Jurisprudentie april 2012



Vergelijkbare documenten
Inleiding Bevoegdheid van de Commissie Reglement

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

SAMENVATTING / Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en ontslag wegens gewichtige redenen; VO

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

De Commissie van beroep Islamitische Scholen is een commissie van beroep als bedoeld in artikel 60 van de WPO en artikel 52 van de WVO.

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Beoordeling. h2>klacht

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

Uitspraak /1/A2

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 11-04

Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen Jaarverslag 2014

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

SAMENVATTING Klacht over overgang leerling met autistische stoornis naar hogere groep lopende het schooljaar; PO

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster. tegen

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [plaats], het bevoegd gezag van basisschool [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

Jurisprudentie februari 2013

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een volgens de vader onjuist schoolkeuzeadvies

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen (mr. B.K. Olivier, D. van As, mr.drs. F.H.J.G. Brekelmans)

Rapport. Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013

Een onderzoek naar de weigering van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant om verzoekster te verwijzen voor haar klacht.

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

Onvoldoende pedagogische en didactische begeleiding, niet vermelden LKC in schoolgids; klacht gedeeltelijk gegrond; voortgezet onderwijs.

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

ECLI:NL:RVS:2015:1002

Commissie van Beroep PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

107502/ De twee schorsingen van de werknemer zijn onjuist; de eerste vanwege een vormfout en de tweede omdat daarvoor onvoldoende grond was.

SAMENVATTING Klacht over niet adequate lessenvervanging, optreden op ouderavond en handelen jegens leerling; VO

Rapport. Klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Zwolle. Datum: 20 april Rapportnummer: 2011/121

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

Begeleiding ADHD-leerling; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs.

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

ECLI:NL:CRVB:2017:1042

107991/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren. UITSPRAAK

De Commissie van beroep Islamitische Scholen is een commissie van beroep als bedoeld in artikel 60 van de WPO en artikel 52 van de WVO.

SAMENVATTING / Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden; HBO

Geschil over verwijdering leerling. De veiligheidssituatie van de leerling is van invloed op het vinden van een andere passende school.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Geschil over voorgenomen verwijdering. School heeft vanwege de veiligheid kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling.

De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

108490/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel gegrond vanwege niet volgen verweerprocedure respectievelijk gebrek aan noodzaak.

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

SAMENVATTING. De Commissie heeft aanbevelingen gedaan over (de wijze van) communicatie en het vastleggen van afspraken.

vakbekwaamheid van appellant voor het vak maatschappijleer vanwege de voortdurende ontwikkeling van dit vak, is ongemotiveerd nu er geen enkel onderzo

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 11 november 2009

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school of een onderdeel daarvan)

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)

Transcriptie:

Jurisprudentie april 2012 Landelijke Commissie voor Geschillen WMS Landelijke commissie voor geschillen WMS, 11 april 2012, 105221 (dwingende termijn indienen instemmingsgeschil) De MR heeft op 8 november 2010 geweigerd instemming te verlenen aan het voorgenomen besluit van het bevoegd gezag om het vakkenpakket voor de bovenbouw havo en vwo te wijzigen. De termijn voor de mededeling van het bevoegd gezag dat het geschil zal worden voorgelegd aan de Commissie verstreek op 9 februari 2011. Het bevoegd gezag heeft de MR op 7 november 2011 meegedeeld een geschil aanhangig te zullen maken. Vast staat dat het bevoegd gezag niet binnen de termijn als genoemd in artikel 32 lid 1 WMS aan de MR heeft meegedeeld een geschil bij de Commissie aanhangig te zullen maken. Dat het medezeggenschapsreglement bepaalt dat een geschil eerst voorgelegd dient te worden aan de Adviescommissie Medezeggenschap Gereformeerd Schoolonderwijs maakt dit niet anders. Gelet op het dwingende karakter van de WMS kan slechts in de in de wet genoemde gevallen worden afgeweken van de bepalingen van de WMS. De wet biedt niet de ruimte om in het medezeggenschapsreglement van de termijnen als genoemd in artikel 32 lid 1 WMS af te wijken. Het voorgenomen besluit is vanwege overschrijding van de voor indiening van een instemmingsgeschil geldende termijnen, vervallen. Commissie van Beroep VO Commissie van Beroep, 4 april 2012, 105229 (beroep tegen schorsing als ordemaatregel en ontslag wegens gewichtige redenen) Werkneemster is uitgevallen als gevolg van een arbeidsconflict. Het re-integratieproces verloopt moeizaam. Werkneemster is ontslagen wegens gewichtige omstandigheden gelegen in de onmogelijkheid haar in een passende functie te plaatsen. Voorts is werkneemster geschorst in verband met het voornemen tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Het is te voorbarig om er van uit te gaan dat werkneemster niet herplaatst kan worden op een school omdat de leerlingen daar moeilijk zijn en niet kan worden gesteld dat re-integratie op een vmbo-school opnieuw niet zal lukken omdat dat eerder niet is gelukt. Verder is door de werkgever onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat er voor de werkneemster geen andere functies zijn. Het re-integratie- en herplaatsingstraject op een dusdanige wijze verlopen dat niet in redelijkheid geconcludeerd kan worden dat het onmogelijk is om de werkneemster binnen de organisatie te herplaatsen. Het beroep tegen het ontslag is gegrond. Gezien het voornemen tot ontslag heeft de werkgever de werkneemster destijds in redelijkheid kunnen schorsen. Dit beroep is ongegrond. Daarbij geldt dat nu het beroep tegen de ontslagbeslissing gegrond is verklaard, de grondslag aan de schorsing thans is komen te vervallen. Landelijke Klachtencommissie Onderwijs Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (vso), 6 december 2011, 105138 (Klacht over schop leerkracht, wijze van begeleiding, onthouden van onderwijs en klachtbehandeling) Een leerling is gediagnosticeerd met ADHD, PPD-NOS en ODD. Moeder klaagt erover dat hij bij een incident is geschopt door een leerkracht. Dit incident is ontstaan door de wijze waarop de locatieleider de leerling heeft aangepakt. De klacht die klaagster over de school heeft ingediend is door het bestuur niet afgehandeld. De leerling is sinds het incident niet meer toegelaten op de school. Omdat visies van de klaagster en de leerkracht verschillen en ook de getuigenverklaringen elkaar tegenspreken, kan niet vastgesteld worden of de leerkracht een schoppende of een afwerende beweging heeft gemaakt. De Commissie acht dit onderdeel van de klacht niet aannemelijk gemaakt en derhalve ongegrond. De school heeft niet gehandeld conform het vastgestelde plan van aanpak en heeft daarmee bijgedragen aan de escalatie. Omdat een belangrijk onderdeel van het plan van aanpak nog niet werd uitgevoerd oordeelt de Commissie dat de school vroegtijdig heeft aangegeven handelingsverlegen te

zijn. De klacht over de begeleiding is gegrond. Omdat het het eerste heftige incident betrof, de leerling pas kort op de school zat en het plan van aanpak nog niet volledig werd uitgevoerd, had de school de leerling na een afkoelingsperiode en onder strikte voorwaarden weer tot de school dienen toe te laten. De klacht over het onthouden van onderwijs is gegrond. Klaagster heeft de dag na het incident een klacht ingediend bij het bevoegd gezag. Dit heeft daar niet adequaat op gereageerd door niet te hebben erkend dat het een klacht betrof en door slechts in algemene termen te verwijzen naar de geëigende procedure voor het indienen van een klacht. Dit klachtonderdeel is gegrond. Later gepubliceerd in verband met privacy partijen. Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (po), 1 december 2011, 105003 (klacht over niet adequaat handelen tegen pestgedrag, over de handelwijze van de directie na een incident op school en over de klachtbehandeling) Volgens klaagster deed de school niets tegen het pesten van haar dochter, waardoor de situatie steeds erger werd. Uiteindelijk werden klaagster en de vader van de pester zelfs de toegang tot de school ontzegd. De klacht, voor zover deze betrekking heeft op het niet adequaat optreden door de school tegen het pestgedrag, is in zoverre gegrond dat klaagsters signalen over pesten onvoldoende serieus zijn genomen. Voor het overige is dit klachtonderdeel ongegrond. De klacht over de handelwijze van de directie na het incident is ongegrond. De school heeft, na een incident waarbij twee ouders betrokken waren en waarvan de aanwezige leerkracht heeft verklaard dat beide ouders onacceptabele woorden hebben gebruikt, in redelijkheid deze ouders bij wijze van ordemaatregel een schriftelijke waarschuwing kunnen opleggen en hen voor de duur van 14 dagen de toegang tot de school ontzeggen. De klacht over de behandeling van de klacht door de directie/het bestuur is in zoverre gegrond dat, indien duidelijk is dat er onvrede is bij een ouder, de desbetreffende functionaris deze ouder dient te informeren over de mogelijk te nemen stappen en zelf het initiatief dient te nemen om te bewerkstelligen, dat een gewenste afspraak met de directie en/of het bestuur daadwerkelijk wordt gemaakt. Later gepubliceerd in verband met privacy partijen. Raad van State Raad van State, 25 april 2012, LJN: BW3881 (indicatiestelling leerwegondersteunend onderwijs door RVC terecht) De ouders kan zich niet vinden in de plaatsing van zijn kind op de locatie X. Op die locatie wordt praktijkonderwijs gegeven. Het kind heeft de indicatiestelling leerwegondersteunend onderwijs en hoort daar volgens de ouder dan ook niet thuis. De besluitvorming van de RVC ziet echter uitsluitend op de indicatiestelling. Het is de keuze van het bevoegd gezag geweest om het kind op de locatie X te plaatsen. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat gronden die zien op de locatiekeuze niet tot vernietiging van het besluit van de RVC van 29 juni 2010 kunnen leiden. Overigens wordt, anders dan de ouder veronderstelt, op de locatie X geen praktijkonderwijs, maar leerwegondersteunend onderwijs gegeven. De locatiekeuze van het bevoegd gezag sluit derhalve aan bij de indicatiestelling van de RVC. Bij de indicatiestelling is de RVC uitgegaan van de resultaten van de bij het kind afgenomen NIO-test. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de RVC dit ten onrechte heeft gedaan. Uit een later, op verzoek van de ouder, afgenomen IQ-test blijkt weliswaar dat het kind een IQ van 83 heeft, maar ook die score is een indicatie voor leerwegondersteunend onderwijs. Dat het kind bij het afronden van de basisschool het advies VMBO-Kader heeft gekregen, leidt evenmin tot de conclusie dat de RVC verkeerd heeft gehandeld, omdat een dergelijk advies niet uitsluit dat een leerling tevens aangewezen kan worden geacht voor leerwegondersteunend onderwijs. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de RVC zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het kind in aanmerking komt voor leerwegondersteunend onderwijs. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht aanleiding gezien de rechtsgevolgen van het besluit van 29 juni 2010 in stand te laten. De raad van state laat de uitspraak van de rechtbank derhalve in stand. Raad van State, 2 mei 2012, LJN: BW4536 (weigering gemeente kosten leerlingenvervoer)

Ouders hebben voor het schooljaar 2010-2011 op 12 juli 2010 een aanvraag om bekostiging ingediend van eigen vervoer (per auto) voor vervoer van hun zoon van de ouderlijke woning in Kloosterburen naar de Groningse Schoolvereniging te Groningen. Ouders hebben aan deze aanvraag ten grondslag gelegd dat hun zoon hoogbegaafd is en dat de Leonardo-afdeling van de Groningse Schoolvereniging door de gerichtheid op hoogbegaafde kinderen, hun zoon passend onderwijs kan bieden. Het College van B&W weigert deze aanvraag. In de gemeentelijke verordening is aangegeven dat het college in bijzondere gevallen, naast het genoemde in de verordening, kan bepalen dat de vervoerskosten voor het kind worden vergoed. Dit is geen verplichting. Het college heeft voldoende onderbouwd dat op de huidige school van het kind ook een curriculum wordt opgesteld voor hoogbegaafde kinderen en dat het derhalve mogelijk is om voor deze leerlingen passend onderwijs te bieden. Dat het aanbod binnen de beide scholen afwijkt leidt er niet toe dat het college de aanvraag dient toe te wijzen. Het college heeft voldoende onderbouwd dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, zoals bedoeld in de verordening. Raad van State, 2 mei 2012, LJN: BW4546 (weigering vergoeding uitkeringskosten door Participatiefonds bij beëindiging dienstverband middels vasstellingsovereenkomst) Het Participatiefonds weigert een instroomtoets voor een werknemer van de Stichting Fluvium, omdat de de stichting geen grond heeft voor het ontslag (geen onvermijdbaar ontslag). De Raad van State oordeelt dat de stichting tevergeefs betoogt dat het Participatiefonds ten onrechte heeft aangenomen dat er geen sprake is van onvermijdbaar ontslag. Gelet op de inhoud van de vaststellingsovereenkomst heeft het Participatiefonds zich terecht op het standpunt gesteld dat de oorzaak van het ontslag het gevolg is van eigen beleid in de zin van het Reglement, nu in de vaststellingsovereenkomst is voorzien in de mogelijkheid om het ontslag onder bepaalde omstandigheden in te trekken. In de vaststellingsovereenkomst was namelijk bepaald dat indien de werknemer geen WW- of bovenwettelijke WW-uitkering zou ontvangen, het ontslag werd teruggedraaid. Het Participatiefonds heeft het vergoedingsverzoek derhalve terecht op grond van artikel 6.1, gelezen in verbinding met artikel 6.2, van het Reglement afgewezen. Dat aan de vaststellingsovereenkomst geen uitvoering zal worden gegeven, omdat het disfunctioneren van betrokkene - de reden van het ontslag - herbenoeming feitelijk onmogelijk maakt, zoals Fluvium stelt, doet hieraan niet af, omdat betrokkene immers een beroep op nakoming van deze vaststellingsovereenkomst toekomt. Participatiefonds is dan ook terecht van die overeenkomst uitgegaan. Rechtbank Rechtbank Breda (sector kanton), 11 april 2012, LJN: BW3199 (schending zorgplicht school) Indien een school de op haar rustende verplichtingen niet nakomt, kan zij daarvoor aansprakelijk gesteld worden. Deze verplichtingen vloeien enerzijds voort uit de door de overheid opgelegde kwaliteitseisen en anderzijds uit de rechtsverhouding tussen de school en de leerling en zijn ouders, op grond waarvan ook een specifieke zorgplicht jegens de leerlingen en zijn ouders moet worden aangenomen. Van schending van deze zorgplicht zal sprake zijn indien de school ten aanzien van de leerling niet gehandeld heeft zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende school mag worden verwacht, welk criterium eerder ook door het gerechtshof Arnhem is gebezigd (LJN AY9107). Van een redelijk bekwaam en redelijk handelende school mag niet alleen worden verwacht dat deze zich voldoende inspant voor het behalen van goede onderwijsresultaten, maar ook dat meer specifiek voldoende maatregelen worden getroffen indien de schoolprestaties van een leerling achterblijven. Deze verplichting gaat verder dan het enkele signaleren van een achterstand, maar vraagt ook dat de school daarbij aangeeft welke mogelijkheden en onmogelijkheden de school heeft om de achterstand weg te werken, zodat op basis daarvan bekeken kan worden of, en zo ja, welke ondersteuning verder nodig is en hoe die ondersteuning dan georganiseerd dient te worden. De school is in dit geval aansprakelijk voor de kosten van remedial teaching. De school heeft niet als redelijk bekwaam en redelijk handelende school gewerkt door gemaakte onderwijsplannen in het kader van een geconstateerde leesachterstand niet uit te voeren en op de uitvoering daarvan niet toe te zien, terwijl niveau van lezen van de leerling in dezelfde periode achteruit is gegaan. Er vindt

beperking van de kosten plaats door rekening te houden met resterende schooltijd waarin de achterstand alsnog ingelopen kan worden, nadat de school in het volgend schooljaar uitvoering is gaan geven aan gemaakte (nieuwe) plannen. Rechtbank Dordrecht, 20 april 2012, LJN: BW3495 (beëindiging subsidie ID-banen) Het Drechtstedenbestuur heeft besloten de subsidie te beëindigen omdat zij fors moet bezuinigen en omdat de subsidie voor de ongeveer 190 mensen die nu nog een ID-baan hebben (hierna: ID-ers) niet het gewenste resultaat heeft gehad. De bedoeling van de subsidie was dat de ID-ers werkervaring zouden opdoen en vervolgens zouden doorstromen naar een niet gesubsidieerde baan, maar dit laatste is niet gelukt. Het Drechtstedenbestuur wil het budget voor re-integratie eerlijk verdelen over alle bijstandsgerechtigden in de Drechtsteden en dat is volgens haar niet mogelijk als de subsidie ondanks de noodzakelijke bezuinigingen wordt voortgezet. De zeven werkgevers die beroep hebben ingesteld (hierna: eiseressen) zijn het niet eens met het beëindigen van de subsidie. Zij voeren aan dat het beëindigen van de subsidie hen en hun werknemers met een ID-baan zwaar treft. Eiseressen hebben geen geld om de ID-ers zonder subsidie in dienst te houden en zij zullen de ID-ers dan ook moeten ontslaan. De ID-ers hebben volgens hun werkgevers geen reële kans op een andere baan. De werkgevers vinden dat de subsidie langzamer afgebouwd moet worden en dat het Drechtstedenbestuur meer met hen had moeten overleggen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. Het is aan het Drechtstedenbestuur om te bepalen waaraan zij het beschikbare geld voor re-integratie wil uitgeven. De rechtbank moet het besluit om de subsidie te beëindigen dan ook terughoudend toetsen. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van het Drechtstedenbestuur om de subsidie te beëindigen niet onredelijk zijn. Het Drechtsteden mag het belang van een eerlijke verdeling van het geld voor re-integratie over alle bijstandsgerechtigden in de Drechtsteden zwaarder laten wegen dan de belangen van eiseressen en de ID-ers. Het besluit om de subsidie te beëindigen is in juni 2011 genomen, zodat eiseressen en de ID-ers ruim een jaar de tijd hebben gehad om zich daarop in te stellen. De rechtbank acht dit een redelijke termijn. De rechtbank vindt niet dat het Drechtstedenbestuur meer had moeten overleggen. Eiseressen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het voornemen om de subsidie te beëindigen en tegen het besluit om de subsidie te beëindigen hebben zij alles kunnen aanvoeren wat zij willen. Verder heeft in de bezwaarprocedure een hoorzitting plaatsgevonden.

Bronnen: www.rechtspraak.nl www.onderwijsgeschillen.nl