FIETS BREVET ZILVER. Inclusief 30 brevetten en stickers voor de leerlingen! EDUCATIEF PAKKET. voor de tweede graad lager onderwijs

Vergelijkbare documenten
FIETS BREVET BRONS. Inclusief 30 brevetten en stickers voor de leerlingen! EDUCATIEF PAKKET. voor de eerste graad lager onderwijs

Lesfiche 1 FIETSCONTROLE EN INDIVIDUELE VAARDIGHEDEN.

HOE BEGELEID IK HET FIETSBREVET ZILVER?

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE LERARENOPLEIDING BALO ONZE TOEKOMST

LEERLIJN STAPPEN & FIETSEN

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

LERARENOPLEIDING BALO ONZE TOEKOMST

VME Lerarenopleiding. Vlaamse Stichting Verkeerskunde. 1. Verkeers- en mobiliteitseducatie. VME in het basisonderwijs

Fietsvaardigheid in groep

OEFENEN EN TESTEN IN HET VERKEER

LEERLIJN STAPPEN & TRAPPEN

LEERLIJN FIETSEN & VERO ASSEBROEK -BRUGGE

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

VOORWOORD. Beste fietser,

Praatplaat: ga je mee op stap?

schooljaar

VOORWOORD. Beste fietser,

DE GROTE VERKEERSTOETS

Fietsvaardigheden Volwassenen

Dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

VOETGANGERS BREVET EDUCATIEF PAKKET. voor de eerste graad lager onderwijs. Inclusief 30 brevetten en stickers voor de leerlingen!

Fietsvaardigheid in groep

Lesfiche 1 voor BuSO INDIVIDUELE STUURVAARDIGHEID TESTEN EN OEFENEN.

Lesfiche 2 FIETSEN IN GROEP.

Hoe leer ik een kind fietsen?

Politiecongres. 5 november 2013

HANDLEIDING HET GROTE FIETSEXAMEN VOOR DE DERDE GRAAD

OPSTELLEN VAN HET PARCOURS DE OEFENINGEN TIPS OM AAN DE SLAG TE GAAN. oefening 4: slalom. oefening 5: over de schouder kijken.

schooljaar

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining

HANDLEIDING HET GROTE FIETSEXAMEN VOOR DE DERDE GRAAD

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

VOETGANGERS BREVET HANDLEIDING HET GROTE VOETGANGERSEXAMEN VOOR DE TWEEDE GRAAD

Fietsen in groep. Deel 2: oefenen SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Een fiets voor Bas: luisteroefening

Lesfiche: dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen (ET) Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining

Preborden BASISONDERWIJS. Doelgroep. Ontwikkelingsdoelen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

Activiteiten les Ritsen* Een acht fietsen High five!...35

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

DE GROTE VERKEERSTOETS

Fietsexamen 3de graad 15 mei 2014

We gaan op berenjacht met de loopfiets

werkboek auteurs: Jo Carmen Gerwin De Decker Rudi Fransen Bart Houwen Raf Van Bortel eindredactie: André Boel nagelezen en goedgekeurd door

BREVET Inclusief 30 brevetten en stickers voor de leerlingen! EDUCATIEF PAKKET. voor kleuters

Educatieve Verkeerstuin

Instappers. activiteiten voor beginnende fietsers

GROTE VERKEERSTOETS 2017

Fietswielspellen. Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland. Leuke fietslessen voor alle groepen!

Dode hoek in zicht! SECUNDAIR ONDERWIJS. Voor BuSO. Doelgroep. voet. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

VOORWOORD. Beste fietser,

HET BUITENGEWOON FIETS EDUCATIEF PAKKET. voor het buitengewoon onderwijs

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE LERARENOPLEIDING BAKO ONZE TOEKOMST

schooljaar

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Verkeersborden. Eindtermen. Doelgroep. Lesdoel. Lager onderwijs: Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS

Alles op een rij voor de leerkracht van groep 4

LESVOORBEREIDING. ASO/TSO stage BSO/B-stroom stage. Zelfstandige stage. naam : klas : stageschool of vereniging

Veilige fietsroutes naar Rozenberg S.O.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

VOETGANGERS BREVET HANDLEIDING HET GROTE VOETGANGERSEXAMEN VOOR DE TWEEDE GRAAD

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

P P P P P P P P P P P P P P P P P P P

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

De Grote Verkeerstoets Het Grote Fietsexamen

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

Verkeersborden. Eindtermen. Doelgroep. Lesdoel. Lager onderwijs: Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

Verkeerseducatieve Route Harelbeke

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Beste Ouder, De leerlingen moeten ook allemaal een fluohesje aandoen en een fietshelm opzetten.

De leerlingen wandelen de vooraf uitgestippelde route op de wandelkaart. Ze observeren en leggen de knelpunten inzake de verkeersveiligheid vast.

Theorieles groep 5/6

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Verkeerseducatieve Route Deerlijk

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

Cycling Vlaanderen Proef

Fietsexamen 6de Ij. Toelichting bij het fietsexamen :

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school

handleiding LESKOFFER FIETSBEHENDIGHEID

Het Fietsexamen. Voorwoord:

Fiets wijzer. examen. Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout FIETSWIJZER / FIETSEXAMEN

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

Zone 30 BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS. LET OP VOOR DE DODE HOEK

HET GROTE VOETGANGERS EXAMEN HANDLEIDING. Praktijktest voor het vierde leerjaar

Fietsproef Nijlen (2016)

OP UITSTAP MET DE FIETS

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

Stefan Dewickere VERKEER OP SCHOOL SCHOOLJAAR

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

Transcriptie:

FIETS BREVET ZILVER Inclusief 30 brevetten en stickers voor de leerlingen! EDUCATIEF PAKKET voor de tweede graad lager onderwijs

WOORD VOORAF De VSV (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) wil alle Vlamingen, van 0 tot 100, slimmer maken over verkeer en mobiliteit. Dat geldt zeker voor de kleinsten en meest kwetsbare weggebruikers. Het is voor de VSV een belangrijke opdracht om hen te leren hoe ze zich op een veilige manier in het verkeer kunnen begeven. Deze opdracht vullen wij op verschillende manieren in. Dit Fietsbrevet Zilver is daar een mooi voorbeeld van. Het is een onderdeel van onze verticale leerlijn trappen. Want net zoals een kind leert kruipen voor het kan stappen, leert het ook in verschillende fases fietsen. De leerlijn trappen begeleidt de leerlingen van in de kleuterklas tot op het einde van de lagere school. Daarna kunnen ze als vaardige en vlotte fietser zelfstandig het verkeer in. Dit Fietsbrevet Zilver is een vervolg op het Fietsbrevet Brons. Het is het werkinstrument voor de tweede graad van de lagere school om op een spelende en dus motiverende manier aan fietstraining te doen met de focus op verkeersvaardigheid. De spelactiviteiten waarmee de leerlingen hun vaardigheden gaan trainen en ontwikkelen, zijn eenvoudig te organiseren. De oefeningen zijn aangepast aan hun leeftijd en ontwikkelingsfase. Het gaat om basisvaardigheden die je nodig hebt als je het verkeer in duikt, zoals de arm uitsteken tot grotere uitdagingen zoals het rekening houden met anderen. Met dit Fietsbrevet Zilver maak je er een succesverhaal van. Geef er een trap op! Eddy Klynen Coördinator FIETS BREVET ZILVER

2 INHOUD 1 Inleiding... 4 1.1 Stapsgewijze aanpak leerlijn fietsen... 4 1.2 Stapsgewijze aanpak Fietsbrevet Zilver... 5 1.3 Eindtermen... 6 1.4 Fietscontrole...7 2...10 2.1 Omkijken over de linkerschouder...10 2.2 Slalommen op korte afstand...16 2.3 Arm uitsteken...21 2.4 Over oneffen terrein rijden...24 2.5 Rekening houden met anderen...29 2.6 Onvoorzien remmen...34 3 Fietsbrevet zilver afnemen...42 3.1 Voorbereiding...42 3.2 Het parcours...42 3.2.1 Stap 1: Stel het parcours op...42 3.2.2 Stap 2: Overloop het parcours met de leerlingen...43 3.2.3 Stap 3: Beoordeel de leerlingen...45 3.3 Evaluatie...49 Colofon...51

1. INLEIDING FIETS BREVET ZILVER

4 1 INLEIDING Fietsbrevet Zilver De opbouw van dit Fietsbrevet Zilver volgt de verschillende stappen in het leerproces van de kinderen. Maar eerst en vooral is het belangrijk dat je zelf goed weet hoe het proces van leren fietsen in elkaar zit. 1.1 Stapsgewijze aanpak leerlijn fietsen Deze leerlijn toont je waar de leerlingen zich bevinden in het traject dat wij aan de hand van onze brevetten voor hen hebben uitgestippeld. kleuterschool eerste leerjaar tweede leerjaar derde leerjaar vierde leerjaar vijfde leerjaar zesde leerjaar Oefenen voor het Loopfietsbrevet Afleggen van het Loopfietsbrevet Oefenen voor het Fietsbrevet Brons Afleggen van het Fietsbrevet Brons Oefenen voor het Fietsbrevet Zilver Afleggen van het Fietsbrevet Zilver Oefenen voor Het Grote Fietsexamen Afleggen van Het Grote Fietsexamen Evenwicht Stuurvaardigheid Verkeersvaardigheid Fietsvaardigheid

1.2 Stapsgewijze aanpak Fietsbrevet Zilver 5 Het behalen van het Fietsbrevet Zilver met je leerlingen verloopt in opeenvolgende stappen: àà Stap 1: Bereid je voor Lees deze handleiding goed door Breng je collega s/directie op de hoogte Breng de ouders op de hoogte van de fietstraining Organiseer een fietscontrole Fietsbrevet Zilver àà Stap 2: Oefen met je leerlingen de volgende vaardigheden aan de hand van de spelletjes: 1 Omkijken over de linkerschouder 2 Slalommen op korte afstand 3 Arm uitsteken 4 Over een oneffen terrein rijden 5 Rekening houden met anderen 6 Onvoorzien remmen àà Stap 3: Afnemen van het Fietsbrevet Zilver Stel het parcours op Overloop het parcours Beoordeel de leerlingen aan de hand van de controlefiche

6 1.3 Eindtermen Fietsbrevet Zilver Inhoudelijk en methodologisch sluiten de vaardigheden van het Fietsbrevet Zilver aan bij de volgende eindtermen verkeers- en mobiliteitseducatie en lichamelijke opvoeding voor het lager onderwijs: Mens en maatschappij Verkeer en mobiliteit De leerlingen 4.15 beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. Lichamelijke opvoeding - Motorische competenties De leerlingen 1.9 kunnen balanceren op de grond en over diverse soorten toestellen. 1.17 beheersen fundamentele bewegingsvaardigheden die nodig zijn om een eenvoudig bewegingsspel zinvol te kunnen spelen in eenvoudige sport- en spelsituaties. 1.18 kunnen eenvoudige spelideeën uitvoeren in eenvoudige bewegingsspellen 1.32 zijn bereid zichzelf vragen te stellen over hun aanpak voor, tijdens en na het oplossen van een bewegingsprobleem en willen op basis hiervan (bij)sturen. 2.2 ontwikkelen uithouding, kracht, lenigheid, snelheid en spierspanning om de motorische competenties te bereiken.

1.4 Fietscontrole 7 Een belangrijk onderdeel bij het organiseren van fietslessen zijn de fietsen zelf. Dat elke leerling met een veilige en reglementaire fiets rijdt is essentieel. De VSV heeft hiervoor het Actiepakket Fietscontrole ontwikkeld voor scholen. Dit is kant-enklaar materiaal om een fietscontrole te organiseren en om leerlingen alles bij te brengen over de wettelijk verplichte uitrusting van een fiets. Zo n controle kun je organiseren als voorbereiding op een klasuitstap met de fiets of als een aparte verkeersactiviteit op school. Fietsbrevet Zilver TIP: Heb jij Verkeersouders op je school? Vraag hen dan om het actiepakket te bestellen, want voor hen is dit gratis! En laat ze gerust assisteren tijdens de fietscontrole. Zie www.verkeersouders.be voor meer info. Naam: Datum: Wettelijk verplichte uitrusting (kruis aan wat niet in orde is) bel tot op 20 meter hoorbaar Bijkomende aandachtspunten: (kruis aan wat niet in orde is) Zadel: stevig vastgezet op de juiste hoogte doeltreffende rem achteraan doeltreffende rem vooraan (bal van beide voeten op de grond). Stuur: stevig vastgezet, iets hoger dan het zadel. Wielen: stevig vastgezet, zonder speling. rode reflector achteraan witte reflector vooraan Spaken: strak aangespannen. Velgen: niet vervormd. Banden: goed opgepompt, geen scheuren, uitstulpingen of afgesleten loopvlak. Ketting: goed gesmeerd, met ongeveer 1 cm speling. Pedalen en trapas: geen speling. Frame: geen roest of beschadiging. 2 zijdelingse reflectoren per wiel en/of 2 reflecterende stroken op elke band in elke pedaal 2 gele of oranje reflectoren Verlichting: s Nachts, of als het zicht beperkt is tot 200 meter, moet je fiets verlicht zijn. Vooraan moet je een wit of geel licht hebben en achteraan een rood. Dat mag vaste of losse fietsverlichting zijn die mag knipperen of permanent mag branden. Opmerkingen: www.verkeersouders.be

2. VAARDIGHEDEN TRAINEN FIETS BREVET ZILVER

10 2 VAARDIGHEDEN TRAINEN Het leertraject is opgebouwd uit het trainen en testen van verschillende vaardigheden die aangepast zijn aan de ontwikkelingsfases van het kind. De spelletjes zijn ingedeeld volgens de zes vaardigheden die de leerlingen moeten beheersen om hun Fietsbrevet Zilver te behalen. De spelletjes zijn gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad. Je begint dus best bij het eerste spel. Als je deze opbouw volgt, werk je steeds in de juiste ontwikkelingsfase van je leerlingen. Praktisch: De spelletjes duren tussen de vijf en de tien minuten. Vraag alle leerlingen hun fiets mee te brengen. Al heb je niet voor elk spel alle fietsen nodig. Naar het einde toe kun je het parcours van de eindtest al eens opstellen en oefenen. Zo is de opstelling zowel voor jou als voor de leerlingen de dag van de test geen verrassing. 2.1 Omkijken over de linkerschouder Doel: De leerlingen kunnen omkijken over de linkerschouder zonder te slingeren of af te wijken van hun rechte lijn. Tip: Het is belangrijk dat de leerling enkel het hoofd draait, de romp recht houdt en met beide handen het stuur vasthoudt.

Cijferkoning fluitje Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen per twee achter elkaar rond de speelplaats. Wanneer je fluit, steekt de achterste leerling een aantal vingers op met zijn linkerhand. Bij het tweede fluitsignaal kijkt de eerste leerling over de linkerschouder en zegt het aantal vingers. De leerlingen wisselen na elke ronde van positie. 11 4! 2! 3! 1!

12 Liese Arne Yasmina Sam Namen noemen fluitje Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen vrij rond in de ruimte. Wanneer je fluit gaan ze in een cirkel achter elkaar rijden. Wanneer je een tweede keer fluit, kijkt elke leerling over zijn linkerschouder en zegt de naam van de persoon achter hem. Bij het derde fluitsignaal fietsen de leerlingen opnieuw door elkaar. Je kunt de opdracht verschillende keren herhalen.

Kriskras rode en groene kegel Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen kriskras door elkaar in de ruimte. Jij hebt een rode en een groene kegel in de hand. Wanneer je fluit, steek je de rode of groene kegel omhoog. Bij de rode kegel moeten de leerlingen stoppen. Bij de groene kegel, mogen ze doorrijden. 13

14 Moordenaartje Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. Alle leerlingen gaan naast hun fiets staan met hun ogen gesloten. Geef elke leerlingen een bepaald aantal tikken op de rug. Eén leerling krijgt drie tikken en is de moordenaar. Drie leerlingen krijgen twee tikken en zijn de detectives. De rest van de leerlingen krijgen één tik, dit zijn de gewone burgers. Alle leerlingen fietsen nu rond in de ruimte. De moordenaar knipoogt stiekem naar de andere leerlingen. Wanneer een leerling de moordenaar naar hem ziet knipogen, is hij dood en moet hij aan de kant gaan staan. Het is de taak van de detectives om de moordenaar te ontmaskeren voor dat ze dood zijn. De detectives mogen maar één keer iemand beschuldigen. Dit doen ze door de naam van de persoon die ze als moordenaar verdenken aan jou te zeggen. Als dit de foute naam is, is de detective dood. Als de moordenaar naar de detective knipoogt is de detective ook dood. Als het de juiste naam is, is de moordenaar ontmaskerd en het spel afgelopen.

15 60 CM Handje kantje stoepkrijt, 20 afgeplatte kegels, fluitje Teken een startstreep en zet 2 keer 2 rijen afgeplatte kegels met 60 cm plaats tussen. Verdeel de leerlingen in twee groepen, die in twee rijen achter de startstreep gaan staan. Wanneer je fluit, rijden ze rechtdoor tussen de rij kegels. Wanneer je een tweede keer fluit, moeten de leerlingen omkijken, je steekt een hand in de lucht. Bij de linkerhand slaan de leerlingen op het einde van de kegels links af, bij de rechterhand slaan ze rechts af. De leerlingen sluiten opnieuw aan achter de startstreep.

16 2.2 Slalommen op korte afstand Doel: De leerlingen kunnen gecontroleerd slalommen (evenwicht houden en gedoseerd remmen) tussen hindernissen. Tip: In het begin laat je de leerlingen best ruime bochten nemen. De leerlingen moeten kijken in de richting waar ze naartoe willen. Dus naar de volgende hindernis en niet naar de hindernis waar ze op dat moment rond rijden. Kijken in een bepaalde richting gebeurt met heel het hoofd, niet alleen met de ogen. Hierdoor draaien naast het hoofd ook de borst en de armen een beetje mee. Zet in het begin de hindernissen op voldoende afstand van elkaar en verklein de afstand als de leerlingen de techniek beter onder de knie krijgen. Freeze Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. Verdeel de leerlingen in twee groepen. Eén groep leerlingen zijn de standbeelden. Die verdelen zich over de ruimte op minstens vier meter van elkaar. De andere groep leerlingen geef je de opdracht om minstens één keer rond elk standbeeld te fietsen. Wanneer ze klaar zijn, fietsen ze naar de leerkracht, stappen af en zetten hun fiets op de staander. Daarna wisselen de groepen.

17 Slangen Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. Je fietst op de speelplaats, alle leerlingen fietsen in een slang achter jou. Je neemt zo veel mogelijk bochten en fietst rond zoveel mogelijk hindernissen: rond een speeltuig, rond de banken, rond de bomen, enzovoort. De leerlingen volgen. Eventueel kun je een leerling op kop laten fietsen.

18 Driehoek Figuren fietsen Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen door elkaar in de ruimte. Op een bepaald moment roep je een geometrische vorm: driehoek, cirkel, vierkant De leerlingen fietsen de vorm die de leerkracht zegt. Ze mogen zelf kiezen hoe groot of hoe klein ze deze vorm fietsen. Vervolgens fietsen de leerlingen weer door elkaar tot je een volgende geometrische vorm roept.

Bochtenteller stoepkrijt, fluitje, timer Teken een startstreep. Verdeel de leerlingen in twee groepen. De groepen gaan in een rij achter de startstreep staan. Aan de andere kant van de ruimte, op ongeveer 15 meter, staat telkens één leerling van elke groep. Wanneer je fluit, vertrekken de eerste twee leerlingen van elke groep, ze fietsen naar de overkant, draaien rond de leerlingen en rijden dan opnieuw naar de startstreep waar de volgende leerling van hun groep vertrekt. De twee leerlingen aan de overkant tellen het aantal fietsers dat rond hem gereden is. Na vijf minuten fluit je af. De groep waarvan de leerlingen de meeste bochten konden maken, heeft gewonnen. 19 Zeven Acht

20 AandACHT 20 afgeplatte kegels, fluitje Maak met de afgeplatte kegels een groot achtparcours over een lengte van 20 meter en een breedte van 10 meter. De afstand tussen de kegeltjes moet ongeveer 60 cm bedragen. Verdeel de klas in twee groepen. Een groep gaat achter elkaar staan met hun fiets, de andere groep wacht even aan de kant en kijkt toe. Wanneer je fluit, vertrekt de eerste leerling. De leerling rijdt de acht verschillende keren na elkaar. Bij het tweede fluitsignaal komt er een leerling bij, bij het derde fluitsignaal nog een leerling De leerlingen moeten uitkijken dat ze elkaar niet hinderen bij het kruisen. Je probeert zoveel mogelijk leerlingen tegelijk de acht te laten rijden zonder dat ze elkaar hinderen. Daarna is het de beurt aan de andere groep.

2.3 Arm uitsteken 21 Doel: De leerlingen kunnen hun arm uitsteken zonder af te wijken van de rechte lijn. Tip: Geef de leerlingen mee dat ze recht voor zich uit moeten kijken door te focussen op een referentiepunt in de verte. Leg ze uit dat je dit in het verkeer doet om aan te geven dat je gaat afslaan. Vuistje fluitje Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen kriskras door elkaar in de ruimte. Telkens wanneer ze iemand kruisen, geven ze elkaar een vuistje. Een variant kan zijn: wuiven naar elkaar, een high five, elkaar een hand geven, enzovoort.

22 Speurder krijtje (of ander klein voorwerp om door te geven) Geen organisatie vooraf. Je duidt één leerling aan die even de ogen sluit, dat is de speurder. De andere leerlingen fietsen door elkaar. Je geeft een krijtje aan één van de fietsende leerlingen. Nu mag de speurder zijn ogen terug openen. Het stukje krijt moet subtiel aan elkaar doorgegeven worden zonder dat de speurder ziet wie het krijtje heeft. Als de speurder de naam kan zeggen van de leerling die het krijtje heeft, moet deze leerling de plaats van de speurder innemen.

23 Kegeldrager twee kegels (of ander materiaal dat je makkelijk kunt doorgeven: pittenzakjes, knuffels ) Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen kriskras door elkaar in de ruimte. Geef de kegels aan twee willekeurige leerlingen. De leerlingen geven de kegels aan elkaar door zonder ze te laten vallen.

24 15 METER Ballenkraam stoepkrijt, tafel, drie dozen, 30 balletjes (tennisballen, pingpongballetjes...), fluitje Teken een start- en een stopstreep op 15 meter van elkaar. In het midden zet je een tafel met een doos met balletjes op. Achter de stopstreep zet je voor elke groep een lege doos. Verdeel de leerlingen in twee groepen en zet ze in een rij achter de startstreep. De eerste leerling van elke groep staat klaar met zijn fiets. Na het fluitsignaal begint de eerste leerling van elke groep te fietsen. Bij het naderen van de tafel, houden ze de benen stil, bollen ze tot aan de tafel en grijpen ze een balletje. De leerlingen fietsen verder en mikken het balletje in de doos achter de stopstreep. Daarna draaien ze terug en geven de fiets door aan de volgende leerling van hun groep. De groep die op het einde de meeste balletjes heeft verzameld, wint.

Balkverschuiving stoepkrijt, twee tafels, evenveel balkjes als leerlingen, twee kegels, fluitje Teken een startstreep en zet op 10 meter van de startstreep een tafel waarop je de balkjes legt. Op drie meter van deze tafel zet je de tweede tafel. Zet ook voor elke groep een kegel waarrond ze terug kunnen draaien. Verdeel de leerlingen in twee groepen. De groepen gaan achter de startstreep staan. De eerste twee leerlingen hebben een fiets. Op het fluitsignaal fietsen de leerlingen naar de eerste tafel, ze nemen een balkje en leggen dit op de tweede tafel. Daarna keren ze terug langs de kegel tot aan de startstreep, waar ze hun fiets doorgeven aan de volgende leerling van hun groep. Als alle balkjes op de tweede tafel liggen, is de opdracht volbracht. De groep die het eerste klaar is, heeft gewonnen. 25 10 METER 3 METER

26 2.4 Over oneffen terrein rijden Doel: De leerlingen blijven stuurvast en raken niet uit balans als ze over een oneffen terrein rijden. Tip: Het is belangrijk dat de leerlingen een overzicht behouden van de omgeving om tijdig in te kunnen spelen op de verandering van de ondergrond. Leerlingen die zich onzeker voelen, kun je eerst met de fiets aan de hand laten stappen over verschillende materialen en ondergronden. Fietscross Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. Fiets op de speelplaats en laat alle leerlingen in een slang achter jou fietsen. Neem zoveel mogelijk hindernissen: rijd over allemaal oneffenheden die zich op de speelplaats bevinden. Eventueel kun je eens een leerling op kop laten rijden.

27 Op ontdekking fluitje Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen rond op de speelplaats en krijgen de opdracht om zoveel mogelijk oneffenheden op te zoeken. Jij fietst ook rond. Wanneer je fluit, gaan de leerlingen achter jou in een slang fietsen. Bij het tweede fluitsignaal fietsen de leerlingen opnieuw over het hele terrein. Fluit opnieuw en roep de naam van een leerling. De andere leerlingen zoeken de leerling op en gaan in een slang achter hem fietsen.

28 Drie Vijf Twee Hoepelteller 7 hoepels, fluitje Verspreid de hoepels over de ruimte op minimum drie meter van elkaar. Verdeel de leerlingen in duo s. Eén leerling van elk duo heeft een fiets, de andere leerling staat aan de kant bij jou. Op het fluitsignaal beginnen de leerlingen te fietsen. Ze moeten nu over zoveel mogelijk hoepels rijden. De leerlingen die aan de kant staan, tellen hoe vaak hun partner over een hoepel rijdt. Na 5 minuten fluit de leerkracht af en wisselen de groepen om. Het duo dat op het einde de hoogste som heeft, heeft gewonnen.

Kingcross 6 hoepels, fluitje Leg de hoepels verspreid op ongeveer 2 meter van elkaar. Maak met de leerlingen een kring met een diameter van ongeveer 15 meter rond de hoepels. Vier leerlingen staan niet mee in de kring, maar staan met hun fiets in het midden. De leerlingen in de kring fietsen door elkaar. De fietser die een voet op de grond zet, valt af. Wanneer je fluit, zetten de leerlingen van de kring een stap naar voor, zodat hij kleiner wordt. Nadien wisselen de rollen om. 29

30 Waterrace stoepkrijt, twee tafels, twee bekertjes met water, twee turnmatten, 6 platte planken, 6 hoepels, fluitje Teken een start- en stopstreep op 20 meter van elkaar. Zet op 5 meter van de startstreep de tafel met de beker met water op. Leg op 4 meter van de tafel de turnmat en op 5 meter van de turnmat de planken. Leg op 5 meter van de laatste plank de drie hoepels. Verdeel de leerlingen in groepen van 3. Twee ploegen zetten zich klaar aan de start, de andere ploegen supporteren. Van de eerste twee ploegen gaat er één leerling met de fiets klaarstaan achter de startstreep, de volgende leerling achter de turnmat en de derde leerling achter de stokken. Op het fluitsignaal fiets de eerste leerling tot aan de tafel, neemt het bekertje op en fietst tot bij de tweede leerling. De tweede neemt de fiets en het bekertje over en fietst tot bij de derde leerling. De derde leerling doet hetzelfde en fietst tot over de eindstreep. De ploeg waarvan er nog het meeste water in het bekertje zit, heeft gewonnen. 5 METER 4 METER 5 METER 5 METER

2.5 Rekening houden met anderen 31 Doel: De leerlingen kunnen rekening houden met andere weggebruikers door verschillende vaardigheden te combineren: vertragen, remmen, bochten nemen, enzovoort. Tip: Laat de leerlingen steeds oogcontact zoeken met de andere weggebruikers. Luchtballon twee ballonnen Geen organisatie vooraf. De leerlingen fietsen allemaal door elkaar. Je gooit twee ballonnen in de groep. De ballonnen mogen de grond niet raken. De leerlingen moeten oogcontact houden met elkaar en afspreken wie de ballon opnieuw de lucht in slaat. Ze mogen elkaar niet raken tijdens het fietsen. Als ze elkaar raken; moeten ze aan de kant gaan staan en wordt het voor de anderen moeilijker.

32 Alle hoeken van de speelplaats één hoepel, fluitje Leg de hoepel in het midden van de speelplaats of de turnzaal. Ga in de hoepel staan. De leerlingen staan met hun achterwiel tegen de hoepel. Op het fluitsignaal moeten ze alle hoeken van de speelplaats gaan tikken. Telkens als ze één hoek getikt hebben, moeten ze terug naar de hoepel fietsen en met hun voorwiel de hoepel aantikken. Nu mogen ze verder naar een andere hoek. Als ze alle hoeken getikt hebben, komen ze terug naar de hoepel. De leerling die het eerst alle hoeken aangetikt heeft en terug aan de hoepel is, heeft gewonnen. Maar ze moeten goed opletten, want als ze tegen een andere leerling aan fietsen, moeten ze terug naar de hoepel gaan en helemaal opnieuw beginnen.

Kegelcross 4 kegels, stoepkrijt Teken twee strepen op 20 meter van elkaar. Zet hiertussen de vier kegels op 4 meter van elkaar. Verdeel de leerlingen in twee groepen die tegenover elkaar staan. De twee eerste leerlingen hebben een fiets. Als je fluit, fietst de eerste leerling van elke groep naar de rij kegels. Ze slalommen tussen de kegels en kruisen elkaar zonder elkaar te hinderen. De leerlingen keren terug naar hun groep, geven de fiets door aan de volgende leerling en sluiten achteraan aan. 33 4 METER 20 METER

34 Kleurenkegels 10 rode kegels en 10 groene kegels Verspreid willekeurig in de ruimte de rode en de groene kegels op minimum 3 meter van elkaar. Verdeel de leerlingen in twee groepen: de rode groep en de groene groep. De leerlingen fietsen door de ruimte. De groene groep fietst langs alle groene kegels en de rode groep fietst rond alle rode kegels. De leerlingen mogen elkaar niet raken.

35 Zebrapaden stoepkrijt Teken drie zebrapaden op de speelplaats. Verdeel de leerlingen in twee groepen: de voetgangers en de fietsers. Stippel een parcours uit voor de voetgangers. Die stappen langs het parcours en steken over op de zebrapaden. De fietsers rijden in een kring, kruisen de zebrapaden en letten goed op de overstekende kinderen. Wanneer een voetganger wil oversteken, vertraagt de fietser en stopt indien nodig. Fietsers en voetgangers wisselen daarna van rol.

36 2.6 Onvoorzien remmen Doel: De leerlingen kunnen anticiperen op gevaar en onvoorzien remmen. Tip: Vertel de leerlingen dat ze altijd eerst hun achterrem moeten dichtknijpen en dan geleidelijk de voorrem. Cijferfietsen fluitje Geen organisatie vooraf. Alle leerlingen krijgen een verschillend cijfer (je kunt hiervoor de klasnummers gebruiken). Ze fietsen door de ruimte. Als je fluit, zeg je een bewerking (bv. 2 + 3). De leerling die het cijfer vijf heeft, moet nu zo snel mogelijk stoppen. De andere leerlingen fietsen verder en moeten nu ook uitkijken voor de stilstaande leerling. Bij een volgend fluitsignaal, roep je een andere bewerking. Doe verder tot alle leerlingen stilstaan. 2+3

Noodstop stoepkrijt, fluitje Teken een startstreep. Vijf leerlingen staan naast elkaar klaar achter de startstreep. Wanneer je fluit fietsen de leerlingen naar de overkant. Wanneer je een tweede keer fluit, moeten de leerlingen zo snel mogelijk tot stilstand komen. Ze moeten daarvoor beide remmen gebruiken. De leerling die nog het verst doorgereden is, valt af. Daarna vertrekken de volgende vijf leerlingen. Doe verder tot er één winnaar is. 37

38 In het verkeer Geen extra materiaal. Bedenk/zoek op voorhand een verhaal over bijvoorbeeld het verkeer. (Je kunt ook een verhaal nemen over een thema dat in de klas al aan bod is gekomen is.) De leerlingen krijgen allemaal de naam van een vervoersmiddel: auto, fiets, trein Alle leerlingen fietsen door de ruimte. Je vertelt je verhaal. Telkens je één van de vervoersmiddelen noemt, moeten de leerlingen die de naam van dit vervoersmiddel gekregen hebben, stilstaan met één voet op de grond. Nadien fietst iedereen opnieuw rond en vertel je verder. De auto rijdt door de straat.

39 Tikkertje stop Geen extra materiaal. Geen organisatie vooraf. Alle leerlingen fietsen door de ruimte, jij stapt tussen de fietsers. Wanneer je een leerling op de rug tikt, moet die zo snel mogelijk remmen en stilstaan met één voet op de grond. Je herhaalt dit tot alle leerlingen stilstaan.

40 Muziek muziekspeler Geen organisatie vooraf. Zet de muziek op terwijl de leerlingen door elkaar fietsen. Wanneer je de muziek stiller zet, moeten de leerlingen trager fietsen en wanneer je het luider zet, moeten ze steeds sneller fietsen. Op een bepaald moment zet je de muziek af en moeten de leerlingen zo snel mogelijk stilstaan.

41

3. FIETSBREVET ZILVER AFNEMEN FIETS BREVET ZILVER

44 3 FIETSBREVET ZILVER AFNEMEN Fietsbrevet Zilver afnemen 3.1 Voorbereiding De leerlingen zijn nu goed voorbereid. Om het voor jou de dag van het examen makkelijker te maken hebben we een paar tips. àà Stap 1: zoek een extra begeleider Om het fietsparcours af te nemen, raden wij je aan om hulp in te roepen van minstens één extra begeleider. Denk aan de turnleerkracht, (klas-)leerkracht, directie of een (verkeers-)ouder (meer info? www.verkeersouders.be). àà Stap 2: planning maken Prik een geschikte datum om het Fietsbrevet Zilver af te nemen. Bekijk of al het gevraagde materiaal beschikbaar is en verzamel het. Overloop samen met de begeleider de vaardigheden die de leerlingen moeten beheersen en hoe ze geëvalueerd gaan worden. Neem er ook de controlefiche bij en spreek af wie/hoe je de leerlingen gaat evalueren. àà Stap 3: maak het Fietsbrevet Zilver bekend Licht de ouders en de rest van de school in over het fietsparcours dat je gaat afnemen. Wij hebben voor jullie een standaardmail/brief opgesteld die je kunt downloaden op www.verkeeropschool.be en kunt meegeven met de leerlingen. 3.2 Het parcours De grote dag is aangebroken! Tijd om te kijken hoe verkeersvaardig je leerlingen al zijn. 3.2.1 Stap 1: Stel het parcours op Stel het parcours op in de turnzaal of op de speelplaats. Je hebt een ruimte van ongeveer 20 bij 30 meter nodig.

1. 30 afgeplatte kegels, 3 hoge kegels in verschillende kleuren 2. 9 hoge kegels of 2 hoge kegels en 7 slalompalen 3. 4 hoge kegels 3 5 METER 4. 1 turnmat, 2 hoepels en 3 houten planken en stoepkrijt 5. 30 afgeplatte kegels, zebrapad (stoepkrijt) 6. fluitje, 4 hoge kegels 45 Fietsbrevet Zilver afnemen 3,5 METER 50 CM 5 METER 2 3 METER 5 15 METER 4 15 METER 2,5 METER 2 METER 1,5 M 1 M 1 15 METER 5 METER 2,5 METER 6 3 5 METER START 2,5 METER 1 METER 1 METER

46 3.2.2 Stap 2: Overloop het parcours met de leerlingen Fietsbrevet Zilver afnemen 50 CM 1 Stap samen met de leerlingen het parcours af en sta bij de verschillende vaardigheden even stil. Leg de leerlingen bij elke vaardigheid duidelijk uit waarop ze beoordeeld zullen worden. 15 METER 1. Omkijken over de linkerschouder Proef: De leerling vertrekt in het startvak en rijdt rechtdoor tussen de rij afgeplatte kegels. Jij staat links van het startvak en houdt één van de drie gekleurde kegels omhoog. De leerling kijkt over zijn linkerschouder terwijl hij tussen de kegels fietst en zegt de kleur van de kegel die je omhoog houdt. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid moet de leerling de kleur van de kegel juist benoemen en wijkt hij niet af van zijn rechte lijn. 2 3,5 METER 3 METER 2,5 METER 2 METER 1,5 M 1 M 2. Slalommen op korte afstand Proef: De leerling slalomt tussen de slalompalen die steeds dichter bij elkaar staan. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid mag de leerling geen enkel paaltje raken, geen voet op de grond zetten en geen paaltje overslaan. 5 METER 3 3 5 METER 3. Arm uitsteken Proef: De leerling fietst rond de eerste kegel en steekt zijn rechterarm uit. Aan de twee kegel neemt hij de bocht met beide handen aan het stuur. Na proef vier doet de leerling dit opnieuw, maar deze keer steek hij zijn linkerarm uit. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid fietst de leerling vijf meter rechtdoor met één hand aan het stuur en heeft controle over zijn fiets. Bij het afdraaien neemt de leerling het stuur opnieuw vast.

4. Over een oneffen terrein rijden 5. Rekening houden met anderen 47 4 15 METER Proef: De leerling rijdt rechtdoor over een oneffen terrein van hoepels, matten en planken en toont dat hij stuurvast is. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid moet de leerling een ontspannen houding op de fiets aannemen, hij houdt het stuur stevig vast en kijkt voor zich naar de hindernissen die moeten komen. 5 15 METER Proef: De leerling rijdt door een denkbeeldige straat die aangegeven is door een rij afgeplatte kegels. Jij speelt een voetganger en steekt het zebrapad over dat op de weg van de fietser ligt. De fietser toont aan dat hij de voetganger ziet, remt af en stopt eventueel om de voetganger te laten oversteken. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid toont de leerling dat hij de voetganger ziet, hij remt gedoseerd af en stopt indien nodig. Fietsbrevet Zilver afnemen 2,5 METER 6 1 METER 6. Onvoorzien remmen Proef: De leerling fietst naar het opstelvak. Op een zeker moment geef je een fluitsignaal en moet de leerling onmiddellijk tot stilstand komen. Wanneer de leerling het fluitsignaal hoort, remt hij volgens de juiste techniek en stopt. Vervolgens fietst hij verder tot aan het opstelvak. Beoordeling: Om te slagen voor deze vaardigheid toont de leerling dat hij snel kan reageren en stoppen. Hij knijpt eerst de achterrem dicht en dan geleidelijk de voorrem.

48 3.2.3 Stap 3: Beoordeel de leerlingen Fietsbrevet Zilver afnemen De leerlingen leggen het parcours om de beurt af. Zo kun je elke leerling observeren bij de vaardigheden die hij uitvoert. Om dit efficiënt te laten verlopen, kun je best de klas in 2 splitsen. De helft van de leerlingen staat klaar om het parcours af te leggen. De andere helft oefent met de extra begeleider de vaardigheden nog wat verder in aan de hand van de spelletjes. Zo heb jij de tijd en ruimte om elke leerling correct te beoordelen. Bij iedere oefening op het parcours beoordeel je de deelnemer aan de hand van de controlefiche. In deze handleiding vind je een uitscheurbaar exemplaar. Je kunt de controlefiche ook downloaden van de website (www.verkeeropschool.be ). Je gebruikt één controlefiche per klas. Om de controle snel te laten verlopen, duid je alleen de fouten aan. Onderaan op de controlefiche is een vakje voorzien waarin je specifieke opmerkingen kunt noteren. Wees correct in de beoordeling. Al hoeft een kleine correctie echter niet te betekenen dat de leerling faalt voor het hele parcours. Bijvoorbeeld wanneer een leerling ergens een voet op de grond zet, maar de vaardigheid verder goed beheerst, kan de leerling toch slagen voor de vaardigheid. Daarvoor vertrouwen we op jouw inschattingsvermogen en kennis van de capaciteiten van je leerlingen.

1 2 3 Naam leerling 1. Omkijken over de linkerschouder 2. Slalommen op korte afstand 3. Arm uitsteken 4. Over een oneffen terrein rijden 5. Rekening houden met anderen 6. Onvoorzien remmen 49 Fietsbrevet Zilver afnemen 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 CONTROLEFICHE FIETSBREVET ZILVER

50 Fietsbrevet Zilver afnemen 19 20 21 Naam leerling 1. Omkijken over de linkerschouder 2. Slalommen op korte afstand 3. Arm uitsteken 4. Over een oneffen terrein rijden 5. Rekening houden met anderen 6. Onvoorzien remmen 22 23 24 25 26 27 28 29 30 Opmerkingen CONTROLEFICHE FIETSBREVET ZILVER

3.3 Evaluatie 51 Na het afleggen van het fietsexamen ontvangt elke leerling het Fietsbrevet Zilver. Op de fietsbrevetten vink je aan of de leerling geslaagd is (zes op zes) of niet en wat de werkpunten zijn. Dit doe je aan de hand van de controlefiche die je ingevuld hebt tijdens het fietsparcours. Het Fietsbrevet Zilver is zo opgesteld dat ieder kind beloond wordt voor zijn inspanning, geslaagd of niet geslaagd. Naast het brevet krijgt de leerling ook een bijhorende sticker om op zijn fiets of boekentas te kleven. Je deelt deze fietsbrevetten en stickers best zo snel mogelijk uit na het afnemen van het examen. Zo weten de leerlingen nog goed wat de verschillende vaardigheden juist omvatten en kunnen ze nog terugblikken op hun prestatie. Fietsbrevet Zilver afnemen Het is ook prettig voor de leerlingen als je hier een plechtig momentje van maakt samen met de ouders en de directie. Fietsbrevetten en stickers kun je steeds bijbestellen op onze website: www.webshop. verkeeropschool.be. Op het fietsbrevet kunnen de ouders de resultaten van hun kind zien. Wij raden aan om de ouders ook via mail/brief op de hoogte te brengen van de resultaten zodat zij heel duidelijk weten welke vaardigheden nog extra oefening vragen. Hiervoor hebben wij een standaardmail/brief opgemaakt die je kunt downloaden op onze website (www.verkeeropschool.be). FIETS BREVET BRONS www.verkeeropschool.be FIETS BREVET ZILVER www.verkeeropschool.be

Colofon 53 Redactie: Helen Craps Leescommissie: Kim Jacobs, Bart Nobels en Dirk Gabriëls Eindredactie: Daan Degroote Lay-out en vormgeving: Artoos Foto s: Daan Degroote Verantwoordelijke uitgever: Jan Peumans, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Wettelijk depot: D/2017/8258/3 Niets uit deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden overgenomen zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

53520-1703-1008 VSV Stationsstraat 110-2800 Mechelen Tel. 015 44 65 50 verkeeropschool@vsv.be www.verkeeropschool.be