1 Archief van de Gereformeerde Kerk Te Oud-Vossemeer (1836-)1851-1959 en een deel van het Archief van de scriba van de Classis Tholen van de Gereformeerde Kerken 1958-1967
2 Inleiding De eerste afscheiding op het eiland Tholen vond waarschijnlijk plaats te Oud-Vossemeer. Het was de 52-jarige metselaar Johan François de Later, die op 6 december 1835 de kerkenraad van de Nederlandse Hervormde Kerk verzocht hem als lidmaat te schrappen. Hij had echter al jarenlang de godsdienstoefeningen niet meer bijgewoond. Kort daarna gaven nog 5 personen te kennen dat ze wilden afscheiden. Het waren J.P. Boogers, landman A. Soetens, de landarbeiders L. Kunst en C. Krijger en leerlooier C. Gunst. Op 24 april 1836 hielden deze afgescheidenen in het huis van De Later aan de Ring nr. 23 hun eerste vergadering. In augustus benoemden zij de bekende ds. Huybert Jacobus Buddingh als hun predikant. Deze was echter ook leraar van andere afgescheiden gemeenten in Zeeland. In oktober 1836 informeerde de Officier van Justitie bij de Rechtbank te Zierikzee hoeveel personen de bijeenkomsten der afgescheidenen bezochten. Dit waren er volgens het gemeentebestuur niet meer dan twintig. Een jaar na de eerste bijeenkomst hadden 16 personen, waaronder 3 vrouwen, zich bij de separatisten aangesloten. De bijeenkomsten werden nu drukker bezocht, waarna de veldwachter procesverbaal opmaakte. Op zondag 30 juli 1837 troffen de burgemeester, de beide wethouders en de Officier van Justitie in de woning van De Later 29 personen aan. Dit was meer dan was toegestaan. Drie ouderlingen werden hierna voor de rechter gedaagd. Alleen De Later kreeg echter een boete van ƒ 50,--, de beide anderen werden vrijgesproken. De door Buddingh geleide bijeenkomsten op 15 oktober 1837 werden beter bezocht. 's Morgens telde men 70 tot 80 personen, 's middags werden er zelfs 170 geteld. De groep die zich officieel als lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk had laten schrappen was echter niet groot. In januari 1839 waren dat er in het totaal 31. Hierna zijn er tot 1850 geen uittredingen meer. Mogelijk heeft de stichting van de Rooms-Katholieke Kerk in Oud-Vossemeer, die in 1841 gereed kwam, meer eenheid gebracht in de gelederen der Hervormden. Ook de moeilijkheden met Buddingh, die alleen de gemeenten met het gebruik van de Psalmen van Datheen wilde bedienen, hebben waarschijnlijk de zaak der afscheiding geen goed gedaan. Te Oud-Vossemeer hield men vast aan de nieuwe berijming. Een aantal jaren wordt weinig of niets meer van de separatisten vernomen. Het eerste notulenboek vermeldt dat de gemeente "in druk kwam omtrent uitwendige zaken van godsdienst". Hoewel de gemeente een kwijnend bestaan leidde, werden nog wel bijeenkomsten gehouden. Na het overlijden van De Later in 1848 waren er bijeenkomsten in de woningen van veerman Jan Kooijman en Hendrik Lindhout. Dit laatste perceel, de Klompenkerk genoemd, stond nabij het gemeentehuis in de Blindenhoek. Met de toetreding van metselaar J. van Hiele kwam er na 11 jaar stilstand opnieuw beweging. Er zijn dan contacten met ds. B. Sterkenburg, leraar te Oosterland en Nieuwerkerk. In 1851 kochten een viertal particulieren een stukje grond aan de Molenstraat, waarna leerlooier C. Gunst de gemeente verzocht hier een stenen gebouw te mogen stichten voor het houden van godsdienstoefeningen. Volgens het gemeentebestuur was er echter Koninklijke goedkeuring nodig. Men heeft dit waarschijnlijk niet willen vragen. Kort nadien werd een tweede verzoek ingediend, nu om een pakhuis te mogen bouwen. Dit werd door de gemeenteraad toegestaan, waarna het gebouw juli 1851 in gebruik werd genomen -voor godsdienstoefeningen- aldus het gemeenteverslag. Het kerkgebouw en de pastorie stonden ten name van C. Gunst. Eén van de eerste daden van de eerste predikant, ds. H. van den Oever, was het wijzigen van de tenaamstelling in die van de Gereformeerde Gemeente onder het Kruis.
3 Enkele jaren later stichtten enkele te Poortvliet wonende kerkleden een eigen kerk in hun woonplaats. Vanuit Oud-Vossemeer werd enige hulp geboden. In 1866 minderde het aantal lidmaten sterk door de emigratie van 6 huisgezinnen, in totaal vertrokken 16 leden met 22 kinderen naar Amerika. Drie jaar later vertrok ook ds. Kloppenburg na gezinsmoeilijkheden plotseling naar Amerika. In 1869 werd door de landelijke vereniging van de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke afgescheidenen ook de kerk te Oud- Vossemeer een Christelijk Gereformeerde Kerk. Men voelde zich in deze jaren sterk genoeg om twintig jaar na de bouw van het eerste kerkgebouw, een geheel nieuwe kerk en pastorie aan de Achterweg, later de Hofstraat genoemd, te bouwen. Timmerman J. Lindhout en metselaar J. van Hiele waren de aannemers. Het kerkgebouw werd 10 deze 1871 ingewijd. Het volgend jaar werd de eerste Christelijke School op het eiland gesticht. Hoofdonderwijzer J. van de Putte gaat dan voor eigen rekening lesgeven. De kerkenraad richtte het oude kerkgebouw als school in. Op 29 april 1872 gaat de schooldeur voor het eerst open. Deze school heeft ruim tien jaar bestaan. Na het vertrek van onderwijzer H. Schuil wordt deze in verband met de kosten met ingang van 1884 opgeheven. Hierna wordt er een bewaarschool in het voormalige kerkgebouw ondergebracht. Dit kerkgebouw en de pastorie werden in 1894 verkocht aan timmerman Lindhout, met de bepaling dat de dames Frankena een lokaal mochten blijven huren. Dit bleef zo tot de sluiting van de bewaarschool in 1918. Sinds 1910 mochten de Oud-Gereformeerden van dit voormalige kerkgebouw gebruikmaken, dat zij omstreeks 1930 kochten. Los van het kerkbestuur is in 1903 de School met de Bijbel gesticht. Evenals elders in Nederland werd de tenaamstelling in verband met het samengaan met de Dolerenden in 1892 gewijzigd in Gereformeerde Kerk. Kort voordien had men besloten een orgel aan te schaffen. Eén der kerkenraadsleden leerde orgel spelen en in 1893 werd het orgel in gebruik genomen. Tijdens en na de laatste Wereldoorlog bood de Gereformeerde Kerk onderdak aan een commissie bestaande uit leden van verschillende plaatselijke kerkgenootschappen, die in navolging van elders op initiatief van burgemeester J.J. Versluijs was opgericht. Steeds zouden op een bijeenkomst een aantal predikanten van verschillende richting optreden om zo tot toenadering en meerdere eenheid onder de protestanten te komen. Er waren nogal wat moeilijkheden; eind 1946 haakte ook de Gereformeerde Kerk af en kwam er een eind aan dit soort bijeenkomsten. Twintig jaar na de oorlog werd het ruim 100 jaar oude kerkje in verband met gebreken gesloopt. Hierna werd door een Oud-Vossemeerse aannemer met hulp van 30 vrijwilligers op ongeveer dezelfde plaats in een jaar tijd de huidige kerk met het pyramidevormige dak gebouwd. De kerk die iets kleiner is dan haar voorganger, werd eind december 1976 in gebruik genomen. Deze telt 90 zitplaatsen. In het verleden zijn de twee oudste notulenboeken van het archief gescheiden. Deze zijn door de archivaris van de Gereformeerde Kerken te Leusden in 1981 aan het gemeentearchief in bewaring gegeven. De andere in deze inventaris beschreven archiefbestanddelen zijn in 1986 aan het gemeentearchief in bewaring gegeven. Een aanvulling is in 1988 ontvangen. Dit archief is 40 cm groot.
4 Literatuur: Gemeenteverslagen. H.W.M.J. Kits Nieuwenkamp. Johan François de Later, een centrale figuur in de kerkelijke afscheiding in Zeeland, zijn voor- en nageslacht en het huis aan de Ring. In: Mensen van vroeger 1974 nr. 2 en 3. W. van der Ploeg. Enige aantekeningen over de afscheiding te Oud-Vossemeer. Eilandennieuws 1936 april - juli.
5 Inventaris 1-9a. Notulen van de kerkenraadsvergaderingen, (1836), 1854-1864 10 delen 1. (1836), 1854-1873 (april 14). Voorin bevinden zich aantekeningen van de afscheidingsbeweging te Oud-Vossemeer van 1836-1839 en de oprichting van de Gereformeerde Gemeente onder 't Kruis 1850-1853. 2. 1873 mei 22-1897 mrt. 19. Achterin bevindt zich een lijst van ouderlingen en diakenen. 3. 1897 apr. 2-1911 juni 2. 4. 1911 juni 16-1919 juli 17. 5. 1919 aug. 1-1925 mei 8. Achterin is een rapport inzake tucht over doopleden opgenomen van 29 juni 1923. Hierin zijn de opbrengsten van collecten vermeld. Aan de keerzijde van dit deel bevinden zich lijsten van inkomsten en uitgaven ten behoeve van het orgel 1921-1922. 6. 1925 mei 24-1931 apr. 10. Achterin bevinden zich lijsten van de opbrengst van collecten 1927-1929 en een lijst van ambtsdragers. 7. 1931 apr. 24-1936 jan. 9. 8. 1936 jan. 17-1946 mrt. 7. Voorin bevindt zich een lijst van ambtsdragers. 9. 1950 aug. 14-1958 okt. 9. Voorin bevindt zich een lijst van ambtsdragers. 9a. 1958 nov. 28-1964 okt. 23. 10. Ingekomen stukken en nota's, 1933-1967. 1 omslag 11. Register van gedoopte kinderen, 1837-1838 en 1851-1928. Register van gehuwde personen en hun kinderen, 1854-1856. Bevindt zich aan de keerzijde van inv. nr. 11. 12. Register van lidmaten, 1854-1928. De leden zijn tot 188(9) chronologisch bijgeschreven. Van 1890-1892 heeft men de leden alfabetisch ingeschreven in de rubrieken: Mannen, vrouwen, jongens en meisjes. In 1891 heeft men de belijdende leden opnieuw ingeschreven. De alfabetische lijst is bijgewerkt tot 1925. Achterin bevinden zich nog enige lijsten van bevestigde leden 1917-1928 en een lijst van ingezegende huwelijken 1871-1923.
6 12A-B. Losbladige registers van lidmaten, 1928-1976 2 pakken 12A. (1928-1954). 12B. (1967-1977), (gedeeltelijk). 12C. Attestaties ingekomen bij de kerkenraad, 1953-1977. 1 omslag 13. Register van uitgaven van het kerkbestuur, 1865 nov. 1913. Voorin bevindt zich een lijst van geleende gelden. 14. Register van ontvangsten van het kerkbestuur, 1865-1913. 15-17. Register van ontvangsten en uitgaven van het kerkbestuur, 1914-1955. 1914-1930. Bevindt zich in inv. nr. 13. 15. 1931-1940. 16. 1941-1945. Achterin bevinden zich lijsten van opbrengsten van collecten. 17. 1950-1955. 18. Contra-kasboek van inkomsten en uitgaven van het kerkbestuur, 1927-1942. 3 delen 18A. Bijlagen van de rekening, 1966-1967. 1 omslag 19. Register van ontvangsten en uitgaven van de orgelcommissie, 1951-1959. 20-21. Register van zitplaatsengeld, 1932-1958. 2 delen 20. 1932-1938 en 1939-1951. Hierin ook een overzicht van de verhuurde zitplaatsen en een bijbehorende plattegrond van ca. 1940. 21. 1952-1958. Los hierin een plattegrond van verhuurde zitplaatsen van (1958). 21A. Register van inkomsten van het armbestuur, 1865-1973. 22. Register van uitgaven van het armbestuur, 1865-1921 jan. 13. De eerste bladzijde ontbreekt. 22A. Register van inkomsten en uitgaven van het armbestuur, 1921-1973. De inkomsten betreffen alleen het tijdvak 1968-1971. ARCHIEF VAN DE CLASSIS THOLEN VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN 22B. Stukken ingekomen bij een doorslagen van stukken uitgaande van de scriba van de classis, 1958-1967. 1 pak