Getekende woorden. 1 Bekijk de bladzijde. Welke woorden vallen meteen op?

Vergelijkbare documenten
Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Bedenken: een tekening maken van de held

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Tekst lezen en een woordenweb maken

Les 1: Welke plek in de buurt moet opgeknapt worden?

Waarom ga je schrijven? om de directeur te overtuigen. Wat voor tekst schrijf je? een overtuigende tekst. Voorbereiden van je overtuigende tekst

Een moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Waarom ga je schrijven? Om mensen ervan te overtuigen dat een plek in je buurt opgeknapt moet worden.

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Schrijfopdracht 4 Hoe overtuig ik mijn ouder(s)?

Zwijsen. estafette. naam: Maanzaad

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Begrijpend en studerend lezen. leerlingmateriaal proefles les zelfstandig werken

3. Lees om de beurt een rijtje, een zin of een stukje. 6. Kies nu een leeslijst uit de map naar keuze.

1 Een flus? Fien wil een flus

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Lesbrief: Visagie iets voor jou? Thema: Wat is er?

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven met je schrijfmaatje

Mijn doelen voor dit jaar

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven met je schrijfmaatje

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Werkblad Mijn talenten en werk - kwaliteitenreflectie

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Filmverslag Nederlands De kleine blonde dood (Boudewijn Büch)

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7

Mediawijsheid. Werkblad Introductie Auteursrecht. Auteursrecht

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Met hulp: vragen over de tekst bedenken en beantwoorden

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Schrijfopdracht 6 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp?

Enge mannen en. Je hebt nu al een tijdje aan je Bedtijdplan gewerkt.

Bekijk het artikel Waterfantje, maar lees de tekst nog niet.

Werkboek Het is mijn leven

Zelfstandig naamwoord

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Boekverslag: 3/4 BBL

Leerlingboekje les 1 en 2. Schrijfopdracht 1 Welk dier is dit? Groep 6

Hoe werk je met het projectenboek?

Instapmodule ter voorbereiding op het werken met Nieuwsrekenen

Waarom ga je schrijven: Jeugdjournaalfilmpje kijken

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma I

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken. Wat voor tekst schrijf je en aan wie?

Leerlingboekje Les 9 en 10 Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg?

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Een oorzaak-gevolg-schema maken met je schrijfmaatje

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm

BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...

Lessuggestie Heimwee. Gedichtenbundel Warboel: Pagina

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Ik ben BOOS. oefenboekje om te leren omgaan met boosheid. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoeveel water verbruik ik?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...

HEMELS HUWELIJK KALENDER 52 X WIJ TIJD VOOR ELKAAR. Willem en Marian de Vink

Met hulp: vragen stellen

1 DISK, Boom Amsterdam

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

leer-actief werkboek Naam: 1

OPDRACHTENBLAD. Opdracht 1 Waar kun je aan zien dat dit artikel iets met wetenschap en techniek te maken heeft? Zet daar een rondje om.

De Stilte danst Alice

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten."

3 Pesten is geen lolletje

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Filmpje kijken en aantekeningen maken

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

Luister naar het lied en lees mee met de tekst. Kies telkens het juiste woord.

Ik ben BANG. oefenboekje om te leren omgaan met angst. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

Nucleair materiaal uit ziekenhuis verdwenen

Les 1: Een rampenwijzer maken.

Een oorzaak-gevolg-schema maken met je schrijfmaatje

Voordat je begint, lees je eerst deze bladzijden. Daarna weet je precies hoe je dit boek gebruikt.

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Instapmodule ter voorbereiding op. Instapmodule. het werken met Nieuwsrekenen

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Samen met Jezus op weg

1 Agenda. 1 Jouw agenda Samen met je buurman of buurvrouw. Stel elkaar vragen over je agenda. 2. Wat zet jij allemaal in je agenda?

Weet jij een paar leuke lijstjes? Denk bijvoorbeeld aan alle kinderen in je klas of al je vriendjes of vriendinnetjes.

Les 1: Een verzorgingskaart maken voor je huisdier

Mijn leerstijl. Met een leerstijlen-test kun je dat uitzoeken. Op het volgende blad staan 8 vragen. " Je wilt leren solderen. Wat doe je?

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Transcriptie:

1 Getekende woorden 1 Bekijk de bladzijde. Welke woorden vallen meteen op? 2 Bekijk kwetterden. Het is eigenlijk niet geschreven maar getekend. Waarom is het zo getekend? Leg uit. Fragment uit: Fantasia III Geronimo Stilton, De Wakkere Muis, 2015 3 Bekijk mailde. Waarom is het zo geschreven? Leg uit. 4 Pak een schrift of leeg vel papier. Schrijf zelf een kort verhaal. Het moet minimaal 10 zinnen lang zijn en maximaal 15 zinnen. 5 Bekijk je verhaal. Zet een streep onder de woorden die je zou kunnen tekenen. Net als bij Geronimo Stilton. 6 Schrijf nu je verhaal op een nieuw vel papier. Teken de woorden die je bij vraag 5 hebt onderstreept. Maak er ook een illustratie (tekening) bij. 4

12 Wie bekijkt wie? A De kat bekijkt de vogel. B De vogel bekijkt de kat. 1 Lees de twee zinnen links. Hoe weet je wie wie bekijkt? Hoe merk je dat in de zinnen? 2 Het onderwerp van de zin is de persoon of het ding dat doet. Wie is in zin A het onderwerp en wie in zin B? 3 We vragen je ook wel eens wat het onderwerp van een verhaal is. Dan betekent het woord onderwerp iets anders. Wat betekent het dan? Vink het juiste antwoord aan. Het onderwerp van zin A is: De schrijver van het verhaal. Het thema van het verhaal: waar het over gaat. Het onderwerp van zin B is: 4 De persoonsvorm van de zin hoort bij het onderwerp. Het onderwerp doet iets. De persoonsvorm is het doe-woord. In zin A en B is de persoonsvorm hetzelfde woord. Welk woord is dat? 5 Hier staan zinnen met onzinwoorden erin. Toch kun jij de zinnen aanvullen! Probeer maar. Hoe loopt een wuf? Een wuf altijd op twee poten. Braggen 6 Vul in: één lops, twee. Hoe kan het dat je dat kunt invullen? Het is toch een onzinwoord? juist altijd op vier poten. Maar hoe springt een brag? Een brag met drie poten! Vliegen kunnen braggen niet. Een lops kan wel. Kijk maar, daar al een lops! 7 Gefeliciteerd! Jij hebt geweldige hersenen! Jij kunt woorden gebruiken die je niet kent of die niet eens bestaan! Hieronder staat een moeilijk woord. Toch kun jij het woord goed invullen. Probeer maar eens. Leer jij hier iets van? Jan hier best veel van. Jan wil iedereen manipuleren. Hij mij ook steeds. 15

19 Dansen 1 Links zie je Jesse. Hij zegt iets. Isa heeft een verslag Wat een saaie boel hier! Dit is toch een feestje? Waarom danst er dan niemand? geschreven van het feest. Ze heeft twee keer opgeschreven wat Jesse zei. Leg uit wat het verschil is. A Jesse zei dat hij het maar een saai feestje vond, want niemand was aan het dansen. B Jesse zei: Wat een saaie boel hier! Dit is toch een feestje? Waarom danst er dan niemand? 2 Kun je nu uitleggen wat apostrofs ( ) precies betekenen? Kijk naar tekst B. 3 Vind je het handig om apostrofs te gebruiken? Waarom wel of niet? Leg uit. 6 Stel je voor, de apostrof moet weg. Maar je moet nog wel kunnen aangeven dat een zin gesproken wordt. Jij mag een nieuwe manier bedenken! Leg uit en geef een voorbeeldzin. 4 Hiernaast zie je een uitvergrote apostrof. Waar doet die je aan denken? 5 Waarom heeft de apostrof deze vorm, denk je? Waarom niet een andere vorm? 22

23 Supergroot en piepklein 1 Mensen zeggen lang niet altijd exact wat ze bedoelen! Soms overdrijven mensen enorm. Dat heet een hyperbool. Soms doen ze juist alsof iets helemaal niets voorstelt. Dat heet een parabool. Kun jij ze herkennen? Zet een streep onder de woorden die een hyperbool of parabool zijn. 2 Zet daarna een P of een H voor de zinnen hiernaast. Wat een bende! Het lijkt wel oorlog in jouw kamer! Van Nederland naar Italië fietsen? Dat is een kippeneindje. Is dit Paleis het Loo? Wat een leuk optrekje. Als ik dit potje tafelvoetbal verlies, ga ik dood. Ben je daar eindelijk? Ik heb een eeuw op je staan wachten! De regen valt met bakken uit de lucht. Ach, president van Amerika zijn, dat stelt toch niets voor? 3 Waarom overdrijven mensen zo graag? Leg uit wat jij denkt. 4 En waarom zou je doen alsof iets minder is dan het is? 5 Wat is een optrekje eigenlijk precies? Leg uit. 6 Overdrijf jij zelf graag? Of ben jij meer van de parabolen? 26

28 Argumenten Daniek: Spellen op de computer zijn niet goed voor je. Je kijkt steeds naar een beeldscherm. Daar krijg je problemen mee. Je kunt bijvoorbeeld niet goed meer slapen. En je ogen worden lui. Sem: Van computerspellen kun je ook agressief worden. Je wordt sneller boos en gaat sneller slaan. Dat komt omdat in computerspellen vaak veel geweld zit. Ook al weet je dat het maar een spel is, het blijft toch hangen. 1 Lees wat deze drie kinderen zeggen. Zijn ze positief of negatief over computerspellen? Jeltsje: Daniek: Sem: Jeltsje: Computerspellen zijn goed voor je. Je kunt er veel van leren. Je leert bijvoorbeeld goed nadenken om problemen op te lossen. En je oefent hoe snel je kunt reageren. Dat zijn handige dingen! 2 Elk kind geeft argumenten voor zijn/haar mening. Daarmee legt hij/zij uit waarom hij/zij positief of negatief is. Noteer de argumenten in het schema. 3 Denk je dat wat deze kinderen zeggen waar is? Zijn hun argumenten feiten? Leg uit. Daniek Argument(en) Sem Jeltsje 4 Stel, jij wilt zeker weten of de argumenten van de kinderen kloppen. Hoe zou je dat uitzoeken? Leg uit wat jij zou doen. 31