Goed voorbereid slagen voor het staatsexamen NT2 programma 1 Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN niveau B1 tijdsduur: 30 minuten
Deel 1: korte antwoorden 20 seconden spreektijd 1. Situatie: U werkt bij een reisbureau. Een klant weet niet welke vakantie hij moet kiezen. Adviseer uw klant waar hij het best op vakantie kan gaan en waarom. Kijk naar de plaatjes. of Luister naar de klant en geef advies. De klant: Ik weet niet wat ik moet kiezen. Kunt u mij adviseren? 2. Situatie: U heeft een auto-ongeluk gehad. U belt de verzekeringsmaatschappij. U vertelt de medewerker wat er is gebeurd. Kijk naar het plaatje. Luister naar de medewerker en geef antwoord op zijn vraag. De medewerker: Wat is er dan gebeurd mevrouw/meneer?
3. Situatie: U volgt lessen Nederlands en Maatschappij aan het ROC van Rommeldam. Sommige lessen zijn 's morgens, sommige overdag en sommige 's avonds. Een medecursist vraagt welke les u het leukste vindt en waarom. Kijk naar het lesrooster. LESROOSTER cursus Nederlands en Maatschappij Tijd Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 09.00-12.00 u Nederlandse grammatica 13.00-16.00 u Nederlandse literatuur Nederlandse geschiedenis 18.00-21.00 u - Nederlandse literatuur Spreekvaardigheid Talenpracticum - - Talenpracticum Literatuurgeschiedenis - Literatuurgeschiedenis Spreekvaardigheid Nederlandse cultuurgeschiedenis Luister naar uw medecursist en geef antwoord. De cursist: Welke les volg jij het liefst? Waarom volg jij die les het liefst? 4. Situatie: U heeft morgen staatsexamen Nederlands als tweede taal. Uw moeder vraagt wat u daarna gaat doen. Kijk naar het plaatje en geef antwoord. Luister naar uw moeder en geef antwoord op haar vraag. Moeder: Wat ga je na je examen doen? 5. Situatie: U bent niet geslaagd voor uw examen Nederlands. U wil graag weten waarom u niet geslaagd bent. U belt naar DUO. Luister naar de medewerker en reageer. Medewerker: Waar kan ik u mee helpen meneer/mevrouw?
6. Situatie: U bent kinderarts op een school. Veel kinderen zijn te dik. Een moeder vraagt uw advies. Kijk naar het plaatje. Luister naar de vraag van de moeder en geef advies. Moeder: Mijn zoontje is veel te dik. Wat moet ik doen? 7. Situatie: U bent een week ziek geweest en heeft uw schoolopdracht niet af. Vraag uw docent of u het later mag inleveren. Luister naar uw docent en reageer. Docent: Wat is er aan de hand? 8. Situatie: U heeft nieuwe schoenen gekocht. Uw vriendin wil weten hoe u de schoenen moet verzorgen. Kijk naar het plaatje. Luister naar uw vriendin en geef antwoord op haar vraag. Vriendin: Hoe moet je die nieuwe schoenen verzorgen?
9. Situatie: U werkt bij de gemeente. Een klant belt en vraagt wat hij in de glasbak mag gooien. Kijk naar de plaatjes en geef antwoord. Noem twee dingen. Situatie: Luister naar de klant en geef antwoord. Klant: Wat mag ik wel in de glasbak gooien. Wat mag ik niet in de glasbak gooien. 10. Situatie: Uw kinderen gaan naar het zwembad. Vertel uw kinderen wat zij moeten meenemen. Kijk naar de plaatjes. en Luister naar uw kinderen en geef antwoord: Mamma, wat moeten wij meenemen? 11. Situatie U heeft een broek gekocht. Thuis ziet u dat de broek kapot is. U gaat terug naar de winkel. Luister eerst naar de verkoopster en geef antwoord. Verkoopster: Wat is er dan met de broek?
Deel 2: lange antwoorden 10 seconden voorbereiding 30 seconden spreektijd TOETS NT2-1 spreken 1. Situatie: U werkt in de kinderopvang. Vertel uw man wat u op uw werk moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw man en vertel drie dingen die u op uw werk doet. Uw man: Wat doe je de hele dag op je werk? 2. Situatie U gaat een weekendje naar Parijs. Vertel uw collega wat u allemaal gaat doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw collega en noem drie dingen die u in Parijs gaat doen. Collega: Wat ga je allemaal doen in Parijs?
3. Situatie: Geef uw mening. Sommige mensen maken elke week hun huis goed schoon. Andere mensen doen het nooit of soms. Vertel wat u het beste vindt. Eén keer per week schoonmaken of één keer per maand. Vertel ook waarom u dit vindt. 4. Situatie: Uw koelkast is kapot. U wilt een nieuwe koelkast kopen. In de krant ziet u een advertentie. Koelkast 'Frigo' Koelkast 'Frost' Prijs: 355,00 Prijs: 700,00 Klein vriesvak Tafelmodel Groot vriesvak Familiemodel 2 jaar garantie 4 jaar garantie Vertel welke koelkast u het beste vindt. Vertel ook waarom. Noem twee voordelen. 5. Situatie: U doet vrijwilligerswerk bij een oude zieke man. Een vriend vraagt wat u moet doen. Kijk naar de plaatjes. Vertel uw vriend wat u elke dag voor de oude zieke man doet. Noem drie dingen.
6. Situatie: U wilt een dagje vrij. Uw baas vraagt waarom u vrij wilt. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw baas en geef 3 redenen waarom u vrij wilt. De baas: Waarom wil je een dagje vrij? 7. Situatie: U woont een jaar in Nederland. U vindt het weer in Nederland niet leuk. Zomer en lente Warm en vochtig Regenachtig Wisselvallig Storm en wind Winter en herfst Koud en vochtig Regenachtig Storm en wind Glad Vertel uw familie in Brazilië waarom u het weer in Nederland niks vindt. De familie: Waarom vind je het weer in Nederland niet fijn? 8. Situatie: U werkt op een groot kantoor. U heeft een nieuwe collega. Uw chef wil dat u de nieuwe collega vertelt wat zij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw nieuwe collega en vertel haar wat zij moet doen. De collega: Wat moet ik allemaal doen?
Tips Leer een instructie geven. Leer een vraag stellen. Leer opsomming: ten eerste, ten tweede, ten derde, enz. Let op inversie. Maak simpele zinnen. Begin met het subject. SUCCES! Heeft u toch meer training nodig met een goede docent? Neem contact op met: Lingua Incognita 06-10171855 of kijk op onze website: