Prinsen en prinsessen les 7 Doelen: - De speler heeft snelle voeten - De speler kan de bal controleren op het racketblad - De speler kan een rally spelen - De speler houden zelf het spel op gang (samenwerken) 1
Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Kleuren Doel: De speler heeft snelle voeten Materialen: 3 verschillende kleuren pionnen, 1 markeerteken en 1 racket per tweetal Uitleg: De ridders die het kasteel verdedigen moeten snel en alert zijn. Met deze oefening kunnen ze dat goed trainen. Set & Let testen of de ridders dit een beetje goed kunnen. De spelers werken in tweetallen. 1 speler staat achter een markeerteken en heeft op 2m links van zich een oranje pion staan, 2m voor zich een gele pion en 2m rechts van zich een blauw pion. De andere speler staat op maximaal 2m afstand achter de speler en roept rood, blauw of geel. Zodra de speler een kleur roept, tikt de ander zo snel mogelijk deze pion aan met zijn racket en herstelt weer naar het markeerteken. Dit probeert de speler zo snel mogelijk te doen. Zodra de speler weer terug is op het markeerteken roept de andere speler meteen weer een nieuwe kleur. Na 1 minuut wisselen van functie. Beide spelers doen dit in totaal drie keer. Aanwijzing: sta actief klaar en hou het racket voor je. Luister super goed naar je maatje Differentiatie: Te makkelijk: voeg nog meer kleuren pionnen toe of gebruik ook de termen links voor en rechts Te moeilijk: haal 1 pion weg 2
Oefening 2 Balvaardigheden Ridder estafette Doel: De speler kan de bal controleren op het racketblad Materialen: 1 bal, 1 hoepel, 5 pionnen en 1 horde per team Uitleg: Set & Let zijn nog steeds bij de ridders op bezoek. De ridders proberen een bal op hun zwaard te houden en maken er een wedstrijdje van waarbij ze langs allerlei hindernissen moeten. De spelers zijn verdeeld in twee teams en staan in een rijtje klaar achter de baseline. Iedere speler heeft een racket (zwaard). Op het startsein van de trainer mag de eerste speler het bal op zijn racketblad (zwaard) leggen en loop hij langs alle hindernissen. De hindernissen zijn een slalom, over een horde heen en een rondje om de hoepel heen. Op de terugweg mag de speler de bal weer vastpakken. Vervolgens geeft de eerste speler de bal aan de tweede speler in de rij etc. Estafette vorm. Wanneer de bal valt op de heenweg, moet de speler weer bij de baseline beginnen. Welk team als eerste binnen is, wint. Je kan ervoor kiezen om een het nog een keer te doen. Het team dat als eerste 2 rondes als eerste binnen is, wint. (Wanneer het plezier duidelijk minder wordt zodra er een competitie van wordt gemaakt, kan er niemand winnen. Dan laat je ze de oefening gewoon naast elkaar doen). Aanwijzing: blijf naar de bal kijken en hou je zwaard zo recht mogelijk Differentiatie: Te makkelijk: voeg hindernissen toe aan het parcours of laat ze de bal optikken Te moeilijk: haal moeilijke hindernissen uit het parcours en laat ze de bal mee slepen over de grond. Of wanneer de bal van het blad valt, geen straf, gewoon oppakken en doorgaan 3
4
Oefening 3 Racketvaardigheden Prinsen en prinsessen rally (met racket) (let op; uitbreiding/herhaling van vorige les) Doel: De speler kan een rally spelen Materialen: 1 rode bal, 2 markeertekens per tweetal Uitleg: De prins en prinses werken altijd supergoed samen. Set & Let moeten ook goed samenwerken om een zo hoog mogelijke rally te halen. Zij slaan de bal op en neer en tellen hardop wie de hoogste rally kan halen. De spelers werken in tweetallen (prins en prinses) en staan in een blauw veld met beide een tennisracket in hun hand. Beide spelers starten bij hun markeerteken, die halverwege hun eigen helft ligt. De bal wordt onderhands richting de andere speler aan de overkant geslagen en moet gestopt worden met het racket of worden gevangen tussen racket en hand. Vervolgens speelt de andere speler hem terug en probeert de eerste speler de bal weer te stoppen/vangen binnen 2 stuiten. De spelers tellen hardop de rally, 1,2,3 etc. Op het moment dat de bal niet goed geslagen wordt (goed is over het net en binnen de lijnen) of de andere speler stopt/vangt de bal niet, beginnen de spelers weer op 0. De spelers onthouden de langste rally. Na 2 minuten wisselt iedereen een plekje door naar links en krijgt iedereen een ander maatje en doen ze dezelfde opdracht. Aanwijzing: sla de bal rustig met een boogje over het net en houd hardop de telling bij Differentiatie: Te makkelijk: de speler slaat de bal meteen terug na 2 stuiten Te moeilijk: stoppen/vangen na meerdere stuiten, haal het net weg 5
6
Oefening 4 Spelvaardigheden Gevangenisje (let op; uitbreiding op eerdere les/oefening) Doel: De spelers houden zelf het spel op gang (samenwerken) Materialen: ton met rode ballen, 2 markeertekens, 7 hoepels Uitleg: Alle prinsen en prinsessen zijn gezellig aan het tennissen. Echter als ze een bal fout slaan heeft dit grote gevolgen, ze moeten namelijk de gevangenis in! Dit willen ze natuurlijk niet dus ze proberen zo geconcentreerd mogelijk de bal goed te slaan. De prinsen en prinsessen zijn allemaal vrienden van elkaar en mogen elkaar helpen om de gevangenen weer vrij te krijgen. Kunnen de prinsen en prinsessen de gevangenis zo leeg mogelijk laten? De spelers (prinsen en prinsessen) staan achter de markeertekens in twee rijen opgesteld tegenover de trainer. De trainer gooit een bal onderhands aan en de speler probeert deze binnen 2 stuiten terug te slaan. Als de bal over het net en tussen de lijnen van het blauwe tenniskids veld is, mag de speler weer achterin in de rij. Als de bal fout is, moet de speler in de gevangenis in een hoepel gaan staan. De speler legt dan zijn racket aan de zijkant weg en probeert de bal van een andere speler te vangen, maar mag daarbij niet uit zijn hoepel komen. Als de bal van een andere speler na twee of minder stuiten wordt gevangen, mag de speler weer terug naar de vrije wereld. Wanneer de ballen op zijn en er nog 1 of meer spelers in tegenover de trainer staan, heeft het team gewonnen. De gevangenisdirecteur wint als alle spelers in de gevangenis zitten. Aanwijzing: Kijk goed waar de andere prinsen en prinsessen in de gevangenis staan en sla de bal naar hun toe om ze te bevrijden Differentiatie: Te makkelijk: de bal moet na 1 stuit worden geslagen (en gevangen) Te moeilijk: de bal mag meer dan 2 keer stuiten voordat deze wordt geslagen (en gevangen) en laat de hoepels weg 7
8