WOORD VOORAF. Via deze weg wil ik enkele mensen bedanken die me hebben geholpen bij de voltooiing van mijn eindwerk.



Vergelijkbare documenten
Verschil tussen Alzheimer en dementie

Werkstuk Biologie Dementie

Visie. Wat is dementie?

Verschil tussen Alzheimer en Dementie

Visie. Wat is dementie?

Delirium op de Intensive Care (IC)

Dementie per leeftijdscategorie Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek

Informatiebijeenkomst. Dementie

DEMENTIE. Stadia en symptomen van dementie. Er zijn drie hoofdstadia van dementie.

Waar of niet waar? Naarmate de mens ouder wordt, vergeet hij ook meer. Hoe praat je het beste met een persoon met dementie?

Dienst geriatrie Dementie. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie

Welke fasen zijn er in Dementie? Blz. 2. Afb eeldingen van gezonde hersenen en een dementerende zorgvrager. Wat is het verschil? Blz.

Palliatieve zorg en Dementie verbinden. Jet van Esch Specialist ouderengeneeskunde

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum

Als testteam aan de slag met de kennisbundel Dementie?

Het belang van Levensverhalen bij Dementie

Verdwaald ben ik als mens! Wie zorgt er nu voor mij? t Was niet mijn eigen wens, maar mag ik er nog bij?

Dementie. Ilse Masselis regionaal expertisecentrum dementie Sophia Kortrijk

Welkom. Publiekslezing dementie 17 februari 2015 #pldementie

De tijd van je leven

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

Dementie in de palliatieve fase

De mantelzorg DER LIEFDE

Depressie. Informatiefolder voor cliënt en naasten. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober

Verdwaald ben ik als mens! Wie zorgt er nu voor mij? t Was niet mijn eigen wens, maar mag ik er nog bij?

WandelTrainersDag 8 april Ronder 3 nr. 30. Best Practice: Wandelen als interventie bij dementie Anne-Mieke Huisman

Depressie. Informatiefolder voor zorgteam. Zorgprogramma Doen bij Depressie UKON. Versie 2013-oktober

Workshop dementie. 27 november Marlon v.d. Wetering en Karen v.d. Weijer

Lesmodule 4 fasen van. dementie. VOORBEELD LESMODULE: 4 fasen van dementie

Dementie maar anders Vergeet Dementie Onthou Mens

Probleemgedrag bij ouderen

1 Geheugenstoornissen

Dementie Radboud universitair medisch centrum

Stoornis in praktisch handelen. Dit bemoeilijkt de uitvoering van bijvoorbeeld koken, autorijden of hobby s.

Ouderen en seksualiteit:

Psychogeriatrie of gerontopsychiatrie.

Vroegsignalering bij dementie

29/11/2016. De wereld van dementie. PERSOON met dementie. Expertisecentrum Dementie Paradox. Besef en beleving. Dementerenden.

In de laatste levensfase staat de mens voor aan aantal taken:

Depressie bij verpleeghuiscliënten

Dementie en de fasen van Ik beleving

DE ZIEKTE VAN ALZHEIMER ONTSTAAT MEESTAL SPONTAAN.

Klinisch redeneren Take-home toets

Depressie bij ouderen

Patiënteninformatie. Acuut optredende verwardheid. (delier) Acuut optredende verwardheid (delier)

Wat is afasie? Afasie is een taalstoornis ontstaan door hersenletsel.

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Take-home toets klinisch redeneren 2

Dementie. Algemene omgangstips. Vragen of nood aan een gesprek? Woonzorgcentrum Sint-Jozef vzw. Molenaarsstraat Gent

Voorlichtingsbijeenkomst

Bijlage 3. Symptomen van de eerste orde

PATIËNTEN INFORMATIE. In de war geraakt

Voor mantelzorgers en vrijwilligers

Een mens met dementie is een persoon met wensen, gevoelens en voorkeuren. En geen dode geest in een nog levend lichaam. Met deze presentatie willen

Vergeetachtig of dement?

WANNEER EEN SPECIAAL IEMAND ALS HEEFT

Dementie. Havenziekenhuis

patiënteninformatie Dienst neurologie en geriatrie Dementie GezondheidsZorg met een Ziel

Libra R&A locatie Blixembosch. Multiple Sclerose

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Onderzoek naar de ergotherapeutische behandeling van patiënten met de Ziekte van Huntington

Namen: Esmee Ensink, Anne Keukenkamp,Lianne van Dam,Claudia Leutscher

Praktische opdracht ANW Depressies

Delirium of delier (acuut optredende verwardheid)

DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN. Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen

Delier voor de patiënt. Inhoud presentatie delier. Delier. Symptomen. Diagnose delier n droom woar de geen sodemieter van op aan kunt

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Ontwikkelen: een levenslang proces 11

Checklijst voor Cognitieve en Emotionele problemen na een Beroerte (CLCE-24)

Dementie na de diagnose

Ouderen, naasten en probleemgedrag

Massk. shannon nieborg. Shannon, Anouk, Melisa, Silvana, Killian.

Patiënteninformatie. Delier of plotse verwardheid. GezondheidsZorg met een Ziel

Dementie bij mensen met een verstandelijke beperking

Afasie Informatie voor familieleden. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Opbouw praatje. Wat is dementie? Vormen van dementie Diagnose dementie Behandeling van dementie De verloop van dementie Conclusie

Delier in de palliatieve fase. Marlie Spijkers Specialist ouderengeneeskunde Consulent Palliatieve zorg IKZ

Delier in de palliatieve fase

Inleiding. Wat is afasie?

Antonius College: Dementie

Onderwerp: Acute verwardheid of delier

U kunt zich voorstellen dat plotseling wakker worden in Frankrijk iets minder grote problemen veroorzaakt voor het

Depressie bij verpleeghuiscliënten

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

Dysartrie. Logopedie

inleiding bij psycho-educatiepakket Dementie en nu tekst voor mantelzorgers Inleiding mantelzorg samen afhankelijkheid financiën leven zorglast

Jaarcongres veilige zorg voor ouderen 11 okt Workshop agressiehantering bij ouderen met dementie

TUINTHERAPIE BIJ PERSONEN MET DEMENTIE

Informatiefolder delier

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

INHOUDSTAFEL I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19. Voorwoord 13. Pictogrammen 14. Doelstellingen 15

Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Niet veel mensen krijgen deze ziekte en sommige volwassenen hebben er vaak nog nooit van gehoord of weten er weinig vanaf.

Startopdracht. Iedereen die in Zorg en Welzijn werkt, krijgt te maken met agressie op het werk.

Behandelende logopedisten 02/

Ketenzorg dementie. Ketenzorg dementie in Zoetermeer

De patiënt met plotseling optredende verwardheid (delier) Informatie voor familie en betrokkenen

Transcriptie:

WOORD VOORAF Via deze weg wil ik enkele mensen bedanken die me hebben geholpen bij de voltooiing van mijn eindwerk. Ten eerste wil ik een dankwoord richten aan Mevr. Greet Jansen, mijn promotor en docent aan de Katholieke Hogeschool Kempen. Ik kon altijd bij haar terecht met vragen. Ze gaf me raad en steun tijdens de gehele verwerking van mijn eindwerk. Ik ben eveneens Mevr. Marleen Van den Eynde en Mevr. Liesbeth Gepts, ergotherapeuten in het RVT Sint-Jozef en mijn externe begeleidsters, dankbaar. Zij hielpen bij het realiseren van de praktische uitvoering van mijn eindwerk. Ook gaven ze me raad bij het schrijven van mijn eindwerk. Naast de begeleiding wil ik de directie van het rusthuis, het personeel en de bewoners van de afdeling BB0 danken. Zij hebben de praktische uitwerking van mijn eindwerk mogelijk gemaakt. Verder wil ik mijn familie en vriend danken voor hun steun dit jaar. Zij gaven me de moed om door te werken waardoor ik het gewenste resultaat heb bereikt.

3 SAMENVATTING Mijn eindwerk handelt over spel bij dementerende ouderen. Ik ben gestart vanuit de vraag welke spelen men kan doen met een kleine groep dementerende ouderen. Ik onderzocht welke aandachtspunten hierbij belangrijk zijn. Gedurende mijn eindwerkstage speelde ik elke week 2 à 3 maal een spel met een kleine groep dementerende ouderen. Tijdens mijn spelactiviteiten heb ik de theorie omtrent het spel getoetst aan de praktijk. Ik ben de verschillende aspecten van spel bij dementerende ouderen nagegaan. Deze aspecten waren: tijdstip, groepssamenstelling, plaats en regels. Ik wilde onderzoeken of al de aandachtspunten die ik terug vond in de literatuur het spel wel effectief beïnvloeden. Naast deze algemene aandachtspunten heb ik bij de verschillende soorten spelen nog extra aandachtspunten geformuleerd. Bij bordspelen zijn deze herkenbaarheid, zichtbaarheid, hanteerbaarheid, duurzaamheid en volwassenheid. Wanneer men een behendigheidspel speelt moet men meer denken aan veiligheid en groepssamenstelling. En bij kaartspelen moet men letten op de grootte van de kaarten en het eenvoudig houden van het spel. Ik heb kunnen besluiten dat men niet aan elk aspect evenveel aandacht moet schenken. Men moet door goede observaties van elke speler, het spel op de juiste manier aanpassen. Sommige spelers hebben meer nood aan aanpassingen dan andere spelers. Een spelactiviteit is een zeer zinvolle activiteit om met dementerende ouderen te spelen. Vooral gezelligheid is hier een belangrijke doelstelling. Andere doelstellingen zijn: beroep doen op de mogelijkheden van de dementerende ouderen, belevingsgericht met hen omgaan door aangepast spel, zinvolle dagbesteding,

4 SUMMARY My thesis is about games for the elderly who have become demented. I started from the question: which games can you play with a group of elderly demented? I checked which points of interest are important. During my work placement I played a game with a group of elderly demented two or three times a week. In these games I put the theory to practice. I explored different points of interest. Those aspects are: the point in time, the composition of a group, the place and the rules. I wanted to explore if all those aspects which I found in the literature really have an effect on the games. Besides this I also formulated other points of interest for different kinds of games. Those are familiarity, visibility, possibility for manipulation, endurance and maturity for board games. For games of skill safety and the composition of a group are important. And when playing card games one has to keep the game simple and pay attention to the size of the cards. I have concluded that not every aspect has to get the same amount of attention. The game needs to be adapted by observing the players very well. Some players need more adaptions than others. A game activity is a very useful activity to do with the elderly demented. Especially sociability is a significant aim. Other aims are: making use of the possibilities of the elderly demented, treating them in a perception-oriented way giving them a meaningful day activity,...

5 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... 2 SAMENVATTING... 3 SUMMARY... 4 INHOUDSOPGAVE... 5 ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN... 10 INLEIDING... 11 1 DEMENTIE... 12 1.1 Definitie... 12 1.2 Symptomen... 12 1.2.1 Symptomen van de eerste orde... 12 1.2.1.1 Stoornissen in het geheugen en de oriëntatie... 12 1.2.1.2 Stoornissen in de taal, het handelen en het herkennen... 13 1.2.2 Symptomen van de tweede orde... 13 1.3 Fasen... 15 1.3.1 Lichte dementie... 15 1.3.2 Matige dementie... 15 1.3.3 Ernstige dementie... 15 1.4 Soorten dementie... 16 1.4.1 Dementie van het Alzheimertype... 16 1.4.2 Multi-infarct dementie... 16 1.4.3 Mengvormen van de ziekte van Alzheimer en de MID... 16 1.4.4 Andere vormen van dementie... 16 1.4.4.1 Corticale dementie... 16 1.4.4.2 Subcorticale dementie... 17 1.4.5 Dementieel beeld als gevolg van lichamelijke of psychosociale oorzaken... 18 1.4.5.1 Lichamelijke oorzaken... 18 1.4.5.2 Psychosociale oorzaken... 18 2 OMGAAN MET DEMENTERENDE OUDEREN... 19 2.1 Inleiding... 19 2.2 Omgaan met licht dementerende ouderen bedreigde ik... 19 2.3 Omgaan met matig dementerende ouderen verdwaalde ik... 20 2.4 Omgaan met ernstig dementerende ouderen verzonken ik... 20 3 VOORSTELLING STAGEPLAATS... 21 3.1 V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar... 21 3.2 Het RVT Sint Jozef zelf... 22

6 4 DOELPUBLIEK UIT HET RVT... 23 4.1 De afdeling... 23 4.2 Korte voorstellingen van de verschillende deelnemers... 23 5 SPELEN... 26 5.1 Wat is spel?... 26 5.2 Soorten spel... 26 5.2.1 Bordspelen... 26 5.2.2 Behendigheidsspelen... 26 5.2.3 Kaartspelen... 26 5.2.4 Kansspelen... 26 6 DOEL VAN SPELEN BIJ DEMENTERENDE OUDEREN... 27 6.1 Algemene doelstellingen... 27 6.2 Doelstellingen bij bordspelen... 27 6.3 Doelstellingen bij behendigheidsspelen... 27 6.4 Doelstellingen bij kaartspelen... 28 6.5 Doelstellingen bij kansspelen... 28 7 AANDACHTSPUNTEN VOOR SPELEN BIJ DEMENTERENDE OUDEREN... 29 7.1 Algemene aandachtspunten... 29 7.1.1 Regels aanpassen... 29 7.1.2 Plaats... 29 7.1.3 Tijdstip... 29 7.1.4 Groepssamenstelling... 29 7.2 Aandachtspunten voor bordspelen... 30 7.2.1 Hanteerbaarheid... 30 7.2.2 Zichtbaarheid... 30 7.2.3 Volwassenheid... 30 7.2.4 Duurzaamheid... 30 7.2.5 Herkenbaarheid... 30 7.3 Aandachtspunten voor behendigheidsspelen... 31 7.3.1 Veiligheid... 31 7.3.2 Groepssamenstelling... 31 7.4 Aandachtspunten voor kaartspelen... 31 7.4.1 Eenvoudig... 31 7.4.2 Grootte... 31 7.5 Aandachtspunten voor kansspelen... 31

7 8 UITVOERING VAN BORDSPELEN... 32 8.1 Ganzenbord met vragen... 32 8.1.1 Het spel... 32 8.1.2 Aanpassingen... 32 8.1.2.1 Bord... 32 8.1.2.2 Pionnen... 33 8.1.2.3 Dobbelsteen... 33 8.1.2.4 Regels... 33 8.1.3 Uitvoeringen... 34 8.1.3.1 Eerste uitvoering... 34 8.1.3.2 Tweede uitvoering... 36 8.1.3.3 Derde uitvoering... 37 8.1.4 Besluit... 38 8.2 Ganzenbord met vragen over Kerstmis... 39 8.2.1 Uitvoering... 39 8.2.2 Besluit... 40 8.3 Ganzenbord als vorm van reminiscentie... 41 8.3.1 De vragen... 41 8.3.2 Uitvoering... 41 8.3.3 Besluit... 42 8.4 Mens Erger Je Niet... 43 8.4.1 Het spel... 43 8.4.2 Aanpassingen... 43 8.4.3 Uitvoeringen... 43 8.4.3.1 Eerste uitvoering... 43 8.4.3.2 Tweede uitvoering... 45 8.4.4 Besluit... 46 8.5 Vragenspel met kleurendobbelsteen... 47 8.5.1 Het spel... 47 8.5.2 Uitvoering... 47 8.5.3 Besluit... 49 9 UITVOERING VAN BEHENDIGHEIDSSPELEN... 50 9.1 Plakbal... 50 9.1.1 Het spel... 50 9.1.2 Aanpassingen... 50 9.1.2.1 Bord... 50 9.1.2.2 Balletjes... 51 9.1.3 Uitvoeringen... 52 9.1.3.1 Eerste uitvoering... 52 9.1.3.2 Tweede uitvoering... 54 9.1.4 Besluit... 55

8 9.2 Ringwerpen... 56 9.2.1 Het spel... 56 9.2.2 Aanpassingen... 56 9.2.3 Uitvoering... 56 9.2.4 Besluit... 58 9.3 Rolldisc... 59 9.3.1 Het spel... 59 9.3.2 Aanpassingen... 59 9.3.3 Uitvoering... 59 9.3.4 Besluit... 60 9.4 Gooien met zandzakjes... 61 9.4.1 Het spel... 61 9.4.2 Aanpassingen... 61 9.4.3 Uitvoeringen... 62 9.4.3.1 Eerste uitvoering... 62 9.4.3.2 Tweede uitvoering... 63 9.4.4 Besluit... 64 9.5 Kegelen... 65 9.5.1 Het spel... 65 9.5.2 Aanpassingen... 66 9.5.2.1 Kegels... 66 9.5.2.2 Bal... 66 9.5.2.3 Afstand... 66 9.5.3 Uitvoering... 66 9.5.4 Besluit... 68 10 UITVOERING VAN KAARTSPEL... 69 10.1 Hoger-lager... 69 10.1.1 Het spel... 69 10.1.2 Aanpassingen... 69 10.1.2.1 Eenvoudig... 69 10.1.2.2 Grootte... 69 10.1.3 Uitvoeringen... 70 10.1.3.1 Eerste uitvoering... 70 10.1.3.2 Tweede uitvoering... 71 10.1.4 Besluit... 72 11 UITVOERING VAN KANSSPELEN... 73 11.1 Bingo... 73 11.1.1 Het spel... 73 11.1.2 Aanpassingen... 73 11.1.2.1 Grootte... 73 11.1.2.2 Hanteerbaarheid... 73 11.1.2.3 Regels... 73 11.1.2.4 Prijs... 74

9 11.1.3 Uitvoering... 74 11.1.4 Besluit... 75 11.2 Lotto... 76 11.2.1 Het spel... 76 11.2.2 Aanpassingen... 76 11.2.3 Uitvoeringen... 77 11.2.3.1 Eerste uitvoering... 77 11.2.3.2 Tweede uitvoering... 78 11.2.3.3 Derde uitvoering... 80 11.2.4 Besluit... 81 12 UITVOERING VAN MENGVORM... 82 12.1 Behendigheidsspel met quizvragen... 82 12.1.1 Het spel... 82 12.1.2 Uitvoering... 82 12.1.3 Besluit... 83 BESLUIT... 84 BIJLAGEN... 86 LITERATUURLIJST... 97

10 ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN AIDS BSE CJD CVA DSM HIV MID MS NPH RVT Acquired Immune Deficiency Syndrome Boviene Spongiforme Encephalopathie Creutzfeldt-Jacob dementie Cerebrovasculair accident Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Human Immunodeficiëntievirus Multi-infarct dementie Multiple Sclerose Normal Pressure Hydrocephalus Rust- en verzorgingstehuis

11 INLEIDING Velen denken dat dementerende ouderen niets meer kunnen. Het is moeilijk deze gedachtegang van de maatschappij te doorbreken. Het is belangrijk dat men weet dat het leven van dementerende ouderen nog veel waard is. Ook zij kunnen nog van vele dingen genieten. Men kan de beperkingen op de achtergrond schuiven en zich richten op de mogelijkheden. Door beroep te doen op deze mogelijkheden zijn ook dementerende ouderen nog in staat om vele activiteiten te doen. Eén van deze activiteiten is spel. Spel is voornamelijk een ontspannende activiteit die men kan aanpassen naargelang de mogelijkheden van de deelnemers. Met dit eindwerk wil ik aantonen dat er voor dementerende ouderen ook een heel gamma aan spelen mogelijk is. Ik ga onderzoeken welke spelen dit zijn en welke specifieke aanpassingen nodig zijn om een spel geschikt te maken voor de doelgroep dementerende ouderen. De praktijk werk ik uit in het RVT Sint-Jozef te Wiekevorst. Hier beperk ik me tot één afdeling: de afdeling waar licht tot matig dementerende ouderen wonen. Ik ga voor deze groep een aantal spelen selecteren. Deze spelen verschillen van soort om een zo goed en breed mogelijk beeld te schetsen van spel bij dementerende ouderen. Om dit te realiseren heb ik me eerst verdiept in de theorie. Ik ben opzoek gegaan naar literatuur over spel bij dementerende ouderen. Deze informatie over spel heb ik samen met theorie omtrent dementie neergeschreven in een theoretisch deel. Volgende aspecten komen aan bod: dementie (symptomen, fases en verschillende soorten), hoe omgaan met dementie, uitleg over het rusthuis waar ik stage gelopen heb, doelgroep uit het RVT, wat is spel, doel van spel bij dementerende ouderen en aandachtspunten waarmee rekening dient gehouden te worden. Om aan de praktijk te beginnen heb ik gekeken welke spelen in het rusthuis al aanwezig waren. In enkele spelen heb ik me verder verdiept. Alvorens met de uitwerking van spelen te beginnen heb ik zelf een behendigheidsspel vervaardigd ( Plakbal ). Met dit spel heb ik de eerste stap naar mijn praktijkuitwerking gezet. Nadien heb ik nog verschillende spelen besproken. Zowel bordspelen, behendigheidsspelen, kansspelen, een kaartspel en een mengvorm zijn aan bod gekomen. Deze spelen worden besproken in hoofdstuk 8, 9, 10, 11 en 12.

12 DEMENTIE 1.1 Definitie Dementie is afgeleid van het Latijnse dementia, wat letterlijk betekent ontgeestelijken, vermindering van geest. (COOREMAN-MASSIE,1989: 109) Dementie is een hersenaandoening waarin het gehele geestelijke functioneren steeds verder achteruit gaat, zodat het normale zelfstandige leven uiteindelijk niet meer mogelijk is. (EXPERTISECENTRA DEMENTIE VLAANDEREN en de VLAAMSE ALZHEIMER LIGA, www.dementie.be) Dementie is geen normaal ouderdomsverschijnsel. Wel is het een ziekte die vooral oudere mensen treft. De kans op dementie stijgt met de leeftijd. Boven de 80 jaar vertoont reeds 15 à 20 % van de ouderen een zekere graad van dementie. (COOREMAN-MASSIE,1989: 110) 1.2 Symptomen In het ziektebeeld staan stoornissen van de eerste orde centraal. Deze symptomen moeten aanwezig zijn om te kunnen spreken van dementie. Wanneer deze symptomen worden vastgesteld en er eveneens kan worden gesproken van een typisch verloop, kan men spreken over een dementieel syndroom. Naast symptomen van de eerste orde zijn er ook symptomen van de tweede orde. Deze symptomen hoeven niet, maar kunnen aanwezig zijn bij een dementerende oudere. Ze kunnen tevens optreden bij een ander ziektebeeld. Hieronder licht ik zowel de symptomen van de eerste orde, als van de tweede orde toe. De gebruikte bronnen zijn: GEENEN, JANSEN, 2002: 4-8 en VAN DE VEN, 1993: 17-22. 1.2.1 Symptomen van de eerste orde 1.2.1.1 Stoornissen in het geheugen en de oriëntatie Geheugen: Het korte termijngeheugen is gestoord. Hierdoor ondervindt de dementerende oudere moeilijkheden bij het weergeven van recente feiten en gebeurtenissen. Ook het lange termijngeheugen wordt geleidelijk aangetast. Dit houdt in dat de dementerende oudere zaken uit het verleden gaat vergeten. Oriëntatie: Doordat er enerzijds problemen zijn met het onthouden van informatie en anderzijds moeilijkheden met het herinneren van informatie, geraakt de dementerende oudere gedesoriënteerd in tijd (b.v. niet meer weten welke maand we zijn), persoon (b.v. de namen van de eigen kinderen niet kennen) en ruimte (b.v. de weg niet meer terug vinden).

13 1.2.1.2 Stoornissen in de taal, het handelen en het herkennen Taal afasie: Ten eerste begrijpt de dementerende oudere steeds minder wat er tegen hem verteld wordt. Ten tweede kan de dementerende oudere zich steeds minder goed uitdrukken. Voorbeelden zijn woordvindingsproblemen, persevereren (herhalen van letterklanken), vervormen van woorden, Handelen apraxie: Na verloop van tijd kan de dementerende oudere niet meer doelgericht handelen. Hij ondervindt problemen in allerlei handelingen (kleden, koken, eten, ) doordat de bewegingen verkeerd en ongestructureerd verlopen. Herkennen agnosie: Tenslotte kunnen zich ook stoornissen voordoen in het herkennen van de betekenis van objecten, geluiden en structuren. 1.2.2 Symptomen van de tweede orde Het zijn de stoornissen van de tweede orde die het voor de omgeving moeilijk maken om met de dementerende ouderen om te gaan. Intellectuele stoornissen: Het oordelen en het redeneren zijn gestoord waarbij de dementerende oudere het zelfinzicht verliest. Een voorbeeld: de dementerende oudere beseft niet dat hij verkeerd is aangekleed. Emotionele stoornissen: De dementerende oudere kan hevige gevoelsontladingen vertonen. Er zijn vele affectschommelingen. Een voorbeeld: het ene moment is er intens verdriet en het andere moment is er grote vreugde. Persoonlijkheidsveranderingen: Hierin zijn verschillen te merken. Bij sommige is er een omkering in de persoonlijkheid, terwijl bij anderen de persoonlijkheidskenmerken versterken. Een voorbeeld: een vrouw die vroeger heel lief was, is nu een agressieve dame geworden.

14 Onrust: Onrust bij de dementerende oudere komt vooral s nachts tot uiting. De dementerende oudere wordt vooral s nachts onrustig. Het dag- en nachtritme wordt helemaal verstoord. Een voorbeeld: een dementerende oudere begint s nachts te dolen. Decorumverlies: Met decorumverlies bedoelt men dat de fatsoensnorm vermindert of verdwijnt. Een voorbeeld: een dementerende man begint zomaar te plassen in de living. Confabulaties: De dementerende oudere vertelt onbewust verzonnen verhalen om de leemtes in het geheugen op te vullen. Confabulaties verbergen die dingen die de dementerende oudere niet meer weet. Verlegenheidsantwoorden: Verlegenheidsantwoorden lijken sterk op confabulaties. Het verschil ligt in het feit dat men verlegenheidsantwoorden bewust vertelt terwijl het confabuleren onbewust gebeurt. Verzamelwoede: De dementerende oudere verzamelt verscheidene voorwerpen als een soort van veiligheid. Ze nemen dingen mee zoals bestek, koeken, etensresten, Dit stoppen ze dan bijvoorbeeld allemaal in hun handtas. Verminderd ziektebesef: De eerste periode is een heel moeilijke periode omdat ze nog beseffen wat hun overkomt. Dit mindert naargelang het verdere verloop van de dementie.

15 1.3 Fasen Dementie is niet iets wat je van de ene op de andere dag kunt krijgen. Het is een langzaam proces dat bestaat uit drie fasen. Men onderscheidt de lichte, de matige en de ernstige dementie. Deze onderverdeling komt uit DSM-IV. De gebruikte bronnen om deze fasen toe te lichten zijn: GEENEN, JANSEN, 2002: 11 en 80-84 en HUGAERT, VAN HEESVELDE, 1993:18-24. De drie fasen zijn niet mooi afgelijnd, maar lopen geleidelijk in elkaar over. Het is vaak moeilijk om dementerende ouderen in één van de fasen te plaatsen. Wanneer is nu iemand licht, matig of ernstig dement? Het is niet altijd even duidelijk. 1.3.1 Lichte dementie Dementerende ouderen in deze fase kunnen nog een onafhankelijk leven leiden. Ze hebben soms begeleiding nodig. Licht dementerende ouderen zijn zich bewust van de tekorten in hun geheugen, zij beseffen wat ze meemaken. Ze beginnen dingen te vergeten. Dementerende ouderen kunnen zich onzeker beginnen voelen, wat kan leiden tot prikkelbaarheid, gespannen zijn, schaamte, hun werk en sociale activiteiten worden verstoord. 1.3.2 Matige dementie In deze verder gevorderde fase is het niet meer mogelijk om een onafhankelijk leven te leiden. De dementerende ouderen hebben verzorging nodig. De verwardheid treedt steeds meer op de voorgrond. Ook taalstoornissen (afasie), handelingsstoornissen (apraxie) en herkenningsstoornissen (agnosie) worden waargenomen. Vaak is het in deze fase dat er een opname gebeurt. Het alleen wonen wordt namelijk gevaarlijk. Ze beginnen te dolen. Matig dementerende ouderen weten niet goed meer wie ze zijn, hun tijdsbesef is gestoord. 1.3.3 Ernstige dementie Ernstig dementerende ouderen zijn volledig afhankelijk. Er is verpleging nodig. Ze zijn vaak gebonden aan een rolstoel of worden bedlegerig. Deze dementerende ouderen zijn zich van niets meer bewust. Ze vertonen geen aandacht meer voor hun omgeving. Er zijn ernstige spraakstoornissen waardoor zij zich niet verbaal kunnen uiten. Reacties op verbaal contact verminderen, maar reacties op non-verbaal contact zijn er meestal nog wel.

16 1.4 Soorten dementie De verschillende soorten van dementie kunnen worden opgedeeld in vijf grote groepen. Deze vijf groepen geef ik hieronder in hiërarchische volgorde weer. Deze informatie komt van EXPERTISECENTRA DEMENTIE VLAANDEREN en de VLAAMSE ALZHEIMER LIGA, www.dementie.be. 1.4.1 Dementie van het Alzheimertype Dementie van het Alzheimertype omvat 50 à 70 % van alle voorkomende vormen van dementie. Deze vorm van dementie wordt vaak de ziekte van Alzheimer genoemd. Bij de ziekte van Alzheimer sterven de hersencellen in grote getallen af. De oorzaak van dit afsterven is vaak onbekend. De uitval van de hersencellen vindt plaats over de ganse lijn. Er zijn twee vormen van deze Alzheimerdementie. De eerste is de preseniele vorm. Bij deze vorm is de dementie aan de ouderdom voorafgaand. Ten tweede is er de seniele vorm. Deze vorm kan optreden vanaf een leeftijd van ongeveer 70 jaar. Ze verloopt minder stormachtig als de preseniele vorm. 1.4.2 Multi-infarct dementie of MID Een andere naam voor deze vorm van dementie is de vasculaire dementie. De multi-infarct dementie of vasculaire dementie omvat tussen de 10 en de 25 % van de dementie. Er is een plots begin van het dementiesyndroom. Het verloop is trapsgewijs. Er sterft steeds een stukje hersenweefsel meer af. Het hersenweefsel wordt progressief vernietigd. De oorzaak van dit vernietigen zijn stoornissen in de bloedvaten van het hersenweefsel. De stoornissen kunnen plaatselijk zijn. 1.4.3 Mengvormen van de ziekte van Alzheimer en de MID De twee meest voorkomende vormen van dementie kunnen ook samen voorkomen. Het is niet zo dat de ene vorm van dementie de andere vorm uitsluit. Ook mengvormen van de twee hierboven vernoemde vormen zijn dus mogelijk. 1.4.4 Andere vormen van dementie 1.4.4.1 Corticale dementie Frontale kwabdementie (o.a. de ziekte van Pick): Dit type dementie wordt gekenmerkt door persoonlijkheidsveranderingen, gedragsstoornissen en problemen in de 'uitvoerende' functies, zoals plannen maken, de situatie overzien en overeenkomsten en verschillen kunnen aanbrengen. Een verschil met de ziekte van Alzheimer is dat de geheugenproblemen niet op de voorgrond staan, zeker niet in het begin. Het gaat om een afwijking in de hogere sturing van het gedrag. De persoon met een frontale kwabdementie gedraagt zich anders dan gepast zou zijn in een bepaalde sociale omgeving.

17 De frontale kwabdementie zou, vergeleken met de ziekte van Alzheimer, vaker familiaal voorkomen. Dementie van het Lewy Body type: Deze ziekte is het gevolg van een opeenstapeling van abnormale eiwitvormen in de hersencellen. Deze abnormale eiwitvormen zijn Lewy lichaampjes. Ze verspreiden zich over de verschillende delen van de hersenen. Er zijn een aantal typische symptomen aan deze vorm verbonden. De persoon met een dementie van het Lewy Body type lijdt aan waanvoorstellingen, hallucinaties en paranoia. Traagheid in bewegingen en tremor (beven), samengaand met de typische cognitieve verschijnselen, zijn kenmerkend bij deze groep van dementie. Ziekte van Creutzfeldt-Jacob: De ziekte van Creutzfeldt-Jacob, afgekort CJD, wordt vergeleken met de gekke koeienziekte of BSE. Deze ziekte komt voor bij runderen. De ziekte van Creutzfeldt-Jacob bij de mensen zou een verband hebben met de ziekte bij runderen. Er is een gelijkenis in symptomen. Deze symptomen zijn hersenafwijkingen, bewegings- en gedragsstoornissen. Het is een zeer zeldzame vorm van dementie waarvan de achteruitgang zeer snel evolueert. 1.4.4.2 Subcorticale dementie Ziekte van Parkinson: Dementie kan een gevolg zijn van de ziekte van Parkinson. Bij deze aandoening treden afwijkingen in de houding en motoriek op zoals hypokinesie, tremor en houdingsafwijkingen. Bij een kwart van de Parkinsonpatiënten komen er in die mate cognitieve stoornissen voor zodanig dat er kan gesproken worden van een dementie-syndroom. De dementie die voorkomt bij de ziekte van Parkinson heeft vooral 'subcorticale' kenmerken. Op de voorgrond staan vooral mentale traagheid en bemoeilijkt ophalen van gegevens uit het geheugen. Multiple Sclerose: Ook Multiple Sclerose kan dementie veroorzaken. Cognitieve stoornissen komen bij 40 tot 65 % van de personen met MS voor. De stoornissen bestaan uit het moeilijk ophalen van gegevens uit het geheugen, cognitieve traagheid en moeilijke concentratie. AIDS dementie: Bij een minderheid van de patiënten met AIDS (zo n 15 tot 30 %) ontwikkelt zich in de latere stadia een cognitieve stoornis. Deze stoornis is het gevolg van een infectie van de hersenen door het HIV-virus. Naast de cognitieve stoornis is er ook sprake van een toenemende mate van onhandigheid.

18 NPH (normal pressure hydrocephalus): NPH is een uitermate zeldzaam en moeilijk te diagnosticeren ziektebeeld. De mentale achteruitgang bij NPH is van het subcorticale type. Traagheid van begrip en handelen, lusteloosheid en vergeetachtigheid staan op de voorgrond. Ook loopstoornissen (zeer kleine stapjes nemen) en incontinentie voor urine zijn kenmerkend. De oorzaak van NPH is een gestoorde circulatie van het cerebro-spinaal vocht. De ziekte van Huntington: Dit is een aandoening gekarakteriseerd door chorea (plotselinge onwillekeurige zonder regelmaat optredende spierbewegingen) en mentale stoornissen. Uiteindelijk leidt dit tot dementie. Meestal ontstaan de eerste tekenen van chorea en mentale achteruitgang rond de leeftijd van 40 à 45 jaar. Het is een erfelijke vorm van dementie. Sinds enkele jaren is diagnose, voorafgaand aan de geboorte, mogelijk. 1.4.5 Dementieel beeld als gevolg van lichamelijke of psychosociale oorzaken De dementie kan verdwijnen, wanneer de oorzaak wordt weggenomen. 1.4.5.1 Lichamelijke oorzaken - Vergiftiging ten gevolge van alcoholmisbruik (Korsakov dementie); - slecht opgevolgde diabetes; - koolmonoxide; - ziektes zoals longontsteking of blaasontsteking; - hersenziektes zoals een hersentumor of CVA. 1.4.5.2 Psychosociale oorzaken - Opname in een ziekenhuis; - verandering van omgeving, verhuizen; - verlies van partner; - institutionaliseren.

19 2 OMGAAN MET DEMENTERENDE OUDEREN 2.1 Inleiding Om het omgaan met dementerende ouderen uit de verschillende fasen van het dementeringsproces toe te lichten, maak ik mede gebruik van de fasen die Rien Verdult onderscheidt in zijn belevingsgericht zorgmodel. Deze fasen komen overeen met de fasen die ik in het vorige hoofdstuk heb toegelicht. Verdult onderscheidt het bedreigde ik (lichte dementie), het verdwaalde ik (matige dementie) en het verzonken ik (ernstige dementie). Ik gebruik hier het zorgmodel van Rien Verdult, om twee redenen: Ten eerste omdat ik persoonlijk vind dat de drie verschillende fasen een zeer goed beeld geven over wat deze fasen nu precies inhouden en wat de belevingswereld is van deze dementerende ouderen. De tweede reden is omdat men op mijn stageplaats, nl. het RVT St.-Jozef te Wiekevorst, gebruik maakt van het belevingsgericht zorgmodel van Rien Verdult. Qua begeleidingsvorm streeft men dus deze benadering na. Belangrijk is om steeds belevingsgericht met dementerende ouderen om te gaan. Dit staat steeds centraal. Dit hoofdstuk is gebaseerd op GEENEN, JANSEN, 2002: 79-85; HUGAERT, VAN HEESVELDE, 1993: 18-25 en BLOEMENDAL, 1999: 11-14. 2.2 Omgaan met licht dementerende ouderen het bedreigde ik Iemand die dement wordt, voelt zich bedreigd. Er treedt een identiteitscrisis op. De dementerende persoon heeft angst. Het doel bij deze dementerende persoon is om de bedreiging en angst te verminderen, of beter nog weg te nemen. De begeleiding moet klaar staan om moeilijke momenten van de dementerende oudere te ondersteunen. Men moet ingaan op de gevoelens en meegaan in de herinneringen. Men mag hem niet op zijn vergeetachtigheid wijzen. Als begeleiding moet men aandacht geven aan de dingen die de dementerende persoon nog kan (succeservaringen). Men moet de dementerende oudere stimuleren om deze activiteiten te doen. Verder zijn zaken zoals reminiscentie, luisteren, opbouwen van een vertrouwensrelatie belangrijke elementen in het omgaan met de licht dementerende oudere. In gesprekken met een licht dementerende oudere kunnen nog open vragen gesteld worden (wie, wat, waar). Dit vermindert in de loop van het dementeringsproces. Gesloten vragen worden hier interessanter. Het spreken van de begeleiding dient traag en duidelijk te zijn met eenvoudige zinnen.

20 2.3 Omgaan met matig dementerende ouderen het verdwaalde ik Bij een matig dementerende oudere staat het verdwaald zijn centraal. Een matig dementerende oudere heeft een identiteitsverwarring. In het omgaan met deze gevorderde dementie is veiligheid een zeer belangrijk item. De begeleiding dient een houvast te geven aan deze dementerende oudere. Het meegaan in de beleving van de dementerende oudere is ook hier noodzakelijk. Een goede vertrouwensrelatie, structuur bieden, luisteren en reminiscentie blijven in deze fase belangrijke aandachtspunten. Tijdens de communicatie met een matig dementerende oudere mag men geen open vragen meer stellen, dit is te moeilijk voor hem. Het traag, duidelijk en in eenvoudige zinnen spreken is ook hier zeer geschikt. Wat ook zeer gepast is, is het proberen te verwoorden van wat men ziet bij de dementerende oudere. Als begeleiding kan men dan beginnen met ik zie dat of ik merk dat. 2.4 Omgaan met ernstig dementerende ouderen het verzonken ik Bij de beleving van een dementerende oudere uit deze laatste fase spreekt men over het verzonken ik. Dit omdat hij praktisch volledig is afgesloten van zijn omgeving en de wereld. Er is een totaal identiteitsverlies. Verbaal communiceren met de omgeving kan hij niet meer. Hij vertoont ook geen interesse voor deze omgeving. Hij kan wel enkele klanken uitbrengen of mompelen wanneer iemand tegen hem spreekt. De dementerende oudere reageert ook op lichamelijk contact. Hier moet men dan trachten op in te spelen. In deze fase is het doel om zo veel mogelijk in contact te komen met deze dementerende oudere en hem zo veel mogelijk ontspanning te bieden. Een activiteit die zeer veel gedaan wordt in deze fase is snoezelen.

21 3 VOORSTELLING STAGEPLAATS 3.1 V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar Het RVT Sint-Jozef in Wiekevorst behoort tot de V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar. De V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar omvat volgende woon- en zorghuizen: - RVT H. Familie in Heist-op-den-Berg - RVT Sint-Jozef en serviceflats Ter Wieke in Wiekevorst - RVT Zonnewende en serviceresidentie Cederhof in Kapellen Hoewel iedere instelling haar eigen identiteit heeft, is er een nauwe samenwerking binnen de v.z.w. die alle woon- en zorghuizen ten goede komt. Om de basisvisie duidelijk te maken geef ik de opdrachtverklaring van het RVT: In ons opnamegebied richten wij ons naar bejaarden die ondersteuning wensen, waarbij we blijvend oog hebben voor wie het meest zorgbehoevend is. Onze instellingen zijn open huizen waar we in samenspraak met bewoners, familie en vrienden, ruimte bieden om een thuis te scheppen. Wij doen dit met warme aandacht geïnspireerd door de christelijke waarden. Bij de realisatie van onze opdrachtverklaring hebben we aandacht voor de mens in zijn geheel. Omdat iedere persoon uniek is passen wij begeleiding en zorg aan naargelang de vraag en de behoefte. Wij beschouwen familieleden en vrienden als partners in het samen zorg dragen. Van alle medewerkers die beroepshalve verbonden zijn met het huis, verwachten wij deskundigheid, inzet en motivatie, alsook bereidheid tot samenwerking en overleg. Zij krijgen de mogelijkheid tot persoonlijke ontplooiing en kunnen rekenen op aanmoediging, waardering en begrip. Bij dit alles hebben alle leidinggevenden een bezielende en coördinerende rol. Onze kennis en houding geven wij graag door aan onze stagiairs. De inzet en de hulp van vrijwilligers geven een meerwaarde aan ons werk waarvoor wij hen dankbaar zijn. Door een uitnodigende houding naar de omgeving bevorderen we integratie en samenwerking. Het is voor ons een blijvende uitdaging om de kwaliteit van onze instellingen te behouden en te verbeteren door deze opdrachtverklaring verder waar te maken.