Circus les 8 Doelen: - De speler beweegt snel met de voeten en houdt balans bij de ladder oefeningen - De speler kan een aankomende bal in stilstand vangen met 2 handen na 1 of meerdere stuiten - De speler kan een horizontale zwaai laten zien - De speler is gericht op geen fouten maken 1
Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Acrobaten ladder Doel: De speler beweegt snel met de voeten en houdt balans bij de ladder oefeningen Materialen: ladder of 15 markeertekens die als latjes van de ladder dienen Uitleg: De acrobaten zorgen altijd voor een goede warming up en dit keer doen ze dat door verschillende oefeningen in de ladder te doen. Set & Let proberen alle oefeningen zo goed mogelijk na te doen. De spelers (acrobaatjes) vormen een rijtje aan het begin van de ladder De trainer (acrobaat) geeft de opdracht om op verschillende manieren door de ladder heen te bewegen Voorbeelden van bewegingen: rennend met steeds 1 voet in 1 vakje, rennend met 2 voeten in 1 vakje, springend met twee voeten tegelijk, hinkelend op 1 been, twee voeten uit de ladder (splitstep) en twee voeten in de ladder De spelers doen dit na tot het einde van de ladder en joggen terug om vervolgens weer achterin de rij aan te sluiten Aanwijzing: kijk goed naar de voeten van de acrobaat en doe zijn voeten zo goed mogelijk na Te makkelijk: doe veel vormen waarbij zowel benen als armen gebruikt moeten worden en verhoog het tempo. Geef een extra opdracht mee in het stuk waarin ze terug rennen. Laat de acrobaatjes zelf ook een oefening verzinnen. Te moeilijk: doe de meest makkelijke oefeningen waarbij alleen de focus ligt op de benen en verlaag het tempo 2
Oefening 2 Balvaardigheden Fopbal met clownsneuzen Doel: De speler kan een aankomende bal in stilstand vangen met 2 handen na 1 of meerdere stuiten Materialen: markeertekens, 1 bal Uitleg: De clown deelt clownsneuzen uit aan het publiek. Hij gooit ze vanuit de circusring zo de tribune in dus het publiek moet de rode neuzen vangen. Soms doet hij alsof hij de rode neus gooit, maar dan fopt hij het publiek en gooit hij deze niet. De spelers (het publiek) staan in een halve cirkel om de trainer (de clown) heen achter een markeerteken op 3m afstand. Elke speler heeft twee handen op zijn rug, deze mag de trainer niet zien. De trainer gooit 1 van de spelers een bal (rode neus) aan en de speler probeert deze te vangen na 1 of meerdere stuiten. De trainer doet soms ook alsof hij een rode neus gooit maar maakt een schijnbeweging (fopbal). Als dat gebeurt moet de speler er niet in trappen en zijn handen op de rug houden. Als de speler de bal niet vangt of zijn handen laat zien bij een fopbal, rent de speler een rondje om de baan en sluit daarna weer aan. Aanwijzing: probeer bij het vangen je handen al voor je te hebben en als een kommetje te houden, breed staan Te makkelijk: minder stuiten, kleinere/hardere bal Te moeilijk: meer stuiten, grotere/zachtere bal 3
Oefening 3 Racketvaardigheden De leeuw springt door het vuur Doel: De speler kan een horizontale zwaai laten zien (let op: herhaling/uitbreiding van een voorgaande oefening) Materialen: 1 foambal en 1 hoepel per tweetal Uitleg: In het circus is het de beurt aan de leeuwen om hun kunstjes te laten zien. Ze springen door een hoepel met vuur heen. Daarbij raken ze de rand van de hoepel niet! Set & Let doen de leeuwen na en proberen de bal door de hoepel te slaan zonder dat deze de rand raakt. De spelers werken in tweetallen. Een speler houdt een hoepel aan de zijkant van zijn lichaam De andere speler staat op 3m afstand en probeert de bal door de hoepel heen te slaan Als dit gelukt is, houdt de speler met de hoepel deze meer omhoog/omlaag of gaat verder/dichterbij staan Nadat dit 5 keer gelukt is, wisselen de spelers van functie Aanwijzing: wijs met je navel naar de zijkant, laat de bal schuin voor je vallen en sla dan van achter naar voren Te makkelijk: de speler met de hoepel gaat op moeilijke plekken staan Te moeilijk: hou de afstand tot de hoepel zo klein mogelijk 4
Oefening 4 Spelvaardigheden De acrobaat en de clown Doel: De speler is gericht op geen fouten maken Materialen: 1 foambal per tweetal Uitleg: De clown en de acrobaat zien dat Set & Let goed zijn in tennissen en willen dit ook wel eens proberen. In deze oefening wordt 1 tegen 1 gespeeld op een blauw veld. De ene speler is de acrobaat en de andere speler is de clown De speler met de bal speelt deze over het net en tussen de lijnen. Als dit lukt, is er niks aan de hand. Maar als dit fout gaat, dus de bal gaat in het net of buiten de lijnen, dan heeft de ander een punt. De speler aan de overkant hoeft de bal niet terug te slaan. Hij stopt de bal en probeert vervolgens zelf de bal goed naar de overkant te spelen zodat hij geen punt verliest. De spelers tellen hardop. Aanwijzing: wijs met je navel naar de zijkant, laat de bal schuin voor je vallen en sla dan van achter naar voren Te makkelijk: als het spelers al lukt om de bal meteen terug te slaan dan mogen ze dat proberen Te moeilijk: gebruik een ballon in plaats van foambal en knijpers om de stand bij te houden 5