Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal bedrijven is gedaald. b. De consumenten verwachten dat de prijs van het product zal dalen in de nabije toekomst. Algemeen wordt immers aangenomen dat de huidige prijs te duur is. c. De prijs van een complementair goed neemt toe en het aantal producenten stijgt. d. De loonkosten nemen toe en de onderneming voert een succesvolle reclamecampagne. Oefening : Noteer voor elk van onderstaande uitspraken door welke grafiek (1 tot en met 8) ze worden weergegeven.. a. Zowel de consumenten als de producenten verwachten een prijsstijging. b. De prijs van een belangrijk complementair goed is gedaald en het gemiddelde inkomen van de bevolking is lichtjes gestegen. Het gaat hier over een noodzakelijk goed. c. Ondernemingen van de betreffende sector krijgen een overheidssubsidie en de loonkosten binnen deze sector zijn gedaald. Het gaat hier over een inferieur goed d. Wegens een vermindering van de bedrijfsvoorheffing houden de meeste mensen netto meer over; voor de bedrijven veranderen de loonkosten echter niet, ze krijgen bovendien te maken met een extra productiebelasting. Het gaat hier over een luxe goed. e. De prijs van een substitutiegoed neemt af en de producenten verwachten een prijsdaling. f. Het inkomen neemt toe en de overheid geeft de ondernemingen in de sector extra subsidies (inferieur goed). g. Er wordt een succesvolle promotiecampagne gevoerd en de grondstofprijzen stijgen. h. De arbeidsproductiviteit neemt toe en de consumenten verwachten een prijsstijging.
Oefening : Op een markt wordt het totale aanbod en de totale vraag gegeven door volgende vergelijkingen: q p 100 p q 00 met p, q 0 a. Welke vergelijking stelt de vraagcurve voor? Verklaar. b. Bereken de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid. Geef kort je berekeningen weer. c. Illustreer deze markt grafisch. (Neem op de X-as: cm = 5 eenheden; op de Y-as: cm = 50 eenheden) d. Stel dat de prijs ten gevolge van bepaalde omstandigheden verandert tot 150 EUR. Heeft men dan te maken met een vraag- of een aanbodoverschot? Bereken dit overschot (geef berekening) + illustreer dit overschot op je grafiek. e. Stel dat de kost per eenheid verhoogt met 10 EUR. Bepaal de nieuwe aanbodvergelijking. Geef berekening. Oefening 4: Op een welbepaalde markt wordt het totale aanbod en de totale vraag gegeven door volgende vergelijkingen: 1 p 50 q 0000 q 0.000p 00.000 met p, q 0 a. Bepaal de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid. Geef je berekeningen weer. b. Illustreer deze markt grafisch. (Neem op de X-as: 1 cm = 50.000 eenheden; Y-as: 1 cm = 5 eenheden)
Oefening 5: Een markt wordt gekenmerkt door volgende vraag- en aanbodcurven: 1 p 0 q 0 q p a. Bepaal de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid. Illustreer grafisch (1 EUR = 0,5 cm en 1 eenheid = 0,5 cm) b. Stel dat door bepaalde omstandigheden de prijs van het goed daalt tot 1 EUR. Heeft men dan te maken met een vraag- of een aanbodoverschot? Bereken dit overschot algebraïsch. Oefening 6: Een markt wordt gekenmerkt door volgende vraag- en aanbodfuncties: p 5q 100 p q 0 met p, q 0 a. Hoe kan je met zekerheid weten welke vergelijking de vraagfunctie voorstelt en welke vergelijking de aanbodfunctie voorstelt? b. Bereken de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid algebraïsch. c. Indien de prijs 40 EUR zou bedragen hebben we te maken met een overschot. Betreft het hier een vraag- of een aanbodoverschot? Bereken dit overschot. d. Vanaf welke prijs zullen de consumenten niets meer vragen? Bepaal grafisch en algebraïsch. Oefening 7: Op een markt bezit een vraagcurve bepaald door volgende vergelijking: qv p 10. Indien de prijs van het product minder dan EUR bedraagt, zal de producent niets aanbieden. Vanaf een hogere prijs zal de producent wel bereid zijn producten aan te bieden. Het evenwicht op de markt wordt gevormd bij een prijs van 6 EUR. a. Bepaal de verhandelde hoeveelheid bij dit evenwicht.
b. Bepaal de vergelijking van de aanbodcurve. c. Door omstandigheden verandert het evenwicht en wordt het nieuwe evenwicht gevonden bij een prijs van 6 EUR en een verhandelde hoeveelheid van 6 eenheden. Dit zal zo zijn indien: 1. het aanbod toeneemt en de vraag afneemt;. de vraag en het aanbod beide afnemen;. de vraag en het aanbod beide toenemen; 4. de vraag toeneemt en het aanbod afneemt. Oefening 8: Veronderstel een markt met een aanbodfunctie met volgende vergelijking: p 0. Veronderstel dat de kost per eenheid verhoogt met EUR. De nieuwe aanbodcurve wordt dan: a. p ; b. p ; c. p ; d. p 8 ; e. Geen van bovenstaande mogelijkheden.
Oefening 9: Indien je onderstaande tabel gegeven hebt, bepaal dan algebraïsch en grafisch de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid op deze markt. Prijs 0 EUR 10 EUR 0 EUR 0 EUR Gevraagde hoeveelheid 60 eenheden 40 eenheden 0 eenheden 0 eenheden en p 0 met p en q 0