WGA Financieringskeuze Wanneer een medewerker na twee jaar ziekte gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt beoordeeld, krijgt hij recht op een WGA-uitkering. Als werkgever bent u daar tot tien jaar lang verantwoordelijk voor. De financieringskeuze is daarbij bepalend voor de invloed die u daarop kunt uitoefenen. Vanwege de toerekenbaarheid van WGAuitkeringen, heeft de werkgever er alle belang bij om de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid te beperken. Er zijn diverse manieren om het WGA-risico te financieren: via de publieke Whk-premie, in eigen beheer of via een private verzekering. Waar het voorheen een primair financiële keuze was, voeren steeds vaker strategische keuzes omtrent inzetbaarheid de boventoon.
Inhoud 1. Ontwikkelingen arbeidsongeschiktheid in Nederland... 3 1.1 Het succes van de WIA... 4 2. Hybride financieringsstelsel... 5 2.1 Analyse WGA-markt... 6 3. Vergroten inzetbaarheid... 7 3.1 Minder WGA-instroom... 7 3.2 Meer kans op re-integratie (-uitstroom) bij ERD... 7 3.3 Minder volledig arbeidsongeschikten bij ERD... 8 3.4 Vaker betaald werk... 8 4. Conclusie... 9 2
Financiering WIA-uitkering WIAuitkering Risico groep 1. Ontwikkelingen arbeidsongeschiktheid in Nederland Nederland is ziek zei Ruud Lubbers in 1990 toen we bijna een miljoen arbeidsongeschikte werknemers hadden. Vanaf dat moment zijn diverse maatregelen genomen die moeten leiden tot een stijging van de actieve werknemerspopulatie. In 1996 is een grote stap gezet met de invoering van de WULBZ (Wet Uitbreiding Loondoorbetaling bij Ziekte), waarin onder andere werd bepaald dat een werkgever 52 weken lang verantwoordelijk werd voor doorbetaling van het loon van zieke werknemers. Gedachte van de wetgever hierbij was dat de werkgever meer aan ziektepreventie en re-integratie zou doen als hij zelf de kosten moest betalen. Deze visie is doorgezet met de introductie van de premiedifferentiatie van de WAO in 1998. In 2004 is hier een volgende stap in gezet door de loondoorbetaling bij ziekte te verlengen naar 104 weken, waarna in 2006 het arbeidsongeschiktheidsstelsel drastisch veranderde met de invoering van de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). Nu vindt na 104 weken ziekteverzuim (met loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever) de WIAbeoordeling plaats. Een UWV Verzekeringsarts en Arbeidsdeskundige bepalen of - en in welke mate - de werknemer nog arbeid kan verrichten. Bij meer dan 35% arbeidsongeschiktheid ontstaat het recht op een WGA-of een IVA-uitkering: 0-35% arbeidsongeschikt 35-80% AO WGA 80-100% AO maar niet duurzaam IVA Geen WIA-uitkering 3-38 mnd loongerelateerd: 70% laatstverdiende loon* Loonaanvullings- c.q. vervolguitkering op basis van minimumloon 70% laatstverdiende loon* 75% laatstverdiende loon* Werkgever max. 10 jaar verantwoordelijk voor WGA-uitkering Werkgever max. 10 jaar verantwoordelijk voor WGA-uitkering IVA-uitkering door UWV betaald *WGA *IVA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten = Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten 3
1.1 Het succes van de WIA Met de introductie van de WIA in 2006 daalde het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen - zowel absoluut als procentueel - ten opzichte van de beroepsbevolking. Er zijn natuurlijk nog steeds mensen die oude WAO-rechten hebben. De populatie in 2016 was: 306.000 WAO-gerechtigden 78.700 IVA-gerechtigden 163.800 WGA-gerechtigden Bron: CBS sociale zekerheidscijfers Wat verklaart nu die daling van arbeidsongeschikten sinds de invoering van de WIA? De WIA kijkt naar iemands mogelijkheden op de arbeidsmarkt; terwijl de WAO als uitgangspunt de huidige functie van de zieke werknemer had. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten worden onder de WIA gestimuleerd om arbeid te verrichten naast hun uitkering. Dit bevordert het herstel. Sinds een aantal jaren zetten werkgevers steeds meer in op het thema Duurzame Inzetbaarheid om uitval van werknemers in te perken. 1.2 Stijging WIA-uitkeringen Vanaf 2016 stijgt het aantal WIA-uitkeringen langzaam. Dit is te verklaren door een stijgende trend van het langdurig en complex verzuim, wat zijn oorsprong vindt in de vergrijzende arbeidsmarkt, verhoging van de pensioenleeftijd en toenemende werkstress door krapte op de arbeidsmarkt. 4
2. Hybride financieringsstelsel De werkgever betaalt 10 jaar lang de WGA-uitkering aan flexwerkers en werknemers in vaste dienst die na 2 jaar ziekte gedeeltelijk of volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Voor de financiering gelden de volgende opties: Publiek WGA-eigenrisicodrager UWV Private verzekering In eigen beheer Beheer verzekering Premie Gedifferentieerde premie Whk Verzekeringspremie gebaseerd op risicoprofiel Premie voor garantieverklaring Premie voor garantieverklaring gebaseerd op risicoprofiel WGA-uitkering UWV Verzekeraar Werkgever uit voorziening op balans Verzekeraar Re-integratie UWV Werkgever, cofinanciering verzekeraar Werkgever Uitvoerder verzekeraar WGA eigenrisicodragers In 2017 zijn 26.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA met een gezamenlijke loonsom van 79 miljard (38% totale loonsom Nederland). Bron: UWV premienota 2017 5
2.1 Analyse WGA-markt Uit bovenstaande grafiek blijkt dat markt- ingrepen sterke invloed hebben op de beweging van of naar het eigenrisicodragerschap. De publieke premieverhoging leidde tot een hoge uittredingsgraad in 2009/2010. Twee jaar later heeft ook aan private zijde een premieverhoging plaatsgevonden, waardoor er een stabilisatie in het hybride bestel ontstond. Door een weeffout in de wetgeving was het voor werkgevers zeer aantrekkelijk om weer terug te stappen naar het publieke bestel om zo enkele jaren van een minimumpremie te profiteren en later weer terug te stappen naar het eigenrisicodragerschap. Hierdoor is vanaf 2013 een daling te zien van het aantal werkgevers die voor een private oplossing hebben gekozen. Met de invoering van de wet Bezava ( Modernisering Ziektewet ) en de aangekondigde reparaties in de wetgeving heeft er in 2016 nog een forse stap terug plaatsgevonden. De verwachting is dat vanaf 2018 weer een lichte stijging van het aantal eigenrisicodragers plaats gaat vinden nu het stelsel wat is gestabiliseerd. Bovenstaande ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat de keuze voor het eigenrisicodragen niet langer een financiële kortetermijnkeuze is, maar een logisch onderdeel van een strategische keuze om de inzetbaarheid van werknemers te bevorderen. Het eigenrisicodragen geeft invulling aan de groeiende behoefte aan regie op re-integratieprocessen om zodoende invloed uit te oefenen op langetermijnkosten. Voor de eigen beheervariant dient wel een private aanbieder gevonden te worden voor het verstrekken van de bij WGA-ERD vereiste garantieverklaring. Omdat deze garantie in hoogte en duur onbeperkt is, kunt u hiervoor niet bij een bank terecht. In Nederland is een beperkt aantal aanbieders actief dat hierin wel kan voorzien. Alleen voor overheidswerkgevers geldt de verplichting van een garantiestelling niet. 6
3. Vergroten inzetbaarheid Sinds 2014 zijn steeds meer werkgevers actief aan het investeren in het vergroten van de inzetbaarheid van medewerkers. Ook verzekeraars spelen hierin een steeds grotere rol door een toename van beschikbare reintegratiebudgetten. Deze gezamenlijke investering heeft een aantal positieve gevolgen: Lagere WGA-instroom Hogere WGA-uitstroom Lager gemiddeld arbeidsongeschiktheidspercentage Betere benutting Restverdiencapaciteit (rvc) 3.1 Minder WGA-instroom Het gezamenlijke (financiële) belang leidt tot een toegenomen re-integratie-inspanning van werkgevers en verzekeraars al ver voordat de WIA-beoordeling plaatsvindt. Dit resulteert in een halvering van de doorstroom van langdurig zieken naar WGA bij eigenrisicodragers! 2016 Markt Robidus ERD WGA-instroom (t.o.v. >42 weken ziek) 25% 13% NB: geen cijfers van totale ERD-markt bekend 3.2 Meer kans op re-integratie (uitstroom) bij ERD Door het directe financiële belang is de eigenrisicodrager gebaat bij herstel en duurzame re-integratie van de werknemer. Deze werkgever zal de werknemer dan ook zo goed mogelijk begeleiden bij dat hersteltraject. Ook hier ondersteunt de verzekeraar de werkgever steeds vaker met advies over en cofinanciering van reintegratietrajecten. Deze inspanningen zijn ook duidelijk terug te zien in de door UWV gepubliceerde statistieken. Werkgevers én verzekeraars moesten de eerste jaren nog wennen aan hun rol en ontdekken welke mogelijkheden er waren. De laatste jaren zien we dat de uitstroom uit de WGA veel hoger is bij eigenrisicodragers dan bij UWV. 7
3.3 Minder volledig arbeidsongeschikten bij ERD Naast de lagere instroom in de WGA is ook een duidelijk verschil in arbeidsongeschiktheidspercentage zichtbaar tussen publieke werkgevers en eigenrisicodragers. Het gemiddelde arbeidsongeschiktheidspercentage voor WGA-instromers bij eigenrisicodragers ligt een derde lager dan bij UWV. Dit verschil wordt primair veroorzaakt doordat de verhouding tussen volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten afwijkend is. 3.4 Vaker betaald werk We hebben reeds geconstateerd dat de uitstroomkans bij eigenrisicodragen groter is. WGA > 80% tov totaal WGA 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Kans op volledig (niet duurzaam) AO Bron: UWV kwantitatieve informatie per jaar 2012 2013 2014 2015 2016 UWV ERD Het is daarom niet verbazingwekkend dat ook gedeeltelijk arbeidsongeschikten die begeleid worden door de werkgever/verzekeraar veel vaker betaald werk hebben. Dankzij de re-integratie inspanningen wordt de zogenaamde restverdiencapaciteit veel beter benut. 8
4. Conclusie Wij zien door de jaren heen een duidelijke verschuiving met betrekking tot de besliscriteria rondom het WGAeigenrisicodragerschap. Waar het voorheen een primair financiële keuze was, voeren steeds vaker strategische keuzes omtrent inzetbaarheid de boventoon. Uit de analyse komt duidelijk naar voren dat het loont om actief te investeren in re-integratie van werknemers. De financiële keuze is een middel, geen doel! De keuze is afhankelijk van de kennis en capaciteit binnen de organisatie, maar bovenal moet het een afspiegeling zijn van het inzetbaarheidsbeleid van de werkgever: De werkgever die inzetbaarheid hoog op de beleidsagenda heeft staan zal dan ook meestal kiezen voor het eigenrisicodragerschap. Elke euro die hij investeert in preventie, verzuimbegeleiding en interventies wordt direct terugverdiend met een lagere WGA-instroom. De werkgever die niet in staat is om alleen of met behulp van een verzekeraar de inzetbaarheid en reintegratie vorm te geven kiest voor de publieke oplossing. Administratie en re-integratiebegeleiding van WGA-uitkeringsgerechtigden wordt hem door UWV uit handen genomen. Hier staan vanzelfsprekend wel kosten (in de vorm van de gedifferentieerde Whk-premie) tegenover. 9