KWALITEITSNORMEN VOOR DE HUISARTSOPLEIDER. redactie: SVUH werkgroep Kwaliteit Huisartsopleiders



Vergelijkbare documenten
LEOh. Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde. Naam huisartsopleider. Plaats praktijk. Opleidingsjaar. jaar 1. jaar 3. Moment van invullen

BESLUIT CHVG no EISEN EN VOORWAARDEN VOOR DE ERKENNING VAN OPLEIDERS, OPLEI- DINGSINRICHTINGEN EN OPLEIDINGSINSTITUTEN HUISARTSGENEESKUNDE

Raamcurriculum 2005 Redactie:

LEOh. Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde. Naam aios. Groepsnummer aios. Naam huisartsopleider. BIG-nummer Plaats praktijk

Selectiemodel voor huisartsen die opleider willen worden

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Functieomschrijving Hoofd Huisartsopleiding UMCG

Een systeem voor toetsing van huisartsopleiders

HET LEERWERKPLAN. Bijlage C. Het leerwerkplan. Pagina 1 van 8 Versiedatum: 01 juli 2013

Competentieprofiel kaderhuisarts

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

Landelijk Plan Scholing en Toetsing Huisartsopleiders

Landelijke profiel huisartsopleider en opleidingspraktijk

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Toets Consultvoering in jaar 1 IB Aangepast

Competentieprofiel werkbegeleider

Huisartsopleiding Leiden

Competentieprofiel Opleider CHVG Indicatoren en niveaus van competentie

Raamcurriculum 2005 Redactie:


EVALUATIE EN PLANNING

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

PROJECT VERNIEUWING HUISARTSOPLEIDING

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Huisartsopleiding. Kennismakingsbrochure. Huisarts: specialist in veelzijdigheid! a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Competentieprofiel mentor jeugdzorg 1

Met subsidie en ontvangen stagevergoedingen financiert de SBOH sinds 1989 de huisartsopleiding en

Opleider zijn houdt je scherp. Huisartsopleider worden? Delen leren inspireren

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

LHOV. Voor huisartsopleiders. lhov.nl

Leerwerkplan formats

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

Richtlijn video-opnames door aios in de huisartspraktijk*

Dienstdoen op de post

Coassistentopleider huisartsgeneeskunde

Huisarts: specialist in veelzijdigheid!

DE OPLEIDINGSCOÖRDINATOR OP DE HUISARTSENPOST

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Verhuizing. Stakeholdersbijeenkomst met Raad van Toezicht

Enquête huisartsopleiders over: geen aios in de praktijk en de praktijkaccreditatie

Competentieprofiel Werkbegeleider

Competentieprofiel voor coaches

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Visie en Strategie Huisartsopleiding

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Profiel huisartsopleider en opleidingspraktijk Kerngegevens van huisartsopleider(s) en van de praktijk

Domein 2 Academisch niveau

: Teamcoach. Algemene informatie Naam organisatie : De Haardstee. FWG-niveau : 45

Over huisartsen, het vakgebied en de opleiding

Instituutsreglement Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde Erasmus MC Rotterdam

NHG-Standpunt. Huisarts en palliatieve zorg. Fijn dat u er bent, dokter. standpunt

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding

NHG-Standpunt. Huisartsgeneeskunde voor ouderen. Er komt steeds meer bij... standpunt

JAARVERSLAG 2012 COLLEGE VOOR HUISARTSEN MET BIJZONDERE BEKWAAMHEDEN

Z E L F E V A L U A T I E F O R M U L I E R

INTERCOLLEGIALE TOETSING

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE HUISARTSOPLEIDING JANU N ARI

Checklist Coachingscompetenties t.b.v. Sociaal Emotionele Accreditatie

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Instituutsreglement Huisartsopleiding VUmc. Module Huisartsgeneeskunde AMA

MODEL CHECKLIST GESPREKS-EN AANDACHTSPUNTEN VOOR HUISARTSOPLEIDER EN AIOS

Agenda 3e voortgangsgesprek van aios en opleider (ca. maand 9)

Opleiding. Orthopedagogie. Code + officiële benaming van de module. E2 Samenwerkingsvaardigheden 2. Academiejaar Semester.

Leraar basisonderwijs LB

BEOORDELINGSCRITERIA VAN ONDERWIJSKWALIFICATIES Versie juli 2008

Het opleidingsplan van de Huisartsopleiding Leiden

TOELATINGSREGELING HUISARTSOPLEIDING

Kiezen van werkvormen voor docentprofessionalisering:

Visie en strategie Huisartsopleiding Erasmus MC

TUSSENPROFIEL VAN DE HUISARTS IN OPLEIDING. Jaar 1. Versie 2

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Huisartsopleiding Leiden

Raamplan Versie pls

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

PROFESSIONEEL STATUUT VOOR EEN HUISARTS IN DIENST BIJ EEN HUISARTS


NHG-Standpunt. Huisartsenzorg en jeugd. Kom, we gaan naar de dokter... standpunt

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

De ervaringen en tevredenheid van huisartsopleiders met de huisartsopleiding in Nederland

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Evaluatieformulieren

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Pilot. Zelfstandige Periode op de Huisartsenpost. Pilot Zelfstandige Periode op de Huisartsenpost. Projectbureau Aios op de Huisartsenpost.

Naar een Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde

HANDBOEK CONSULTOPNAMES

BPV infomap Dikkertje Dap

Landelijk Plan Scholing en Toetsing Huisartsopleiders

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Opleiderscurriculum AVG opleiding Versie januari 2012

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Domein 6 Faculty Development

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

RICHTLIJN OPSTELLEN LEERWERKPLAN OPLEIDING IGT

Beroepscode voor technisch geneeskundigen

Leer meer van de dagelijkse praktijk. KBA s als handvat voor aios en opleiders

Transcriptie:

KWALITEITSNORMEN VOOR DE HUISARTSOPLEIDER redactie: SVUH werkgroep Kwaliteit Huisartsopleiders SVUH0401 januari 2004

COLOFON Dit is uitgave SVUH0401 in de reeks rapporten van de Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen (SVUH). In de SVUH werken de acht huisartsopleidingen in Nederland samen op het gebied van toetsing, evaluatie en onderzoek van onderwijs. Het Algemeen Bestuur van de stichting wordt gevormd door de hoofden van de acht huisartsopleidingen. De SVUH wordt ondersteund door het bureau Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van onderwijs (TEO) in Utrecht en de SVUH-werkgroepen. De werkgroepen, waarin de acht huisartsopleidingen vertegenwoordigd zijn, worden ingesteld door het Algemeen Bestuur. De voorzitter van een werkgroep is een staflid van een huisartsopleiding en de coördinator is afkomstig van het bureau TEO. Bestuur SVUH dr B.J.A.M. Bottema (hoofd huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen), voorzitter Algemeen Bestuur, voorzitter/secretaris Dagelijks Bestuur drs. F. Baarveld (hoofd huisartsopleiding Rijksuniversiteit Groningen) drs H.J. Bueving (hoofd huisartsopleiding Erasmus MC Universitair Medisch Centrum Rotterdam) mw drs M. Langendoen-Roel (hoofd huisartsopleiding Leids Universitair Medisch Centrum) mw dr Y.D. van Leeuwen (hoofd huisartsopleiding Universiteit Maastricht) dr H.M. Pieters (hoofd huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum Utrecht) drs P.L. Schoonheim (hoofd huisartsopleiding VU Medisch Centrum), penningmeester Dagelijks Bestuur mw dr M. Wieringa-de Waard (hoofd huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum UvA) Werkgroep Kwaliteit huisartsopleiders dr P. Boendermaker (huisartsopleiding Rijksuniversiteit Groningen), voorzitter drs W.H.A. Elink Schuurman (huisartsopleiding Erasmus MC Universitair Medisch Centrum Rotterdam) mw drs J.T. de Graaff (huisartsopleiding VU Medisch Centrum) dr J.J.M. Jansen (SVUH, bureau TEO) drs M.L.F. Klomp (huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen) dr G. Locher (huisartsopleiding VU Medisch Centrum) drs M.H.N.M. Muris (huisartsopleiding Universiteit Maastricht) mw drs E. van Pienbroek (huisartsopleiding Leids Universitair Medisch Centrum) mw drs A.O. Schmeets (huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum UvA) mw drs M.M.T. Smulders (huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum Utrecht) mw drs M. Veldhuis (huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum UvA) drs C.R.J. Versteegh (Landelijke Huisarts Opleiders Vereniging) Bureau Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van onderwijs (TEO) drs T. Segers, algemeen directeur a.i. SVUH/TEO mw drs NA.A.Beelen, huisarts (vervanging mw. Spinnewijn vanaf 1-9-2003) mw drs B.D.L. Broekhuizen, huisarts drs H. Düsman, methodoloog dr J.J.M. Jansen, huisarts mw drs P. Jobse, secretaresse mw drs E. Pasma, chef de bureau J. van Renselaar, medewerker automatisering mw dr W.E.M. Spinnewijn, huisarts drs P.J. Thys, helpdesk Hosys/Plansys drs P. Zuithoff, research-assistent Adres Domus Medica, Lomanlaan 103 Telefoon: (030) 280 60 90 E-mail: secretariaat@svuh.nl Postbus 20072 Fax: (030) 280 60 99 Website: www.svuh.nl 3502 LB UTRECHT

INHOUDSOPGAVE Inleiding 4 Kwalteitsnormen met betrekking tot het huisartsgeneeskundig handelen 5 1. Algemeen 5 2. Basisprincipes van de huisartsgeneeskundige zorg 5 3. Klachten en ziekten, specifieke patiëntengroepen 5 4. Beroepsuitoefening: organisatie, praktijkvoering en kwaliteit van handelen 5 5. Persoonlijk functioneren 5 Kwaliteitsnormen met betrekking tot onderwijskundige taken 6 1. Begeleiden van leren van/aan volwassenen 6 2. Functie als rolmodel 7 3. Houding als opleider 7 Kwaliteitsnormen met betrekking tot de randvoorwaarden 9 1. Basisvoorwaarden 9 2. Ruimte en faciliteiten 9 3. Praktijkvoering 9 4. Begeleiding haio 10 5. Persoonlijk functioneren 10 Literatuurverwijzingen 11 pag.

INLEIDING In 2002 is door het bestuur van de SVUH de werkgroep kwaliteit huisartsopleiders geïnstalleerd. De werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de acht huisartsopleidingen, een vertegenwoordiger van de Landelijke Huisarts Opleiders Vereniging (LHOV) en wordt ondersteund door een staflid van bureau Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van onderwijs (TEO) van de SVUH. De activiteiten van de werkgroep richten zich in eerste instantie op de onderwijskundige kwaliteiten van de huisartsopleider. In het kader van een kwaliteitsbeleid ten aanzien van de huisartsopleiders werd besloten als één van de eerste stappen de normen te formuleren waaraan een huisartsopleider zou moeten voldoen. Werkwijze De inventarisatie van kwaliteitsnormen voor de huisartsopleider is verricht door een commissie van de werkgroep (M. Smulders, M. Veldhuis, M. Muris) op basis van kwaliteitsnormen opgenomen in de profielschetsen voor de huisartsopleider, die bij alle acht huisartsopleidingen worden gebruikt. Tevens werd gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek van P. Boendermaker naar opleiderskenmerken. 1 De in de rapporten Eindtermen 2000 huisartsopleiding, en Raamplan huisartsopleiding genoemde kwaliteitsnormen, alsmede de CHVG-eisen en de daaruit voortvloeiende HVRC regelgeving ten aanzien van huisartsopleiders werden mede als uitgangspunt genomen bij de inventarisatie. 2-4 Het document Met het document Kwaliteitsnormen voor de huisartsopleider wordt een opsomming gegeven van de normen die aan de kwaliteit van huisartsopleiders gesteld worden. Het document vormt één van de bouwstenen voor de verdere ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid voor de huisartsopleider. Dit document is in diverse concept-versies in de werkgroep Kwaliteit huisartsopleiders besproken en tenslotte in een commentaarronde voorgelegd aan alle betrokken partijen in de huisartsopleiding en wordt breed gedragen. De kwaliteitsnormen werden gegroepeerd tot drie hoofdcategorieën: het huisartsgeneeskundig handelen, de onderwijskundige taken, en de randvoorwaarden. Was in het CCBOH rapport no.7a uit 1986, dat als voorganger van het huidige document gezien kan worden, het persoonlijk functioneren nog benoemd als een aparte taak, nu zijn deze aspecten niet meer in een aparte categorie ondergebracht, maar verwerkt in de drie hoofdcategorieën. 5 Binnen de hoofdcategorieën werden normen zoveel mogelijk gegroepeerd in samenhangende subcategorieën. In het document ligt de nadruk op de onderwijskundige kwaliteiten van de huisartsopleider. Voor de kwaliteitsnormen betrekking hebbende op het huisartsgeneeskundig handelen, geldt dat de opgenomen normen bijzondere relevantie hebben voor de huisarts als opleider. De kwaliteitsnormen geformuleerd in het basistakenpakket, c.q. het rapport van de werkgroep Functie- en Taakomschrijving Huisartsenzorg en eindtermen 2000 huisartsopleiding dienen echter als integraal onderdeel van de kwaliteitsnormen voor de huisartsopleider beschouwd te worden. 6,7 Tenslotte staat in dit document een opsomming van de randvoorwaarden die essentieel zijn voor een goede opleidingssituatie. De huisartsopleider is verantwoordelijk voor het creëren van deze randvoorwaarden. Het document dient als uitgangspunt voor een beschrijving van -didactische- bekwaamheden van opleiders in gradaties (beginner, ervaren, expert) en een daarbij passend toetsbeleid. Dit vraagt om een vertaling van de genoemde kwaliteitsnormen naar observeerbare resp. toetsbare criteria. De werkgroep heeft inmiddels hiermee een start gemaakt en zal hierover in vervolgdocumenten rapporteren. 4

KWALITEITSNORMEN MET BETREKKING TOT HET HUISARTSGENEESKUNDIG HANDELEN 1. Algemeen De huisartsopleider handelt in overeenstemming met het basistakenpakket c.q. de functie- en taakomschrijving huisartsenzorg en voldoet aan de eindtermen voor de huisartsopleiding. 2. Basisprincipes van de huisartsgeneeskundige zorg - is in staat de regels voor typisch huisartsgeneeskundige besluitvorming toe te passen in de dagelijkse praktijk; - werkt volgens het in de opleiding van de haio gebruikte consultvoeringsmodel en kent de theorieën achter dit consultvoeringsmodel; - kent de meerwaarde van een continue relatie met de patiënt en kan aangeven wanneer die van belang is; - handelt kritisch volgens de NHG-standaarden met inachtneming van de wetenschappelijke onderbouwing ervan en volgens overige normen van de beroepsgroep; - integreert op kritische wijze recente wetenschappelijke inzichten in handelen / past EBM toe. 3. Klachten en ziekten, specifieke patiëntengroepen - heeft een minstens gemiddeld kennisniveau ten aanzien van klachten, ziekten en specifieke - patiëntengroepen, zoals genoemd in de eindtermen voor de huisartsopleiding; - is op de hoogte van recente vakinhoudelijke ontwikkelingen; - is in staat obligate medische vaardigheden uit te voeren. 4. Beroepsuitoefening: organisatie, praktijkvoering en kwaliteit van handelen - heeft een overzichtelijke en ordelijke praktijkorganisatie, volgens vigerende inzichten, met oog voor kwaliteitsbeleid; - waarborgt, waar relevant, continuïteit in het hulpverleningsproces; - delegeert op een verantwoorde wijze taken; - is op de hoogte van ontwikkelingen binnen de beroepsgroep; - heeft basiskennis van wetenschappelijk onderzoek en kritisch lezen. 5. Persoonlijk functioneren - is enthousiast voor het huisartsenvak; - heeft inzicht in eigen persoonlijk functioneren; - kent eigen grenzen als medicus en geeft die aan; - laat zich als huisarts evalueren en beoordelen; - neemt actief deel aan toetsingen (kennis, vaardigheden en consultvoering); - stelt eigen handelen bij als een toetsuitslag, evaluatie en/of beoordeling hierom vraagt; - neemt actief deel aan nascholing, vanuit geconstateerde lacunes; - toont betrokkenheid bij ontwikkelingen binnen de beroepsgroep. Voor de kwaliteitsnormen betrekking hebbende op het huisartsgeneeskundig handelen geldt dat de opgenomen normen bijzondere relevantie hebben voor de huisarts als opleider. De kwaliteitsnormen geformuleerd in het basistakenpakket, c.q. het rapport Functie- en Taakomschrijving Huisartsenzorg en eindtermen 2000 huisartsopleiding dienen als integraal onderdeel van de kwaliteitsnormen voor de huisartsopleider beschouwd te worden. 5

KWALITEITSNORMEN M.B.T. ONDERWIJSKUNDIGE TAKEN 8 1. Begeleiden van leren van/aan volwassenen a. De huisartsopleider kent de theoretische onderbouwing en kan deze toepassen - kent relevante onderwijskundige concepten/leertheorieën in het kader van leren van volwassenen en past die toe; o.a. constructivistische leertheorie, leerstijlen en leercirkel van Kolb, zelfsturend leren en fasering begeleidingsproces (modelling, coaching, fading away); - kent interactiemodellen, gehanteerd op het betreffende huisartsinstituut en past die toe: - hanteert de relatie met de haio dusdanig dat het een functionele opleidingssituatie bevordert; - signaleert problemen in de opleidingssituatie/relatie en maakt die bespreekbaar; - kan conflicten hanteren. - kent verschillende soorten leergesprekken en past die toe: - taakgericht leergesprek; - procesgericht leergesprek; - persoonsgericht leergesprek. b. de huisartsopleider heeft zicht op zowel het leerproces als het handelen als (toekomstig) huisarts - door middel van: - video-observatie; - rechtstreekse observatie; - interview, o.a. in leergesprek en consultatie; - informatie van derden (patiënten, medewerkers, collega s); - met het kennen en toepassen van erbij horende vaardigheden: - observeren; - exploreren; - informatie van derden functioneel verwerken. c. De huisartsopleider kan leersituaties maken van ervaringen van de haio Op het gebied van: - huisartsgeneeskundig handelen (medisch en psychosociaal); - persoonlijk functioneren; - leerhouding; - kent de valkuilen t.a.v. huisartsgeneeskundig handelen, persoonlijk functioneren en leerproces; - kent de principes van feedback geven/ontvangen, beoordelen, aanzetten tot reflecteren; - beheerst de procedures van feedback, beoordelen, aanzetten tot reflecteren; - gebruikt op correcte wijze feedback, beoordelen, aanzetten tot reflecteren. d. De huisartsopleider stimuleert en motiveert tot het maken van nieuwe plannen en veranderingen, maar ook tot het in stand houden van wat goed is - formuleert leerdoelen/leerplan/werkplan; niet eenmalig, maar stelt telkens bij aan de hand van educatieve beoordelingen en/of wensen van de haio/hao, met gebruikmaking van theoretische concepten; - zet de haio aan tot en helpt zonodig structureren; - helpt zo nodig bijsturen; - leert de haio leren eigen verantwoordelijkheid te nemen, al naar gelang het niveau van de haio; met groei naar toenemende zelfstandigheid, zowel ten aanzien van het leerproces als ten aan zien van het hulpverleningsproces. 6

e. De huisartsopleider bewaakt het leerklimaat Voor een goed leerproces is veiligheid van belang. De opleider draagt daar zorg voor door: - de haio vrijheid/ruimte van handelen te geven; - evenwicht te vinden tussen te veel en te weinig bemoeienis met het leerproces van de haio; - de haio aan te zetten tot experimenteren, met inachtneming van veiligheid, risico s en valkuilen, en te behoeden voor calamiteiten; - steun en nazorg te geven bij calamiteiten. f De huisartsopleider beheerst het demonstreren en/of instrueren van: - hanteren van huisartsgeneeskundige kennis; - medisch technische vaardigheden; - consultvoering; - gespreksvaardigheden; - Evidence Based Medicine; - gebruik van internet (waaronder Pubmed) als informatiebron; - werken met een Huisarts Informatie Systeem (HIS), waaronder het Electronisch Medisch Dossier; - organisatie en management. g. De huisartsopleider kent specifieke onderwijsactiviteiten van/voor de huisartsopleiding in het algemeen en van het eigen instituut in het bijzonder en past die toe. - is op de hoogte van haio-curriculum en sluit daarbij aan; - kent doel, vorm en inhoud van het op instituut vigerende portfolio en motiveert de haio in het gebruik ervan. De huisartsopleider gebruikt in het onderwijs: - resultaten van de LHK-toets; - NHG-standaarden; - video-opnames; - wetenschappelijke vorming: basiskennis van wetenschappelijk onderzoek; - literatuur beoordelen (kritisch lezen). 2. Functie als rolmodel. Het rolmodel zijn, heeft betrekking op alle aspecten van het huisartsvak, beschreven in het basistakenpakket van de huisarts. Het gaat daarbij om medisch-technische aspecten, om communicatieve aspecten (ten aanzien van patiënten, medewerkers en collega s van eerste, tweede en derde lijn) en om organisatorische aspecten, zowel in de eigen praktijk als in het veld van de huisartsgeneeskunde. Het gaat ook om het zichtbaar maken van de eigen ontwikkeling als huisarts, het in beweging blijven. Ook in het opleider zijn, is de opleider rolmodel. Zie verder onder kwaliteitsnormen ten aanzien van huisartsgeneeskundige taken. 3. Houding als opleider. a. met betrekking tot de haio - heeft interesse voor de haio; - maakt tijd voor de haio, plant leergesprekken; - is bereikbaar voor de haio; - heeft respect voor de haio, laat de haio in zijn/haar waarde; - biedt ruimte om een eigen stijl te ontwikkelen; - gaat zorgvuldig om met de haio: laat de haio geen onnodige risico s lopen, belast de haio niet onnodig (zonder leerdoel); - buit de haio niet uit; - signaleert problemen in de relatie en maakt ze bespreekbaar. 7

b. met betrekking tot het opleiden - is enthousiast voor het opleiden; - werkt actief mee aan de afstemming van het eigen onderwijs met dat van het instituut; - heeft een actieve onderwijshouding, houdt o.a. dagelijks een leergesprek; - heeft souplesse en relativeringsvermogen, kan omgaan met verschillen in werkwijze tussen zichzelf en de haio (en daar een leersituatie van maken); - kent eigen sterke en zwakke kanten als opleider en houdt daar rekening mee; - kent eigen opvattingen, motieven en behoeften ten aanzien van opleiden; - heeft inzicht in het effect van het eigen functioneren op de opleidingssituatie; - structureert eigen begeleidingsproces ten aanzien van de haio en stuurt het bij; - kent eigen grenzen en kan die hanteren in de opleidingssituatie; - onderscheidt verschillende rollen (opleider, huisarts, collega, werkgever) en hanteert die effectief; - houdt zich aan afspraken. c. met betrekking tot het eigen functioneren als opleider - is eerlijk en integer; - heeft een actieve leerhouding; - neemt actief deel aan opleideronderwijs op het instituut; - is bereid naar zichzelf te kijken en te reflecteren op het eigen functioneren; - is bereid zich als opleider te laten toetsen en beoordelen; - staat open voor feedback van anderen (haio, mede hao s en stafleden); - is veranderingsbereid met betrekking tot het eigen handelen als opleider; - is bereid aan supervisie deel te nemen. 8

KWALITEITSNORMEN MET BETREKKING TOT DE RANDVOORWAARDEN De kwalificatie-eisen gesteld door de CHVG zijn gemarkeerd met een asterisk (*). De overige eisen vormen aanvullingen op of zijn wijzigingen van deze eisen. 1. Basisvoorwaarden kent en respecteert de regelgeving en procedures van de huisartsopleiding; is op de hoogte van de inhoud van de overeenkomst met de SBOH; is minimaal 5 jaar als huisarts werkzaam, waarvan tenminste de laatste twee jaar in de (aanstaande) opleidingspraktijk; werkt minimaal 0.5 fte (bij voorkeur verspreid over de werkweek); heeft het opleiden niet meer dan twee jaar onderbroken; De praktijk van de huisartsopleider: heeft een samenstelling die voldoende variatie voor de haio waarborgt; heeft een omvang van 1800 tot 2800 patiënten. 2. Ruimte en faciliteiten De praktijk van de huisartsopleider: beschikt over een eigen spreekkamer met afgescheiden onderzoeksdeel voor de haio. - heeft in de praktijk videoapparatuur en weet die te benutten voor onderwijs ten behoeve van de haio en zichzelf; - heeft in de praktijk toegang tot internet en weet de belangrijkste mogelijkheden ervan te benutten ten gunste van onderwijs en ten gunste van huisartsgeneeskundig handelen; heeft een (voor de opleiding) adequate bibliotheek; heeft adequaat en voldoende huisartsgeneeskundig instrumentarium waaronder ook dat wat noodzakelijk is voor kleine ingrepen (volgens richtlijnen NHG); heeft een eigen laboratorium voor eenvoudige bepalingen en een laboratorium ter beschikking voor uitgebreider onderzoek; heeft voldoende faciliteiten voor overnachting van de haio tijdens de diensten (indien geen CHP) en vraagt hiervoor geen vergoeding. 3. Praktijkvoering beschikt over 1.0 fte gediplomeerde praktijkassistentie (diploma moet erkend zijn door KNMG of het moet een afgestudeerde verpleegkundige zijn). Indien het een apotheekhoudende praktijk betreft: heeft minimaal 0.5 fte gediplomeerde apothekersassistentie in dienst, die niet de plaats van de praktijkassistentie mag innemen. kan de praktijk voeren zonder de aanwezigheid van de haio; heeft een zorgvuldige, overzichtelijke praktijkvoering, waarin het mede functioneren van een haio is ingepast; neemt deel aan ANW-diensten; laat zich bij ziekte of afwezigheid om andere redenen als opleider vervangen; - werkt met een electronisch registratiesysteem (HIS) en maakt gebruik van de ICPC codering; neemt deel aan een schriftelijk vastgelegde waarneemregeling (die voldoet aan de door de beroepsgroep gestelde eisen); - is zich bewust van de rol van de andere praktijkmedewerkers bij de opleiding; betrekt deze erbij en houdt rekening met hun wensen/mogelijkheden. 9

4. Begeleiding haio - kent de eindtermen van de opleiding van de haio; - is op de hoogte van de curriculumopbouw van de (individuele) haio; is dagelijks voldoende (ongeveer een uur) beschikbaar voor de leergesprekken; - waarborgt voldoende consultatiemogelijkheden voor de haio; - is in staat de patiëntenstroom zodanig te sturen dat de haio maximale leerkansen heeft; zorgt voor een goede opvang van de haio en introduceert de haio in het praktijknetwerk in eerste en tweede lijn; maakt structureel tijd vrij voor het opleiden; - biedt de haio tijdens het werk structureel voldoende tijd en ruimte voor het vergaren van informatie n.a.v. patiëntproblemen; zorgt ervoor dat de haio zo veel mogelijk kan deelnemen aan patiëntenbesprekingen; stelt de haio in de gelegenheid (tijdens de zelfstandige periode) geheel zelfstandig te functioneren; betrekt de haio bij de ANW-diensten; - waarborgt leermogelijkheden van de haio tijdens de ANW diensten met behoud van verantwoordelijkheid voor de begeleiding. 5. Persoonlijk functioneren respecteert de vigerende regelgeving; is (actief) lid van een HAGRO; onderhoudt een goede werkrelatie met de staf en de begeleiders van het instituut; neemt deel aan scholing, vorming en training (didactisch) van het instituut (8 dagen per opleidingsjaar); - is bereid tot toetsing en zonodig verandering met betrekking tot de randvoorwaarden, die gesteld worden ten aanzien van het opleiderschap. 10

Literatuurverwijzingen 1. Boendermaker PM. Meesterschap. Van verkenning naar herkenning van de goede huisartsopleider. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, 2003. 2. Wigersma L, Van Berkestijn LGM, Giesen P. Eindtermen voor de Huisartsopleiding. Utrecht: Raad voor de Huisartsopleiding, 2000. 3. Werkgroep raamcurriculum. Raamplan Huisartsopleiding. Utrecht: Raad voor de Huisartsopleiding, 2001. 4. CHVG besluit 5-2000. Eisen en voorwaarden voor de erkenning van opleiders, opleidingsinrichtingen en opleidingsinstituten huisartsgeneeskunde. Utrecht: KNMG, 2000. 5. Commissie Curriculum Constructie BeroepsOpleiding tot Huisarts. Eindrapportage deelproject D: opleiding voor opleiders, takenpakket van de huisartsopleider,ccboh-07a. Utrecht: CCBOH, 1986. 6. Mäkel H, Barents CJ, Bruins CP et al. Basistakenpakket voor de huisarts. Utrecht: LHV- Vademecum, 1988. 7. Werkgroep Functie- en Taakomschrijving Huisartsenzorg. Huisartsenzorg en Huisartsenvoorziening. Concretisering Toekomstvisie 2012. Utrecht: NHG, december 2003. 8. De Haan M, Boendermaker PM, Heij I. Het medisch ambacht. Opleiden en leren in de praktijk van de (verpleeg)huisarts. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2002. 11