VERZORGING DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/034. Vervangt D/1999/0279/031 vanaf 1 september 2012



Vergelijkbare documenten
Dinsdag 27 september 2011 Ingrid Molein Annick Van der Stricht. DPB Gent

VERZORGING 3 DE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/034. Vervangt D/1999/0279/031vanaf 1 september 2012 I

THUIS- EN BEJAARDENZORG/ ZORGKUNDIGE

Actualisering 3 de graad BSO Organisatiehulp. vanaf september 2012

ORGANISATIE-ASSISTENTIE 3DE GRAAD BSO SPECIALISATIEJAAR

Dinsdag 25 oktober 2011 Ingrid Molein Annick Van der Stricht. DPB Gent

Leerplantoelichting 3de graad OH. Gent

Dinsdag 20 maart 2012 Ingrid Molein Annick Van der Stricht. Dpb Gent

Vernieuwing 2de graad bso. Voorscholingstraject: sessie 1

IMK Dilsen-Stokkem. Imk Lanklaar Rotem. Verzorging-voeding, 2 de graad Verzorging, 3 de graad

VERZORGING-VOEDING TWEEDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2013/7841/061. Vervangt D/2012/7841/018 vanaf 1 september 2013

KINDERZORG 3DE GRAAD BSO SPECIALISATIEJAAR

ORGANISATIEHULP 3 DE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/031. Vervangt D/2010/7841/050 vanaf 1 september 2012 I

VERZORGING-VOEDING TWEEDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/018. Vervangt D/2010/7841/006 vanaf 1 september 2012

IMK Verzorging-voeding, 2 de graad

Vernieuwingen leerplannen BSO studiegebied Personenzorg

Begeleider in de kinderopvang

OPLEIDINGSPROGRAMMA ILW. DUUR: 36 maanden 24 maanden indien de competenties Logistieke hulp in de verzorgingssector reeds zijn verworven

VOET EN STUDIEGEBIED PERSONENZORG

Organisatiehulp. 26 januari Leerplantoelichting 3de graad OH 1

ORGANISATIEHULP DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/031. Vervangt D/2010/7841/050 vanaf 1 september 2012

Paritair leercomité 330 OPLEIDINGSPROGRAMMA LOGISTIEK ASSISTENT IN DE ZIEKENHUIZEN 12 maanden

Paritair leercomité 330 OPLEIDINGSPROGRAMMA LOGISTIEK HELPER IN DE ZORGINSTELLINGEN 12 maanden

Vernieuwing 3de graad bso. Informatiesessie

Kerntaken. Referentiekader. Opmerking

VERZORGING-VOEDING TWEEDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. VVKSO BRUSSEL D/2010/7841/006 September 2010

Organisatiehulp derde graad. 1 juni 2012

OPLEIDINGSPROGRAMMA ILW. DUUR: 12 maanden

7kz Evaluatie stage bko

Sociale vaardigheden: Partners in het leerproces

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

Servicedocument. Bij het leerplan Verzorging-voeding

Voorscholingstraject: visie op leren. Sessie 2

SERVICEDOCUMENT BIJ HET LEERPLAN ORGANISATIEHULP DERDE GRAAD BSO VERSIE MEI 2012 (D/2012/7841/031)

Actualisatie Studierichting STW. Integrale Opdrachten. December 2010

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

STER opdracht huishoudkunde

3 de graad verzorging

Behaal je diploma secundair onderwijs

Behaal je diploma secundair onderwijs

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Stagedoelstelling exploratiestage

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: hoofdverpleegkundige(ouderenzorg, woonzorgcentrum, zorgteam)

Leerlijn van de competentie Binnen een welomschreven

Copyright Plantyn. A Visie op gezondheid en ziekte 17 1 Begrippen gezondheid, ziekte, preventie en GVO 17

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Opleiding: LOGISTIEK HELPER IN DE ZORGINSTELLINGEN

Secundair volwassenenonderwijs. STUDIEGEBIED Personenzorg

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

Omgang en communicatie. Huishoudzorg. Gezondheid en welzijn. Tweede graad Verzorging voeding. Schooljaar Verzorging-voeding

ALGEMENE FUNCTIEGEGEVENS. Kinderbegeleid(st)er buitenschoolse kinderopvang. Functiebeschrijving

Evaluatie stage extra muros

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Assisteren bij Sport en Recreatie

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

IVV Sint-Vincentius. Zorgsector: iets voor jou? Verzorging - Voeding 2de graad BSO

Eisen mbo-certificaat. Ondersteuning thuis

Tweede graad bso. Verzorging voeding

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Assisteren bij zorg en welzijn

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Functiebeschrijving Kraamverzorgende

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

TRAJECT WELZIJN_METHODIEK VAN BEGELEIDEN_ _INHOUD_KORT

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

STUDIEGEBIED HANDEL (bso)

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

VOET EN WISKUNDE. 1 Inleiding: Wiskundevorming

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen

Onderwijskundige doelen

O.C.M.W.- LOCHRISTI FUNCTIEBESCHRIJVING. 1. Plaats in de organisatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht huishoudkunde

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Dienstverlening. Werkversie /8 Dienstverlening v0.1

O.C.M.W.- LOCHRISTI FUNCTIEBESCHRIJVING. 1. Plaats in de organisatie

kempelscan P2-fase Studentversie

Functiebeschrijving Niveau C1-C3 Leidinggevend

PERSONENZORG. Vanuit onze ervaringen willen we jullie graag vragen:

* schrappen wat niet past

Woonzorgcentrum De Berk

OPLEIDINGENSTRUCTUUR PLAATSER EN HERSTELLER VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR

COMPETENTIEPROFIEL MEDEWERKER KEUKEN COZ SINT - JOZEF

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED PERSONENZORG

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

COMPETENTIEPROFIEL ZORGKUNDIGE COZ SINT - JOZEF

MEDEDELING. Moderne vreemde talen in de B-stroom en in het bso. 1 Algemeen

Profielmodule: Mens en gezondheid (Deel)taken en eindtermen 1

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

Attitudes. Stage tweede programmajaar. Naam student: School: Datum stage: Mentor(en): Leeftijd kleuters:

Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018)

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

Sint-Jan Berchmanscollege

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG

Transcriptie:

VERZORGING DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL Vervangt D/1999/0279/031 vanaf 1 september 2012 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Inhoud 1 Studierichtingsprofiel verzorging 3de graad bso...4 1.1 Situering van de studierichting...4 1.2 Beginsituatie...4 1.3 Wat na de 3de graad?...4 1.4 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld...4 1.5 Competenties / algemene doelstellingen...5 1.6 Context...5 2 Stage...7 3 De geïntegreerde proef...8 4 Visie op leren...8 4.1 Samenhang competenties/algemene doelstellingen 3de graad...8 4.2 Groeilijn...9 5 Leerplandoelstellingen...12 1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen... 14 2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren.... 26 3 Binnen een welomschreven opdracht, in een organisatie, in team werken.... 31 4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn.... 36 5 Binnen een welomschreven opdracht (ped)agogisch handelen.... 55 6 Binnen een welomschreven opdracht indirecte zorg verlenen voor een doelgroep.... 68 7 Oriënteren op beroepen binnen de directe zorg/begeleiding en voorbereiden op verder studeren of werken. 77 6 Minimale materiële vereisten...81 6.1 Infrastructuur...81 6.2 Didactisch materiaal/uitrusting...82 7 Bibliografie/bronnen...83 8 Bijlagen...84 8.1 Woordenlijst...84 8.2 Beroepsfiches...86 2 3de graad bso

Plaats in de lessentabel Voor de lessentabel verwijzen we naar de website van het VVKSO. Zie www.vvkso.be > lessentabellen > 3de graad > bso > 1ste en 2de leerjaar >. 3de graad bso 3

1 Studierichtingsprofiel verzorging 3de graad bso 1.1 Situering van de studierichting In de studierichting leert de jongere zorg en begeleiding bieden aan kinderen en volwassenen. Dit leren zorgen en begeleiden, maakt deel uit van een bredere vorming van totale ontwikkeling van elke mens naar een waardevol leven en komt voort uit een holistische, emancipatorische en dynamische mensvisie. De jongere leert daarbij functioneren als lid van een team binnen een organisatie. De zorg en begeleiding vindt plaats in diverse eenvoudige zorg- en opvangsituaties (onder verwijderd toezicht) en in complexe zorg- en opvangsituaties (onder directe begeleiding). Hiertoe verwerven de jongeren een aantal competenties die leiden tot een beroepskwalificatie (Verzorgende) én die voorbereiden op en oriënteren naar het behalen van een beroepskwalificatie na een specialisatiejaar bso (Verzorgende/Zorgkundige en Begeleider in de kinderopvang). Een actieve leeromgeving helpt jongeren te groeien in competentie. Er is veel praktijk op school en stage zowel in de woonzorg* 1, als in de kinderopvang. 1.2 Beginsituatie Jongeren dienen te voldoen aan de instapvereisten voor de 3de graad bso. De 2de graad -voeding vormt de meest logische onderbouw voor een 3de graad. In deze 2de graad ontdekken leerlingen of hun interesses en mogelijkheden meer zijn gericht op de directe zorg of op de indirecte zorg*. Leerlingen die zich meer aangesproken voelen voor de directe zorg kiezen voor. 1.3 Wat na de 3de graad? 1.3.1 Verder studeren Jongeren kunnen doorstromen naar de specialisatiejaren bso Kinderzorg en Thuis- en bejaardenzorg/ zorgkundige. Daarnaast sluit ook de HBO5 studierichting Verpleegkunde aan bij hun vooropleiding. Ten slotte behoort ook het specialisatiejaar bso Organisatie-assistentie tot de mogelijkheden. 1.3.2 Op de arbeidsmarkt Jongeren kunnen gaan werken als verzorgende (decreet 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening). 1.4 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld Vanuit de keuze voor een christelijke mensvisie willen we jongeren helpen uitgroeien tot mensen die als persoon én als toekomstig beroepsuitoefenaar in verbondenheid en op een verantwoordelijke wijze in het leven staan. Zo trekken we voor elke studierichting binnen het studiegebied Personenzorg uitdrukkelijk de kaart van 1 Woorden met een asterisk worden verklaard in een woordenlijst achteraan in het leerplan. 4 3de graad bso

een totaalvisie* op zorg en begeleiding, gebaseerd op een holistische, emancipatorische en dynamische mensvisie. 1.5 Competenties / algemene doelstellingen 1.5.1 Competenties C1 Als verzorgende, binnen het kader van zorg- en bijstandsverlening, zorg verlenen vanuit een totaalvisie. C2.1 Als voorbereiding en oriëntatie op het functioneren als zorgkundige, zorg verlenen vanuit een totaalvisie C2.2 Als voorbereiding en oriëntatie op het functioneren als begeleider in de kinderopvang, kinderen begeleiden vanuit een totaalvisie. 1.5.2 Algemene doelstellingen AD1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen. AD2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren. AD3 Binnen een welomschreven opdracht, in een organisatie, in team werken. AD4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn. AD5 Binnen een welomschreven opdracht (ped)agogisch handelen. AD6 Binnen een welomschreven opdracht indirecte zorg verlenen. AD7 Oriënteren op beroepen binnen de directe zorg en begeleiding en voorbereiden op studie- of loopbaan. 1.6 Context 1.6.1 Doelgroepen Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen wordt aandacht besteed aan volgende doelgroepen: gezonde kinderen van 0 tot 12 jaar (3 mnd. - 3 jaar: basis) volwassen gebruikers* die ondersteuning en/of verzorging nodig hebben bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven 2 (totaalzorg) 1.6.2 Eenvoudige situaties In de derde graad ligt de nadruk op het functioneren in eenvoudige situaties. Een combinatie van de zorg- en opvangsituatie, de aard van de opdrachten die leerlingen uitvoeren en de mate van verantwoordelijkheid die ze dragen, bepalen de eenvoud van de situatie. 2 Afgekort: ADL 3de graad bso 5

=> Eenvoudige zorg- en opvangsituaties Leerlingen bereiken de competenties en algemene doelstellingen in eenvoudige zorg- en opvangsituaties: de gezondheidstoestand van de gebruiker is stabiel in de zorg- en opvangsituatie zijn geen acute veranderingen te verwachten er zijn weinig tot geen problemen in de communicatie tussen de gebruikers, de verzorgende, de begeleider en zijn omgeving => Opdrachten/handelingen Om de competenties/algemene doelstellingen te bereiken voeren leerlingen opdrachten/handelingen uit: die eenvoudig zijn en weinig risico met zich meebrengen (toepassen van routines en procedures) volgens duidelijke instructies op basis van een door anderen opgesteld werkplan/zorgplan/protocol de leerling werkt in een team, in een organisatie Het uitvoeren van logistieke taken* is een eerste groeifase in de leerlijn van zorg en begeleiding => Mate van verantwoordelijkheid Bij het bereiken van de competenties/algemene doelstellingen werken leerlingen onder verwijderd toezicht (groei van directe begeleiding naar werken onder verwijderd toezicht) van een verantwoordelijke: hij/zij signaleert veranderingen/tekens bij de gebruiker en meldt deze aan de leidinggevende/ verantwoordelijke hij/zij weet wanneer hij hulp moet inroepen - bij problemen of in gevallen van twijfel - en vraagt om hulp hij/zij rapporteert aan de leidinggevende over de werkzaamheden en evaluaties 1.6.3 Complexe situaties Omdat tijdens de leerlingen ook worden geconfronteerd met complexere zorg- en opvangsituaties, formuleren we wat we hieronder verstaan. We verwachten van leerlingen dat ze als beginnend beroepsbeoefenaar (verzorgende/zorgkundige of begeleider in de kinderopvang) competent zijn in complexe situaties aan het einde van de specialisatiejaren. In de derde graad verwachten we dat leerlingen binnen deze complexere zorg- en opvangsituaties (zoals bv. in gezinszorgsituaties, afdelingen met dementerende gebruikers, ) werken onder de verantwoordelijkheid van een andere zorgverlener en deze assisteren (= onder directe begeleiding). => Complexere zorg en opvangsituaties: de aandoening/ziekte/situatie van de gebruiker vraagt om specifieke zorg voor het menselijk functioneren of om specifieke begeleiding diverse zorg- en opvangsituaties: ook palliatieve en terminale zorgsituaties er kunnen zich problemen voordoen in de communicatie tussen de gebruiker, de verzorgende/ zorgkundige of begeleider en zijn omgeving Voor de andere elementen die de complexiteit bepalen - aard van de opdrachten, mate van verantwoordelijkheid, mate van transfer waarvan we verwachten dat leerlingen die aan het einde van het specialisatiejaar aankunnen, verwijzen we naar het servicedocument. 6 3de graad bso

1.6.4 Settings Bij het uitwerken van de algemene doelstellingen besteedt men aandacht aan volgende settings: Woonzorg*: o woonzorgcentra o gezinszorg Kinderopvang van baby s en peuters*: o groepsopvang* o gezinsopvang* o opvang aan huis* Buitenschoolse kinderopvang* 2 Stage Stage is er opdat leerlingen de kans krijgen om, naar het einde van de opleiding toe, de competenties en onderliggende leerplandoelstellingen (kennis, vaardigheden en attitudes) binnen bepaalde settings te bereiken. Enerzijds beantwoorden leerlingen aldus aan het beroepsprofiel van de verzorgende (C1). Anderzijds heeft stage ook een oriënterende functie (C2.1; C2.2). Leerlingen ontdekken welke settings en/of doelgroepen het best passen bij hun mogelijkheden en interesses. Dit helpt hen een keuze te maken voor een bepaald specialisatiejaar. Er wordt een gemiddelde 3 van minimum 10u (per week) besteed aan stage. In het eerste jaar van de derde graad lopen leerlingen stage in de woonzorg (beperkt tot woonzorgcentra; een gemiddelde van minimum 5u (per week)) en in de kinderopvang van baby s en peuters (beperkt tot groepsopvang en/of gezinsopvang (gemiddelde van minimum 4 kinderen); bij voorkeur groepsopvang; een gemiddelde van minimum 5u (per week)). Het uitvoeren van logistieke taken (zie bijlage p.86) is een eerste groeiniveau op stage. Het uitvoeren van logistieke taken is een eerste competentieniveau binnen het profiel van de verzorgende. In het tweede jaar van de derde graad krijgen leerlingen kans om verder uit te groeien tot verzorgende (niveau beginnend beroepsbeoefenaar). Hiertoe streeft men ernaar dat leerlingen stage lopen binnen verschillende settings van de woonzorg (woonzorgcentra én gezinszorg) en binnen de setting van de kinderopvang van baby s en peuters (beperkt tot groepsopvang en/of gezinsopvang (gemiddelde van minimum 4 kinderen); bij voorkeur groepsopvang) Stage binnen de verschillende settings staat in functie tot het bereiken van de competenties. Hierbij is het belangrijk dat leerlingen de kans krijgen om alle leerplandoelstellingen die corresponderen aan het beroepsprofiel van de verzorgende bereiken. Een groter deel van de stage kan, volgens de interesse van de leerling en/of de mogelijkheden van de school en/of werkveld besteed worden aan één bepaalde setting. We adviseren om bij de organisatie van stages te kiezen voor blokstages. Samengevat: 1 ste leerjaar: Woonzorg: woonzorgcentra => 5u/week Kinderopvang: groepsopvang (bij voorkeur) en/of gezinsopvang => 5u/week 3 Het totaal aantal stage-uren kan naar gelang de organisatievorm verdeeld worden over het jaar (min. 10u x36 weken) = 360 uren van 50 minuten (te verdelen in blokken). Wanneer het aantal stage-uren bekeken wordt over de graad, betreft het minimum 720 uren van 50 (waarvan min. 360 uren per leerjaar worden ingericht) of 600u van 60. 3de graad bso 7

2de leerjaar: Woonzorg: woozorgcentra; gezinszorg; => 10u/week Kinderopvang: groepsopvang (bij voorkeur) en/of gezinsopvang 3 De geïntegreerde proef De leerplandoelstellingen vormen de basis van de geïntegreerde proef. De betrokkenheid van externe juryleden is een noodzaak. Zie ook www.vvkso.be onder lessentabellen > 3de graad> bso > 1ste en 2de leerjaar >. Aan deze lessentabel is een document i.v.m. GIP gekoppeld. 4 Visie op leren In een servicedocument bij het leerplan verduidelijken we welke visie op leren en welke uitgangspunten de achtergrond vormen voor dit leerplan: groei, leren in samenhang en het handelen centraal stellen, zijn hierbij belangrijk. We kozen er voor één leerplan uit te schrijven voor het beroepsgericht gedeelte in zijn geheel. Een geïntegreerd leerplan houdt in dat er geen onderverdelingen zijn volgens vakken. Dit betekent dus geen afzonderlijke leerplanonderdelen voor stage, praktijk voeding, praktijk of theorie verzorging,.de leerplandoelstellingen worden zodanig aangeboden dat theorie en praktijk als een geheel worden ervaren. Zo wordt het mogelijk om te streven naar een optimale transfer van het geleerde en ingeoefende op school naar de praktijk tijdens de stage (i.c. de verschillende settings). In het servicedocument bij het leerplan suggereren we aantal wenken (pedagogisch-didactische wenken, organisatievormen) om met dit leerplan te werken binnen de school. 4.1 Samenhang competenties/algemene doelstellingen 3de graad We stellen hieronder op visuele wijze de samenhang voor tussen de competenties en algemene doelstellingen van het leerplan 3de graad: Zorgkundige (Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige) Begeleider in de kinderopvang (Kinderzorg) C2.1 Als voorbereiding en oriëntering op het functioneren als zorgkundige, zorg verlenen vanuit een totaalvisie* C2.2 Als voorbereiding en oriëntering op het functioneren als begeleider in de kinderopvang, kinderen vanuit een totaalvisie begeleiden C1 Als verzorgende, binnen het kader van zorg- en bijstandsverlening, zorg verlenen vanuit een totaalvisie 8 3de graad bso

AD 7 AD 6 AD 5 AD 4 AD 3 AD 2 AD 1 Oriënteren op beroepen en voorbereiden op studie- of loopbaan Binnen een welomschreven opdracht indirecte zorg verlenen Binnen een welomschreven opdracht (ped)agogisch handelen Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn Binnen een welomschreven opdracht, in een organisatie, in team werken Binnen een welomschreven opdracht communiceren Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen C1 en C2 zijn de competenties die aan het einde van de derde graad dienen bereikt te worden. In deze competenties komen de leerlijnen van AD1-7 samen (horizontale balken). De leerplandoelstellingen zijn in overeenstemming met het beroepsprofiel van de verzorgende. 4.2 Groeilijn 4.2.1 2de 3de graad Leerlingen groeien, doorheen hun leertraject naar het 3de leerjaar van de 3de graad toe, uit tot competente personen en beroepsbeoefenaars. We kunnen deze continue groei naar het einde van het leertraject toe, en dus ook de relatie tussen het leerplan van de 2de graad en de leerplannen van de derde graad, als volgt voorstellen: 3de graad bso 9

4.2.2 -voeding Tweede graad - voeding Derde graad Competenties C1 Als verzorgende, binnen het kader van de zorg- en bijstandsverlening, zorg verlenen vanuit een totaalvisie C2.1 Als voorbereiding en oriëntering op het functioneren als zorgkundige, zorg verlenen vanuit een totaalvisie C.2.2 Als voorbereiding en oriëntering op het functioneren als begeleider in de kinderopvang, kinderen begeleiden vanuit een totaalvisie Algemene doelstellingen AD1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen AD2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie AD3 Binnen een welomschreven opdracht, binnen een klasgroep, in groep werken AD4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn AD5 Binnen een welomschreven opdracht ondersteunen bij (ped)agogische activiteiten AD6 Binnen een welomschreven opdracht een maaltijd plannen, voorbereiden en bereiden Algemene doelstellingen AD1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen AD2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren AD3 Binnen een welomschreven opdracht in binnen een organisatie, in team werken AD4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn AD5 Binnen een welomschreven opdracht (ped)agogisch handelen AD6 Binnen een welomschreven opdracht indirecte zorg verlenen AD7 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor lokalen, keuken en leefruimten AD8 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor linnen AD9 Oriënteren op beroepen binnen de directe en indirecte zorg en studiekeuze AD7 Oriënteren op beroepen en voorbereiden op studie- en of loopbaan Context Doelgroepen De leerlingen bereiken de algemene doelstellingen bij volgende doelgroepen: medeleerlingen; gezonde kinderen van 2,5 tot 10 jaar; Context Doelgroepen: Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen besteedt men aandacht aan volgende doelgroepen: gezonde kinderen van 0 tot 12 jaar (3 mnd. 3 jaar: basis); volwassen gebruikers die ondersteuning en/of 10 3de graad bso

gezonde volwassenen. In de situatie van kind en volwassene zijn geen acute veranderingen en problemen te verwachten. Opdrachten Om de algemene doelstellingen te bereiken voeren leerlingen opdrachten uit: met een lage moeilijkheidsgraad; aan de hand van duidelijke instructies; onder directe begeleiding van de leraar. verzorging nodig hebben bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven. Eenvoudige situaties: In de derde graad ligt de nadruk op het functioneren in eenvoudige situaties. Een combinatie van de zorg- en opvangsituatie, de aard van de opdrachten die leerlingen uitvoeren en de mate van verantwoordelijkheid die ze dragen, bepalen de eenvoud van de situatie. Eenvoudige zorg- en opvangsituaties: de gezondheidstoestand van de gebruiker is stabiel; in de zorg en/of -opvangsituaties zijn geen acute veranderingen te verwachten; er zijn weinig tot geen problemen in de communicatie tussen de gebruikers, de verzorgende of begeleider en zijn omgeving. Opdrachten/handelingen: Om de competenties/algemene doelstellingen te bereiken, voeren leerlingen opdrachten/handelingen uit: die eenvoudig zijn en weinig risico met zich meebrengen (toepassen van routines en procedures) volgens duidelijke instructies. op basis van een door anderen opgesteld werkplan/zorgplan/protocol; in een team, in een organisatie. Het uitvoeren van logistieke opdrachten/taken is een eerste groeifase in de leerlijn van zorg en/of begeleiding. Mate van verantwoordelijkheid Om de competenties/algemene doelstellingen te bereiken, werken leerlingen onder verwijderd toezicht van een verantwoordelijke (groei van directe begeleiding naar verwijderd toezicht): hij/zij signaleert veranderingen/tekens en meldt deze aan de leidinggevende/verantwoordelijke; hij/zij weet wanneer hij/zij hulp moet inroepen - bij problemen of in gevallen van twijfel en vraagt om hulp; hij/zij rapporteert aan de leidinggevende over de werkzaamheden en evaluaties. Complexe situaties (beschrijving zie inleiding (1.6.3): In complexe situaties werken leerlingen onder de verantwoordelijkheid van een andere zorgverlener en assisteren ze (=onder directe begeleiding). 3de graad bso 11

5 Leerplandoelstellingen Inleiding Het leerplan is een geïntegreerd leerplan (zie visie op leren): Bij de uitwerking van het leerplan wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijke integratie tussen de verschillende algemene doelstellingen. Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen wordt er rekening gehouden met de context waarbinnen deze dienen te worden bereikt. Er wordt dus gestreefd naar een evenwichtige tijdsbesteding voor toepassingen binnen de verschillende settings en naar de verschillende doelgroepen toe. Er wordt een gemiddelde van minimum van 10u (per week) besteed aan stage. (zie punt 2 p. 7) In het servicedocument bij het leerplan vindt men suggesties naar organisatievormen. Leeswijzer Competenties Algemene doelstelling Bij sommige algemene doelstellingen omschrijven we ook het toepassingsgebied. Context: Beschrijving van de context voor het bereiken van de algemene doelstelling: doelgroep, situatie, aard van de opdracht, mate van verantwoordelijkheid, setting,. Toelichting bij de algemene doelstelling Volgende items worden - indien van toepassing uitgewerkt: Beginsituatie van leerlingen binnen hun competentieontwikkeling: wat aan bod kwam in het leerplan 2de graad -voeding Derde graad: aandachtspunten voor derde graad Specialisatiejaren: geeft aan waar cesuur ligt met leerplannen specialisatiejaren Duiding: duiding bij de algemene doelstelling Leerplandoelstelling: Toepassing/concretisering: Mogelijke onderliggende doelen Hier worden de elementen/onderdelen/items vermeld die aan bod moeten komen bij het bereiken van de leerplandoelstelling. De leerplandoelstelling wordt geconcretiseerd in mogelijke concrete doelen/lesdoelen, waaruit gekozen wordt. Deze lijst kan verder worden aangevuld. (zie servicedocument bij het leerplan). Deze opsomming kan een hulpmiddel zijn voor het formuleren van evaluatiecriteria voor de te bereiken leerplandoelstelling. bij de leerplandoelstelling (zelfde rubricering als bij de toelichting van de algemene doelstelling) 12 3de graad bso

Samenhang met andere leerplandoelstellingen (specifiek gedeelte): In deze rubriek geven we aan hoe de leerplandoelstelling in relatie staat met andere leerplandoelstellingen van het leerplan 3de graad. Deze leerplandoelstellingen moeten ofwel voorafgaand al bereikt zijn alvorens met de bovenstaande leerplandoelstelling te starten ofwel moeten ze geïntegreerd verwezenlijkt worden. De scholen die kiezen voor meer integratie kunnen in het servicedocument bij het leerplan hiervoor suggesties vinden. Deze opsomming kan ook een hulpmiddel zijn bij het formuleren van evaluatiecriteria. Ter info: * woorden met een asterisk worden verklaard in een woordenlijst achteraan in het leerplan. (H) deze doelstelling is een herhaling van een leerplandoelstelling van de 2de graad voeding. Het is aangewezen om leerlingen te appelleren op reeds verworven kennis, vaardigheden en attitudes (beginsituatie toetsen) alvorens een volgende stap in de leerlijn* te zetten. gebruiker : we verkiezen in dit leerplan de algemene term gebruiker omdat binnen de verschillende settings verschillende benamingen worden gebruikt voor de mensen voor wie men professionele zorg draagt of die men begeleidt. Bij de concretisering van het leerplan (les en stage) kiest men in de communicatie naar leerlingen toe best de term die van toepassing is binnen de setting waarover men het heeft (zie woordenlijst achteraan). 3de graad bso 13

1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen. Handelen vanuit een totaalvisie* Context: Doelgroepen: Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen besteden we aandacht aan volgende doelgroepen: gezonde kinderen van 0 tot 12 jaar (3 mnd-3 jaar: basis); volwassen gebruikers die ondersteuning en/of verzorging nodig hebben bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven (totaalzorg). Eenvoudige situaties: In de derde graad ligt de nadruk op het functioneren in eenvoudige situaties. Een combinatie van de zorgen/of opvangsituatie, de aard van de opdrachten die leerlingen uitvoeren en de mate van verantwoordelijkheid die ze dragen, bepalen de eenvoud van de situatie. Eenvoudige zorg- en opvangsituaties: Leerlingen bereiken de competenties en algemene doelstellingen in eenvoudige zorg- en opvangsituaties: de gezondheidstoestand van de gebruiker is stabiel; in de zorg- en/of opvangsituatie zijn geen acute veranderingen te verwachten; er zijn weinig tot geen problemen in de communicatie tussen de gebruiker, de verzorgende of begeleider en zijn omgeving. Opdrachten/handelingen: Om de competenties/algemene doelstelling te bereiken, voeren leerlingen opdrachten/handelingen uit: die eenvoudig zijn en weinig risico met zich meebrengen (toepassen van routines en procedures); volgens duidelijke instructies; op basis van een door anderen opgesteld werkplan; in een organisatie, in een team. Het uitvoeren van logistieke opdrachten/taken is een eerste groeifase in de leerlijn van zorg en begeleiding. Mate van verantwoordelijkheid: Bij het bereiken van de competenties/algemene doelstellingen werken leerlingen onder verwijderd toezicht van een verantwoordelijke (groei van directe begeleiding naar werken onder verwijderd toezicht): hij/zij signaleert veranderingen/tekens en meldt deze aan de verantwoordelijke; hij/zij weet wanneer hij/zij hulp moet inroepen bij problemen of in gevallen van twijfel en vraagt om hulp; hij/zij rapporteert aan de leidinggevende over de eigen werkzaamheden en eigen evaluaties. Complexe situaties (omschrijving zie inleiding op het leerplan): Binnen complexere zorg- en opvangsituaties, werken leerlingen onder verantwoordelijkheid van een andere zorgverlener en assisteren deze (=onder directe begeleiding). Settings: Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen wordt aandacht besteed aan volgende settings: woonzorg: woonzorgcentra, gezinszorg; kinderopvang van baby s en peuters; buitenschoolse kinderopvang. Stage: Zie punt 2 p. 7. 14 3de graad bso

Beginsituatie: In de 2de graad werkten leerlingen reeds rond kwaliteitsbewust handelen. Zij voerden er handelingen en opdrachten uit met een lage moeilijkheidsgraad en onder directe begeleiding van de leraar. Derde graad: In de 3de graad is het belangrijk leerlingen te appelleren op reeds verworven kennis, vaardigheden en attitudes (beginsituatie toetsen), alvorens een volgende stap in de leerlijn* te doorlopen. In de derde graad gaan de leerlingen deze kennis, vaardigheden en attitudes verdiepen, uitbreiden en aanwenden binnen de context van het leerplan. In de 3de graad is het in functie van het bereiken van competenties en in functie van het handelen vanuit een totaalvisie noodzakelijk om integratie te bewerkstelligen met AD2, AD3, AD 4, AD 5, AD6 en AD7. VISIE 1.1 Vanuit een holistische*, emancipatorische* en dynamische* mensvisie* handelen, in relatie tot de gebruiker* en zijn omgeving. begrippen: holistische (H), emancipatorische en dynamische mensvisie verduidelijken belang van deze mensvisie in de zorg voor en in de begeleiding van gebruikers toelichten relatie met christelijke traditie toelichten Beginsituatie: De leerlingen werkten in de 2de graad rond het begrip holistische mensvisie en het belang van het handelen vanuit een holistische mensvisie. Voorbeelden kwamen uit de eigen leefwereld. Derde graad: In de 3de graad is het belangrijk dat leerlingen leren dat het als verzorgende/begeleider belangrijk is om te handelen vanuit deze mensvisie. In het bereiken van de andere leerplandoelstellingen uit dit leerplan is integratie met deze leerplandoelstelling noodzakelijk en evident. In functie van het handelen vanuit een totaalvisie is het belangrijk om in de 3de graad telkens de koppeling te maken tussen deze mensvisie en de verschillende gezondheidspatronen (AD4). 1.2 De kernelementen van het project/missie van een zorginstelling/organisatie en de wijze waarop deze worden geïmplementeerd in de dagelijkse zorg- en/of begeleidingscontext, exploreren en aanwenden. Herkennen van elementen uit het project/missie in concrete voorbeelden/in de dagelijkse werking van de instelling/ zorg- en opvangsetting. Verkennen van verschillende visies van kinderdagverblijven, woonzorgcentra, diensten voor gezinszorg, Kritisch kijken naar knelpunten en problemen op 3de graad bso 15

gebied van de zorgverlening en/of begeleiding. Beginsituatie In de tweede graad werd gewerkt rond het opvoedingsproject van de eigen school. Specialisatiejaren In de specialisatiejaren staan we stil bij het Kwaliteitshandboek van de zorginstelling/organisatie. RESPECTVOL HANDELEN 1.3 Bij de uitvoering van een opdracht, respectvol handelen. Respectvol omgaan met zichzelf zorg dragen voor eigen welbevinden zelfvertrouwen hebben assertief zijn initiatief nemen beslissingsvermogen hebben doorzettingsvermogen hebben omgaan met grenzen omgaan met draagkracht versus draaglast omgaan met stress kritisch ingesteld zijn Ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Opkomen voor de eigen belangen op een gepaste manier. Doelgericht blijven ondanks moeilijkheden. Omgaan met grensoverschrijdend gedrag. Omgaan met moeilijke, emotionele situaties (iemand die sterft, iemand die verdriet heeft ). Toepassen van ontspanningstechnieken. Respectvol omgaan met anderen verantwoordelijkheid nemen ethisch en deontologisch handelen: beroepsgeheim, privacy, discretie, zelfbeschikkingsrecht, patiëntenrechten zorg dragen voor welbevinden en betrokkenheid/belevingsgericht werken/individualiseren (verbondenheid) zelfredzaamheid bevorderen/zelfzorg nastreven/zelfstandigheid bevorderen/zorg dragen voor autonomie comfort nastreven authentiek zijn empathie tonen openstaan voor diversiteit verantwoordelijk handelen flexibel zijn/creatief denken en handelen Ethisch en deontologisch handelen: Verduidelijken en toelichten van begrippen beroepsgeheim, ambtsgeheim, Exploreren wat in concrete situaties ethisch handelen betekent. Rekening houden met het beroepsgeheim. Exploreren van patiëntenrechten. Rekening houden met de grenzen van gebruikers. Op een discrete wijze informatie (persoonsgegevens) hanteren over gebruikers en hun omgeving/werkgever/stagegever/stageplaats Zorg dragen voor welbevinden en betrokkenheid / belevingsgericht werken/individualiseren: Tactvol omgaan met anderen. 16 3de graad bso

Correct hanteren van omgangsvormen. Rekening houden met het keuzeprobleem van de gebruiker. Rekening houden met wensen en behoeften van de gebruiker. Vanuit de christelijke traditie het begrip verbondenheid in verband brengen met het handelen vanuit de mensvisie. Vertrouwen geven. Zin voor samenwerking hebben. Bieden van tederheid en geborgenheid. Bieden van inspraak. Authentiek zijn: Doen wat je belooft. Zich gedragen in overeenstemming met eigen emoties, eigen gedachten, enz. Empathie tonen: Zich inleven in iemands situatie en emoties, er begrip voor opbrengen en gepast reageren. Openstaan voor diversiteit: Op een adequate manier omgaan met diversiteit (aandacht voor gender, aandacht voor andere culturen, omgaan met anders-zijn, andere meningen ). Verantwoordelijk handelen: Vanuit de christelijke traditie het begrip verantwoordelijkheid in verband brengen met het handelen vanuit de mensvisie. Verantwoordelijkheid nemen in concrete situaties: kwaliteitsbewust handelen. Handelen met inzicht. Rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de gebruiker. Nauwkeurig, ordelijk handelen, stipt zijn, nakomen van afspraken. Op zich nemen van eigen deel in de werkverdeling. Rekening houden met een klacht van een gebruiker en adequaat optreden. Flexibel zijn/creatief denken en handelen: Persoonlijke ideeën en gepaste oplossingen bedenken en uitvoeren. Derde graad Omgaan met diversiteit is vandaag een belangrijk aandachtspunt. In de 3de graad geven we dit een plaats 3de graad bso 17

als aandachtspunt in het functioneren als verzorgende/begeleider (kwaliteitsbewust handelen (AD1) en (ped)agogisch handelen (AD5)). Specialisatiejaren Hoe men specifiek kan omgaan met diversiteit in de kinderopvang en woonzorg komt aan bod in de specialisatiejaren. Respectvol omgaan met materialen en benodigdheden Zorg dragen voor materialen en benodigdheden. Nauwkeurig handelen. Ordelijk handelen. Loyaal zijn aan medeleerlingen, klas, school, team, zorginstelling/organisatie Werk zien en initiatief nemen. Stipt zijn. Zich aanpassen aan wijzigende omstandigheden (middelen, doelen, gebruikers, procedures). Op een positieve wijze bijdragen tot het preventiebeleid dat wordt tot stand gebracht in het kader van de bescherming van werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk enz. Respecteren van en handelen volgens organisatiespecifieke kwaliteitseisen (integrale kwaliteitszorg, totaalvisie). METHODISCH HANDELEN 1.4 Bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen. Beginsituatie: Leerlingen leerden in de 2de graad met behulp van werkmodellen, methodisch handelen onder begeleiding van de leraar. Derde graad: Het is belangrijk de leerlingen te appelleren op reeds verworven kennis, vaardigheden en attitudes. Het is zinvol dat leerlingen in de 3de graad werken met dezelfde werkmodellen als in de 2de graad. In de 3de graad kunnen deze modellen worden uitgebreid in functie van de stage. Bovendien is het belangrijk dat leerlingen mogen groeien in het op een meer zelfstandige wijze omgaan met werkmodellen. Methodisch handelen is een cyclisch gebeuren, het is belangrijk dat leerlingen in de 3de graad leren dat men vanuit de fase van de evaluatie of vanuit andere bijkomende vragen/wensen/behoeften van de gebruiker, het proces opnieuw vanaf de fase van het informeren doorloopt. 18 3de graad bso

Informeren Informeren (= opdracht in kaart brengen): opdracht doelgroep context visie methode materialen en benodigdheden gegevens, reden van de opdracht, doel evaluatiecriteria: zoals bv. tijd, budget, enz. Analyseren van de opdracht. Verzamelen van gegevens, informatie inwinnen en selecteren, reden van een opdracht formuleren, doelen bepalen, vraag formuleren, in een concrete zorg- en of begeleidingssituatie. Opzoeken van of uitleg vragen over de betekenis van termen en begrippen die ongekend zijn. Afspraken maken met de gebruiker. Plannen Plannen (= opdracht plannen volgens een bepaalde methode/werkmodel): methode/werkmodel*/protocol materialen en benodigdheden afspraken werkvolgorde Vaststellen van de planning, de werkvolgorde en de werkmethode/techniek in overleg met een verantwoordelijke. Vaststellen en verzamelen welk materiaal en benodigdheden nodig zijn voor een taak/opdracht (werkpostschikking). Planning maken/organiseren van het eigen werk. Uitvoeren Uitvoeren (= opdracht uitvoeren volgens planning): opdracht visie methode/werkmodel/protocol afspraken, regels resultaat afstemming Correct opvolgen van een plan/werkvolgorde/procedure/technische fiche/protocol/enz. Correct uitvoeren van technieken. Correct hanteren van materialen en benodigdheden. Voltooien van een taak binnen een voorgeschreven tijd. Zorgen verlenen op vraag en preventief diensten verlenen. Zelfstandig werken. Toelichten van eigen handelen aan de gebruiker. Afstemmen van eigen handelen op anderen. Evalueren Evalueren: (= nagaan of de uitgevoerde planning/opdracht beantwoordt aan de vooropgestelde evaluatiecriteria): verloop Controleren van het eigen werk. Opdracht evalueren inzake kwaliteitseisen. 3de graad bso 19

resultaten tevredenheid van de gebruikers Formuleren van concrete werkpunten (SMART*). Derde graad Naar leerlingen toe is het belangrijk om na opdrachten zowel tijd te besteden aan evalueren als aan reflecteren (1.11). Duiding Bij een evaluatie kijkt een persoon of een groep terug op het verrichten van een bepaalde taak. De taak, of het volbrengen er van staat centraal. Het eindresultaat van de taak wordt beoordeeld, alsook het proces dat tot het eindresultaat heeft geleid. Op grond van deze evaluatie worden werkpunten (doelen) bijgesteld. Het verschil met reflecteren (1.11): bij reflectie staat de persoon met zijn denken, handelen, voelen centraal. 4 MILIEUBEWUST HANDELEN 1.5 Bij de uitvoering van een opdracht milieubewust handelen volgens de geldende richtlijnen 5. afval materialen en benodigdheden water energie (elektriciteit, gas) Actief en preventief werken om situaties te voorkomen die het milieu schaden. Naleven van milieuvoorschriften. Herkennen van te verwijderen materialen. Herkennen van (symbolen op) verpakkingsmaterialen. Onderscheiden van schadelijke en milieuvriendelijke (schoonmaak)producten. Milieubewust opruimen van werkpost. Duiding We spreken van milieubewust handelen omdat dit een concreter begrip is dan duurzaamheid. Het is wel belangrijk dat leerlingen het milieubewust handelen kaderen binnen visies rond duurzame ontwikkeling (totaalvisie). VEILIG HANDELEN 1.6 Bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen volgens de geldende richtlijnen. belang van preventie en bescherming op het 4 Mirjam GROEN, Reflecteren: de basis, Wolters/Noordhoff, 2006, p.32. 5 Met het begrip geldende richtlijnen verwijzen we naar de wettelijke reglementeringen/procedures die geldend zijn binnen voorzieningen (stageplaatsen), school, ed. 20 3de graad bso

werk vanuit risicoanalyse, werkpostfiche, werkplaatsreglement; preventiemaatregelen zich informeren over geldende richtlijnen en hun belang en ze toepassen: - PBM s - brandveiligheid - evacueren - materialen en benodigdheden - psychosociale veiligheid Preventie en bescherming op het werk (algemeen) Verduidelijken en toelichten van belang van veilig handelen in concrete situaties. Verduidelijken en toelichten van begrippen risicoanalyse, werkpostfiche, werkplaatsreglement, preventiemaatregelen. Lezen, interpreteren en herkennen van veiligheidspictogrammen. Toepassen van de regelgeving betreffende preventie en bescherming op het werk in concrete situaties. Actief en preventief werken om situaties (o.a. ongevallen) te voorkomen die de veiligheid van de mens en zijn omgeving schaden. Melden van ongevallen, incidenten aan een verantwoordelijke. Melden van elke werksituatie die een ernstig of onmiddellijk gevaar met zich meebrengt aan een verantwoordelijke, gebruikers Gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s op de juiste manier gebruiken: schoeisel, handschoenen, schort ) Openen en afsluiten van lokalen op een veilige manier. Nagaan wie de psychosociale vertrouwenspersoon is op het werk/stage en zijn/haar taak exploreren. Brandveiligheid Verduidelijken en toelichten van preventiemaatregelen. Adequaat optreden in geval van nood/brand (collega s en verantwoordelijke verwittigen). Evacueren: Lezen en interpreteren van een evacuatieplan. Evacueren overeenkomstig een evacuatieplan. Materialen en benodigdheden: Correct hanteren van materialen en benodigdheden. Geregeld controleren en onderhouden van materialen en benodigdheden/ detecteren, signaleren en opvolgen van defecten en problemen m.b.t infrastructuur. Veilig opbergen van materialen en benodigdheden. Vermijden van producten met gevaarlijke eigenschappen of ze op de juiste manier gebruiken. 3de graad bso 21

Duiding Leerplandoelstelling m.b.t. Eerste hulp komt aan bod in AD4. ERGONOMISCH HANDELEN 1.7 Bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen volgens de geldende richtlijnen. houding materialen en benodigdheden gebruikers werkpost Verduidelijken van risico s van overbelasting of verkeerde belasting van het lichaam. Toelichten van basisprincipes voor het hanteren van lasten zonder risico. Afstellen van toestellen op de juiste werkhoogte. Toepassen van hef- en tiltechnieken/ transfertechnieken/verplaatsingstechnieken op een veilige en ergonomisch verantwoorde wijze. De technische hulpmiddelen bij het positioneren, mobiliseren en transporteren van de gebruiker correct hanteren. Rekening houden met de mogelijkheden en de beperkingen van de gebruiker. Stimuleren van zelfstandigheid van de gebruiker. HYGIENISCH HANDELEN 1.8 Bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen volgens de geldende richtlijnen. vanuit risicoanalyse, werkpostfiche, werkplaatsreglement zich informeren over geldende richtlijnen en hun belang en ze toepassen: - persoonlijke hygiëne - voedselhygiëne/voedselveiligheid - zorg voor de gebruiker - materialen en benodigdheden Toelichten van het belang van hygiëne voor de gezondheid en het welbevinden van gebruikers in diverse situaties. Naleven van hygiënevoorschriften. Toepassen van persoonlijke hygiënevereisten bv. handhygiëne. Respecteren van eisen aan kleding en schoeisel. Concretiseren van hygiënevoorschriften voor een gegeven situatie. Toelichten van voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen bij gezondheidsklachten. Hygiënisch reinigen; desinfecteren. Toelichten van technieken voor reinigen en ontsmetten. 22 3de graad bso

Voedselhygiëne/voedselveiligheid: Benoemen en toelichten van gevaren bij maaltijdbereiding en -distributie. Scheiden van nat-droog; vuil en proper; warm en koud. Reinigen en ontsmetten van materialen. Voorkomen van kruisbesmetting. Rekening houden met voorschriften m.b.t. temperatuur. Concretiseren van First in, First out principe (FIFO). Concretiseren van First expired, First out principe (FEFO). ECONOMISCH HANDELEN 1.9 Bij de uitvoering van een opdracht economisch handelen volgens de geldende richtlijnen. materialen en benodigdheden Handelen vanuit een bewust zijn van prijs/kwaliteit verhoudingen. Rekening houden met werktempo. Zuinig omgaan met materialen en benodigdheden. Concretiseren van het First expired, First out principe. OBSERVEREN, INTERPRETEREN, RAPPORTEREN 1.10 Bij de uitvoering van een opdracht observeren, interpreteren, registreren en rapporteren. gericht observeren (H) observatiemethoden en technieken hanteren registreren (H) interpreteren rapporteren: - mondeling ( in een 1-1 relatie) - schriftelijk Doelgericht observeren (nauwkeurig, objectief, verwijzend naar concreet gedrag). Toelichten en toepassen van het verschil tussen observeren en interpreteren in concrete situaties. Formuleren van observeerbare doelen. Gebruik maken van zorgfiches, dossier van gebruiker. Gebruik maken van observatieschalen, open observaties, observatieschema s (ZIKO*, ZIKO- VO*), observatieschalen aanwezig in de organisatie) Interpreteren van gegevens in een heen-en 3de graad bso 23

weerboekje, logboek Onder begeleiding rapporteren in een logboek, heen-en weerschriftje, observatieboekje. Registreren van aanwezigheden. Mondeling en schriftelijk rapporteren bij het uitvoeren van taken. Opmerken en melden van veranderingen/problemen die zich voordoen bij gebruikers tijdens de uitvoering van een opdracht aan de bevoegde persoon. Invullen van formulieren, menukaarten, enz. Beginsituatie In de 2de graad leerden leerlingen de begrippen waarnemen, observeren en registreren verduidelijken en het verschil toelichten. Er werd gewerkt rond het belang van observeren. Onder directe begeleiding en met ondersteuning van een werkmodel werkten leerlingen rond het observeren en registeren van het menselijk gedrag. Derde graad In de derde graad wordt er gewerkt rond het verschil tussen observeren en interpreteren en werken de leerlingen rond deze doelstelling in concrete beroepssituaties. Het betreft nu de totale beroepscontext: menselijk gedrag, materiële omgeving, enz. Het is belangrijk dat leerlingen leren groeien in het handelen vanuit observaties en dat ze de samenhang leren zien met de cyclus van het methodische handelen (observeren = vorm van informatie verwerven). Specialisatiejaren In het specialisatiejaar komt het rapporteren in een team aan bod. REFLECTEREN 1.11 Over het kwaliteitsbewust handelen reflecteren*. ervaren/beleven bijsturen Evalueren en bijsturen van het handelen. Rekening houden met feedback. Formuleren van verbeteracties/werkpunten (SMART). Reflecteren over het handelen en de beleving van de situatie. Maken van een persoonlijke sterkte/zwakte analyse. Onder begeleiding integreren van nieuwe verworven inzichten en vaardigheden in de dagelijkse werk- en schoolsituatie. Verhogen van de eigen deskundigheid via reflecteren. 24 3de graad bso

Duiding Het is belangrijk dat leerlingen niet enkel reflecteren op situaties en het handelen tijdens les- en klasgebeuren maar ook op situaties en het handelen tijdens de stage. Vanuit een reflectie op het handelen en vanuit het formuleren van werkpunten, leren leerlingen de samenhang zien met de cyclus van het methodisch handelen. Samenhang met andere leerplandoelstellingen: - Bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen: evalueren (1.4) 3de graad bso 25

2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren. - ondersteunende gesprekken voeren met gebruikers en hun sociaal netwerk - functionele gesprekken voeren met gebruikers en hun sociaal netwerk - functionerings- en evaluatiegesprekken voeren met leraren, mentor, verantwoordelijke, - rapporteren aan een verantwoordelijke Context: Doelgroepen: Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen besteden we aandacht aan volgende doelgroepen: gezonde kinderen van 0 tot 12 jaar (3mnd-3 jaar: basis); volwassen gebruikers die ondersteuning en/of verzorging nodig hebben bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven (totaalzorg). Eenvoudige situaties: In de derde graad ligt de nadruk op het functioneren in eenvoudige situaties. Een combinatie van de zorgen/of opvangsituatie, de aard van de opdrachten die leerlingen uitvoeren en de mate van verantwoordelijkheid die ze dragen, bepalen de eenvoud van de situatie. Eenvoudige zorg- en opvangsituaties: Leerlingen bereiken de competenties en algemene doelstellingen in eenvoudige zorg- en opvangsituaties: de gezondheidstoestand van de gebruiker is stabiel; in de zorg- en/of opvangsituatie zijn geen acute veranderingen te verwachten; er zijn weinig tot geen problemen in de communicatie tussen de gebruiker, de verzorgende of begeleider en zijn omgeving. Opdrachten/handelingen: Om de competenties/algemene doelstelling te bereiken, voeren leerlingen opdrachten/handelingen uit: die eenvoudig zijn en weinig risico met zich meebrengen (toepassen van routines en procedures); volgens duidelijke instructies; op basis van een door anderen opgesteld werkplan; in een organisatie, in een team. Het uitvoeren van logistieke opdrachten/taken is een eerste groeifase in de leerlijn van zorg en begeleiding. Mate van verantwoordelijkheid: Bij het bereiken van de competenties/algemene doelstellingen werken leerlingen onder verwijderd toezicht van een verantwoordelijke (groei van directe begeleiding naar werken onder verwijderd toezicht): hij/zij signaleert veranderingen/tekens en meldt deze aan de verantwoordelijke; hij/zij weet wanneer hij/zij hulp moet inroepen bij problemen of in gevallen van twijfel en vraagt om hulp; hij/zij rapporteert aan de leidinggevende over de eigen werkzaamheden en eigen evaluaties. Complexe situaties (omschrijving zie inleiding op het leerplan): Binnen complexere zorg- en opvangsituaties, werken leerlingen onder verantwoordelijkheid van een andere zorgverlener en assisteren deze (=onder directe begeleiding). Settings: Bij de uitwerking van de algemene doelstellingen wordt aandacht besteed aan volgende settings: woonzorg: woonzorgcentra, gezinszorg; kinderopvang van baby s en peuters; buitenschoolse kinderopvang. Stage: Zie punt 2 p. 7. 26 3de graad bso

Beginsituatie In de 2de graad voerden leerlingen onder directe begeleiding dagdagelijkse gesprekken (gelegenheidsgesprekken) met medeleerlingen, gezonde kinderen van 2,5 tot 10 jaar en met gezonde volwassenen. Derde graad Het is belangrijk leerlingen te appelleren op deze reeds verworven kennis, vaardigheden en attitudes. In de 3de graad zullen de leerlingen hun kennis, vaardigheden en attitudes verdiepen, uitbreiden en aanwenden binnen de context van het leerplan. Het belangrijk dat er een leerlijn wordt opgebouwd van het communiceren in een 1-1 relatie naar het communiceren met meerdere personen: bv. gesprek met stagebegeleider en mentor, gesprek met gebruiker en een familielid, gesprekken met gebruikers in de leefruimte, In functie van het bereiken van de competenties en vanuit het handelen vanuit een totaalvisie op zorg en begeleiding, is het noodzakelijk om integratie te bewerkstelligen met AD1, AD3, AD4, AD5 en AD6 en AD7. VISIE 2.1 Verschillende elementen van het communiceren en de eigen communicatie situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. Beginsituatie In de tweede graad werkten leerlingen reeds rond een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (AD5). Derde graad Het is aangewezen om met hetzelfde kader te werken als in de 2de graad (Axenroos, relatiewijzer, Roos van Leary, ) Bij het werken rond de leerplandoelstellingen onder AD2 is het belangrijk om telkens opnieuw dit kader toe te passen. Samenhang met andere leerplandoelstellingen: - Een kader om gedrag en sociale interacties te duiden, toelichten en aanwenden ( 5.1) - Gedrag situeren en interpreteren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (5.2) - De verschillende sociale interacties tijdens het samenwerken situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (3.1) VLOT COMMUNICEREN 2.2 Vlot en respectvol communiceren. verschillende fasen in de communicatie doorlopen (H) aandacht hebben voor lichaamstaal en congruentie* (H) Toelichten en aanwenden van fasen in een gesprek: begroeten, gesprek voeren, afscheid nemen, Verbale en non-verbale communicatie: 3de graad bso 27

actief luisteren parafraseren en reflecteren 6 doorvragen omgaan met feedback (H) assertiviteit ik-boodschappen gebruiken (H) vragen stellen (H) toestemming vragen (H) Informeren (volgens afspraken) afspraken maken Inventariseren van non-verbale communicatiemiddelen. Illustratief toelichten van doel en belang van nonverbale communicatie ter ondersteuning van verbale communicatie. Vaststellen welke verbale en non-verbale communicatie door de gebruiker wordt gehanteerd en begrepen. Benutten van de eigen lichaamstaal in de communicatie. Actief luisteren: Toelichten van doel en belang van actief luisteren. Toelichten en aanwenden van technieken i.v.m. actief luisteren: lichaamstaal, doorvragen, parafraseren, enz. Feedback: Illustratief toelichten van begrip feedback. Onderscheiden, ontvangen, geven, toelichten van positieve en negatieve feedback en het belang en doel er van illustratief toelichten. Adequaat omgaan met feedback. Assertiviteit: Toelichten van het begrip assertiviteit en onderscheiden van subassertiviteit en agressiviteit. Toelichten van belang en doel van assertiviteit. Aanwenden van methodes om assertief te communiceren, vb: ik-boodschappen. Vragen en informeren: Toelichten van belang en doel van het vragen van toestemming. Gericht verwijzen van gebruikers. Geven van correcte en heldere informatie aan de gebruiker en zijn omgeving (conform het zorgplan). Overleggen met de gebruiker m.b.t. de uit te voeren taken (afspraken maken). Beginsituatie In de 2de graad leerden leerlingen het communicatieschema verduidelijken, het verschil tussen inhoud- en betrekkingsniveau verduidelijken, verschillende fasen in de communicatie verduidelijken (groeten, zichzelf voorstellen/kennismaken, een gesprek voeren, afscheid nemen) en doorlopen. Ze oefenden communicatievaardigheden in (aangeduid met H) binnen de context van het leerplan van de 2de graad (in een 1-1 relatie, binnen de context van de dagelijkse gesprekken). 6 Reflecteren is hier een gesprekstechniek (terugkoppelen van een gevoel) en heeft een andere betekenis dan wanneer er wordt gesproken over reflecteren over het handelen. 28 3de graad bso