LES: Eerlijk verdelen DOEL oefenen van delen; bewust worden dat een hoeveelheid meerdere delers kan hebben; inzicht ontwikkelen in de verbanden tussen keersommen (bijv. 3 x 8 = 6 x 4); inzicht ontwikkelen in deelbaarheid en factoren van getallen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Met hoeveel? (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE 1
1. Les deel 1: Met hoeveel? De kinderen hebben een potlood en gum op hun tafeltje. U vraagt: Wat betekent eerlijk verdelen? (iedereen krijgt evenveel). Kun je altijd eerlijk verdelen? Hoe komt dat? (Soms blijft er iets over, bijvoorbeeld als je 5 knikkers deelt met 2 kinderen). U praat kort even over eerlijk en niet eerlijk, over iets overhouden, en hoe dat voelt. U zegt: In het nieuwe spel gaan we alleen maar eerlijk verdelen: iedereen krijgt evenveel, er blijft niets over. U vraagt: Kun je 10 knikkers eerlijk verdelen met 2 kinderen? Hoeveel krijgt ieder dan? En met 3 kinderen? Met hoeveel kinderen kan het nog meer? U deelt het onderstaande werkblad uit aan de kinderen. Geef de opdracht om te omcirkelen met hoeveel kinderen je 6 knikkers eerlijk kunt delen (alle mogelijkheden). Werkblad Met hoeveel? U observeert hoe de kinderen werken. De meeste kinderen zullen vrij snel verschillende oplossingen bedenken. Na 2 á 3 minuten legt u het werk stil. Op het (digitale) schoolbord staat hetzelfde werkblad als de kinderen hebben. U inventariseert de mogelijkheden die de kinderen hebben gevonden en laat ze vertellen hoe ze dat hebben aangepakt. Laat de kinderen de volgende opdracht met twee zakken van 6 knikkers uitvoeren. Laat weer omcirkelen met hoeveel kinderen de knikkers eerlijk verdeeld kunnen worden. Zo ook met vijf zakken van 6 knikkers. Na 2 á 3 minuten legt u het werk weer stil en inventariseert de gevonden mogelijkheden. Laat de kinderen vertellen wat hun aanpak is geweest. 2
Vervolgens geeft u de opdracht om de onderste helft van het werkblad te maken, met zakken van 9 knikkers. Na weer 2 á 3 minuten legt u het werk weer stil. U geeft weer enkele kinderen een beurt om te laten vertellen hoe ze het hebben gedaan. Zorg dat aan bod komen: - Was het moeilijk? Wat was moeilijk? - Gebruik maken van (herhaald) optellen of aftrekken, keersommen, herkennen of een getal als antwoord in een bepaalde tafel zit (bijv. 4 zakken van 9 knikkers is 36 knikkers, en 36 zit als antwoord in de tafel van 6, dus 6 kinderen kunnen 36 knikkers verdelen) - Kon je steeds over hetzelfde aantal kinderen verdelen? Valt je iets op? (bijv. hoe meer knikkers hoe meer mogelijkheden, zakken van 9 kunnen soms wel en soms niet over 2 kinderen verdeeld worden). Vergelijk de verschillende manieren om te verdelen nog niet, maak de kinderen er alleen van bewust dat deze manieren er zijn. 2. Speelsessie 1 Dan zegt u dat de kinderen een spelletje mogen spelen op de computer (alleen of in tweetallen), waarbij ze knikkers alleen maar eerlijk mogen verdelen, er mag niets overblijven. Laat de kinderen zien hoe ze naar de spelletjeswebsite kunnen gaan, door op het digibord of op een computer naar de website te gaan. De leerlingen kunnen eerst op het voorbeeldfilmpje klikken om een filmpje te bekijken waarin wordt uitgelegd hoe het spelletje werkt. Als ze op het plaatje bij het spelletje klikken, kunnen ze het spelletje gaan spelen. Zorg dat de kinderen eerst het voorbeeldfilmpje bekijken: laat het klassikaal zien of individueel. Laat de kinderen 10 minuten het spelletje spelen, alleen of in tweetallen. Afhankelijk van het aantal beschikbare computers spelen de kinderen allemaal tegelijk of om beurten. U hervat de les met de deel 2 als alle kinderen het spelletje hebben gespeeld. 3. Les deel 2 In dit deel wordt het spelletje klassikaal nabesproken. Doel is om strategieën te ontdekken om te bepalen met hoeveel kinderen je een bepaalde hoeveelheid eerlijk kunt verdelen. Het is de bedoeling dat u de kinderen dit zelf laat ontdekken door de volgende vragen te stellen: - Hoe wist je welk aantal kinderen je moest kiezen? (bijv. eerst totaal aantal knikkers uitrekenen en dan bedenken met hoeveel kinderen je dat kan verdelen, of elk kind een aantal zakken geven) - Welke manier vind je het makkelijkst? (bijv. een keersom zoeken, of zoeken in welke tafel het te verdelen getal zit) Waarom? - Kon je steeds een som bedenken? Wat deed je als het niet lukte? - Kun je een oneven aantal knikkers met een even aantal kinderen delen? 3
Sluit de les af door te vragen naar het aantal behaalde punten. Wie is tot nu toe de kampioen? 4. Speelsessie 2 Laat de kinderen hierna nog 10 minuten spelen met het spelletje. Dit kan meteen na deel 2 van de les of op een later moment. 4
Werkblad "Met hoeveel? (Spel "Eerlijk verdelen ) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 9 10