Gemeente Delft. Ondewerp Behandeling advies werkgroep enquëteverzoek

Vergelijkbare documenten
Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen De brief van de werkgroep aan de heer Stoelinga d.d. 20 september jl. is ter informatie bijgevoegd.

Onderwerp: onderzoek naar berichtgeving rondom voormalig wethouder Duindam

Plan van aanpak onderzoek grote projecten gemeente Delft Maart 2015

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

2. Instrumentenoverzicht Gemeenteraad Utrecht

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

B e s l u i t: A. Presidium en Griffie. De raad van de gemeente Almere, Gelet op het artikel 16 en 33 van de Gemeentewet

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

besluit van de gemeenteraad

Gemeente Delft. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Presidium Datum mei 2012 Indiener Presidium Steller. griffier tel.nr.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Onderwerp: Aanpassen reglement functioneringsgesprekken en herbenoemingsgesprekken burgemeester

&f\l 21 APR Verraad door Jos van Koppen in gondelaffaire

Voorstel om te besluiten Artikel 13 van de verordening Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2017 als volgt te wijzigen:

Verordening op het Auditcomité

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek

Raadsinstrumenten. Gerard J.J.J. Heetman, Heetman Advies. Heetman Advies, oktober

GEHEIMHOUDING EN DE GEMEENTERAAD DE REGELS

Rapport Rekenkamercommissie BBLM Recreatief handhaven? Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie.

Samenvatting. 1. Procesverloop

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 7 november 2005, nr. 57;

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Gedragslijn integriteit Haarlemmermeer

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

De raadsvergadering is openbaar en wordt gehouden in het raadhuis in Schaijk (Pastoor van Winkelstraat 5).

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015

Programma van de vergadering, lijst met onderwerpen die op de vergadering worden behandeld.

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Lantaarnpaal staat in de weg Gemeente Weesp Beheer en beleid

Welkom. bij de. gemeenteraad

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013)

2010 BESLUITEN Afdeling: Griffie Leiderdorp,

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt :

Registratienr: [ 34887] Betreft: Reglement voor het fractievoorzittersoverleg

it 7 -IK- Gescand archief datum,

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB RV

Raadsvoorstel Registratienr: [ 38024] Onderwerp Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Heems^eJ^^gj. v ^ 1

15 oktober n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Voorstel raad en raadsbesluit

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

Raadsvoorstel: Onderwerp: inrichting presidium. Voorstel Te besluiten om:

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad een voorbeeld

Nr Houten, 22 oktober Beslispunten: De raad besluit: - de verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad vast te stellen;

PROTOCOL (MOGELIJKE) INTEGRITEITSSCHENDINGEN DOOR RAADSLEDEN, FRACTIEVOLGERS OF WETHOUDERS GEMEENTE EDE 2016

Provinciale Staten van Noord-Holland

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Gedragscode integriteit 2017

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelVaststellen Verordening raadscommissie herbenoeming burgemeester

Handreiking geheimhouding. Gemeente Oostzaan 2011

: Vaststelling van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

LOWI Advies 2014, nr. 11

TOELICHTING OP HET GEBRUIK VAN DE FORMATS VAN RAADSINSTRUMENTEN

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2018 Gemeente Etten- Leur;

VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND

De gemeenteraad van de gemeente Zevenaar

verordening op het raadspresidium

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Raadvoorstel ivm begrotingswijziging vanwege uitbetaling schadevergoeding

Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie Gemert-Bakel en Laarbeek

AFSPRAKENLIJST PRESIDIUM 20 APRIL 2015

Raadsvoorstel blad : 1 van 7

Zicht op doorwerking

Agendapuntnr.:4. Aan de gemeenteraad. Geachte raad,

Instrumentenmatrix Welk instrument kan ik als raadslid gebruiken?

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Kerkrade

Voorstel tot invoering van een nieuw instrument van de raad tijdens raadsvergaderingen.

Onderwerp: Verordening Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Wijk bij Duurstede 2015

TOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.

GEMEENTEBLAD nr officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Besluit vast te stellen de:

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Reglement van Orde van het college

De raad van de gemeente Alblasserdam;

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Samenvatting De verordening van de auditcommissie dient op enkele punten te worden aangepast.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

AGENDAPUNT NR: Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 15 september Pagina 1 van 9

Interne Klachtenregeling gemeente Valkenswaard 2011

Agendapunt: 8 Panel Duidelijk Deurbeleid

Vaststelling verordening vertrouwenscommissie gemeente IJsselstein 2015

gezien het advies uit de raadscarrousels d.d. 14 januari 2016 en 18 februari 2016;

Voorstel aan de Gemeenteraad

OPINIERONDE 7 maart Casenr: Onderwerp: Aanbevelingen n.a.v. Raadsonderzoek Kafi en Rekenkamerrapport "Lage Zwaluwe West"

Praat met de Gemeenteraad Zakboekje voor inwoners en instellingen

E.G.M. van den Boom / september 2017

AGENDAPUNT NR: Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 12 augustus Pagina 1 van 8

Rekkense Binnenweg 3a in Eibergen. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Reglement van orde van de Rekenkamer Breda

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)

Gemeente Delft. Onderwerp Onderzoeksopdracht beveiligingsproject Museum Prinsenhof Delft

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Reglement Centrale Bezwaarcommissie Sociaal Plan 1 mei 2013 t/m 31 december 2015

Transcriptie:

Relouradres : Gemeede Delft. Paetbus 76.2600 ME Delit Gemeente Delft Torenhoue. kamer 7.20 Madlnus Nljhofflaan 2 2624 ES Delft Behandsld door R.H. van Luyk Telefoon 015 2197952 FBI - Email: 1vluykQdeln.nl Aan de gemeenteraad Centrale nummers Telefoon 14015 Fax0152602429 Inlernel www.gemeededel~.lnlo Dalurn 10-12-2010 Ons kenmerk Ondewerp Behandeling advies werkgroep enquëteverzoek UW brief van UW kenmerk Het presidium informeert u hierbij over de orde b0 de behandeling van het advies van de werkgroep enquëteverzoek in de raad van 16 december a.s. Het advies van de werkgroep is in de vorm van een raadsvoorstel aangeboden. Het college is door de werkgroep in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het vastgestelde advies. De reactie zal u na ontvangst direct worden toegezonden. Het presidium heeft in zijn vergadering van 29 november jl. het advies van de werkgroep aan de voorlopige raadsagenda van 16 december 2010 toegevoegd. Het presidium kan zich vinden in het voorstel van de werkgroep om het advies eerst binnen de raad zelf te bespreken en vast te stellen of het advies door een meerderheid van de raad wordt gedragen. Het college wordt voor deze bespreking dan ook niet uitgenodigd. Het presidium stelt de raad verder voor dat de heer P. de Widt dit agendapunt zal voorzitten. Bij de bespreking van dit agendapunt zal de voorzitter van de werkgroep, de heer Damen, achter de voorzitterstafel plaatsnemen samen met enkele leden van de werkgroep. Hij zal een korte toelichting geven op het advies waarna het debat over het advies en bijbehorend raadsvoorstel- in twee termijnen - kan plaatsvinden tussen de raad en de werkgroep. De voorzitter van de werkgroep treedt daarbij op als woordvoerder van de werkgroep. Een aantal leden van de werkgroep heeft aangegeven dat zij zullen optreden als woordvoerder voor hun fractie, dit betreft met name de kleinere fracties. In dat geval zuilen zij het standpunt van de desbetreffende fractie verwoorden en niet van de werkgroep. Het advies van de werkgroep is opgenomen in een raadsvoorstel waarover de raad een besluit neemt. Het ontwerpbesluit bestaat uit twee delen (romeinse I en [I). De raad zal per onderdeel een besluit nemen.

Datum Ons henmerh Alle fracties ontvangen vandaag op de fractiekamer één (extra) exemplaar van het gehele openbare dossier, dat nu al in het bezit is van alle leden van de werkgroep. NB Het presidium wijst de raad erop dat in de stukken die de heer Stoelinga in handen van de werkgroep heeft gesteld, één vertrouweliik proces-verbaal zit van een verhoor d.d. 16 juni 2005 van een gemeenteambtenaar. Dit stuk zit in een aparte envelop. Het college heeft in een brief d.d. 26 oktober 2005 aan het presidium toegelicht waarom dit (en een tweede) procesverbaal met gemeenteambtenaren niet openbaar mag worden gemaakt. Deze collegebrief kunt u vinden in het onderliggende dossier. De stukken waar het college de geheimhouding heeft opgelegd, liggen -voor raadsleden - bij de griffier ter inzage, en zullen een uur voor de raadsvergadering ook op het stadhuis ter inzage liggen. De agenda's en besluitenlijsten van de werkgroepvergaderingen zijn openbaar en kunnen bij de griffie worden opgevraagd. Mocht u nog vragen over de gang van zaken, kunt u contact met mij opnemen.

Raadsvoorstel enquêteverzoek Aan de gemeenteraad Van : Werkgroep enquêteverzoek Datum : 10 december 2010 Indiener : werkgroep enquêteverzoek Steller : griffier tel.nr. : 2602416 e-mail : lvluyk@delft.nl Programma : Raad Registratienr. : 1122148 Stuk : GR10-651 I Onderwerp : Verzoek om raadsenquête conform artikel 155a, Gemeentewet 1) Verantwoording Aanleiding Op 25 augustus 2010 heeft raadslid M. Stoelinga de gemeenteraad het verzoek gedaan om een enquêteonderzoek in te stellen naar de zgn. Gondelaffaire op basis van artikel 155a, Gemeentewet. Bij de bespreking van het verzoek in een extra presidium/fractievoorzittersoverleg op 30 augustus jl. waren alle fractievoorzitters aanwezig met uitzondering van de fractie van Leefbaar Delft. In dat overleg hebben de fractievoorzitters onder meer besloten om een werkgroep in te stellen waar alle fracties één raadslid voor konden afvaardigen. Ook werd de werkgroep in ieder geval als taak meegegeven de besluitvorming in de raad over het verzoek voor te bereiden en daartoe: a) de omschrijving van het onderzoek alsmede de toelichting concreet te maken. Die was in het voorliggende verzoek onvoldoende helder en specifiek; b) in te gaan op de vraag of het enquête-instrument kan worden ingezet gelet op de onderbouwing door de heer Stoelinga van zijn verzoek. Samenstelling en werkwijze De werkgroep bestond uit de volgende leden: mw. Norbruis (GroenLinks), mw. Van der Hoek (VVD), mw. Van Kooten (STIP), mw. Gooijer (CU), Van Woudenberg (CDA), Meuleman (Stadsbelangen), Damen (PvdA), mw. Huijpen (D66), Van Koppen (Onafhankelijk Delft) en mw. Van Rossum (SP). In de eerste vergadering is de heer Damen tot voorzitter benoemd. De werkgroep werd vanuit de griffie ondersteund door Van Luyk (griffier) en mw. Van den Berg (secretaris). De heer De Wit (Leefbaar Delft) heeft op 2 september jl. aan de fracties laten weten niet deel te zullen nemen aan de werkgroep, gelet op zijn persoonlijke betrokkenheid bij het dossier. De werkgroep is in totaal vijf keer bij elkaar geweest. Alle agenda s en onderliggende stukken van deze vergaderingen liggen ter inzage bij de griffie. In het kader van haar werkzaamheden heeft de werkgroep zich ingespannen om alle relevante stukken op tafel te krijgen. Dat waren allereerst de stukken die het college al vóór de zomer op 19 mei jl. naar de raad stuurde naar aanleiding van een WOB-verzoek.

In aanvulling hierop heeft de werkgroep zowel de heer Stoelinga als het college verzocht om alle openbare en niet-openbare stukken over de zgn. Gondelaffaire - die géén onderdeel uitmaakten van het genoemde WOB-dossier in handen te stellen van de werkgroep. Alle fracties hebben een exemplaar van deze stukken als bijlagen bij dit advies ontvangen. 1 De geheime stukken liggen alleen voor raadsleden - ter vertrouwelijke inzage bij de griffier. De werkgroep heeft vervolgens een grondige discussie gevoerd over het enquêteverzoek in het licht van de beschikbare stukken. Op basis daarvan brengt zij het navolgende advies uit aan de raad. Het college is in de gelegenheid gesteld te reageren op het advies van de werkgroep. De werkgroep had vooraf al besloten dat de collegereactie niet zou leiden tot aanpassing van het advies. Het college is gevraagd haar reactie aan de raad te sturen vóór de raadsvergadering van 16 december a.s. 2) De Gondelaffaire De Gondelaffaire heeft in de periode mei tot en met november 2005 op de politieke agenda gestaan. Daarna is de zaak onderwerp geweest van diverse civiele procedures, en heeft niet meer op de politieke agenda gestaan behoudens een aantal schriftelijke vragen van de fractie van Stadsbelangen. 2 De heer Stoelinga geeft in zijn verzoek aan dat de kern van de enquête zich zou moeten richten op het ontstaan van de kwestie in de periode januari t/m november 2005. De bijgevoegde tijdlijn geeft aan dat de kwestie zijn oorsprong heeft in mei 2004 en politiek culmineerde in de periode mei tot en met november 2005. Hierna zijn de historische hoofdpunten van de zaak verwerkt in een samenvatting. 3 Historische hoofdpunten Gondelaffaire 2004-2005 Wethouder Baljé spreekt in mei 2004 met Daga in diens Italiaanse restaurant. De wethouder weet niet dat de restauranthouder (naar eigen zeggen onbedoeld) de bewakingscamera aan heeft staan. Tijdens een maaltijd komt onder meer een subsidieverzoek van de restauranthouder ter sprake. Daga vraagt een gemeentelijke bijdrage voor zijn plan om gondels door de Delftse grachten te laten varen. De wethouder wil nog geen structurele financiering toezeggen, maar ziet wel ruimte voor een proefproject. Daga is niet de enige gesprekspartner van de wethouder: de bestuurder belt met diverse bekenden. Eén daarvan blijkt een Haagse wethouder die sollicitant is op de vrijgekomen functie van Delftse burgemeester. In hun telefoongesprek spreken beide wethouders over de Haagse plannen voor een nieuw voetbalstadion voor ADO Den Haag. De aan dat gesprek ontleende wetenschap dat de gemeente Den Haag erg geïnteresseerd is in een perceel deelt wethouder Baljé vervolgens met een vastgoedondernemer, die als verkopende partij zaken wil doen met de gemeente Den Haag. Baljé adviseert de vastgoedhandelaar in de onderhandelingen niet te bescheiden te zijn. Op de heimelijk gemaakte video-opname is te zien en te horen hoe de Delftse wethouder Baljé onder meer zegt: ( Dat weet jij niet, heb ik jou niet verteld, nee heb je niet van mij ) en tot tweemaal toe een aandeel in de winst claimt 1 De werkgroep heeft verder twee dvd s ontvangen van de heer Stoelinga. Eén met een uitzending van RTV-west van mei 2005 en één met door de heer Daga opgenomen beelden. De dvd bevat slechts een deel (ca. 38 minuten) van het oorspronkelijk beeldmateriaal. De heer Daga heeft voor de rechter verklaard het beeldmateriaal te hebben vernietigd. De werkgroep heeft wel kennis genomen van de bestaande transcripties van de vernietigde opnames. 2 Schriftelijke vragen d.d. 15 juni 2009. 3 De hoofdpunten zijn een bewerking van een artikel d.d. 7 april 2010 op www.publiekrechtenpolitiek.nl. De inhoud van de raadsdebatten van 24 mei en 3 november 2005 over de kwestie zijn te vinden in de Handelingen die als bijlagen zijn bijgevoegd.

( En die paar ton die je daar op verdient stop je in mijn campagne, afgesproken?, OK, en wat je d r aan wint dat stop je maar in mijn campagne ). Een klein jaar na deze video-opnames maakt wethouder Baljé bekend dat hij een baan heeft aanvaard bij een Rotterdamse vastgoedonderneming. In verband daarmee zal hij per 1 juni 2005 aftreden als wethouder. Restauranthouder Daga, die zijn gondelproject wil voortzetten, herinnert tijdens een onderhoud in een café wethouder Baljé aan zijn toezegging. Tot op heden heeft hij een waarderingbijdrage ontvangen van 26.000. Aan die toekenning ligt een brief ten grondslag die haaks staat op een afwijzende beschikking die een dag eerder is gedateerd. De restauranthouder dreigt de gemaakte video-opnames openbaar te maken als de gevraagde subsidie niet wordt verleend. Ook dit gesprek wordt stiekem opgenomen, ditmaal met een mobiele telefoon. Wethouder Baljé is niet onder de indruk en dreigt op zijn beurt richting Daga ( Als je me nu gaat aanvallen dan dan dan dan is het afgelopen met je. ( ) Serieus, echt waar. Als je me nu gaat aanvallen, nou dan zorg ik voor getuigen ). Daags na dit gesprek neemt de restauranthouder contact op met de burgemeester en drie raadsleden, waaronder de fractievoorzitter van Leefbaar Delft, raadslid Stoelinga. Deze fractievoorzitter zoekt na enkele dagen de openbaarheid. Er verschijnt een reeks columns op de website van Leefbaar Delft waarin wethouder Baljé van corruptie wordt beschuldigd. Wethouder Baljé vraagt het college om een onderzoek naar de beschuldigingen en doet aangifte wegens smaad, laster en chantage. Hangende het interne onderzoek van de gemeentesecretaris legt wethouder Baljé zijn functie neer. Na tien dagen concludeert de gemeentesecretaris dat de beschuldigingen van corruptie ongefundeerd zijn. De videobanden maakten geen deel uit van het onderliggende onderzoeksmateriaal. Wethouder Baljé treedt op 13 mei 2005 af waarna hij en raadslid Stoelinga veelvuldig de media zoeken om beschuldigingen over en weer te uiten of te ontkrachten. Eén van de beschuldigingen houdt verband met de toegezegde waarderingsbijdrage voor het gondelproject. Het bevreemdt de fractievoorzitter dat die bijdrage is toegekend in een brief die verzonden is daags nadat het college de subsidieaanvraag voor hetzelfde project afwees. De behandelend ambtenaar zou volgens hem onder druk zijn gezet door de wethouder. De negatieve publiciteit rondom de wethouder leidt ertoe dat zijn voorgenomen overstap naar de Rotterdamse vastgoedonderneming afketst op het intrekken van de voordracht van Baljé als directeur van de onderneming. Vervolgens daagt Baljé de fractievoorzitter en de restauranthouder voor de rechter. Van het raadslid vordert de gewezen wethouder een schadevergoeding wegens onder meer de misgelopen Rotterdamse betrekking. Van de restauranthouder wil Baljé (een kopie van) de integrale video-opnames, zodat hij kan aantonen dat zijn uitlatingen uit hun context zijn gehaald. De restauranthouder stelt niet meer over de opnames te beschikken: angstig geworden door bedreigingen heeft hij zowel de originelen als de kopieën met een waterpomptang bewerkt. De gemeente Delft ondersteunt de gewezen wethouder financieel voor een bedrag van ruim 17.000 ten behoeve van de kosten voor rechtsbijstand. Baljé vordert rectificatie van een advertentie waarin de tegenstrijdige subsidiebeschikkingen werden gepresenteerd als bewijs van corruptie.de voorzieningenrechter wijst de vordering van de ex-wethouder toe: de fractievoorzitter moet een advertentie over de tegenstrijdige subsidiebeschikkingen rectificeren. In hoger beroep wordt dit oordeel bevestigd; de Hoge Raad doet de zaak af met een beroep op art. 81 RO. Meerdere fracties hebben zich zowel in mei als in november 2005 in meer of mindere mate kritisch uitgelaten over de handelswijze van de wethouder. De discussie in de raad van 24

mei 2005 spitste zich voor een groot deel toe op de wijze waarop de kwestie naar buiten is gebracht door Leefbaar Delft en minder op de vraag of de wethouder in bestuurlijke zin behoorlijk had geopereerd. Na het laatste raadsdebat op 3 november 2005 zijn diverse civiele procedures gevoerd tussen de oud-wethouder Baljé en raadslid Stoelinga. 3) Het enquête-instrument nader beschouwd De controlerende rol van de gemeenteraad wordt door verschillende instrumenten ondersteund. De belangrijkste zijn (met verwijzing naar de bijbehorende bepalingen in de Gemeentewet): 1. Inlichtingenplicht college en burgemeester ten opzichte van de raad (art. 169, tweede en derde lid, resp. 180, tweede en derde lid) 2. Verantwoordingsplicht college en burgemeester ten opzichte van de raad (art. 169, eerste lid, en 180, eerste lid) 3. Mondeling en schriftelijk vragenrecht van ieder raadslid (art. 155, eerste lid) 4. Recht van interpellatie van de raad (art. 155, tweede lid) 5. Recht op onderzoek (art. 155a-155f) (de raadsenquête) 6. Verplichte, door de raad vast te stellen gedragscodes voor wethouders (art. 41c, tweede lid) 7. Rekenkamer of rekenkamercommissie in elke gemeente (hoofdstukken IVa en XIa) De instrumenten zijn in feite allemaal manieren om informatie te verzamelen. Het is aan de gemeenteraadsleden om af te wegen voor welk onderwerp welk instrument wordt ingezet. Een (enquête)onderzoek is het zwaarste instrument dat de gemeenteraad kan inzetten voor zijn controlerende taak. In tegenstelling tot andere vormen van onderzoek en informatievergaring, beschikt de raad bij dit instrument over een aantal specifieke bevoegdheden, zoals het vorderen van informatie, het spreken met en horen van getuigen en deskundigen al dan niet onder ede. Ook is het college verplicht budget ter beschikking te stellen om het onderzoek mogelijk te maken. De inzet van het enquêtemiddel wordt altijd zorgvuldig afgewogen tegen de inzet van andere middelen, mede door de arbeidsintensiviteit en de bijkomende kosten. Het is dan ook gebruikelijk dat een enquêteonderzoek het sluitstuk van parlementaire (raads)controle vormt, en pas dan wordt ingezet als andere controle-instrumenten naar de mening van de raad onvoldoende soelaas hebben geboden. 4) Toelichting op het enquêteverzoek De werkgroep heeft voor het uitvoeren van de taakopdracht de heer Stoelinga bij brief van 20 september jl. verzocht om de omschrijving van het onderzoek en de toelichting concreet te maken. In navolging van de fractievoorzitters was ook de werkgroep van mening dat deze in het oorspronkelijke verzoek onvoldoende helder en specifiek was. De heer Stoelinga heeft bij brief van 22 september jl. zijn reactie op dit verzoek naar de werkgroep gestuurd. De onderzoeksvragen uit die reactie zijn hierna opgenomen. Onderzoeksvragen: 1. Hoe beoordeelt de commissie de spanning tussen de handelswijze van het college van B&W jegens ondergetekende destijds en het oordeel van het Gerechtshof s te Gravenhage op 16 maart 2010, waarin ondergetekende op alle punten in het gelijk wordt gesteld? Het Gerechtshof -en overigens ook Professor D.J. Elzinga- zet met haar oordeel immers zowel het college als in het bijzonder oud wethouder Baljé hardhandig op hun plaats

2. Waarom heeft het college en in het bijzonder Burgemeester Verkerk destijds niet gekozen voor een extern onderzoek maar voor een summier intern onderzoekje? Hierdoor werd de Raad in mei en vervolgens ook in november, op het verkeerde spoor gezet. Hierdoor is ernstig de indruk gewekt dat er sprake was van vriendjespolitiek en het bedekken van ongeoorloofde handelingen door inmiddels (oud-)wethouder Baljé. 3. In hoeverre is het aanbieden van een vergaande financiële steun aan toen wethouder Baljé (nu oud wethouder Baljé), die grotendeels geheim werd gehouden ongeoorloofd dan wel laakbaar? 4. Wat is het oordeel van de commissie over het niet accepteren van het rechercheonderzoek, de film en de transcriptie hiervan door het college in november 2005? Het doel van de enquete is dus een onderzoek naar de rol van [leden van] het college van B&W en direct betrokken ambtenaren bij het ontstaan van de "Gondelaffaire" en de gevolgen hiervan. De conclusies van dit onderzoek dienen tot een oordeel van de raad te leiden. Daarvoor is het noodzakelijk dat de enquete-commissie mensen onder ede kan ondervragen. Het "ontstaan" beslaat een periode van ongeveer januari t/m november 2005. Brief M. Stoelinga aan werkgroep d.d. 22 september 2010 Na ontvangst van deze reactie heeft de werkgroep vastgesteld dat de vier onderzoeksvragen voldoende concreet waren om op grond hiervan een advies aan de raad te kunnen geven. 5) Ontvankelijkheid enquêteverzoek Het fractievoorzittersoverleg heeft in de taakopdracht de werkgroep opgedragen om in te gaan op de vraag of het enquête-instrument kan worden ingezet aangezien volgens de heer Stoelinga zijn oorspronkelijke verzoek van 25 augustus jl. in het licht moet worden bezien om een schadeclaim te ondersteunen die hij heeft ingediend tegen de gemeente Delft naar aanleiding van een civiele procedure met de zgn. Gondelaffaire als achtergrond. Uit de bijlagen blijkt dat het destijds gehouden interne onderzoek op geen enkele wijze recht heeft gedaan aan mijn belangen. Integendeel: het heeft er alle schijn van (zie de uitspraak van de Hoge Raad) dat het onderzoek juist bedoeld was om mijn belangen te ondermijnen. Dit heeft mij niet alleen heel erg veel geld gekost aan rechtszaken; het heeft mij ook geestelijk en lichamelijk veel schade berokkend. Het zal u niet verbazen dat ik alweer met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad (mede gebaseerd op rapporten van Elzinga en Schiller) de geleden schade vergoed wil zien. Deze enquete moet in dat licht worden bezien. Brief M. Stoelinga aan gemeenteraad d.d. 25 augustus 2010 De werkgroep is van mening dat het enquêterecht niet is bedoeld om civiele procedures van individuele raadsleden te ondersteunen; om die reden ligt een positief advies op het enquêteverzoek niet voor de hand. Mede gelet op het slepende karakter van deze kwestie en de impact die het heeft gehad op de Delftse politiek, is de werkgroep evenwel van mening dat niet louter op deze procedurele grond het verzoek zou moeten worden afgewezen. De werkgroep geeft hierna dan ook een nadere motivering bij haar advies.

6) Overwegingen en advies Overwegingen Bij haar advies heeft de werkgroep de volgende overwegingen betrokken: - Een raadsenquête kan worden ingesteld om onderzoek te doen naar het door het college of de burgemeester gevoerde beleid (art. 155a, Gemeentewet). Daarbij wordt het instrument ingezet om enerzijds aan waarheidsvinding te doen en anderzijds om lessen te leren voor de toekomst. - Als het gaat om waarheidsvinding stelt de werkgroep vast dat het onderliggende dossier dermate omvangrijk is dat uitvoering van het voorliggende enquêteverzoek naar verwachting geen wezenlijk nieuwe feiten aan het licht zal brengen. - Het onder ede horen van betrokkenen, de belangrijkste aanvullende bevoegdheid bij een enquête, zal aan de hand van het voorliggende enquêteverzoek naar verwachting van de werkgroep evenmin wezenlijk nieuwe feiten opleveren ten opzichte van het onderliggende dossier. - De werkgroep constateert dat de kwestie in twee raadsdebatten in 2005 al uitgebreid is besproken waarbij fracties hun politieke oordeel hebben uitgesproken. - De achtergrond van het verzoek is niet een gebrek aan feiten, als wel de politieke beoordeling ervan. Dat komt in het bijzonder tot uiting in de onderzoeksvragen 1 en 4 waarin de raad om een oordeel wordt gevraagd over een aantal gebeurtenissen. Een enquête is voor dat oordeel naar de mening van de werkgroep niet nodig. - Voor de vragen 2 en 3 zijn voldoende feiten beschikbaar in de vorm van collegestukken en handelingen van de twee raadsdebatten, waardoor een enquête op dit punt naar verwachting geen wezenlijk nieuwe feiten zal opleveren. Advies Gelet op bovenstaande overwegingen adviseert de werkgroep om het enquêteverzoek van de heer Stoelinga niet te honoreren. Bij het opstellen van dit advies is in de werkgroep een aantal onderwerpen benoemd die, indien de raad dat in meerderheid wenst, bediscussieerd zouden kunnen worden in een debat met het college ter afsluiting van dit dossier. Aangezien de specifieke taakopdracht van de werkgroep slechts het adviseren over het voorliggende enquêteverzoek behelsde, zijn deze onderwerpen opgenomen in een bijlage bij dit advies. 7) Procedure behandeling advies De werkgroep adviseert de raad om dit advies te agenderen voor de raadsvergadering van 16 december a.s. De werkgroep stelt vast dat de vraag of een enquête aan de orde is, een zaak van de raad is. Om die reden wordt voorgesteld om het advies eerst binnen de raad zelf te bespreken en vast te stellen of het advies door een meerderheid van de raad wordt gedragen. Het college zal voor deze bespreking niet worden uitgenodigd. Mocht de raad naast het advies ook de bijlage overnemen, kan het debat met het college vervolgens op een later moment plaatsvinden in de commissie en/of raad.

Tot slot De werkgroep spreekt de wens uit dat de zorgvuldigheid waarmee zij haar werkzaamheden heeft verricht en het bijgaande advies zullen bijdragen aan een afronding van deze kwestie. Voorstel De leden van de werkgroep adviseren de raad om: a) het enquêteverzoek van de heer Stoelinga d.d. 25 augustus jl. niet te honoreren; b) op een later moment een afrondend debat te houden met het college waarbij desgewenst de bijlage bij dit advies kan worden betrokken. Voorzitter van de werkgroep, E. Damen griffier, R.H. van Luyk

Raadsbesluit De raad van de gemeente Delft, gelezen het advies en voorstel van de werkgroep enquêteverzoek d.d. 10 december 2010 naar aanleiding van het enquêteverzoek van M. Stoelinga d.d. 25 augustus 2010, gelet op artikel 155a van de Gemeentewet en het besluit van het fractievoorzittersoverleg. d.d. 30 augustus 2010, b e s l u i t : I het enquêteverzoek van de heer Stoelinga d.d. 25 augustus jl. niet te honoreren; II op een later moment een afrondend debat te houden met het college waarbij desgewenst de bijlage bij dit advies kan worden betrokken. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2010, P. de Widt,wnd voorzitter. R.H. van Luyk,griffier.

Bijlage bij het advies van de werkgroep De werkgroep heeft bij de totstandkoming van haar advies een aantal onderwerpen benoemd die op basis van het voorliggende dossier in een raadsdebat zouden kunnen worden bediscussieerd met het college. Het betreft onderwerpen die in de debatten in 2005 weliswaar al aan de orde zijn geweest, maar waaruit de raad nog een aantal expliciete lessen voor de toekomst kan trekken. Het feit dat deze raad, vijf jaar na dato, met wat meer distantie naar het onderwerp kan kijken, speelt hierbij een rol. De werkgroep adviseert de raad nadrukkelijk niet om de raadsdebatten uit 2005 te herhalen, maar zij ziet wel toegevoegde waarde in een debat dat gericht is op lessen voor de toekomst. Mocht de raad het advies van de werkgroep (om géén enquête in te stellen) overnemen, maar wel een afsluitend debat willen voeren, geeft de werkgroep de raad in overweging in het bijzonder de volgende onderwerpen te behandelen. a) Wijze waarop vermeende overtredingen van de gedragscode aan de orde kunnen worden gesteld De werkgroep stelt dat door de toenmalige politieke cultuur (een deel van) de raad niet of in mindere mate openstond voor de aantijgingen van Leefbaar Delft aan het adres van wethouder Baljé. Dat werd versterkt door het feit dat de heer Stoelinga ervoor koos de aantijgingen binnen enkele dagen via de media in de publiciteit te brengen. Behalve een mondelinge mededeling aan enkele raadsleden en bestuurders, werd niet gekozen voor instrumenten die de raad ter beschikking staan om individuele collegeleden ter verantwoording te roepen. In dit geval had bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor een interpellatieverzoek. Ter voorbereiding van dat verzoek had het naar de mening van de werkgroep voor de hand gelegen de feiten te presenteren in een fractievoorzittersoverleg of het presidium. Ook had hij de raadsgriffier om advies kunnen vragen hoe te handelen. De werkgroep is van mening dat dit tot een andere politieke situatie had kunnen leiden. De werkgroep adviseert de raad aandacht te besteden aan de wijze waarop (vermeende) overtredingen van de gedragscode in de toekomst aan de orde kunnen worden gesteld. b) Extern onderzoek De werkgroep meent dat de feiten serieus genoeg waren om indertijd het onderzoek niet geheel intern uit te voeren. Het laten uitvoeren door een externe persoon of instantie zou de volgende voordelen hebben gehad: - vermijden schijn van belangenvermenging; - geen discussie over hiërarchische verhoudingen bij intern onderzoek; - minder risico op tijdsdruk; - meer ervaring met het uitvoeren van dergelijk onderzoek. Het toenmalige college heeft zich daar op 3 november 2005 weliswaar in voorzichtige bewoordingen over uitgelaten, maar gezien de hierboven genoemde voordelen adviseert de werkgroep de raad zich expliciet uit te spreken over de wijze van onderzoek, mocht een vergelijkbare situatie zich in de toekomst nog eens voordoen. 4 4 Overigens heeft het college in haar brief van 18 oktober 2005 aan de raad gemeld dat zij een extern advies over de conclusies van het interne onderzoek wenselijk vond. In de raadsvergadering van 3 november 2005 heeft de raad dit in meerderheid niet overgenomen.

c) Financiële steun aan raads- en collegeleden Alle feiten met betrekking tot de financiële ondersteuning zijn bekend. In de genoemde kwestie zijn veel tijd en middelen gaan zitten in de discussie over financiële ondersteuning van college- en raadsleden in deze kwestie. Feit is dat er voor bepaalde zaken collectieve verzekeringen zijn afgesloten en dat voor het overige naar bevind van zaken is gehandeld. De werkgroep adviseert de raad om met het college het kader te bespreken met betrekking tot financiële ondersteuning van college- en raadsleden bij dergelijke juridische procedures in de toekomst. Overige zaken In aanvulling op deze drie thema s stelt de werkgroep dat fracties met betrekking tot de vragen 1 en 4, waar de heer Stoelinga vraagt om een politiek oordeel, uiteraard zelf kunnen bepalen of zij tijdens het debat hierop in willen gaan. Daarnaast kunnen fracties aanvullende zaken waar zij met het college over van gedachten willen wisselen, inbrengen bij de voorbereiding van dat debat.

Tijdlijn 16 februari 2005-3 november 2005 inzake zgn. gondelaffaire / versie 19/11 Datum Gebeurtenis Relevante stukken/bijzonderheden 28 mei 2004 Beelden met Baljé opgenomen door Daga in de pizzeria van Daga Advies D. Elzinga 12 april 2009 16 februari Brief college B&W aan Daga inzake subsidiemogelijkheden gondels WOB-dossier bijlage 3 17 februari Brief college B&W aan Daga inzake waarderingsbijdrage gondelproject WOB-dossier bijlage 3 20 april Baljé kondigt vertrek aan naar Blauwhoed per 1 juni 2005 27 april Daga spreekt met Baljé over illegaal opgenomen gesprekken Proces-verbaal rijksrecherche 18 mei 2005 2 mei Publicatie website Leefbaar Delft inzake opnamen Baljé en Daga 3 mei Wethouder Baljé doet aangifte bij politie wegens smaad en laster Persbericht Baljé d.d. 4 mei 2005 3 mei College van B&W besluit tot intern onderzoek WOB-dossier bijlage 1 en 3 4 mei Persverklaring wethouder Baljé inzake video over wethouder Baljé Persbericht Baljé d.d. 4 mei 2005 6 mei Daga vernietigt de illegaal opgenomen videobanden Proces-verbaal rijksrecherche 18 mei 2005 8 mei Wethouder Baljé legt functie tijdelijk neer WOB-dossier bijlage 1 Perbericht 9 mei 2005 9 mei Brief college B&W aan raad inzake berichtgeving media over wethouder Baljé WOB-dossier bijlage 1 10 mei Aangifte Stoelinga tegen Baljé wegens corruptie en schending ambtsgeheim Collegestukken, brief Achmea 11 mei Brief VVD-fractie en bestuur aan college B&W inzake onderzoek beschuldigingen van corruptie en Brief 11 mei 2005 ambtsmisbruik wethouder Baljé 13 mei Brief B&W aan raad inzake uitkomsten intern onderzoek WOB-dossier bijlage 3 13 mei Brief wethouder Baljé aan gemeenteraad inzake aftreden Brief 13 mei 2005 19 mei College B&W besluit kosten te dragen voor civiele procedure Baljé jegens Daga/Stoelinga vooralsnog tot WOB-dossier bijlage 6 een maximumbedrag van 15.000 24 mei Extra raadsvergadering over de brief van het college van B&W d.d. 9 mei inzake uitkomsten intern Handelingen 24 mei 2005 onderzoek 29 mei Schriftelijke vragen raadslid Van Doeveren (CDA) inzake rapport wethouder Baljé Beantwoording college B&W d.d. 17 juni 2005 3 juni Advertentie van Leefbaar Delft in Delftse Post 23 juni College B&W besluit meerkosten ad 2.264,29 te dragen voor civiele procedure Baljé jegens WOB-dossier bijlage 11 Daga/Stoelinga 23 augustus Brief college B&W aan commissie Middelen en Bestuur inzake kosten juridische bijstand aan de heer Baljé WOB-dossier bijlage 16 9 september OM seponeert verdenkingen van Stoelinga jegens Baljé wegens het ontbreken van voldoende aanwijziging van schuld c.q. het ontbreken van wettig bewijs. 18 oktober Brief college B&W aan raad inzake publicatie getuigenverhoren twee ambtenaren WOB-dossier bijlage 17 18 oktober Verzoek presidium aan college B&W om processen-verbaal van de rijksrecherche Brief 18 oktober 2005 26 oktober Antwoord college B&W op verzoek presidium Brief 26 oktober 2005 3 november Interpellatiedebat op verzoek fracties CDA, Leefbaar Delft, Stadsbelangen en SP inzake de gondelaffaire Handelingen 3 november 2005

Registratienr. 1135838 Stuk GR11-91 I Delft, 17 februari 2011. Onderwerp: Ontwerpbesluit afronding enquêteverzoek. Aan de gemeenteraad. 1) Inleiding Op 16 december jl. heeft de raad besloten om het enquêteverzoek inzake de Gondelaffaire niet te honoreren. De raad heeft tevens besloten om op een later moment een afrondend debat te houden met het college naar aanleiding van een drietal aanbevelingen die de werkgroep heeft benoemd in haar rapport d.d. 10 december 2010. Het presidium heeft de fractievoorzitters op 13 januari jl. voorgesteld dit debat te houden op 24 februari a.s. De fracties van Leefbaar Delft en Onafhankelijk Delft hebben om verschillende redenen aangegeven het afrondende debat pas op een later moment te willen houden. Het presidium meent dat er onvoldoende reden is het om het debat uit te stellen. De uitkomst van de gerechtelijke uitspraak die door beide fracties als argument wordt genoemd, staat naar de mening van het presidium een politieke afronding van het enquêteverzoek niet in de weg. Ook is naar de mening van het presidium de tijd tussen 16 december en 24 februari lang genoeg om het debat te kunnen voorbereiden. Het presidium heeft in haar vergadering van 31 januari jl. het onderwerp dan ook aan de voorlopige agenda van de raadsvergadering van 24 februari a.s. toegevoegd. 2) Opzet debat Het presidium heeft de fractievoorzitters op 13 januari jl. verder geïnformeerd over de wijze waarop het debat zal worden voorbereid. - Het presidium heeft de griffie verzocht de wijze waarop vermeende overtredingen van de gedragscode aan de orde worden gesteld, te betrekken bij de integriteitsbijeenkomst voor raadsleden op 15 februari a.s. De uitkomsten van die bijeenkomst worden betrokken bij de raadsbehandeling. - Wat betreft het externe onderzoek heeft het presidium vastgesteld dat het advies van de werkgroep op dat punt helder is. Dat kan de raad in het afrondend debat expliciet uitspreken. - Voor het punt financiële steun aan raads- en collegeleden heeft het presidium de griffier gevraagd dit inhoudelijk voor te bereiden met de ambtelijke organisatie ten behoeve van het afrondend debat. Deze drie thema s vormen conform het raadsbesluit van 16 december jl. de leidraad voor het debat. In het bijgaande ontwerpbesluit wordt over deze drie thema s een expliciet besluit voorgelegd zodat deze indien de raad daartoe besluit - als uitgangspunt zullen dienen voor toekomstig handelen.

Stuk GR11-91 I pag. 2. 3) Voorstel Hierna volgt een toelichting op de drie thema s die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen. a) Procedure vermeende overtredingen gedragscode De heer Stoelinga heeft destijds een mondelinge mededeling gedaan aan enkele raadsleden en bestuurders over deze kwestie. De aantijgingen werden daarna binnen enkele dagen via de media in de publiciteit gebracht. Er werd dus niet gekozen voor instrumenten die de raad ter beschikking staan om individuele collegeleden ter verantwoording te roepen. De werkgroep stelde verder dat in dit geval bijvoorbeeld gekozen had kunnen worden voor een interpellatieverzoek. Ter voorbereiding van dat verzoek had het naar de mening van de werkgroep voor de hand gelegen de feiten te presenteren in een fractievoorzittersoverleg of het presidium. Ook had de raadsgriffier om advies gevraagd kunnen worden hoe te handelen. De te volgen procedure bij vermeende overtredingen van de gedragscode is uitgebreid besproken tijdens de integriteitsbijeenkomst op 15 februari 2011. Deze werd bezocht door circa 40 raads- en commissieleden. De mening die breed werd gedeeld is dat het bespreekbaar maken van (vermeende) overtredingen een zaak is van alle raads- en commissieleden. Tijdens de bijeenkomst kwam ook de breed gedragen wens naar voren om een raadslid, commissielid of collegelid persoonlijk te benaderen als het vermoeden bestaat dat hij of zij tegen de gedragscode heeft gehandeld. Mocht dat naar de mening van betrokkenen niet leiden tot een bevredigende uitkomst, bijvoorbeeld omdat de aangesprokene het feit niet herkent of erkent, verdient het de voorkeur om de kwestie vervolgens in het presidium of het fractievoorzittersoverleg aan de orde te stellen; afhankelijk van het procedurele of politieke karakter van de vermeende overtreding. Zeker als het gaat om vermoedens, en de feiten nog niet precies bekend zijn, is het van belang precies na te gaan wat er is gebeurd, voordat de openbaarheid wordt gezocht. Feiten en oordelen moeten daarbij niet door elkaar gaan lopen. Mocht een overtreding zijn vastgesteld, zal dit uiteindelijk in commissie- of raadsverband aan de orde komen. Daarmee kan ook publiekelijk verantwoording worden afgelegd over het handelen van betrokkenen. Mocht er discussie zijn over de vraag of er al dan niet sprake is van een overtreding, kan dit ook worden geagendeerd voor een openbaar debat. Voorgesteld wordt om deze werkwijze te betrekken bij de bespreking van de komende herziening van de gedragscode. b) Onderzoek naar vermeende overtredingen gedragscode De werkgroep stelde in haar advies dat de feiten serieus genoeg waren om indertijd het onderzoek niet geheel intern uit te voeren. Het laten uitvoeren door een externe persoon of instantie zou de volgende voordelen hebben gehad: - vermijden schijn van belangenvermenging; - geen discussie over hiërarchische verhoudingen bij intern onderzoek; - minder risico op tijdsdruk; - meer ervaring met het uitvoeren van dergelijk onderzoek.

Stuk GR11-91 I pag. 3. Het toenmalige college heeft zich daar op 3 november 2005 weliswaar in voorzichtige bewoordingen over uitgelaten, maar gezien de hierboven genoemde voordelen adviseert de werkgroep de raad zich expliciet uit te spreken over de wijze van onderzoek, mocht een vergelijkbare situatie zich in de toekomst nog eens voordoen. 1 Deze aanbeveling is in het raadsbesluit opgenomen c) Financiële steun aan raads- en collegeleden Wat betreft de financiële ondersteuning van college- en raadsleden heeft het presidium geconstateerd dat de gemeente een Rechtsbijstandsverzekering Overheid bij Achmea heeft afgesloten. Dat was ook al het geval ten tijde van de Gondelkwestie in 2005. In deze verzekering zijn een basisdekking straf- en civielrecht opgenomen. Wat betreft het strafrechtelijke traject met betrekking tot de Gondelkwestie hebben beide partijen gebruik gemaakt van deze verzekering. Wat betreft de financiële ondersteuning voor de civiele procedures het volgende. In haar brief aan de commissie Middelen en Bestuur d.d. 23 augustus 2005 meldt het college aan de raad dat de genoemde verzekering de kosten van de onderhavige civiele procedure niet dekt. Het presidium stelt het volgende vast: - Er is een polis met een (beperkte) basisdekking civielrecht. Deze dekt echter geen juridische kosten in kwesties zoals de onderhavige. - Het is niet precies te voorzien in welke gevallen de verzekering wel en geen dekking geeft aan college- en raadsleden in eventuele toekomstige civiele procedures. Gelet op het bovenstaande adviseert het presidium de raad om: a) de bestaande polis te handhaven maar geen aanvullende criteria op te stellen omdat de kans zeer wel denkbaar is dat zich een situatie voordoet waarin deze criteria niet voorzien. b) indien het college danwel de raad financiële ondersteuning wil geven in civiele geschillen tussen (oud) collegeleden en (oud) raadsleden, zij dit vooraf met elkaar bespreken voordat een besluit hiertoe wordt genomen. In eerste instantie dient de verzekeraar te beoordelen of aanspraken op de polis worden gehonoreerd. Mocht dat niet zo zijn en de zaak komt bij het college of de raad te liggen, is het wenselijk dat college en raad (presidium) hierover met elkaar van gedachten wisselen voordat een besluit wordt genomen. Het besluit wordt overigens genomen door het college respectievelijk de raad. Het college besluit over ondersteuning aan (oud) wethouders en de raad aan (oud) raadsleden. 4) Tot slot Het presidium stelt vast dat de raad in ruime meerderheid het advies van de werkgroep heeft onderschreven waaronder de aanbeveling om de debatten uit 2005 niet te herhalen. 1 Overigens heeft het college in haar brief van 18 oktober 2005 aan de raad gemeld dat zij een extern advies over de conclusies van het interne onderzoek wenselijk vond. In de raadsvergadering van 3 november 2005 heeft de raad dit in meerderheid niet overgenomen.

Stuk GR11-91 I pag. 4. Op het presidiumverzoek van 13 januari jl. aan de fracties om aanvullende thema s aan te leveren zijn geen aanvullingen gekomen. Mochten deze voorafgaand of tijdens het debat alsnog worden ingebracht, is het aan de raad om de reikwijdte en daarmee de orde van het debat te bepalen. Het presidium adviseert de raad om zoveel als mogelijk tegemoet te komen aan beide uitgangspunten. Hoogachtend, namens het presidium A. Meuleman,voorzitter. R.H. van Luyk,griffier

Stuk GR11-91 II De gemeenteraad van Delft; gelet op het raadsbesluit van 16 december 2010 inzake het enquêteverzoek van de heer Stoelinga; gelezen de brief van het presidium d.d. 17 februari 2011; b e s l u i t : I Met betrekking tot de wijze waarop vermeende overtredingen van de gedragscode aan de orde worden gesteld, uit te spreken dat: - het bespreekbaar maken van (vermeende) overtredingen een zaak is van alle raadsleden (en commissieleden); - het de voorkeur verdient om eerst het raadslid, commissielid of collegelid in kwestie persoonlijk aan te spreken indien men vermoedt dat er sprake is van een overtreding van de gedragscode; - Mocht dat naar de mening van betrokkenen niet leiden tot een bevredigende uitkomst, verdient het de voorkeur om de kwestie vervolgens in het presidium of het fractievoorzittersoverleg aan de orde te stellen; - Mocht een overtreding zijn vastgesteld, zal dit uiteindelijk in commissie- of raadsverband aan de orde komen; - Mocht er discussie zijn over de vraag of er al dan niet sprake is van een overtreding, kan dit worden geagendeerd voor een openbaar debat. II Bij onderzoek naar vermeende integriteitsovertredingen van collegeleden of raadsleden als uitgangspunt te hanteren dat een externe persoon of instantie wordt betrokken in verband met: - het vermijden van schijn van belangenvermenging; - geen discussie over hiërarchische verhoudingen bij intern onderzoek; - minder risico op tijdsdruk; - meer ervaring met het uitvoeren van dergelijk onderzoek. III - De bestaande verzekering Rechtsbijstand Overheid te handhaven maar geen aanvullende criteria op te stellen omdat de kans zeer wel denkbaar is dat zich een situatie voordoet waarin deze criteria niet voorzien. - Indien het college danwel de raad financiële ondersteuning wil geven in civiele geschillen tussen (oud) collegeleden en (oud) raadsleden, zij dit vooraf met elkaar bespreken voordat een besluit hiertoe wordt genomen. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2011.,wnd. voorzitter,griffier