PERSONENRECHT IN KORT BESTEK
Nr. 3 PERSONENRECHT IN KORT BESTEK Frederik Swennen 3de herziene uitgave 2008 Antwerpen Oxford
RECHT IN KORT BESTEK Nr. 1 Nr. 2 Nr. 3 Nr. 4 Alain Verbeke, Belgisch erfrecht in kort bestek, 2002, eerste uitgave, 2003, tweede herziene uitgave Alain Verbeke, Bijzondere overeenkomsten in kort bestek, 2004, eerste uitgave, Bernard Tilleman en Alain Verbeke, 2005, tweede herziene uitgave, 2006, derde herziene uitgave, Alain Verbeke, Nicolas Carette, Nele Hoekx en Kristof Vanhove, 2007, vierde herziene uitgave Frederik Swennen, Personenrecht in kort bestek, 2005, eerste uitgave, 2007, tweede herziene uitgave, 2008, derde herziene uitgave Frederik Swennen, Gezins- en familierecht in kort bestek, 2005, eerste uitgave, Familierecht in kort bestek, 2007, tweede herziene uitgave, 2008, derde herziene uitgave Nr. 5 Bart De Smet, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, 2005 Nr. 6 Yves Montangie (ed.), Mededingingsrecht in kort bestek, 2006 Nr. 7 Jan Wouters, Internationaal recht in kort bestek, 2006 Nr. 8 Vincent Sagaert, Bernard Tilleman en Alain Verbeke, Vermogensrecht in kort bestek. Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, 2007 Personenrecht in kort bestek Frederik Swennen 2008 Frederik Swennen en Antwerpen Oxford http://www.intersentia.be ISBN 978-90-5095-768-7 D/2008/7849/16 NUR 822 Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.
WOORD VOORAF Dit boek verschijnt in de reeks Recht in kort bestek. Het concept van die reeks is: de niet-gespecialiseerde jurist op beknopte, inzichtelijke en praktijkrelevante wijze een analyse bieden van de krachtlijnen van een bepaald vakgebied. De student valt als niet-gespecialiseerde jurist in wording binnen de doelgroep van de reeks. Dit boek vormt dan ook de helft van de cursus voor het opleidingsonderdeel Personen- en Familierecht dat ik doceer aan de studenten van het 1ste en het 3de bachelorjaar van de Universiteit Antwerpen. De inhoud van dit boek strekt ertoe de lezer aan te zetten tot de zelfstandige beoefening van de wetenschap. Hiertoe tracht ik in eerste instantie kennis bij te brengen van (de vindplaats van) de technische regels van het personenrecht en de structuur ervan. Ik tracht er ook de aard, betekenis en gevolgen van te duiden. Op die manier kan inzicht worden verworven in de aard en de samenhang (of onsamenhangendheid) van de regels. Met die kennis van wet en wetmatigheid kan de lezer vervolgens zelf verder. De materie wordt in kort bestek behandeld, dit is met name zonder uitgebreid voetnotenapparaat en bibliografie. De lezer krijgt wel de nodige verwijzingen mee naar de basiswerken in het vakgebied en naar nuttige publicaties over bijzondere onderdelen. In voetnoot wordt enkel verwezen naar de belangrijkste arresten van de hoogste internationale en nationale gerechtshoven. Ik ben in het personen- en familierecht opgevoed door mijn voorganger Fons Heyvaert, mede aan de hand van diens Personen- en gezinsrecht ont(k)leed (laatste uitgave bij Kluwer, 2002). Die opvoeding blijkt uit de navolgende tekst. Bovendien heeft Fons Heyvaert de eerste versie van het manuscript grondig nagelezen en van waardevolle opmerkingen voorzien. Daarvoor dank ik hem bijzonder. v
WOORD VOORAF BIJ DE EERSTE UITGAVE Mijn academische medewerker Gunter Maes heeft geholpen bij de verzameling van de bibliografische verwijzingen. Deze zijn, met het voetnotenapparaat, deskundig op punt gesteld door de uitgever bij, Kris Moeremans. Hij heeft, zoals steeds, tijd noch moeite gespaard om snel een mooie en voor de studenten van belang goedkope uitgave te verzorgen. Prof. dr. Frederik Swennen 10 juni 2005 vii
WOORD VOORAF BIJ DE TWEEDE UITGAVE Het recht, zeker het personen- en familierecht, is voordurend in beweging. Het rustig kabbelende beekje dat het vakgebied lang was, is veranderd in een woelige zee. Voor deze tweede uitgave is de tekst van het boek dan ook geheel herwerkt. De stof is systematisch bijgehouden tot 1 november 2006. Voor belangrijke leerstukken is in de mate van het mogelijke nog rekening gehouden met wijzigingen na die datum, bv. met de Wet houdende diverse bepalingen van eindjaar 2006. Voor de verzameling van het meeste nieuwe bronnenmateriaal heb ik voor deze uitgave een beroep kunnen doen op mijn assistente Annelore Huygens. Mijn assistente Riki Heps heeft tijdig voor gecoördineerde versies van de belangrijkste gewijzigde wetteksten kunnen zorgen; geen sinecure met wetgeving die gefaseerd, met opeenvolgende reparaties, tot stand komt. Ik nodig de lezer van dit boek graag uit om mij met opmerkingen, vragen en suggesties te contacteren. Prof. dr. Frederik Swennen Sinterklaasdag 2006 ix
WOORD VOORAF BIJ DE DERDE UITGAVE Tijdens het laatste parlementaire jaar van de 51ste legislatuur heeft de Paarse Regering in het vooruitzicht van een verkiezingsnederlaag een rist wetswijzigingen doorgevoerd, onder meer in ethisch geladen materies zoals het personen- en familierecht. De woelige zee van het vakgebied is daarom ontaard in een ware storm. De tekst van het boek is voor de derde uitgave dan ook opnieuw geheel herwerkt in het licht van onder meer de volgende wetswijzigingen in het personenrecht: Wet 4 mei 2007 tot wijziging van artikel 249, 1, tweede lid van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten wat betreft de rechten verbonden aan een voornaamswijziging, B.S. 15 mei 2007. Wet 9 mei 2007 tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek teneinde het bewijs van de staat van de personen te vergemakkelijken bij gebreke aan een akte van de burgerlijke stand, B.S. 15 juni 2007. Wet 9 mei 2007 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de afwezigheid en de gerechtelijke verklaring van overlijden, B.S. 21 juni 2007. Wet 10 mei 2007 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de afwezigheid en de gerechtelijke verklaring van het overlijden, B.S. 21 juni 2007. Wet 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit, B.S. 11 juli 2007. Wet 15 mei 2007 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verbetering van de akten van de burgerlijke stand voor materiële misslagen, B.S. 12 juli 2007. Wet 15 mei 2007 tot wijziging van art. 57 van het Burgerlijk Wetboek, inzake de vermelding van het geslacht van kinderen van wie het geslacht onduidelijk is, B.S. 12 juli 2007. Wet 6 juli 2007 betreffende de medische begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo s en de gameten, B.S. 17 juli 2007. Ook werden de meest relevante arresten van de hoogste internationale en nationale rechtscolleges verwerkt en is uit de overvloedige rechtsleer een zinvolle selectie gemaakt. Er zijn twee nieuwigheden ten opzichte van de tweede uitgave. Op de eerste plaats blijft de rechtspleging in personen- en familierechtelijke materies voortaan buiten xi
Personenrecht in kort bestek beschouwing om binnen de perken van het kort bestek te kunnen blijven. Ik hoop op een Familiaal procesrecht in kort bestek op korte termijn. Op de tweede plaats ging meer aandacht naar beleidsmatige of rechtstechnische discussiepunten, die kort worden gesitueerd om tijdens de colleges te worden uitgediept. De documentatie voor deze derde uitgave werd mee verzameld door Annelore Huygens, aspirant FWO-Vlaanderen en door mijn assistente Riki Heps. Mijn academische medewerkster Elisabeth Alofs nam het nazicht van de drukproef voor haar rekening. Ik dank hen daarvoor hartelijk. Deze derde uitgave werd in tijden van moeilijke regeringsonderhandelingen en sterke verklaringen over het voortbestaan van ons land op gepaste wijze afgesloten op 15 november 2007. Opmerkingen, vragen en suggesties blijven welkom via e-mail: frederik.swennen @ua.ac.be. Prof. dr. Frederik Swennen Koningsdag 2007 xii
INHOUD WOORD VOORAF................................................... v HOOFDSTUK I. INLEIDING EN PLAN................................. 1 Plan.................................................................. 1 Samenhang met familierecht............................................ 2 Hefboomfunctie....................................................... 3 De relativiteit van het recht............................................. 4 De rechtsbronnen...................................................... 5 HOOFDSTUK II. HET BESTAAN VAN DE PERSOON................... 9 II.1. Wie is persoon?................................................... 9 Rechtsperoonlijkheid/rechtssubjectiviteit.......................... 9 Natuurlijke personen en rechtspersonen in de enge zin............. 10 Rechtssubjecten en rechtsobjecten............................... 10 II.2. Vanaf wanneer is iemand persoon?..................................12 Beginselen.................................................... 12 De infans conceptus-regel en verder.............................. 13 II.3. Tot wanneer is iemand persoon?....................................16 Overlijden.................................................... 17 Gerechtelijke verklaring van overlijden (art. 126-135)............... 18 Afwezigheid (art. 112-125)...................................... 20 HOOFDSTUK III. DE STAAT VAN DE PERSOON...................... 25 III.1. De staat......................................................... 25 Rechtsbegrippen............................................... 25 Invulling..................................................... 27 Kenmerken................................................... 28 Bedenkingen.................................................. 30 III.2. De vorderingen van staat.......................................... 31 Begrip........................................................31 Kenmerken................................................... 32 III.3. Het bezit van staat............................................... 33 Begrip....................................................... 33 Functies...................................................... 34 xiii
Inhoud HOOFDSTUK IV. DE IDENTIFICATIE VAN DE PERSOON............. 35 IV.1. Inleiding........................................................ 36 IV.2. Namen......................................................... 36 2.1. De familienaam.............................................. 37 Begrip.................................................... 37 Eerste verkrijging.......................................... 37 Latere wijzigingen......................................... 39 2.2. Voornaam................................................... 41 Begrip.................................................... 41 Eerste verkrijging.......................................... 42 Latere wijzigingen......................................... 42 2.3. Aard en kenmerken van familie- en voornaam................... 43 2.4. Buitengewone namen......................................... 43 IV.3. Woonplaats en verblijfplaats....................................... 44 3.1. Woonplaats.................................................. 44 Gewone woonplaats........................................ 44 Bijzondere woonplaatsen................................... 45 3.2. Verblijfplaats................................................ 46 Gewone verblijfplaats...................................... 46 Bijzondere verblijfplaatsen.................................. 46 IV.4. Geslacht........................................................ 47 4.1. Situering.................................................... 47 4.2. Eerste toekenning............................................ 49 4.3. Latere wijziging.............................................. 49 Verbetering akte van de burgerlijke stand..................... 50 Wijziging van het geslacht.................................. 50 HOOFDSTUK V. REGISTRATIE EN PUBLICITEIT..................... 55 V.1. Situering........................................................ 55 V.2. Burgerlijke stand................................................. 56 V.3. Bevolkingsregisters.............................................. 58 V.4. Rijksregister..................................................... 59 V.5. Identiteitsdocumenten............................................ 59 V.6. Belgisch Staatsblad............................................... 60 V.7. Dagbladen...................................................... 60 V.8. Bedenkingen.................................................... 61 HOOFDSTUK VI. DE PERSOONLIJKHEIDSRECHTEN................. 63 VI.1. Situering........................................................ 63 VI.2. Kenmerken..................................................... 65 xiv
Inhoud VI.3. Overzicht....................................................... 67 3.1. De fysieke persoonlijkheid..................................... 68 3.2. De individualiteit van de persoon.............................. 68 3.3. De psychische en morele integriteit............................. 69 3.4. Persoonlijkheidsbelangen als lid van een familie................. 69 3.5. De processuele persoonlijkheidsrechten......................... 70 HOOFDSTUK VII. DE NATIONALITEIT.............................. 71 VII.1. Situering....................................................... 72 VII.2. Kenmerken van het Belgische nationaliteitsrecht.................... 74 VII.3. De algemene bepalingen van het W.B.N............................ 76 VII.4. Toekenning van de Belgische nationaliteit.......................... 78 4.1. Op basis van de afstamming: ius sanguinis....................... 78 4.2. Op basis van de geboorte in België: ius soli...................... 78 VII.5. Verkrijging van de Belgische nationaliteit.......................... 80 5.1. Verklaringen op grond van een recht............................ 80 Nationaliteitsverklaring.................................... 80 Nationaliteitskeuze........................................ 81 Verkrijging van de nationaliteit door de vreemde echtgenoot van een Belg....................................... 81 Verkrijging op basis van het bezit van staat van Belg............ 82 Herkrijging............................................... 82 Procedure................................................ 82 5.2. De naturalisatie.............................................. 83 VII.6. Het verlies van de Belgische nationaliteit........................... 84 6.1. Op grond van een vrijwillige handeling......................... 84 6.2. Op grond van een rechtsfeit................................... 85 6.3. Op grond van vervallenverklaring.............................. 85 HOOFDSTUK VIII. DWANGOPNEMING VAN GEESTESZIEKEN....... 87 VIII.1. Situering...................................................... 88 VIII.2. Persoonlijk toepassingsgebied van de wet......................... 90 VIII.3. Materiële toepassingsvoorwaarden............................... 91 3.1. Geestesziekte................................................ 91 3.2. Gevaar...................................................... 93 3.3. Causaal verband tussen geestesziekte en gevaar.................. 94 3.4. De toestand moet de opneming vereisen........................ 95 3.5. Geen andere geschikte behandeling............................. 95 VIII.4. Maatregelen................................................... 95 4.1. Behandeling in een ziekenhuis................................. 96 Observatieperiode......................................... 96 xv
Inhoud Verder verblijf............................................. 96 Nazorg.................................................. 97 4.2. Verpleging in een gezin....................................... 97 4.3. Waarborgen................................................. 98 VIII.5. Dwangbehandeling?............................................ 98 VIII.6. De bekwaamheid van de opgenomen geesteszieke.................. 99 HOOFDSTUK IX. ONBEKWAAMHEID EN BEWIND: INLEIDING..... 101 IX.1. Onbekwaamheid................................................ 101 1.1. Situering................................................... 101 1.2. Onbekwaamheid versus ongeschiktheid........................ 102 1.3. Wettelijke grondslag......................................... 104 1.4. Doelstelling................................................ 104 1.5. Draagwijdte................................................ 105 1.6. Gevolgen: slaan en zalven.................................... 106 Slaan.................................................... 106 Zalven................................................... 106 IX.2. Bewind........................................................ 107 2.1. Begrip..................................................... 107 2.2. Samenhang tussen onbekwaamheid en bewind................. 107 2.3. Bevoegdhedenverdeling...................................... 108 2.4. Bewindsdoel................................................ 109 2.5. Verboden handelingen....................................... 110 2.6. Controle op bewindvoerders.................................. 110 HOOFDSTUK X. RECHTSONBEKWAMEN........................... 111 X.1. Situering....................................................... 111 X.2. Absolute onbekwaamheden...................................... 111 X.3. Relatieve onbekwaamheden...................................... 112 HOOFDSTUK XI. MINDERJARIGEN................................ 113 XI.1. Inleiding....................................................... 114 XI.2. Niet-ontvoogde minderjarigen.................................... 117 2.1. Slaan: het bestraffende aspect................................. 117 Regels................................................... 117 Uitzonderingen........................................... 118 Proceshandelingen........................................ 119 2.2. Zalven: het ondersteunende aspect: inleiding................... 120 2.3. Ouderlijk bewind........................................... 121 Dubbele hoedanigheid.................................... 121 Wie is bewindvoerder?.................................... 122 xvi
Inhoud Bevoegdhedenverdeling................................... 123 Waarborgen.............................................. 124 2.4. Voogdij.................................................... 125 A. Ontstaan en einde van de voogdij............................ 125 Ontstaan................................................ 125 Einde................................................... 127 B. De voogdijorganen......................................... 128 Vrederechter............................................. 128 Voogd................................................... 128 Toeziend voogd........................................... 129 Kenmerken van de opdrachten van voogd en toeziend voogd... 130 Gronden van onbekwaamheid, uitsluiting en ontzetting....... 131 Andere voogdijorganen.................................... 132 C. Werking van de voogdij..................................... 133 Dringende maatregelen.................................... 133 Boedelbeschrijving........................................ 133 Basisbeschikking......................................... 133 Werking over de persoon.................................. 135 Werking over de goederen................................. 136 Conflict tussen voogd(en) en pupil.......................... 138 D. Controle van de voogdijorganen............................. 138 E. Het einde van de voogdij(opdracht): de voogdijrekening......... 139 2.5. Andere vormen van voogdij.................................. 140 XI.3. Ontvoogding................................................... 140 3.1. Wie kan worden ontvoogd?................................... 140 3.2. Slaan: het bestraffende aspect................................. 141 Met betrekking tot de persoon.............................. 141 Met betrekking tot de goederen............................. 141 3.3. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 142 3.4. Intrekking van de ontvoogding............................... 142 HOOFDSTUK XII. ONBEKWAME EN BESCHERMDE MEERDERJARIGEN.............................. 143 XII.1.Inleiding...................................................... 144 XII.2. Ongeschiktheid................................................ 148 2.1. Slaan: het bestraffende aspect................................. 148 Bij leven..................................................148 Na overlijden............................................. 150 2.2. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 151 XII.3. Gerechtelijke onbekwaamverklaring.............................. 152 3.1. Criterium.................................................. 152 xvii
Inhoud 3.2. Publiciteit.................................................. 153 3.3. Aanvang en einde........................................... 153 3.4. Slaan: het bestraffende aspect................................. 154 3.5. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 154 XII.4. Toevoeging van een gerechtelijke raadsman....................... 155 4.1. Criterium.................................................. 155 4.2. Publiciteit.................................................. 156 4.3. Aanvang en einde........................................... 156 4.4. Slaan: het bestraffende aspect................................. 157 4.5. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 157 XII.5. Verklaring in staat van verlengde minderjarigheid................. 158 5.1. Criterium.................................................. 158 5.2. Publiciteit.................................................. 159 5.3. Aanvang en einde........................................... 159 5.4. Slaan: het bestraffende aspect................................. 159 5.5. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 160 XII.6. Voorlopig bewind.............................................. 160 6.1. Criterium.................................................. 161 6.2. Publiciteit.................................................. 162 6.3. Aanvang en einde........................................... 162 6.4. Slaan: het bestraffende aspect................................. 163 6.5. Zalven: het ondersteunende aspect............................ 164 A. Organisatie van het voorlopig bewind........................ 164 Vrederechter............................................. 164 Voorlopig bewindvoerder.................................. 164 De vertrouwenspersoon................................... 165 Andere bewindsorganen................................... 166 B. Werking.................................................. 167 C. Controle op de voorlopig bewindvoerder...................... 169 XII.7. Internering.................................................... 169 XII.8. Gerechtelijk bewind............................................ 170 8.1. Criterium.................................................. 170 8.2. Publiciteit.................................................. 170 8.3. Aanvang en einde........................................... 171 8.4. Het ondersteunende aspect................................... 171 A. Organisatie van het gerechtelijke bewind...................... 171 Vrederechter............................................. 171 Gerechtelijke bewindvoerder............................... 171 Andere bewindsorganen................................... 172 B. Werking.................................................. 172 C. Controle op de gerechtelijke bewindvoerder................... 174 xviii