RUWVOER + Inkuilmanagement Assortiment inkuilmiddelen
De melkveehouderijsector staat met de afloop van het melkquotum voor een aantal grote uitdagingen. Gezien de verwachte stijging van de melkproductie is het van cruciaal belang dat de opbrengst en kwaliteit van het geoogste ruwvoer verbeteren. Ook de rantsoenefficiëntie moet omhoog, zodat er meer melk uit één kilogram drogestof geproduceerd kan worden. Ruwvoer +, de nieuwe, systematische aanpak van ForFarmers, zorgt voor een juiste beoordeling en analyse van het ruwvoerproces. Door de schakels bodem, bemesting, gewas en in- en uitkuilmanagment goed op elkaar af te stemmen, krijgt u een hogere gewasopbrengst en een betere rantsoenefficiëntie. In deze folder leest u meer over het in- en uitkuilmanagement en hoe u de kans op broei vermindert, de pensgezondheid verbetert en schimmeldruk verlaagt. Verder presenteren we ons assortiment inkuilmiddelen. Koe In-/uitkuilmanagement Bodem RUWVOER+ Bemesting Gewas
Inkuilmanagement is een steeds belangrijker onderdeel binnen het ruwvoerproces. Hoe minder broei (energie- en eiwitverlies) of eiwitrotting (eiwitverlies) er optreedt hoe meer melk de koe uit ruwvoer kan produceren. Om het uiteindelijke doel maximale melkproductie uit ruwvoer te realiseren, staat u bij het inkuilmanagement voor de volgende uitdagingen: 1. Voorkómen van broei 2. Ondersteunen pensgezondheid 3. Verminderen schimmeldruk Wat is er de laatste jaren in ruwvoer veranderd en welke middelen moet je dan inzetten om eiwitrotting en broei te voorkomen? Gras In gras vormt zich, onder invloed van schralere bemesting, steeds minder eiwit. Dit resulteert in meer suikervorming. Door de veredeling is gras steeds beter verteerbaar geworden en kunnen de bacteriën die voor de conservering zorgen ook steeds beter bij de energiebronnen (met name suiker) om melkzuur te vormen. Deze ontwikkeling gecombineerd met de hogere drogestofpercentages van de graskuilen leidt in de praktijk tot veel problemen met broei. Daarbij gaat veel energie en eiwit verloren, wat ten koste gaat van de melkopbrengst uit ruwvoer. De hogere verteringscoëffienten, de vele suikers en hogere melkzuurfracties maken het kuilvoer nog sneller verteerbaar. We zien bij het melkvee dan ook een toename van klinische en subklinische pensverzuring. Eiwit + Suiker + VCOS + Melkzuur + DS% = Meer kans op broei! De schimmeldruk op de gewassen neemt toe en deze schimmels gaan ook weer mee de kuil in. Dit kan vervolgens weer gezondheidsproblemen bij de koeien veroorzaken. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het middel Lalsil, welke de bacterie Lactobacillus Buchneri bevat, als voordeel heeft dat het propionzuur produceert hetgeen een schimmelremmende werking heeft.
Mais Ook mais is steeds sneller verteerbaar geworden en bevat meer dan voldoende wateroplosbare koolhydraten (waaronder suikers) waarop de aanwezige melkzuurbacteriën zich kunnen ontwikkelen. Aan mais hoef je geen extra melkzuurvormende bacteriën toe te voegen. Sterker nog; dit kan zelfs averechts werken en eerder broei veroorzaken. Suikers en melkzuur vormen tenslotte een voedingsbodem voor gisten. De kwaliteit van snijmais is de laatste jaren sterk veranderd. Drogestofpercentages en zetmeelgehaltes zijn sterk gestegen en het aandeel ruwe celstof is fors gedaald. Deze factoren zorgen voor een toegenomen kans op broei in mais. DS% + Zetmeel + Ruwe celstof = Meer kans op broei! Voor de samenstelling van het assortiment inkuilmiddelen heeft ForFarmers veel onderzoek gedaan naar het inkuilproces en daarbij rekening gehouden met de Nederlandse omstandigheden.
Assortiment inkuilmiddelen Toepassing Dry Combo Fresh 1188 11A44 11GFT (gras) 11CFT (mais) 50/100 DA Conservering + + ++ + + ++ + Broeiremming ++ +++ +++ +++ ++ ++ ++ Verteerbaarheid + + + Ondersteuning pensgezondheid Lalsil Pioneer Ecosyl + + + Onder Nederlandse omstandigheden is de toevoeging van enzymen (voor de afbraak van celwanden) bij het inkuilen steeds minder nodig. Alleen bij grove kuilen heeft dit nog zin. Bij graskuilen gaat de voorkeur uit naar een combinatie van melkzuur- en azijnzuurvormende bacteriën. Bij mais is het advies om middelen met alleen azijnzuurvormende bacteriën te gebruiken. Onderstaand stroomschema geeft weer welk middel wanneer geschikt is bij het inkuilen van gras. Bij drogestofpercentages boven de 30% adviseren we altijd een middel te kiezen dat ook werkt tegen broei. Stroomschema toevoegmiddelen Ds% Belang toevoegmiddel Veldperiode Lalsil Pioneer Ecosyl < 30% ++ conservering + broeiremming < 2 dagen Combo Dry* 1188 11 GFT* Ecosyl 50/100 3 dagen 1188 30-45% + conservering ++ broeiremming < 2 dagen Combo Dry* Fresh 11A44 11 GFT* Ecosyl DA 3 dagen > 45% + conservering +++ broeiremming < 2 dagen Combo Dry* Fresh 11A44 11 GFT* Ecosyl DA * Lalsil Dry en Pioneer 11 GFT bevatten enzymen, die zorgen voor het sneller vrijkomen van de wateroplosbare koolhydraten (suikers) en ze versnellen de verteerbaarheid. Dit is meer gewenst bij grove kuilen (zware snede, lange groeiduur).
RUWVOER + Inkuilmanagement NL-30.60.0004 + Minder broei + Ondersteuning pensgezondheid + Verlagen schimmeldruk + Meer melk per kilogram drogestof We nemen de koe als uitgangspunt. Want de koe moet rendement maken uit het beschikbare ruwvoer. Onze nieuwe aanpak RUWVOER + biedt een juiste beoordeling en analyse van het ruwvoerproces. Het goed op elkaar afstemmen van de schakels bodem, bemesting, gewas en in- en uitkuilmanagement geeft een hogere gewasopbrengst en verbetering van de rantsoenefficiëntie. Onze specialisten informeren u graag! Ga voor meer informatie naar: www.forfarmers.nl