1/8 NIERZIEKTEN PROTOCOL BIOBANK NIERTRANSPLANTATIE Doel van de studie Het doel van de biobank is te beschikken over lichaamsmateriaal (weefsel, bloed, urine) van patiënten na transplantatie voor later te bepalen wetenschappelijk onderzoek. De voorbije decennia werd een enorme vooruitgang geboekt in de transplantatiegeneeskunde. Niertransplantatie is hierdoor uitgegroeid tot de eerste-keuze behandeling van eind-stadium nierlijden. Hoewel het gebruik van combinaties van nieuwe en krachtige immuunsuppressiva geleid heeft tot excellente resultaten vroegtijdig na transplantatie, zowel wat betreft patiënt- als nieroverleving, vindt dit onvoldoende weerspiegeling op lange termijn. De belangrijkste oorzaak voor dit laattijdig verlies van transplantnieren is een traag progressieve beschadiging van de transplantnieren. Enerzijds wordt de beschadiging van transplantnieren veroorzaakt door chronische afstoting, maar anderzijds ook door toxiciteit ten gevolge van het langdurig gebruik van de immuunsuppressiva. Tenslotte, naast de gevolgen van afstoting en toxiciteit, wordt het functioneren en de levensduur van de nieren na transplantatie in belangrijke mate bepaald door de kwalitieit van de donornieren. Door de schaarste aan donor-organen worden steeds meer nieren van suboptimale kwaliteit getransplanteerd, afkomstig van oudere donoren of donoren met voorafbestaande maar vaak niet gekende comorbiditeit als hypertensie, diabetes of cardiovasculaire problemen. Naast de problematiek van de histologische afwijkingen van de transplantnieren, met het moeilijke evenwicht tussen afstoting enerzijds en toxiciteit van de immuunsuppressiva anderzijds, heeft een niertransplantatie ook een belangrijke invloed op het metabolisme van de receptor. Immuunsuppressiva leiden tot een verhoogd risico op infecties en op maligniteiten, een verhoogd cardiovasculair risico en afwijkingen van het botmetabolisme. Het al of niet goed functioneren van een transplantnier leidt ook tot specifieke metabole complicaties geassocieerd met de graad van nierinsufficientie. Omdat het verbeteren van de lange-termijnsuitkomst van niertransplantatie alleen mogelijk is indien we een goed inzicht verwerven in de pathofysiologische processen die een rol spelen, is het van groot belang om translationeel onderzoek te kunnen uitvoeren op hoogwaardig patientenmateriaal, bewaard in een goed uitgeruste biobank. Verder is een goed uitgewerkte biobank essentieel om biomerkers te testen op prospectief verzamelde patiëntenstalen.
2/8 Staalafname Bloed- en urinestalen Bloedstalen en urinestalen worden afgenomen op gestandardiseerde tijdstippen: o Op het ogenblik van transplantatie (baseline) o Op 3 maanden en jaarlijks na transplantatie Deze bloed- en urinestalen vallen samen met de protocolbiopsietijdstippen, waarop transplantnierbiopsies die worden afgenomen bij stabiele transplantnierfunctie. Deze protocolbiopsies worden uitgevoerd binnen de routine klinische opvolging van de transplantpatiënten, om subklinische rejectie en subklinische chronische schade vroegtijdig vast te stellen. Verder worden ook bloed- en urinestalen afgenomen op het ogenblik dat een indicatiebiopsie dient te worden uitgevoerd, omwille van transplantnierdysfunctie. Biopsies Op het ogenblik van transplantatie (baseline) wordt een klinisch geïndiceerde wigbiopsie genomen, tijdens het benchen van de transplantatnier. Deze biopsie is uitsluitend bedoeld voor klinische doeleinden (histologische score donornier om graad van donorpathologie te kennen). Verder wordt een naaldbiopsie uitgevoerd van de transplantnier voor en na reperfusie. Dit is een biopsie die niet klinisch geïndiceerd is. Het materiaal van deze biopsie wordt bewaard en gebruikt voor moleculair onderzoek, maar niet voor klinische toepassingen. Op de protocolbiopsietijdstippen (3 maanden en jaarlijks na transplantatie) worden transplantnierbiopsies uitgevoerd binnen de routine klinische opvolging van de transplantpatiënten: 2 cores per tijdstip, 1 voor fixatie en 1 voor electronenmicroscopie+vriesmateriaal (immuunhistochemie). Een halve core (25% van het biopsiemateriaal) is eigenlijk niet klinisch strikt noodzakelijk (residueel materiaal), en kan eventueel worden gebruikt voor moleculair onderzoek (DNA en RNA extractie). Tenslotte worden ook transplantnierbiopsies afgenomen op het ogenblik van transplantnierdysfunctie. Deze indicatiebiopsies worden uitgevoerd binnen de standaard klinische opvolging van de transplantpatiënten: 2 cores per tijdstip, 1 voor fixatie en 1 voor electronenmicroscopie+vriesmateriaal (immuunhistochemie). Een halve core (25% van het biopsiemateriaal) is eigenlijk niet klinisch nodig (residueel materiaal), en wordt gebruikt voor moleculair onderzoek (DNA en RNA extractie). Algemene aspecten i.v.m. het protocol Vrijwillige deelname: De deelname aan de biobank is geheel vrijwillig. De beslissing van de patiënt zal geen enkele invloed hebben op zijn behandeling en de toegediende zorgen. Hij kan op elk moment beslissen de deelname aan de biobank stop te zetten, zonder daarvoor een reden te geven. Dit geeft geen nadelige gevolgen voor de verdere medische behandeling van de patiënt.
3/8 Vertrouwelijkheid: Vanzelfsprekend worden alle gegevens vertrouwelijk behandeld; behalve de behandelende arts en zijn/haar vaste medewerkers zullen alleen daartoe bevoegde onderzoekers, gebonden door het beroepsgeheim, de patiëntengegevens mogen inzien. Er zullen geen andere gegevens verzameld worden dan de gegevens die in het kader van dit onderzoek nodig zijn. De medische gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld en de persoonlijke gegevens zullen op geen enkele wijze voor publicatie beschikbaar komen. Het medisch geheim en de wettelijke verplichtingen tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer volgens de Belgische wet van 8 december 1992 zullen gerespecteerd worden, alsook de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en de wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon. Financieel: Alle kosten worden gedragen door de uitvoerders van de studie. Er zullen geen onderzoekskosten ten laste worden gelegd van de patiënt, de ziekteverzekering of het ziekenhuis. Patiënten worden op vrijwillige basis gevraagd voor deelname aan de biobank en krijgen hiervoor geen financiële vergoeding. Procedure voor de collectie van lichaamsmateriaal A. Weefsel - Tijdstip collectie Baselinebiopsie pre- en postreperfusie: Een klinisch geïndiceerde wigbiopsie wordt genomen voor reperfusie, tijdens het benchen van de transplantnier. Deze biopsie is uitsluitend bedoeld voor klinische doeleinden (histologische score donornier om graad van donorpathologie te kennen). Een additionele naaldbiopsie zal worden genomen door de transplantchirurg voor en na reperfusie, maar nog tijdens de operatie. Deze biopsies worden integraal gereserveerd voor wetenschappelijk onderzoek. - Processing De versweefselbiopten (naaldbiopsies) die geresevereerd worden voor wetenschappelijk onderzoek, worden onmiddellijk na afname in een microtube met stabilisator overgebracht. Hierna worden ze naar het labo Nefrologie gebracht en bewaard op -20 C of -80 C tot RNA/DNA/proteïnes geextraheerd kunnen worden. Stalen worden verder bewaard op het labo van de dienst Nefrologie. - Labeling staal De labeling van de nierbiopten gebeurt conform de standaardprocedures op de dienst Pathologische Ontleedkunde of op termijn van de centrale Biobank van UZ Leuven. - Database (Labo Nefrologie) Patiënt informatie: Staal informatie:
4/8 Aard staal - Prereperfusie - Postreperfusie - Posttransplantatie Een gedetailleerde database, waarin onder meer de posttransplantatie-evolutie wordt opgenomen, wordt gelinkt aan het verzamelde weefsel. - Te verwachten aantal stalen Jaarlijks komen ongeveer een 600-tal biopsiestalen van 120-150 patiënten in aanmerking voor deelname aan de biobank. B. Bloed - Datum collectie o De dag van transplantatie (voor de ingreep): Deze bloedstalen worden afgenomen wanneer de patiënt wordt opgeroepen voor een niertransplantatie. De verpleegkundige neemt 40 ml plasma-edta stalen af, 20 ml SST5 stalen (voor serum), 2,5 ml bloed in een Paxgene tube en 10 ml volbloed (voor DNA extractie) op EDTA. De staalafname gebeurt op dezelfde manier en gelijktijdig met de klinisch geïndiceerde bloedafname die gebeurt net voor een niertransplantatie. o Op het ogenblik van een post-transplantatiebiopsie: Deze bloedstalen vallen samen met de transplantnierbiopsies na transplantatie. De verpleegkundige neemt 20 ml plasma-edta stalen af, 20 ml SST5 stalen (voor serum), 4.5mL lithium-heparinestalen en 2,5 ml bloed in een Paxgene tube. De staalafname gebeurt op dezelfde manier en gelijktijdig met de klinisch geïndiceerde bloedafname die gebeurt net voor een nierbiopsie wordt verricht. - Processing De bloedstalen worden opgehaald en verwerkt in het Labo Nefrologie (centrifugatie en aliquoteren plasma/serum + RNA/DNA extractie). - Opslag De verwerkte plasma en serum stalen worden opgeslagen op respectievelijk -80 C en - 20 C in het Labo Nefrologie of in de centrale Biobank van UZ Leuven. - Labeling staal Aard staal (DNA, RNA, serum, plasma) - Database (Labo Nefrologie) Patiënt informatie:
5/8 Staal informatie: Aard staal - Pretransplantatie - Posttransplantatie Een gedetailleerde database, waarin onder meer de posttransplantatie-evolutie wordt opgenomen, wordt gelinkt aan de verzamelde stalen. C. Urine - Datum collectie o Op het ogenblik van een post-transplantatiebiopsie: Deze urinestalen vallen samen met de transplantnierbiopsies na transplantatie. De verpleegkundige neemt zowel een vers urinestaal als een staal van een 24-uurs urinecollectie af. De staalafname gebeurt op dezelfde manier en gelijktijdig met de klinisch geïndiceerde urinestaalname die gebeurt net voor een nierbiopsie wordt verricht. - Processing De urinestalen worden opgehaald en verwerkt in het Labo Nefrologie: o Vers onverwerkt urinestaal o Staal van urinecollectie o Cell pellet uit vers staal (voor extractie van RNA en proteïnen) + supernatans - Opslag De verwerkte urinestalen worden opgeslagen op respectievelijk -80 C en -20 C in het Labo Nefrologie of in de centrale Biobank van UZ Leuven. - Labeling staal Aard staal (vers staal, collectie, RNA, cell pellet ) - Database (Labo Nefrologie) Patiënt informatie: Staal informatie: - Vers staal - Staal van urinecollectie - Cell pellet - RNA Een gedetailleerde database, waarin onder meer de posttransplantatie-evolutie wordt opgenomen, wordt gelinkt aan de verzamelde stalen.
6/8 Contactpersoon: Dr. Maarten Naesens Dienst Nierziekten UZ Leuven campus Gasthuisberg Herestraat 49 3000 Leuven Tel: 016/344580 Email: maarten.naesens@uzleuven.be
7/8 NIERZIEKTEN TOESTEMMINGSFORMULIER BIOBANK NIERTRANSPLANTATIE Patiënteninformatie in verband met het verzamelen van lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek in een biobank 1. Ik verklaar de informatiebrochure voor de patiënt, omtrent het stockeren van weefsel, bloedstalen en urinestalen in een biobank, gelezen te hebben. 2. Ik ontving een gedateerde en getekende kopij van dit Toestemmingsformulier, alsook van de informatiebrochure voor de deelnemer. Het doel van het aanleggen van deze biobank werd mij uitgelegd en ik werd op de hoogte gebracht van wat er van mij wordt verwacht. De eventuele risico s en voordelen van de biobank werden mij uitgelegd. Ik kreeg de tijd en kans om vragen te stellen omtrent de biobank en al mijn vragen kregen een afdoend antwoord. 3. Ik weet dat het aanleggen van deze biobank een gunstig advies kreeg van de Commissie Medische Ethiek van de UZ Leuven en dat op het ogenblik dat materiaal vanuit de biobank wordt gebruikt voor een welomschreven onderzoeksproject, dat project ter goedkeuring aan de Commissie Medische Ethiek zal moeten voorgelegd worden. 4. Ik ben vrij om aan deze biobank deel te nemen, alsook mijn deelname ten allen tijde stop te zetten, zonder mijn beslissing te moeten rechtvaardigen en zonder enig nadeel te ondervinden in mijn verdere medische behandeling. 5. Mijn medische gegevens, naam en adres blijven vertrouwelijk. 6. Ik stem vrijwillig in deel te nemen aan deze biobank.
8/8 Patiënt (in te vullen door de patiënt in geval van toestemming) Naam en voornaam in drukletters:... Ik verklaar dat (omcirkel wat past): - ik akkoord ga met het afnemen van 2 biopsies van het transplantnierweefsel tijdens de transplantatieprocedure voor toekomstig (nog niet gedefinieerd) wetenschappelijk onderzoek. JA NEE - ik akkoord ga dat er op regelmatige tijdstippen voor en na transplantatie extra bloednames en urinestalen afgenomen worden voor wetenschappelijk onderzoek. JA NEE Handtekening:... Datum:... Onderzoeksarts: Ik bevestig dat ik het doel van deze biobank op afdoende wijze aan de patiënt/vrijwillige heb uitgelegd. Naam en voornaam/stempel:... Handtekening:... Datum:...