jaar- en eindverslag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie



Vergelijkbare documenten
Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

jaarverslag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkwijze van de Erkenningscommissie, betreffende de beoordeling gedragsinterventies

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

jaarverslag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Interventies die werken

ASR Thema aanbodpalet

Interventie Grip op Agressie

Datum 12 maart 2012 Onderwerp antwoorden op de vragen van lid Kooiman (SP) over de financiering van Multi Systeem Therapie

Jaarverslag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Voorgestelde kwaliteitscriteria voor de (ex-ante) beoordeling van gedragsinterventies

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Criterium 10 van de beoordelingscriteria effectiviteit gedragsinterventies. Advies 11 januari 2011

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Samenvatting. Inleiding

Beschrijving Kwaliteitscriteria

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Geachte Minister, Dames en Heren,

Jaarverslag 2010 Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie

Referentiedocument Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Individuele Plaatsing en Steun (IPS)

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Master Psychologie en Geestelijke Gezondheid. Voorlichting 19 Maart 2014

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

ROM in de verslavingszorg

MARKTONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN VAKTHERAPEUTEN AAN ONDERZOEK EN OPLEIDING. Henk Smeijsters

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie

Jaarverslag 2009 Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Adherence aan HWO en meer bewegen

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

De Invloed van Cognitieve Stimulatie in de Vorm van Actief Leren op de Geestelijke Gezondheid van Vijftigplussers

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Welkom bij de mastervoorlichting van Forensische orthopedagogiek. Mastertraject Pedagogische wetenschappen

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Jaarflits: 2014 in vogelvlucht

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

(F)ACT-LVB: wat levert het op?

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

Definities, criteria en uitvoerbaarheid Aandachtspunten voor de beoordeling van justitiële interventies

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Procesevaluatie Leren van Delict. Manja Abraham Wendy Buysse. Samenvatting

Aantrekkelijke interventies: Gaming voor mentale gezondheid (2) Marlou Poppelaars, promovenda

Achtergronddocument Kennisinfrastructuur GGZ

op zoek naar good practices

Ambulante forensische expertise voor een veiliger samenleving. Gespecialiseerde, ambulante forensische zorg

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Een hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren

Datum 20 februari 2012 Onderwerp Conceptrapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen

Factsheet Fivoor 2016

Agenda. Opwarmer. Voorstellen en Opzet. Waaruit bestaat Triple P: Positief Opvoeden? Wat is Triple P Positief Opvoeden

Mentaal Weerbaar Blauw

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

De Invloed van Familie op

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Campagne. Kanker doet meer met je dan je denkt. September 2017

Definitieve lijst landelijke inkoop VNG

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Transcriptie:

2014 2015 jaar- en eindverslag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1 Taken, werkwijze en samenstelling van de Erkenningscommissie Hoofdstuk 2 Resultaten van de beoordelingen Hoofdstuk 3 Uitgebrachte adviezen Hoofdstuk 4 Communicatie Summary Bijlagen 1. Kwaliteitscriteria ex-ante beoordeling 2. Samenstelling Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie in 2014 en 2015 3. Bedrijfsvoering 4. Gemiddelden behaalde scores per criterium per jaar

Voorwoord Voor u ligt het tiende én laatste jaarverslag van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Daarmee is dit verslag tevens het eindverslag. In 2014/2015 heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) onderzoek gedaan naar de stand van zaken van het Stelsel Gedragsinterventies Justitie, waar de Erkenningscommissie onderdeel van is. In een brief aan de Tweede Kamer van 26 mei 2015 trekt de staatssecretaris van VenJ, K.H.D.M. Dijkhoff, op basis hiervan de conclusie dat het Stelsel met de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie succesvol heeft geleid tot evidence based werken, controle op de uitvoering, wetenschappelijke evaluatie en een pakket aan interventies gericht op recidivebeperking. Daarnaast concludeert hij echter ook dat de afstand tussen de strenge wetenschappelijke eisen van de Erkenningscommissie en de vertaling daarvan naar de praktische uitvoering een continu knelpunt bleef, naast een dalende instroom in de strafrechtsketen, de kosten, en problemen bij evaluatieonderzoek zoals het vormen van controlegroepen. Tevens bleek er behoefte te bestaan om de erkenningsprocedure meer te harmoniseren met het erkenningstraject interventies van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Daaruit is het besluit gevolgd de Erkenningscommissie per 15 oktober 2015 op te heffen. De beoordeling van justitiële interventies wordt ondergebracht bij het ministerie van VWS in de vorm van een nieuw op te richten deelcommissie van de Erkennningscommissie Interventies (een onafhankelijke, landelijke commissie die interventies beoordeelt op kwaliteit en effectiviteit). Deze deelcommissie zal worden ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Trimbos-instituut en Movisie. Vanwege deze ontwikkelingen hebben wij besloten aan het jaarverslag over 2014 ook een overzicht van de laatste werkzaamheden van de Erkenningscommissie in 2015 toe te voegen. De Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie van het ministerie van VenJ heeft iets meer 10 jaar bestaan. Zij werd in augustus 2005 door de toenmalige minister van Justitie, J.P.H. Donner, ingesteld. Haar taak was om de effectiviteit van gedragsinterventies te beoordelen, gebaseerd op de what works -principes. De commissie werkte met drie typen beoordelingen die onderling een logische opbouw hebben: de ex-ante beoordeling, de tussentijdse beoordeling en voor het eerst de ex-post beoordeling. Sinds haar oprichting in 2005 hebben in totaal negen organisaties 52 gedragsinterventies één of meerdere keren ter beoordeling ingediend. Al deze interventies zijn door de Erkenningscommissie als eerste stap in de ex-ante beoordeling beoordeeld op hun theoretische onderbouwing en programmatische uitwerking. Dat heeft geleid tot 32 erkende gedragsinterventies. Vervolgens heeft de Erkenningscommissie vanaf 2013 acht erkende interventies in de tussentijdse beoordeling beoordeeld op de manier waarop ze in de praktijk werden toegepast en de mate waarin de programmadoelen werden behaald. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een verlenging van de erkenning van vijf interventies. Tenslotte heeft de Erkenningscommissie in 2014 voor het eerst twee ex-post beoordelingen verricht. Daarmee kon zij voor het eerst in haar bestaan van twee interventies vaststellen of deze interventies daadwerkelijk bewezen effectief zijn op basis van in Nederland uitgevoerd onderzoek met sterke

bewijskracht. Hoewel de commissie niet kon vaststellen dat deze interventies na twee jaar leiden tot minder recidive zoals gemeten via de recidivemonitor van het WODC dan in de controlegroep, bleken beide interventies wel op diverse andere primaire uitkomstmaten effectiever te zijn dan de interventies die in de controlegroep werden toegepast. Met deze positieve beoordelingen werd de belangrijkste doelstelling van het Stelsel Gedragsinterventies Justitie om te komen tot bewezen effectieve gedragsinterventies, voor het eerst behaald! Als voorzitter van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie concludeer ik dat de doelstelling om te komen tot een beperkter aanbod van erkende gedragsinterventies is gehaald. Ook heeft het geresulteerd in veel onderzoek, wat op haar beurt heeft geleid tot een (verlenging van de) erkenning van de eerste gedragsinterventies op basis van bewijs voor effectiviteit. In de praktijk is gebleken dat gedegen wetenschappelijk onderzoek naar gedragsinterventies in Nederland veel tijd kost. Na tien jaar zijn er nu twee interventies die het volledige traject hebben afgerond en tot een positief resultaat zijn gekomen. Dat is een opbrengst die politiek gezien tegen kan vallen. De Erkenningscommissie verwacht wel dat de komende jaren nog meer onderzoeksresultaten de effectiviteit van gedragsinterventies zullen gaan aantonen. Het is dan aan de nieuwe deelcommissie om deze op hun effectiviteit te beoordelen. Hoewel de Erkenningscommissie van harte bereid was om door te gaan, heb ik er het vertrouwen in dat de nieuwe deelcommissie van de Erkenningscommissie Interventies deze beoordelingstaak ook goed zal uitvoeren. In de afgelopen 10 jaar zijn 118 beoordelingen verricht door in totaal 27 commissieleden onder leiding van drie opeenvolgende voorzitters. Op deze plaats wil ik hen van harte bedanken voor hun grote inzet en hun deskundige inbreng. Tot slot wil ik de medewerkers van het bureau en met name Thijs P. van der Heijden, secretaris/hoofd van het bureau, bedanken. Zonder hun betrokkenheid en grote enthousiasme had de Erkenningscommissie nooit haar taken kunnen verrichten! Prof.dr. Willem A. Nolen Voorzitter Rest wel dat het ministerie van VenJ in het evaluatieonderzoek problemen signaleerde (de praktische vertaling van wetenschappelijke eisen, dalende instroom in de strafrechtsketen, problemen bij evaluatieonderzoek) die moeten worden opgelost om tot een effectief Stelsel Gedragsinterventies Justitie te komen. Dat staat los van of de Erkenningscommissie onder het ministerie van VenJ of onder VWS is gepositioneerd.

Taken, werkwijze en samenstelling van de Erkenningscommissie De Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie (verder: Erkenningscommissie of commissie) is in 2005 ingesteld door de toenmalige minister van Justitie. Haar taken, samenstelling en positionering zijn in de loop der jaren hetzelfde gebleven; haar beoordelingssystematiek werd gaandeweg uitgebreid. In 2014 voltooide de Erkenningscommissie haar systematiek met de toevoeging van de ex-post beoordeling. 1.1 Taken van de Erkenningscommissie De Erkenningscommissie had als opdracht om te beoordelen of gedragsinterventies (kunnen) leiden tot het verminderen of voorkomen van recidive. De commissie beoordeelde de effectiviteit van intramurale en extramurale gedragsinterventies voor zowel minderjarige als meerderjarige justitiabelen. Daarnaast had zij nog twee taken: - Het adviseren van de minister van Veiligheid en Justitie over onderwerpen in relatie tot (het beoordelen van) de effectiviteit van gedragsinterventies. - Het communiceren over de activiteiten van de commissie. 1.2 Beoordelingssystematiek van de Erkenningscommissie De Erkenningscommissie werkte tot en met 2013 met twee typen beoordelingen: - de ex-ante beoordeling van nieuwe interventies en interventies waarvan de erkenning is verlopen of niet is verlengd. - de tussentijdse beoordeling van erkende interventies met betrekking tot de doeltreffendheid. In 2014 voerde de Erkenningscommissie voor het eerst een proef uit met de zogeheten ex-post beoordeling van erkende interventies. Daarin beoordeelde zij of door de Erkenningscommissie erkende interventies in Nederland daadwerkelijk bijdragen aan recidivevermindering bij de deelnemer. Hiervoor leverden indieners onderzoeksgegevens aan, zodat de commissie de effectiviteit kon beoordelen. Met de ontwikkeling en uitvoering van de ex-post beoordeling is de beoordelingscyclus van de Erkenningscommissie na negen jaren van beoordelen en ontwikkelen, rond. Voor het eerst werd daadwerkelijk inzichtelijk dat twee gedragsinterventies effectief zijn in het verminderen of voorkomen van strafrechtelijke recidive. Met welk doel wordt beoordeeld? Ex-ante beoordeling Beoordeling van de mogelijke effectiviteit: is het op wetenschappelijke gronden aannemelijk dat deze interventie recidive kan voorkomen? Tussentijdse beoordeling Beoordeling van de doeltreffendheid van de interventie. Wordt de interventie uitgevoerd zoals bedoeld, bij de beoogde doelgroep en worden de beoogde behandeldoelen bereikt? Ex-post beoordeling Beoordeling van de effectiviteit van de interventie: draagt deze interventie daadwerkelijk bij aan minder recidive?

Waarmee wordt beoordeeld? Welke uitkomsten zijn er mogelijk? Ex-ante beoordeling Toetsing aan de hand van tien kwaliteitscriteria 1 Vier mogelijke uitkomsten: - erkend - voorlopig erkend - niet erkend verdere uitwerking gewenst - niet erkend geen verdere uitwerking gewenst Tussentijdse beoordeling Toetsing aan de hand van drie vragen (zie hierboven) Twee mogelijke uitkomsten: - erkenning verlengd - erkenning niet verlengd. (Deze interventies kunnen opnieuw ex-ante worden ingediend.) Ex-post beoordeling Toetsingskader conform internationaal geldende wetenschappelijke normen De uitkomsten zijn niet vooraf vastgelegd\geclausuleerd. commissie relevante wetenschappelijke kennis, bijvoorbeeld uit de criminologie, psychologie, pedagogiek en psychiatrie, samengebracht in combinatie met onderzoekservaring en kennis over de uitvoeringspraktijk. De Erkenningscommissie veranderde in 2014 en 2015 van samenstelling. - In maart 2014 kon zij twee nieuwe leden verwelkomen: dr. J.J.(Jessica) Asscher en dr. M.J.(Marc) Noom. Wegens het aflopen van de zittingstermijn trad prof. dr. J.P. (Joanne) van der Leun per 1 oktober 2011 af als lid. - Per juni 2015 traden de leden prof. dr. M. (Maja) Deković prof. dr. Ch. (Chijs) van Nieuwenhuizen en per september 2015 prof. dr. A. (Agnes) Scholing af wegens het aflopen van hun zittingstermijn. De voorzitter en overige leden participeerden op persoonlijke titel. Hun relevante functies vindt u in Bijlage 2 van dit verslag. 1.4 Ondersteuning door het bureau Erkenningscommissie 1.3 Samenstelling en positionering van de Erkenningscommissie De commissie heeft gedurende haar tienjarig bestaan haar drie taken met een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en deskundigheid uitgevoerd. Zij nam daarbij een onafhankelijke positie in: zij liet zich bij het uitvoeren van haar taken alleen leiden door wetenschappelijke inzichten en de haar gegeven kwaliteitscriteria. Inhoudelijke deskundigheid was dan ook één van de belangrijkste kenmerken van de Erkenningscommissie. Met het oog hierop werd in de Het bureau van de Erkenningscommissie zorgde voor de inhoudelijke en procesmatige ondersteuning van de Erkenningscommissie bij het uitvoeren van haar taken. Daarnaast ondersteunde het bureau organisaties die gedragsinterventies willen indienen en fungeerde het als ambtelijk aanspreekpunt voor het ministerie van Veiligheid en Justitie. De secretaris van de Erkenningscommissie was tevens hoofd van het bureau. Met het beëindigen van de werkzaamheden van de commissie voor het ministerie van Veiligheid en Justitie is het bureau ook opgeheven. In bijlage 3 vindt u de financiële verantwoording van het bureau. 1 Het ministerie van Veiligheid en Justitie vraagt vanaf 2012 ook om een zogeheten Reality check van de indiener bij indiening van een gedragsinterventie voor een ex-ante beoordeling. De Erkenningscommissie betrekt deze eis echter niet in haar beoordelingen.

Commissieleden en medewerkers bureau maart 2015 Zie bijlage 2 voor de volledige samenstelling Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie in 2014 en 2015

Resultaten van de beoordelingen Op de website van de Erkenningscommissie is een overzicht beschikbaar van alle 52 interventies die de commissie sinds haar oprichting in 2005 heeft beoordeeld. In 2014 werden 13 gedragsinterventies bij de Erkenningscommissie ingediend: - 9 interventies voor een ex-ante beoordeling - 2 voor een tussentijdse beoordeling - 2 voor een (proef ) ex-post beoordeling. In de eerste helft van 2015 werden nog twee gedragsinterventies voor een ex-ante beoordeling bij de commissie ingediend. 2.1 Uitkomsten ex-ante beoordelingen In de onderstaande tabellen staan de uitkomsten van de beoordelingen van de interventies die in 2014 en 2015 voor een ex-ante beoordeling aan de commissie zijn voorgelegd. Tabel 1 Gedragsinterventies die het oordeel Erkend kregen in 2014 en 2015 Gedragsinterventie Doelgroep Indiener In Control!-LVB Jeugdigen Dienst Justitiële Inrichtingen/JJI TACt Regulier Jeugdigen Raad voor de Kinderbescherming TACt Plus Jeugdigen Raad voor de Kinderbescherming Schema Therapie voor forensische patiënten met persoonlijkheidsstoornissen Volwassenen Programmacommissie Kwaliteit Forensische zorg Tabel 2 Gedragsinterventies die het oordeel Voorlopig erkend kregen in 2014 en 2015 Gedragsinterventie Doelgroep Indiener Agressie Regulatie op Maat volwassenen ambulant Topzorg Volwassenen Jeugdigen en jongvolwassenen (16-24 jaar) Programmacommissie Kwaliteit Forensische Zorg Ministerie van Veiligheid en Justitie / Directie Justitieel Jeugdbeleid

Tabel 3 Gedragsinterventies die in 2014 het oordeel Niet erkend verdere uitwerking gewenst kregen Gedragsinterventie Doelgroep Indiener Training arbeidsvaardigheden (ArVa) Training cognitieve vaardigheden plus (CoVa+) Volwassenen Volwassenen Reclassering Nederland Leger des Heils/ Jeugdzorg & Reclassering Korte leefstijltraining Volwassenen Stichting Verslavingsreclassering GGZ Leefstijltraining Volwassenen Stichting Verslavingsreclassering GGZ Training Solo Volwassenen Reclassering Nederland In aanvulling op deze tabellen: - De trainingen arbeidsvaardigheden (ArVa) en cognitieve vaardigheden plus (CoVa+) waren in 2013 voor een tussentijdse beoordeling voorgelegd aan de Erkenningscommissie. De commissie heeft de erkenning in beide gevallen toen niet verlengd. Ze zijn vervolgens in 2014 ingediend voor een nieuwe ex-ante beoordeling ( tweede ronde ). - De erkenningstermijn van de Korte leefstijltraining en de Leefstijltraining liep in 2014 af. De Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft beide interventies niet voorgelegd voor een tussentijdse beoordeling maar opnieuw ingediend voor de ex-ante beoordeling ( tweede ronde ). - Van de interventie ART-Wiltshire liep de termijn van de erkenning ook in 2014 af; het Leger des Heils/Jeugdzorg & Reclassering heeft deze niet opnieuw aangeboden aan de Erkenningscommissie voor een beoordeling. De commissie gaf over deze verslagperiode géén oordeel niet erkend geen verdere uitwerking gewenst aan ingediende interventies. Op de website is een overzicht beschikbaar van de mogelijke uitkomsten van een ex-ante beoordeling. 2.1.1 Uitkomst ex-ante beoordeling interventies forensische zorg De Erkenningscommissie boog zich sinds 2012 ook over de effectiviteit van gedragsinterventies die in de forensische zorg aan meerderjarige justitiabelen worden aangeboden om recidive te verminderen. In deze pilot beoordeelde de Erkenningscommissie in totaal drie gedragsinterventies uit de forensische zorg aan de hand van de reguliere kwaliteitscriteria voor de ex-ante beoordeling. In 2013 is de interventie Grip op Agressie erkend. Schema therapie (voor forensische patiënten met persoonlijkheidsstoornissen) kreeg het oordeel voorlopig erkend. In 2014 beoordeelde de commissie de derde gedragsinterventie in het kader van het programma Kwaliteit Forensische Zorg: de ambulante training Agressieregulatie op Maat voor volwassenen. Deze werd voorlopig erkend. Tot slot werd in 2015 Schema Therapie erkend. Meer informatie over het vervolg van deze pilot kunt u vinden in hoofdstuk 3. 2.1.2 Scores ex-ante beoordelingen De Erkenningscommissie beoordeelde interventies aan de hand van tien kwaliteitscriteria voor de ex-ante beoordeling. Per criterium kon een score van 0, 1 of 2 punten worden behaald. Dit betekent dat een programmabeschrijving van een interventie maximaal 20 punten scoort. De gemiddelde totaalscore van de in 2014 beoordeelde gedragsinterventies was 13,2 punten. In 2015 zijn twee interventies beoordeeld; dit aantal is te laag om relevante uitspraken over de behaalde scores te kunnen doen. Bij de vergelijking van de gemiddelden van de behaalde totaalscores in de tijdslijn (vanaf 2006 tot heden) wordt 2015 buiten beschouwing gelaten. De score van 2014 was aan de lage kant ten opzichte van het overall gemiddelde van 13,6 punten (gemeten over negen beoordelingsjaren). Ook lijkt er

sprake te zijn van een dalende lijn na de piek in 2012 (gemiddelde score in 2012: 15,3 punten), zie grafiek 1. De oorzaak voor de lagere gemiddelde totaalscore in 2014 hangt met name samen met de beoordeling van vijf interventies die het oordeel Niet erkend verdere uitwerking gewenst kregen. De ervaringen die inmiddels waren opgedaan bij de tussentijdse beoordelingen, vooral met betrekking tot de inclusie van de beoogde doelgroep en het meten van de veranderingen op de programmadoelen, maakten dat de Erkenningscommissie vanaf 2014 kritischer heeft gekeken naar de kwaliteit van de gebruikte selectie- en de meetinstrumenten dan eerder het geval was. Top 3 1 2 hoogst scorende criteria, periode 2006-2015 Interventie-integriteit (gemiddelde score: 1,8 punten) Dynamische criminogene factoren en protectieve factoren (gemiddelde score: 1,6 punten) Grafiek 1 Gemiddelde totaalscore ex-ante beoordelingen, periode 2006-2014 3 Vaardigheden (gemiddelde score: 1,6 punten) 18 16 14 Top 3 1 laagst scorende criteria, periode 2006-2015 Effectieve (behandel)methoden (gemiddelde score: 0,9 punten) 12 2 Evaluatie (gemiddelde score: 1,0 punt) 10 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 3 Selectie van justitiabelen (gemiddelde score: 1,1 punten) Gemiddele totaalscore ex ante beoordeling In Bijlage 4 vindt u in een grafiek het overzicht van alle gemiddelde scores per criterium van de afgelopen jaren. Wat betreft de scores op de individuele criteria valt op dat in 2014 criterium 10, evaluatie, erg laag scoorde. Gemiddeld werd hier een 0,4 punten op gehaald, tegen een meerjaars gemiddelde van 1,0 punt. Niet eerder scoorde dit criterium zo laag. Het lage gemiddelde voor dit criterium in 2014 komt

vooral door de beoordeling van de vijf interventies die voor een tweede ronde ex-ante beoordeeld waren. De commissie vond bij deze interventies dat het meetinstrumentarium waarmee te zijner tijd de effectiviteit van de interventies moet worden aangetoond, niet in orde was. Voor de andere criteria was het beeld bij de beoordelingen in 2014 en 2015 vergelijkbaar met de eerdere jaren. 2.2 Uitkomsten tussentijdse beoordelingen Het bij de ex-ante beoordeling verkregen oordeel Erkend is geldig voor een periode van maximaal vijf jaar. In principe moet in die vijf jaar bewijs verzameld worden dat een interventie effectief is in het verminderen van recidive. De commissie voert daarvoor een ex-post beoordeling uit. Lukt het in de praktijk niet om het onderzoek naar de effectiviteit in vijf jaar uit te voeren, dan kan een gedragsinterventie voor een tussentijdse beoordeling aan de commissie worden voorgelegd. De erkenning kan met drie jaar worden verlengd mits de indiener heeft aangetoond dat de gedragsinterventie doeltreffend is. Deze beoordeling van de doeltreffendheid heet de tussentijdse beoordeling. Het is niet verplicht om erkende interventies tussentijds te laten beoordelen. Wel vervalt een erkenning na vijf jaar als de interventie niet tussentijds is beoordeeld of voor een ex-post beoordeling is voorgelegd aan de commissie. 2.2.1 Beoordelingskader opnieuw vastgesteld in 2014 Het toetsingskader voor de tussentijdse beoordeling is in 2014 geëvalueerd en besproken met indieners en andere betrokkenen. De Erkenningscommissie heeft in 2014 de minister van Veiligheid en Justitie geadviseerd om ook een beoordeling van de stand van het effectonderzoek mee te nemen in de tussentijdse beoordeling. Het ministerie heeft dit advies niet overgenomen. De Erkenningscommissie stelt voor de tussentijdse beoordeling drie vragen: a. Is de beoogde doelgroep bereikt? b. Is de interventie uitgevoerd zoals bedoeld? c. Zijn de programmadoelen behaald? De beoordeling kent twee mogelijke uitkomsten: 1. Erkenning verlengd met een periode van drie jaar 2. Erkenning niet verlengd 2.2.2 Uitkomsten van de tussentijdse beoordelingen in 2014 In 2014 heeft de Erkenningscommissie drie gedragsinterventies tussentijds beoordeeld en van twee interventies de beoordeling aangehouden. Dit zijn alle vijf jeugdinterventies. In 2015 voerde de commissie geen tussentijdse beoordeling uit. Alle tussentijdse beoordelingen zijn aangehouden tot de instelling van een nieuwe deelcommissie Justitiële interventies in het najaar van 2015. Tabel 4 Uitkomsten tussentijdse beoordelingen 2014 Gedragsinterventie Indiener Uitkomst Agressieregulatie op Maat ambulant DJI/JJI Erkenning verlengd Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (NPT) DJI/JJI Erkenning niet verlengd In Control! DJI/JJI Erkenning niet verlengd Functional Family Therapy (FFT) DJI/JJI Beoordeling aangehouden tot juni 2015 Leren van Delict DJI/JJI Beoordeling aangehouden tot juni 2015

In aanvulling op deze tabellen: - Van Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer en In Control! heeft de Erkenningscommissie de erkenning niet verlengd. De commissie vond het op basis van de beschikbare gegevens niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de beoogde doelgroep zou worden bereikt en/of programmadoelen zouden worden gehaald. - Van Functional Family Therapy 2 en Leren van Delict heeft de commissie in 2014 de tussentijdse beoordeling uitgesteld: zij heeft beide indieners om meer gegevens gevraagd ten behoeve van de beoordeling. Vervolgens zijn beide tussentijdse beoordelingen in 2015 aangehouden met het vooruitzicht van een nieuwe deelcommissie Justitiële interventies in het najaar 2015. 2.3 Uitkomsten ex-post beoordelingen (proef) In 2014 heeft de Erkenningscommissie een concept beoordelingskader, beoordelingsformulier en normen ontwikkeld voor de ex-post beoordeling. Dit kader is uitgetest met de proefbeoordeling van twee erkende interventies voor jeugdigen (en hun systeem): Multidimensionele Familie Therapie (MDFT) en Multi Systeem Therapie (MST) (zie Tabel 5). De effectiviteit van beide interventies is onderzocht in een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep (een zogeheten Randomised Control Trial of RCT-studie). Tabel 5 Uitkomsten ex-post beoordelingen 2014 Gedragsinterventie Indiener Uitkomst Multidimensionele Familie Therapie (MDFT) Multi Systeem Therapie (MST) Stichting Jeugdinterventies MST- Nederland - Erkend op basis van een studie met sterke bewijskracht, voor effectiviteit wat betreft cannabis afhankelijkheid en -gebruik. - Geen bewijs van effectiviteit wat betreft de voorkoming van recidive (gemeten bij jongeren 13-18 jaar, geen verstandelijke beperking) - Erkend op basis van een studie met sterke bewijskracht voor effectiviteit wat betreft zelfgerapporteerd delinquent gedrag en externaliserend gedrag (gemeten bij jongeren 12-18 jaar met ernstig antisociaal gedrag, motiveerbaar systeem, geen ernstige psychiatrische stoornis, geen verstandelijke beperking) in vergelijking met Treatment as usual. - Geen bewijs van effectiviteit wat betreft voorkoming van recidive na 2 jaar in vergelijking met Treatment as usual. De commissie heeft vastgesteld dat beide interventies (deels) effectief zijn gebleken op primaire uitkomstmaten van de interventie, maar niet op vermindering van de officiële uitkomstmaat recidive na twee jaar, zoals gemeten met de Recidivemonitor van het WODC. 2 Vanaf 1 juli 2015 is de naam van FFT veranderd in Relationele gezinstherapie.

Uitgebrachte adviezen De belangrijkste beleidsontwikkeling die zich op het werkterrein van de commissie voordeed in 2014, was het project Stelselherziening gedragsinterventies door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit project omvatte onder meer een herziening van het kwaliteitssysteem voor gedragsinterventies, met als doel justitiële interventies flexibeler, beter uitvoerbaar en goedkoper te maken. Ook de werkzaamheden van de Erkenningscommissie werden in dit project onder de loep genomen. De Erkenningscommissie heeft een meedenkende en adviserende rol in dit project vervuld. Ze heeft haar rol inhoud gegeven door onder andere het maken van analyses en het formuleren van conclusies en aanbevelingen. Het project heeft er toe geleid dat de minister van Veiligheid en Justitie heeft besloten het beoordelen van justitiële interventies op hun kwaliteit en effectiviteit voortaan uit te voeren conform de beoordelingsprocedures en kwaliteitscriteria van de Erkenningscommissie Interventies. De taken van de commissie worden echter overgeheveld naar het ministerie van VWS, die een nieuwe deelcommissie voor Justitiële interventies opricht die naar verwachting in oktober 2015 zal starten. Logisch gevolg van dit besluit is dat de taken en de status van de huidige Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie en van het ondersteunend bureau omstreeks de startdatum van de nieuwe commissie komen te vervallen. In 2014 heeft de Erkenningscommissie zich over vijf andere inhoudelijke onderwerpen gebogen en daarover adviezen uitgebracht aan het ministerie. We vermelden de adviezen hieronder beknopt. 3.1 Adviezen over toetsingskaders Verkenning toetsingskader neurobiologische interventies Neurobiologische interventies zijn steeds meer in opkomst. Is het huidige toetsingskader geschikt voor beoordeling van neurobiologische interventies? De commissie heeft hierover in 2014 een verkenning gestart. Zij participeerde onder meer aan een bijeenkomst met onderzoekers, werkzaam bij het onderzoeksprogramma Maatschappelijke Innovatie, pijler: Veiligheid. Zie: Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (HCMI). In de bijeenkomst passeerden diverse onderzoeksprojecten naar neurobiologische functies en interventies de revue. De voorlopige conclusie was dat het beoordelingskader globaal ook geschikt zou zijn om neurobiologische interventies te beoordelen. Overigens werd ook vastgesteld dat het nog niet mogelijk was om in te schatten of neurobiologische interventies daadwerkelijk kunnen bijdragen aan recidivevermindering. Wel is in het Verenigd Koninkrijk een neurobiologische interventie effectief gebleken in het terugdringen van recidive. De verwachting is dus positief ten aanzien van het potentieel van deze interventies. Gegeven het onderzoek naar de toekomst van het Stelsel Gedragsinterventies Justitie en het voortbestaan van de Erkenningscommissie werd verdere besluitvorming hierover uitgesteld. Toetsingskader voor interventies uit de forensische zorg In 2014 heeft de Erkenningscommissie in het kader van een pilot de laatste van de drie door het programma Kwaliteit Forensische Zorg ingediende gedragsinterventies beoordeeld. De centrale vraag in deze pilot was of en zo ja, hoe het bestaande toetsingskader aangepast dient te worden voor de ex-ante beoordeling van gedragsinterventies uit de forensische zorg. Het bureau van de Erkenningscommissie heeft het ministerie geadviseerd over thema s voor evaluatie. Gegeven het onderzoek naar de toekomst van het Stelsel Gedragsinterventie Justitie en het voortbestaan van de Erkenningscommissie werd verdere besluitvorming hierover uitgesteld.

Toetsingskader innovaties In 2013 is de Erkenningscommissie gestart met de ontwikkeling van een toetsingskader voor innovaties van gedragsinterventies met als doel het verminderen van strafrechtelijke recidive. Een voorstel hiervoor heeft ze in 2014 aangeboden aan de waarnemend directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sancties. Gegeven het onderzoek naar de toekomst van het Stelsel Gedragsinterventies Justitie en het voortbestaan van de Erkenningscommissie werd verdere besluitvorming hierover uitgesteld. 3.2 Assessment visies op het terrein van de recidivevermindering van (ex) justitiabelen In 2014 is de Erkenningscommissie gestart met een assessment van de meest courante visies op het gebied van recidivevermindering van (ex) justitiabelen. Het project kon niet worden afgerond in verband met de opheffing van de Erkenningscommissie in 2015. 3.3 Advies over beoordeling van wijzigingen in geïmplementeerde interventies Hoe kunnen wijzigingen die tijdens de implementatie van erkende interventies worden aangebracht worden beoordeeld? Op verzoek van het ministerie heeft de Erkenningscommissie hierover een voorstel ontwikkeld. Dit voorstel is getoetst op de werkbijeenkomst met diverse partners van de commissie in het erkenningsproces in mei 2014. Op basis daarvan heeft de commissie het voorstel aangepast en aangeboden aan het ministerie. Gegeven het onderzoek naar de toekomst van het Stelsel Gedragsinterventie Justitie en het voortbestaan van de Erkenningscommissie werd verdere besluitvorming hierover uitgesteld.

Communicatie De Erkenningscommissie gebruikte een aantal communicatiemiddelen om indieners, stakeholders, andere betrokkenen en geïnteresseerden te informeren, met partners in het beoordelingsproces van gedachten te kunnen wisselen en om de aanwezige deskundigheid en kennis uit te breiden. 4.1 Werkbezoeken De Erkenningscommissie legde in haar 10-jarig bestaan diverse werkbezoeken af bij organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van gedragsinterventies. In 2014 gebeurde dit twee keer. Zij bezocht het WODC (Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie) en de vrouwengevangenis Ter Peel in het kader van de beoordeelde gedragsinterventie Betere Start voor gedetineerde moeders met kleine kinderen. In 2015 zijn geen werkbezoeken gehouden. 4.2 Werkbijeenkomsten De Erkenningscommissie organiseert sinds een aantal jaren werkbijeenkomsten; in 2014 vonden die plaats in mei en november. De commissie nodigde hiervoor betrokkenen van alle partijen in het beoordelingsproces uit om over actuele thema s van gedachten te wisselen en hen te informeren over noviteiten en ontwikkelingen in de erkenningsprocedure. Voor alle betrokkenen waren deze bijeenkomsten ook een goede mogelijkheid om te netwerken. De werkbijeenkomst in mei 2014 betrof drie onderwerpen: de eerste ervaringen met de tussentijdse beoordeling, een voorstel voor een toetsingskader voor de beoordeling van innovaties en een voorstel voor de beoordeling van wijzigingen aangebracht aan gedragsinterventies nadat ze erkend zijn. De 60 deelnemers hebben de bijeenkomst over het algemeen positief geëvalueerd. In november van 2014 participeerden ruim 80 deelnemers aan de werkbijeenkomst die grotendeels gewijd was aan de ex-post beoordeling van (erkende) gedragsinterventies. Zowel de ervaringen van de indieners\ onderzoekers van de ex-post beoordeelde interventies MDFT en MST als van de commissie kwamen uitvoerig aan bod. In 2015 heeft de commissie geen werkbijeenkomsten georganiseerd. 4.3 Toelichtingsgesprekken met indieners Indieners konden na elke beoordeling van een gedragsinterventie een gesprek met leden van de commissie aanvragen. De indiener kreeg dan nadere uitleg over de redenen waarom de Erkenningscommissie tot haar beoordeling is gekomen. In 2014 hebben commissieleden met de indieners van Reclassering Nederland gesproken over de trainingen Arbeidsvaardigheden en Cognitieve Vaardigheden. Daarnaast heeft een afvaardiging van de commissie een informerend gesprek gevoerd met de indieners\onderzoekers van Multisysteem Therapie (MST) en van Multidimensionele Familie Therapie (MDFT) ter voorbereiding van de ex-post (proef )beoordeling. Ook in 2015 heeft de commissie, op verzoek van de indieners, twee gesprekken gevoerd met: de indiener\onderzoeker van de interventie Functional Family Therapy (FFT) de indiener\onderzoeker van de interventie Schema Therapie

4.4 Andere communicatie-uitingen Periodieke en andere overleggen: naast de periodieke overlegmomenten met het ministerie van Veiligheid en Justitie trad de commissie op eigen initiatief of gevraagd in contact met de organisaties in haar omgeving. Zo woonde de commissie in 2014 een bijeenkomst bij van het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie; Maatschappelijke Innovatie, pijler: Veiligheid. Zie: www.hersenenencognitie.nl. Website: ook in 2014 en 2015 was de website www.erkenningscommissie.nl voor de Erkenningscommissie een belangrijk communicatiemiddel. Met de opheffing van de Erkenningscommissie is ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag nog niet duidelijk of en zo ja op welke manier de informatie van deze website (o.a. over de procedures, beoordelingssystematiek en uitkomsten beoordelingen) digitaal beschikbaar zal blijven. Digitale nieuwsbrieven: in 2014 zijn vier periodieke digitale nieuwsbrieven uitgegaan (april, juli, oktober en december). In de eerste helft van 2015 gaat het om twee brieven (maart en juni). Externe presentaties Het bureau van de Erkenningscommissie verzorgde in 2014 een gastcollege aan studenten criminologie en rechten van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Summary The Offending Behaviour Programmes Accreditation Panel has concluded its activities in 2015. The former Minister of Justice instituted the Committee in August 2005. Its main task was to assess the effectiveness of behavioural interventions based on the what works principles. During the course of 2014/2015, the Ministry of Security and Justice conducted a study into the state of affairs of the Behavioural Interventions System for offenders. This resulted in a decision to discontinue the Committee as of 15 October 2015. The assessment of behavioural interventions for offenders will be transferred to the Ministry of Public Health, Welfare and Sports in the form of a new Subcommittee Judicial Interventions which is to be set up. This Subcommittee will be linked to the Netherlands Youth Institute, the Trimbos-Instituut for Mental Health and Addiction and Movisie for Social Development. Since the Committee was set up, nine organisations submitted a total of 52 behavioural interventions. 27 Committee members made assessments of the reports under the direction of three successive chairmen. To view a survey (in Dutch) of the behavioural interventions which were the subject of assessments please go to the website of the Committee: www. erkenningscommissie.nl/beoordelingen/beoordeeldegedragsinterventies. The Committee used three types of assessments which have a mutual and systematic structure: an ex ante assessment, an interim assessment and new from 2014 onwards an ex post assessment. In an ex ante assessment the Committee verified whether it is plausible on theoretical grounds that the intervention can actually prevent or reduce recidivism. In 2014 the Accreditation Committee conducted nine ex ante assessments. The result was that four behavioural interventions were accredited, five of the interventions were not accredited - a need for more elaboration. In 2015 the Committee made two ex ante assessments. One of the interventions was provisionally accredited, the other intervention was accredited. These interventions are set out in table 1. In an interim assessment the Committee assesses the effectiveness of an accredited intervention. These concern the following questions: Has the intervention been applied as intended? Are the program objectives reached within the intended target group? The Committee verifies those interventions that have been accredited in the ex ante assessment. In 2014 the accreditation of one of the interventions was extended. Two interventions lost their accreditation in the interim assessment and two of the interventions were delayed on assessment. These five interventions are set out in table 4. In an ex post assessment the Committee assesses the effectiveness of the intervention that has been examined, with a particular focus on a decrease in recidivism. In 2014, the first time as a trial, the Committee made two ex post assessments of two accredited interventions: Multidimensional Family Therapy (MDFT) and Multi-System Therapy (MST). A study was made of the two interventions in a Randomised Control Trial (RCT), with a control group. It became evident that both interventions were (partly) more effective as far as primary outcome measures were concerned than the interventions that were applied in the control group. The Committee was unable to establish whether the interventions actually led to a higher decrease in recidivism compared with the control group. These two assessments achieved the most important objective of the Behavioural Interventions System for offenders which was to come to proven and effective behavioural interventions. It was the first time this objective was achieved! The ex post assessments are set out in table 5. In 2014 the Committee made a number of recommendations which included an assessment framework for interventions in forensic care and an assessment framework for innovative interventions. The Ministry of Security and Justice stayed the recommendations that were given.

Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Kwaliteitscriteria ex-ante beoordeling Samenstelling Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie in 2014 en 2015 Bedrijfsvoering Gemiddelden behaalde scores per criterium per jaar

Bijlage 1 Kwaliteitscriteria ex-ante beoordeling 1. Theoretische onderbouwing De gedragsinterventie is gebaseerd op een analyse van het delictgedrag en een expliciet veranderingsmodel waarvan de werking wetenschappelijk is aangetoond. 2. Selectie van justitiabelen Het type justitiabele waarop de gedragsinterventie zich richt wordt duidelijk gespecificeerd en geselecteerd. 3. Dynamische criminogene factoren en protectieve factoren De gedragsinterventie is gericht op het beïnvloeden van veranderbare risicofactoren en op protectieve factoren die samenhangen met het criminele gedrag. 4. Effectieve (behandel)methoden Er worden (behandel)methoden toegepast die aantoonbaar effectief of veelbelovend zijn. 5. Vaardigheden De aanpak is mede gericht op het leren van praktische, sociale en probleemoplossende vaardigheden. 6. Fasering, intensiteit en duur De intensiteit en duur van de gedragsinterventie sluiten aan bij de problematiek van de deelnemer. 7. Betrokkenheid en motivatie Betrokkenheid van de deelnemer bij de gedragsinterventie en motivatie voor deelname moeten worden bevorderd en gestimuleerd. 8. Continuïteit Er moeten duidelijke verbindingen zijn tussen de gedragsinterventie en de totale begeleiding van de justitiabele. 9. Interventie-integriteit De gedragsinterventie wordt uitgevoerd zoals is bedoeld. 10. Evaluatie Een doorlopende evaluatie geeft inzicht in de effectiviteit van de gedragsinterventie.

Bijlage 2 Samenstelling Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie in 2014 en 2015 Voorzitter Prof. dr. W. A. (Willem) Nolen - Emeritus hoogleraar psychiatrie, i.h.b. emotionele stoornissen, Rijksuniversiteit Groningen - Voorheen lid van diverse richtlijncommissies namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie: (multidisciplinaire) richtlijn depressie, richtlijn bipolaire stoornissen, richtlijn hulp bij zelfdoding in de psychiatrie - President International Society for Bipolar Disorders (ISBD). Lid Erkenningscommissie vanaf 12 juni 2013. Leden Dr. J. J.(Jessica) Asscher - Universitair Hoofddocent Forensische Orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam - Expert op het gebied van effectiviteit van (justitiële) interventie- en preventieprogramma s; ontwikkeling van (ernstige) gedrags- en opvoedingsproblemen - Lid van de Raad van Toezicht Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam - Lid van Erkenningscommissie Interventies NJi/RIVM (deelcommissie 1: Jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie). Lid Erkenningscommissie vanaf 20 maart 2014. Prof. dr. M. (Maja) Deković - Expert op het gebied van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen en gezinsgerichte interventies - Hoogleraar orthopedagogiek aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht - Lid van Erkenningscommissie Interventies NJi/RIVM (deelcommissie 1: Jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie). Lid Erkenningscommissie van 1 juni 2009 tot 1 juli 2015. Prof. dr. J.P. (Joanne) van der Leun - Hoogleraar Criminologie bij en Wetenschappelijk Directeur van het Instituut voor Strafrecht & Criminologie, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden - Expert op het gebied van criminaliteit en migratie, grootstedelijke problematiek, illegaliteit en mensenhandel - Lid Adviescommissie Vreemdelingenzaken ACVZ/ V&J. - Adviesgroep Politie Den Haag - Lid redactieraad Sociologie en Secondant, Wetenschappelijke adviesraad Amsterdam University Press Lid Erkenningscommissie vanaf 1 oktober 2011 tot 1 oktober 2014. Prof. dr. Ch. (Chijs) van Nieuwenhuizen - Psycholoog/psychotherapeut, expertise op het terrein van de forensische psychiatrie, volwassenen en jeugd/klinische- en onderzoekservaring. - Bijzonder hoogleraar Forensische Geestelijke Gezondheidszorg Universiteit van Tilburg - Visiting professor, University College Ghent, Faculty of Education, Health & Social Work - Voorzitter van de klankbordgroep recidiveonderzoek forensische zorg (WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie) - Onderzoeksprogrammaleider GGzE Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie - Voorzitter van de Toetsingscommissie Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) - Voorzitter van de Programmaraad Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) - Lid Programmacommissie Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ). Lid Erkenningscommissie van 1 juni 2009 tot 1 juli 2015. Dr. M. (Maroesjka) van Nieuwenhuijzen - Expertise op het gebied van sociale informatie verwerking en cognitieve gedragstherapie bij jongeren met een lichte verstandelijke beperking. - Senior onderzoeker bij Orthopedagogiek aan de faculteit der Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam. Lid Erkenningscommissie vanaf 1 oktober 2010.

Prof. dr. H.L.I. (Henk) Nijman - Hoofdonderzoeker bij Altrecht Aventurijn van Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg in Den Dolder - Bijzonder hoogleraar Forensische psychologie (vanwege de stichting Koningsheide) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen - Voorzitter van de Scientific Committee van de European Violence in Clinical Psychiatry Congresses (tweejaarlijkse internationale congressen) - Lid van de European Violence in Psychiatry Research Group (EVIPRG). Lid Erkenningscommissie vanaf 1 januari 2012. Dr. M. J. (Marc) Noom - Expert op het gebied van veranderingsmechanismes bij de behandeling van jongeren en volwassenen. - Medewerker bij de afdeling forensische orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. - Gastmedewerker bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), bij de afdeling psychiatrie in het kader van begeleiding van promotieonderzoek. - Vice-voorzitter van de special interest group Child and Family Therapy Research (CaFTR) van de Society for Psychotherapy Research (SPR). Lid Erkenningscommissie vanaf 20 maart 2014. Prof. dr. A. (Agnes) Scholing - Hoogleraar en hoofdopleider Psychotherapie, Open Universiteit Heerlen en Rino Zuid Eindhoven - Universitair Hoofddocent Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam - Lid van de werkgroep/redactiecommissie landelijke multidisciplinaire richtlijn Huiselijk Geweld - P-opleider Pro Persona voor de opleidingen tot klinisch (neuro-)psycholoog en psychotherapeut - Onderzoekscoördinator van de onderzoekslijn Ernstige Psychische Aandoeningen, Pro Persona - Klinisch psycholoog zorgprogramma Persoonlijkheidsstoornissen, Pro Persona. Lid Erkenningscommissie van 1 september 2012 tot 1 september 2015. Prof. dr. N.W. (Wim) Slot - Emeritus bijzonder hoogleraar Jeugdbescherming, afdeling Ontwikkelingspedagogiek, Vrije Universiteit in Amsterdam - Oprichter PI Research, grondlegger van competentiegerichte behandelingsprogramma s - Bestuurslid van de stichting Zelforganisatie in Rotterdam. Lid Erkenningscommissie vanaf 1 januari 2012. Dr. E. (Ellen) Vedel - Manager Arkin /senior onderzoeker Jellinek - GZ-psycholoog/supervisor Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt). Expertise op het gebied van de behandeling van stoornissen in het gebruik van een middel (verslaving) - Voorzitter van de sectie Verslaving van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt) - Betrokken bij onderzoek naar de behandeling van verslaving en huiselijk geweld. Lid Erkenningscommissie vanaf 1 oktober 2010.

Bijlage 3 Bedrijfsvoering Het bureau van de Erkenningscommissie zorgt voor de inhoudelijke en procesmatige ondersteuning van de Erkenningscommissie bij het uitvoeren van haar taken. Daarnaast ondersteunt het bureau organisaties bij het ter beoordeling indienen van gedragsinterventies en fungeert het als ambtelijk aanspreekpunt voor het ministerie van Veiligheid en Justitie. De secretaris van de Erkenningscommissie is tevens hoofd van het bureau. De formatieve ruimte van het bureau was 3,1 fte. In 2014 werkten de eerste 4 maanden vier en daarna drie medewerkers bij het bureau Erkenningscommissie. In 2015 bleef de bezetting constant met drie medewerkers. Uitgaven 2014 Vergoedingen voorzitter en leden 76.263 Personeel ambtelijke ondersteuning 212.649 Materiële zaken 33.371 Totaal 322.284 Het financiële jaarverslag van 2015 kan pas worden opgemaakt nadat de Erkenningscommissie en het bureau hun taken hebben beëindigd. U kunt dit te zijner tijd inzien via het financiële jaarverslag 2015 van het ministerie van Veiligheid en Justitie via de site rijksbegroting.nl.

Bijlage 4 Gemiddelden behaalde scores per criterium per jaar, periode 2006 2014 2,5 2,0 1,5 GEMIDDELDE SCORE 1,0 0,5 0,0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 CRITERIA 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 NB: de scores van 2015 zijn hier buiten beschouwing gelaten omdat in dat jaar maar 2 interventies zijn beoordeeld.

Colofon Uitgave Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie, oktober 2015 Teksten Van aanpakken, Utrecht Fotografie Ilco Kemmere, Amsterdam Vormgeving VormVijf, Den Haag Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie www.erkenningscommissie.nl