VAN GEZICHT TOT PORTRET LAAT ZIEN WIE JIJ BENT LEES- EN VERTELTEKST s GROEP 6 T/M 8
VOOR DE LEERKRACHT MUSEUMLES BESCHRIJVING Het thema van deze les is: identiteit. Wie ben ik? Wat hoort allemaal bij mij en hoe laat ik dat zien? De kunstvorm bij uitstek om over dat thema in gesprek te gaan is het portret. Tijdens de museumles bekijken en bespreken de kinderen de verschillen. Wat valt er allemaal aan die portretten in het museum, en aan je eigen gezicht te ontdekken: van wenkbrauwen, neusvleugels tot oorschelpen. Tijdens de les bekijken de kinderen (zelf)portret- ten en genrestukken. Wat zeggen deze kunst werken over de identiteit van de voorgestelde personen? Op welke manier komt die identiteit tot uitdrukking? Behalve het gezicht komen ook de houding van de geportretteerde en de omgeving waarin die geplaatst is aan bod. In het museumatelier werken de kinderen met behulp van een spiegel aan een eigen meesterwerk: een portret waarin ze hun identiteit verbeelden.
LESDOELEN KERNDOELEN PRAKTISCHE TIPS s De leerlingen bekijken en bespreken portretten, 54 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE s Deze lees- en verteltekst is bedoeld om naar s Ook treft u tot besluit suggesties aan voor een zelfportretten en figuur- De leerlingen leren eigen inzicht ter voorbe- of meerdere les(sen) na stukken in het museum beelden, taal, muziek, reiding van de museum- het museumbezoek. (schilderijen, foto s, spel en beweging te les te gebruiken. s Het is voor de kinderen tekeningen en/of beel- gebruiken, om er gevoe- De inhoud ervan is een fijn om bij hun naam te den). lens n ervaringen mee aanvulling op de inhoud worden aangesproken in s De leerlingen zien het uit te drukken en om er van de museumles en het museum. verband tussen de manier mee te communiceren. valt hiermee bewust Een naambordje op hun waarop beeldende middelen worden gebruikt en de uitstraling 55 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE slechts gedeeltelijk samen. U kunt deze tekst bijvoorbeeld voorlezen, kleding werkt goed. van een portret. De leerlingen leren op bespreken of als inspira- s De leerlingen leren eigen werk en dat van tie gebruiken voor een meer over de bouw van anderen te reflecteren. andersoortige les. Voor een gezicht en over de fysionomie in relatie tot emoties. 56 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE groep 4 zult u dit materiaal uiteraard op een andere manier kunnen s De leerlingen maken De leerlingen verwerven gebruiken dan voor een schets van een kunst- enige kennis over en groep 6. werk naar beschouwing krijgen waardering voor en tekenen een zelfpor- aspecten van cultureel tret naar beschouwing. erfgoed. 12 NEDERLANDS De leerlingen verwerven een adequate woordenschat.
VOOR DE LEERLING ALLEMAAL GEZICHTEN Alle mensen hebben een gezicht. We lijken op elkaar en toch weer niet. Ook al heeft iedereen twee oren, twee ogen, een neus en een mond - alle gezichten verschillen van elkaar. Iedereen heeft een uniek gezicht. Er bestaat geen tweede van. Je kunt een ovaal hoofd hebben of juist ronder van vorm. De ene mond is net een streepje, de andere een hartje. Sommige ogen zijn blauw en smal, andere juist bruin en rond. Zwarte haren of blonde haren? Ga zo maar door. Bij ieder mens is een andere combinatie van onderdelen te zien. Het resultaat is uniek. Zelfs bij tweelingen zie je altijd nog kleine verschillen. VOOR DE LOL Eén leerling komt naar voren. Het mag een andere leerling naar voren halen waarvan het gezicht tenminste één overeenkomst met hem- of haarzelf vertoont. De leerling legt zijn/haar keuze uit. Wat is de overeenkomst? Dezelfde kleur ogen, hetzelfde kapsel of dezelfde appelwangetjes? Het laatst gekozen kind gaat nu verder. Zo door totdatalle leerlingen zijn geweest en er een lange sliert is ontstaan. Er zijn altijd (!) overeenkomsten. OUDER WORDEN EN JE GEZICHT Je wordt geboren met een eigen babygezicht. Dat verandert in jouw peutergezicht, daarna in je kleutergezicht en dat weer in een groep 6- of 8-gezicht. De veranderingen gaan zo langzaam wdat je ze niet opmerkt. Je zult s ochtends niet verbaasd in de spiegel kijken en zeggen: Hé, wat ben ik veranderd! Maar bekijk voor de grap eens een foto waar jij op staat van een jaar of langer geleden. Dan zie je pas dat je er toch anders uitziet. Ook als je eenmaal volwassen bent, gaan de veranderingen door. Het valt misschien minder op dan bij een kind. Maar veranderen doe je wel, al is het maar een beetje. Een rimpeltje erbij, een paar sproeten extra of hier en daar een grijze haar.
GEVOELENS EN JE GEZICHT Ook al heb je maar één gezicht, je kunt er zoveel mee doen dat het lijkt alsof je er honderd hebt. Van moment tot moment verandert je gezicht steeds van uitdrukking. Als je verbaasd bent, zul je je wenkbrauwen een beetje optrekken. Als je de slappe lach krijgt, gaan je mondhoeken omhoog en zie je je tanden. Wie iets niet snapt trekt een rimpel in het voorhoofd. Vaak kun je gevoelens van mensen aflezen van hun gezicht. DRAMA: INLOOPSPEL Om de beurt komen de kinderen voor de klas om een speciale gezichtsuitdrukking te demonstreren. Het kind kan de uit te beelden gemoedstoestand zelf bedenken en het fluisterend aan de leerkracht doorgeven. De leerkracht kan ook zelf een opdracht geven aan het kind. Door minder voor de hand liggende woorden te kiezen, bijv. verwaand, trots of verveeld wordt het tegelijkertijd een taalles. De andere kinderen raden welk gevoel is uitgedrukt. OM TE OEFENEN Alle kinderen noemen om de beurt een onderdeel van een gezicht op. Denk goed na, want er is nog veel meer te verzinnen dan oren, ogen, neus en mond! VOOR THUIS: VAN VROEGER TOT NU Misschien heeft je vader of moeder, opa of oma thuis wel een doos met oude foto s. Bekijk ze eens gezellig samen op een zondag. Leg een rij foto s op tafel uit waarin je je vader, moeder, opa of oma (of jijzelf) steeds iets ouder ziet worden - van vroeger tot nu.
PORTRETTEN Door de tijden heen hebben kunstenaars altijd gezichten vastgelegd. Het is voor hen een interessant onderwerp om te tekenen, te schilderen, te fotograferen of om er een beeld van te maken. Iedereen vindt het leuk om een portret te hebben. Een portret van iemand van wie je houdt of een portret van jezelf - als herinnering voor later Dit portret is met olieverf geschilderd door kunstenaar Carel Willink. Het stelt Wilma voor dat was zijn vrouw. Ze heeft model gestaan in zijn atelier - stil in één houding. Zo kon Willink rustig naar haar kijken en aan zijn kunstwerk werken. Ook heeft hij tijdens het schilderen naar een foto van Wilma gekeken om het schilderij zo echt te krijgen. Je zou haar hierna op straat vast en zeker herkennen! Andere keren lijken de geschilderde mensen minder precies. De schilder heeft dan kleuren gekozen die anders zijn dan in het echt. Of je kunt de verfstreken heel duidelijk zien. Deze portretten laten dan misschien iets zien van het karakter of gevoel van mensen. Dat zou je kunnen zeggen van de portretten die Alice Neel schilderde. Alice Neel, Jackie Curtis and Ritta Redd, 1970 A.C. Willink, Wilma, 1932
WAAR ZIT ALLES? Ieder mensenhoofd heeft eivorm of een (niet perfecte) bolvorm als basis. De ogen zitten ongeveer op de helft van de hoogte. Het puntje van de neus zit ongeveer op de helft tussen de ogen en de kin in. En de mond zit weer net iets boven het midden tussen de kin en het puntje van de neus. De meeste oren zitten op de lijn van de onderkant van de neus. Bekijk het gezicht van een van je klasgenoten maar eens goed. Het helpt om dit te weten. Daarna kijk je goed naar delen van het gezicht die uitsteken. Noem er eens een paar. Hier valt het licht op, dus die teken je in een lichtere kleur. Ook zijn er delen die een kuiltje vormen in je gezicht, bijvoorbeeld je oogkassen. Voel maar eens bij jezelf. Hier valt juist schaduw in. Dus kleur je deze delen een beetje donkerder. VAN JEZELF OF VAN EEN GROEP Een portret maken van jezelf kan prima. Dan weet je zeker dat het model geduld heeft om rustig te blijven zitten. Je hebt dan natuurlijk wel een spiegel nodig! Zo n portret noem je, heel logisch, een zelfportret. Er kunnen natuurlijk ook meerdere mensen op het schilderij staan, dat noem je dan een groepsportret. Daar heb je er vast en zeker zelf één van. Denk maar aan de klassenfoto! WAAROM IS HET MOEILIJK? Heb je wel eens een portret getekend? Hoe vond je dat? Een portret tekenen dat goed lijkt is niet gemakkelijk, maar met wat oefening kom je een eind. Het lastige is dat een hoofd in het echt niet plat is, maar ruimtelijk. Mar als je gaat tekenen moet het terecht moet komen op een blad papier dat wél plat is. Tip: een portret maken begint bij een beetje kennis over de structuur van een gezicht over hoe je gezicht in elkaar zit. NAAR HET MUSEUM In het museum bekijken we mensen op schilderijen. We proberen zoveel mogelijk over hen te bedenken. In het museumatelier ga je een tekening van je eigen gezicht maken. Dat wordt een zelfportret!
VOOR DE LEERKRACHT KINDERBOEKEN OVER BEELDENDE KUNST, MUSEA, LICHT EN KLEUR s Kunst om de wereld te begrijpen, uitg. Biblion, 2004, V. Antoine-Andersen, ISBN 9789054835691 s In het museum. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, uitg. Lannoo, 2006, K. Couprie, A. Louchard, ISBN 9789020966114 s Kunst in de kijker, uitg. Lemniscaat, 2001, C. d' Harcourt, ISBN 9789056373757 s Wat een kunst, uitg. Gottmer, 2001, K. de Jong, ISBN 9789025732790 s Gratis toegang. De leukste ideeën voor je eigen museum, uitg. Ploegsma, 1999, M. Mannig, ISBN 9021615223 s Het Kunst Pakket Junior, 1996, R. van der Meer, ISBN 9789021614298 s Kunstdetective, uitg. Bakermat, 2001, A. Nilsen, ISBN 9789054613107 s Het kleine schilderboek, uitg. Waanders, 2002, W. Pijbes, ISBN 9040096082 s Kunstkijken: de geheimen van schilderijen, uitg. Waanders, 2000, J. Richardson, ISBN 9789040094712 LESSUGGESTIES VOOR NÁ DE MUSEUMLES Portret van een ander De leerlingen oefenen met wat ze geleerd en gezien hebben in het museum. Ze tekenen in de klas een portret van de klasgenoot die naast of tegenover hen zit. Herhaal van tevoren nog even hoe een gezicht schematisch in elkaar zit, o.a. ogen op driekwart van het gezicht (niet hoog in het voorhoofd!), het midden van de oren meestal op dezelfde hoogte als het puntje van de neus). De verhoudingen in een portret krijg je goed door met je potlood te meten. Strek je arm naar voren uit met een potlood in de hand. Meet op je potlood af hoe veel afstand er tussen bijv. je ogen is. Herhaal dit voor alle onderdelen van een gezicht. Geef de tip: Teken wat je ziet en niet wat je denkt dat er is. Alleen door te kijken en dan te tekenen kun je een goed portret maken. Als ik stokoud ben Als vervolg op dit zelfportret zouden de kinderen opnieuw een portret van zichzelf kunnen tekenen, maar dan als stokoude dame of heer. Hoe zou jouw gezicht gaan veranderen in de loop van de tijd? Vooral bewaren voor later (en dus dateren) zo n tekening! Kun je als je oud bent kijken of je het als kind bij het rechte eind had! Gemeentemuseum Den Haag afdeling Educatie tekst: Jet van Overeem vormgeving: afdeling Foto & Vorm, november 2016 Deze lees- en verteltekst is ook te downloaden vanaf onze site: www.gemeentemuseum.nl Ook handig in het geval u in de klas beschikt over een digitaal schoolbord/smartboard.