straat surveilleert en dus een snelle responstijd heeft zijn zij vaak eerder ter plaatse dan de brandweer. Tijdens het AED pilottraject kwam de brandweer in 50% van de alarmeringen als eerste ter plaatse. Dit percentage is als indicator in de argumentatie tijdens de besluitvorming voor het AB opgevoerd. 6

Uit het alarmeringsoverzicht per post blijkt dat het hoogste aantal alarmeringen met name in de stedelijk omgeving hebben plaatsgevonden. De beroepsposten hebben als gevolg van de introductie van de AED taak méér uitrukken. 3 Belevingsonderzoek In november 2016 is een belevingsonderzoek gehouden onder alle repressieve brandweervrouwen en -mannen naar de ervaringen met betrekking tot de (nieuwe) AED-taak. Van de 67 brandweerposten hebben in totaal 52 posten en daarvandaan 496 collega s gereageerd. In enkele gevallen heeft een post collectief gereageerd. Aan de repressieve medewerkers zijn diverse vragen gesteld om erachter te komen wat hun ervaringen zijn met betrekking tot de nieuwe taak. De volgende vragen zijn aan de collega s voorgelegd: Ziet u de invoering van de AED-taak als een positieve ontwikkeling? Hoe keek u voor de implementatie aan tegen de invoering van de AED-taak? Bent u na de invoering van de AED-taak anders tegen deze taak aan gaan kijken? Ervaart u de AED-taak als een extra belasting? Wordt er volgens u voldoende aandacht besteed en indien nodig begeleiding aangeboden voor het eventueel verwerken van de emotionele aspecten van een AED-inzet? Bent u van mening dat u door middel van opleiding en training voldoende op de AED-taak bent voorbereid? Hieronder zal per vraag weergegeven worden wat de ervaringen zijn van de repressieve medewerkers. 7

3.1 Positieve ontwikkeling 300 250 200 150 100 Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens 50 0 Ziet u de invoering van de AED-taak als een positieve ontwikkeling? Antwoordmogelijkheden Helemaal meer eens 257 Mee eens 144 Neutraal 51 Mee oneens 15 Helemaal mee oneens 9 Aantal respondenten Toelichtingsvraag De meerderheid van de respondenten geeft aan de invoering van de AED taak als een positieve ontwikkeling te zien. AED inzet heeft richting burgers een toegevoegde waarde. Dit lijkt met name in de buitengebieden, waar de aanrijtijd van de ambulance langer is, zo te worden ervaren. 8

3.2 Beeld voor implementatie AED-taak 250 200 150 Heel positief Positief Neutraal 100 Negatief Heel negatief 50 Geen antwoord 0 Hoe keek u voor de implementatie aan tegen de invoering van de AED-taak? Antwoordmogelijkheden Heel positief 138 Positief 192 Neutraal 117 Negatief 25 Heel negatief 3 Geen antwoord 1 Aantal respondenten Toelichtingsvraag De meerderheid van de respondenten had een positief beeld van de AED-taak vóór de implementatie. Een groot deel nam aanvankelijk een afwachtende neutrale houding aan. 9

3.3 Beeld na implementatie AED-taak 350 300 Nee, ik kijk er nog steeds hetzelfde naar 250 200 150 Geen idee, ik ben nog niet aanwezig geweest bij een reanimatie Ja, ik ben negatiever naar de AED-taak gaan kijken 100 50 0 Bent u na de invoering van de AED-taak anders tegen deze taak aan gaan kijken? Ja, ik ben positiever naar de AED-taak gaan kijken Geen antwoord Antwoordmogelijkheden Nee, ik kijk er nog steeds hetzelfde naar 295 Geen idee, ik ben nog niet aanwezig 59 geweest bij een reanimatie Ja, ik ben negatiever naar de AED taak 5 gaan kijken Ja, ik ben positiever naar de AED taak 108 gaan kijken. Geen antwoord 9 Aantal respondenten Toelichtingsvraag Hier blijkt dat het positieve beeld over de uitvoering van de AED taak is toegenomen. Dit lijkt met name samen te hangen met de positieve reacties vanuit de bevolking op lokaal niveau. Dit versterkt het gevoel dat de AED een maatschappelijke meerwaarde heeft. 10

3.4 Extra belasting 160 140 120 100 80 60 40 Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens Geen antwoord 20 0 Ervaart u de AED-taak als een extra belasting? Antwoordmogelijkheden Aantal respondenten Helemaal mee eens 32 Mee eens 82 Neutraal 101 Mee oneens 136 Helemaal mee oneens 116 Geen antwoord 9 Toelichtingsvraag De uitvoering van de AED taak wordt door een deel van de respondenten gezien als een zwaardere mentale belasting. De emotionele impact van een dergelijke inzet wordt over het algemeen als groter ervaren dan bij andere inzetten. De meerderheid ervaart de AED inzetten niet als een extra belasting. 11

3.5 Begeleiding van de emotionele aspecten 250 200 150 Ruim voldoende Voldoende 100 Neutraal Onvoldoende 50 Ruim onvoldoende Geen antwoord 0 Wordt er volgens u voldoende aandacht besteed en indien nodig begeleiding aangeboden voor het eventueel verwerken van de emotionele aspecten van een AED-inzet? Antwoordmogelijkheden Ruim voldoende 111 Voldoende 206 Neutraal 118 Onvoldoende 19 Ruim onvoldoende 9 Geen antwoord 13 Aantal respondenten Toelichtingsvraag Uit de antwoorden op deze open vraag blijkt op sommige posten behoefte aan extra begeleiding bijvoorbeeld door het team Opvang & Nazorg VRU. Andere posten geven aan dat collegiale gesprekken onderling op de post meestal voldoende zijn. 12

3.6 Opleiding en training 450 400 350 300 250 200 150 Ja Nee Geen antwoord 100 50 0 Bent u van mening dat u door middel van opleiding en training voldoende op de AED-taak bent voorbereid? Antwoordmogelijkheden Ja 397 Nee 71 Geen antwoord 8 Aantal respondenten Toelichtingsvraag Respondenten geven aan over het algemeen tevreden te zijn over de voorbereiding op de nieuwe taak door middel van opleiden en oefenen. Wel wordt aangegeven behoefte te hebben aan het leren omgaan met omstanders, familieleden en verschillende culturen. Verder komt de behoefte om vaker dan één keer per jaar een reanimatietraining te volgen duidelijk naar voren. Hiernaast is de wens om meer kennis te hebben van de materialen in een ambulance en de indeling van het voertuig zodat beter samengewerkt kan worden. 3.7 Aandachtspunten uit het belevingsonderzoek Behoefte aan uniformiteit Sommige respondenten geven aan behoefte te hebben aan uniformiteit van de AED inzet. Het vrijlaten van de voertuigkeuze tijdens het implementatietraject heeft tot gevolg dat op de ene post een TS met 6 personen de basis vormt en op een andere post een PM met 3 personen. In de praktijk kan de afwezigheid van eenduidigheid tot onduidelijkheid en dus tot vragen leiden. Een bijkomend gevolg van het vrijlaten van de voertuigkeuze is dat het voor de RAC niet altijd duidelijk is welk voertuig er uitrukt. Daardoor is ook niet altijd inzichtelijk wat de restinzetbaarheid van een post is. 13

Alarmering AED ploeg De alarmering voor de AED taak is momenteel gekoppeld aan de eerste TS van een post. Op het moment dat de TS buiten dienst staat zal de post ook niet meer gealarmeerd worden voor AED inzet. Dit is voor posten die voor de AED taak uitrukken met drie personen frustrerend. Zijn zouden graag zien dat alarmering op specifieke taak mogelijk is zodat ze wel inzetbaar blijven bij een tekort aan reguliere TS bezetting. Af- alarmeren Het af-alarmeren wordt door een aantal posten als demotiverend ervaren. Gedurende het implementatietraject is de procedure voor af-alarmeren aangescherpt. Het uitgangspunt is dat alleen de MKA kan aangeven dat er af- gealarmeerd moet worden. Tussen de brandweer en de MKA/RAVU is er een verschil van inzicht over nut en noodzaak om als brandweer ter plaatse te komen na een af alarmering. Het MKA standpunt is dat afalarmering betekent dat de brandweereenheid niet meer ter plaatse komt. De brandweer echter ziet dit anders en wil ondanks een af - alarmering door de MKA tóch ter plaatse gaan om eventueel assistentie te verlenen. Prevaccinatie Tijdens AED inzetten hebben zich enkele incidenten voorgedaan waarbij collega s werden blootgesteld aan een mogelijke besmetting als gevolg van contact met bloed en/of lichaamsstoffen. Het besef een dergelijk risico te lopen leidde tot ongerustheid onder grote delen van het uitrukpersoneel. Momenteel is er dan ook een sterke wens om de mogelijkheid te hebben om (op vrijwillige basis) te kunnen worden geprevaccineerd tegen een mogelijke besmettingen. Extra middelen t.b.v. de reanimatieinzet Beademingsballon Vanuit werkgebied drie is de nadrukkelijke wens geuit om de uitrusting uit te breiden met een ambuballon. Hierdoor hoeft de beademing niet met een pocketmask te worden uitgevoerd. De reden van dit verzoek is de gedachte om het risico op besmetting via lichaamsstoffen kleiner te maken en het werken prettiger. Veiligheidsbril Vanuit ARBO is het advies gegeven om veiligheidsbrillen op te nemen in het materiaalpakket voor de uitvoering van de AED taak. 14

4 Burgerparticipatie In de loop van 2016 steeg het aantal gemeenten binnen de VRU waar burgerparticipatie werd ingevoerd door aansluiting op hartslagnu.nl. Per 1 maart 2017 zijn 16 van de 26 gemeenten aangesloten: Amersfoort, Bunnik, Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Renswoude, Rhenen, de Ronde Venen, Soest, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Veenendaal, Woerden en Woudenberg. Bij een melding met het vermoeden hartfalen en noodzakelijk reanimatie alarmeert de MKA standaard twee ambulances, de politie, de brandweer en burgerhulpverlening middels hartslagnu. Dit heeft tot gevolg dat in 16 van de 26 gemeenten in de regio inmiddels vaker burgerhulpverleners ter plaatse komen. 5 Ontwikkeling reguliere ambulancezorg De reguliere zorg maakt sinds 2017 gebruik van een nieuw reanimatieprotocol. Hierin wordt voorgeschreven dat de reanimatie zo spoedig mogelijk overgenomen dient te worden door de ambulancebemanning. Deze laat direct de handmatige massage overnemen door een reanimatieapparaat ( Lucas ). Het gevolg van het nieuwe protocol is dat de door burgers, politiepersoneel of brandweerpersoneel ingezette reanimatie direct na het arriveren van de ambulance wordt overgenomen. Het nieuwe aanname en uitgifte protocol van de meldkamer ambulance zorgt voor snellere alarmering bij het vermoeden van hartfalen/ noodzaak tot reanimatie. Direct met de eerste ambulance worden politie, brandweer en burgerparticipanten in die gemeenten waar ze actief zijn gealarmeerd. Deze werkwijze resulteert wel meer in het meer afalarmeren doordat bij doorvraag kan blijken dat er geen reanimatie noodzakelijk/ gewenst is. 6 Financiën In het AB besluit van februari 2015 werden de financiële lasten begroot op 50.000. Dit (geraamde) bedrag was gebaseerd op een gemaximaliseerd aantal jaarlijkse inzetten van 100. Dit aantal is aangegeven vanuit de RAVU en berekend op basis van een efficiënte inzet van de brandweer voor de AED taak in relatie tot het gemiddelde aantal van 550 primaire reanimatiemeldingen dat op jaarbasis bij de meldkamer binnenkomt. Zoals uit paragraaf 4 blijkt zijn de brandweer AED teams in 2016 496 keer gealarmeerd voor een reanimatie. Voor een AED inzet wordt een gemiddelde kostprijs voor uurvergoeding van 500 per uitruk gehanteerd. Uitgaande van deze kostprijs bedroegen de daadwerkelijke uitrukkosten in 2016 bij benadering 248.000. 15

7 Reguliere organisatie 7.1 Beheer van de taak Tot voor kort diende er na elke AED-inzet een evaluatieformulier ingevuld te worden. Eventuele vragen en de evaluatieformulieren werden gestuurd naar het e-mailadres aed@vru.nl. Doordat de evaluatieformulieren niet meer ingevuld hoeven worden en de taak onder de reguliere organisatie valt, houdt dit in dat eventuele vragen via de reguliere lijnen gesteld kunnen worden. Hierin is de postcommandant het eerste aanspreekpunt voor de repressieve medewerkers. Mocht de postcommandant geen antwoord weten op de desbetreffende vraag dan kan hij/zij hier de reguliere lijnen voor volgen. 7.2 Opleiden, Trainen en Oefenen Om de repressieve medewerkers opgeleid, getraind en geoefend te houden om de AEDtaak op de juiste wijze uit te kunnen voeren worden bijscholingen georganiseerd. Deze vallen onder de jaarlijkse herhalingen van Levensreddend Handelen door de brandweer. Reanimatie vaardigheden worden op peil gehouden aan de hand van de oefenkaarten 102C en 102D. Door deelname aan de verplichte bijscholingen worden ook de reanimatiecertificaten verlengt en (indien nodig) verstrekt. Registratie hiervan vindt plaats in onze eigen systemen en bij de Europese reanimatieraad. 7.3 Onderhoud materieel Bij een AED uitruk wordt gebruik gemaakt van verschillende materialen. Doordat de taak nu onder de reguliere organisatie valt, worden onderhoud en vervanging van materialen opgepakt via de afdeling UML VRU. 7.4 Deelconclusie reguliere organisatie Doordat de AED-taak onder de reguliere organisatie valt, zijn zowel het beheer van de taak, het onderhoud van het materieel en het onderdeel Opleiden, Trainen en Oefenen organisatorisch ingebed bij de daarvoor bestemde afdelingen van de VRU. 16

8 Hoofdconclusie Uit het totale inzetbeeld blijkt dat van de 496 inzetten 49,6% een daadwerkelijke reanimatie betrof. In 22,4% van het aantal meldingen kwam de brandweer als eerste hulpdienst ter plaatse. Doordat dat de politie doorlopend op straat surveilleert en dus een snelle responstijd heeft zijn zij met regelmaat eerder ter plaatse dan de brandweer. Uit het alarmeringsoverzicht per post blijkt dat het hoogste aantal alarmeringen met name in de stedelijk omgeving hebben plaatsgevonden. De beroepsposten hebben als gevolg van de introductie van de AED taak werkelijk méér uitrukken. Uit het evaluatieonderzoek komt naar voren dat de invoering van de AED taak in 2016 als een positieve ontwikkeling wordt gezien met toegevoegde (maatschappelijke) meerwaarde. De financiële consequenties van invoering van deze nieuwe taak voor de VRU bleken hoger dan aanvankelijk tijdens de besluitvormingsfase werd verwacht. De financiële jaarlast wordt bepaald door het aantal inzetten. In 2016 bleek dat er geen 100 inzetten waren maar 496. Uitgaande van een geraamd gemiddeld inzetbedrag van 500 kostte de AED inzetten de VRU 248.000. Bij het continueren van de AED taak als basis brandweertaak binnen de VRU zullen er door het MT van de VRU een aantal besluiten moeten worden genomen over naar voren gebrachte (praktische) aandachtspunten vanuit de posten. Een belangrijk signaal gaat uit van de wens tot (vrijwillige) prevaccinatie. Het lijkt opportuun om de ontwikkelingen en ervaringen met betrekking tot deze taak in relatie met de ontwikkelingen op gebied van burgerparticipatie en overige hulpdiensten voorlopig te blijven volgen. Overwogen moet worden om een volgend evaluatiemoment te bepalen. Als er een volgend evaluatiemoment bepaald gaat worden zal heel scherp geformuleerd dienen te worden wat de evaluatiepunten dan zijn zodat hier ook op gestuurd kan worden. 17