Brancheonderzoek Fotografen 2005



Vergelijkbare documenten
Brancheonderzoek Fotografen 2010

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie

M Parttime van start. drs. A. Bruins

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

BNO Branchemonitor De Nederlandse ontwerpsector in beeld en getal

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Instellingenonderzoek 2010 Rapport

Starters zien door de wolken toch de zon

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten Hogeschool der Kunsten

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Meerdere keren zonder werk

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Uitslag enquête zzp ers

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

De stand van Mediation in Nederland

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015

TV IN NEDERLAND 2003

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Wat motiveert u in uw werk?

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Eerste kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Enquête SJBN

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Vakantiewerk in het mkb 2004

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

18 december Social Media Onderzoek. MKB Nederland

Check Je Kamer Rapportage 2014

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn)

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Sportparticipatie Volwassenen

Branchemonitor. De Nederlandse ontwerpsector in beeld en getal. februari, 2015

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

Tevredenheid over MEE. Brancherapport Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Het belang van begeleiding

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam

Uit huis gaan van jongeren

Werkbelevingsonderzoek 2013

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Flevoland

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Huidig economisch klimaat

Coen in het kort. Inhoud rapportage. Toelichting. Provincie Limburg. Negatief beeld bij alle indicatoren

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Studenten aan lerarenopleidingen

Kwartaalmonitor detacheringsbranche Rapportage Q4 2016

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

HISWA Conjunctuurenquête. 1 e kwartaal Amsterdam, 27 mei 2016 Jeroen van den Heuvel Sjoerd van Tilburg

2 Bedrijven van Wageningse ondernemers

Toerisme en recreatie in zicht. Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010)

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

ONDERNEMERS OVER BREXIT. Impact voor veel ondernemers nog onduidelijk, groot deel niet voorbereid

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

M Tijdsbesteding ondernemend Nederland

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Uitkomsten Enquête mei 2015

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

KLV Onderzoek 2008 naar ondernemerschap bij Wageningse afgestudeerden en hun mogelijke inzet bij starters en spin-off in de Life Sciences.

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Transcriptie:

Brancheonderzoek Fotografen 2005

Brancheonderzoek 2005 Fotografen Uitgevoerd in opdracht van de FotografenFederatie en Stichting Burafo augustus 2006 r2006-0025ev ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 2611 NH DELFT T [015] 2123748

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Stichting Sem Presser Archief. De Stichting Sem Presser Archief beheert de nalatenschap van de Nederlandse fotograaf en voorvechter van auteursrechten Sem Presser (1917-1986), en ondersteunt projecten op het gebied van fotografie en fotojournalistiek in Nederland. Voor meer informatie, zie www.sempresser.nl

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Achtergrondkenmerken 7 2.1 Persoonlijke kenmerken 7 2.2 Algemene kenmerken 10 3 Werkzaamheden en tijdsbesteding 13 3.1 Specialisatie overall 13 3.2 Typering van fotografen 14 3.3 Tijdsbesteding 16 3.4 Analoog of digitaal 17 4 Financiële gegevens 19 4.1 Omzet 19 4.2 Bedrijfsresultaat voor belasting 21 4.3 Investeringen 23 4.4 Subsidie en sponsoring 25 4.5 Neveninkomsten 25 5 Verdeling omzet 27 5.1 Type opdrachtgever 27 5.2 Geografie 28 5.3 Specialisme 29 5.4 Soort werk 30 5.5 Tussenpersonen 30 6 Prijzen 31 6.1 Dagprijs 31 6.2 Gebruik van foto s 32 6.3 Additioneel gebruik 33 7 Relatie tot opdrachtgever 35 7.1 Aantal opdrachtgevers 35 7.2 Behalen van opdrachten 36 7.3 Overeenkomst met klant 38 7.4 Auteursrecht 38 7.5 Collectieve rechten 39 8 Ontwikkelingen en verwachtingen 41 8.1 Verkrijgen van opdrachten 41 8.2 Omzetontwikkeling 42 8.3 Bedreigingen 43 9 Profielen 45 9.1 Vrouwen 46 9.2 Recente starters 48 9.3 Analoge vs. digitale fotografen 50

9.4 Fotografen met 100% inkomen uit fotografie en geen 100% 52 9.5 Typen fotografen 54 9.6 Allrounders 56 9.7 Leden van beroepsorganisaties 58 9.8 Fotografen met een winkel 60

Samenvatting - De vragenlijst behorende bij het onderzoek is uitgegaan naar alle circa 6500 professionele fotografen in Nederland. In totaal hebben ongeveer 1400 fotografen gereageerd, waarvan 1250 bruikbare vragenlijsten overblijven. Exclusief fotografen met een fotowinkel resteert een respons van 1150 fotografen. - De gemiddelde leeftijd van de fotograaf is 47 jaar. De overgrote meerderheid van de fotografen is mannelijk (82%). Deze scheve man-vrouw verhouding is met name zichtbaar in de hogere leeftijdsklassen. Onder jongeren ligt het aandeel vrouwen rond de 50%. De gemiddelde leeftijd van vrouwen is 42 jaar. - Ruim eenderde van de fotografen in Nederland (36%) heeft geen specifieke foto-opleiding voltooid (zoals vermeld in de vragenlijst). Er kan dus geconcludeerd worden dat tweederde van de fotografen wél een foto-opleiding heeft voltooid. De meest genoemde specifieke fotoopleiding is de Fotovakschool. - De gemiddelde fotograaf is professioneel werkzaam sinds 1989 en zit daarmee ongeveer 17 jaar in het vak. De gemiddelde leeftijd bij de start als professioneel fotograaf is 30 jaar. Eén op de vijf fotografen is gestart na 2001. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in de afgelopen vijf jaar gemiddeld circa 50 fotografen per jaar zijn gestart. - Gemiddeld heeft een fotograaf 3 jaar nodig (na de start als professioneel fotograaf) om een omzet van minimaal 10.000 per jaar te behalen uit de werkzaamheden als professioneel fotograaf. Onder vrouwen blijkt dat zij gemiddeld na 2 jaar deze omzet al bereiken; bij recente starters geldt zelfs een gemiddelde duur van 1 jaar. - Veruit de meest gehanteerde rechtsvorm onder professionele fotografen is de eenmanszaak (82%). Daarnaast worden de vennootschap onder firma (11%) en de besloten vennootschap (6%) genoemd. - In globale zin bestaat 20% van alle fotografische werkzaamheden van professionele fotografen in Nederland uit portretfotografie, 12% uit fotografie van privé-gebeurtenissen (huwelijk e.d.), 11% uit reclamefotografie en 10% uit zowel industrie- en bedrijfsfotografie als fotojournalistiek. 1

- De gemiddelde tijdsbesteding van een fotograaf bestaat voor 43% uit fotograferen en 23% uit het digitaal bewerken van de foto s. Administratie en boekhouding kosten 7% van de tijd; archivering van foto s 6%. - Voor een gemiddelde fotograaf geldt dat ongeveer 80% van zijn of haar opnamen digitaal is. Ruim 45% van de fotografen werkt zelfs voor 100% digitaal. De groep fotografen waarvan 25% van de opnamen of minder digitaal is, de analoge fotografen, omvat 12% van de respons. - De gemiddelde omzet voor 2004 bedraagt circa 42.300, en voor 2005 42.200. De gemiddelde omzet is derhalve ongeveer gelijk gebleven. Voor meer dan de helft van de fotografen geldt echter dat de omzet in 2005 is gestegen ten opzichte van 2004. Daar tegenover heeft ruim één op de drie fotografen te kampen met een afgenomen omzet; bij 5 à 6% is de omzet meer dan 50% afgenomen. - Het gemiddelde bedrijfsresultaat voor belastingen bedraagt in 2005 circa 18.300. Voor 2004 geldt ongeveer hetzelfde bedrag. Net als bij de omzet geldt dat de helft van de fotografen zijn resultaat in 2005 heeft zien stijgen ten opzichte van 2004. Bij 39% van de fotografen is het resultaat voor belastingen afgenomen. Bij zowel omzet als bedrijfsresultaat is uitgegaan van eenmanszaken als meest zuivere indicator voor een individuele fotograaf; BV s worden afzonderlijk bekeken. - Met name reclame- en modefotografen alsmede de fotojournalisten komen ver boven het gemiddelde bedrijfsresultaat uit. Natuur- en reisfotografen en met name fotografen van privégebeurtenissen scoren ver onder het gemiddelde. Fotografen die voornamelijk werkzaam zijn in de reclamewereld behalen hoge bedrijfsresultaten, terwijl fotografen die veel in opdracht werken van particulieren en van de kunst- en cultuursector het laagste resultaat kennen. - De totale omzet van de fotografenbranche in Nederland (exclusief fotowinkels) wordt geschat op ongeveer 350 miljoen. De totale omzet van eenmanszaken wordt geschat op 200 miljoen. - Ongeveer 55% van alle fotografen haalt zijn of haar inkomen volledig uit fotografische werkzaamheden. Dat betekent dat de overige fotografen een deel van hun inkomsten uit andere bronnen halen. Maar liefst 35% van hen haalt meer dan driekwart van het inkomen uit andere werkzaamheden dan fotografie. - Voor de fotografensector in Nederland als geheel geldt dat 22% van de omzet wordt gegenereerd bij particuliere opdrachtgevers. Daarnaast zorgen de uitgevers (21%), de p.r.- en reclamebureaus (14%) en de zakelijke dienstverlening (13%) voor een substantieel deel van de totale omzet. Vrijwel alle omzet (95%) die de professionele fotografen genereren is afkomstig van opdrachtgevers uit Nederland. - Een fotograaf heeft per jaar gemiddeld genomen zo n 39 verschillende klanten/opdrachtgevers en ongeveer 115 opdrachten (2005). Fotografen met een eenmanszaak hebben jaarlijks gemiddeld ongeveer 35 verschillende opdrachtgevers met daarbij 100 verschillende opdrachten. Ten opzichte van 2004 is het aantal opdrachtgevers en opdrachten overigens vrijwel gelijk gebleven. - Fotografen komen voornamelijk aan hun opdrachten via mondelinge reclame. Ook zelf acquisitie plegen is een veel genoemde optie, naast het hebben van een eigen website. 2

- Volgens de fotografen zijn opdrachtgevers over het algemeen slecht op de hoogte van het auteursrecht. Meer dan de helft is van mening dat opdrachtgevers het auteursrecht slecht begrijpen; 11% geeft aan dat het slechter is geworden de afgelopen jaren. - Eén op de twee fotografen heeft in de afgelopen vijf jaar te maken gehad met auteursrechtelijk onrechtmatig gebruik van hun foto s. Gemiddeld is dit in deze periode 10 keer voorgekomen; voor de meeste fotografen geldt dat het minder dan 4 keer heeft plaatsgevonden in de afgelopen vijf jaar. - Het onrechtmatige gebruik is een algemeen probleem. Het lijkt iedere fotograaf te kunnen overkomen. Er is geen bepaald achtergrondkenmerk dat eruit springt. - Veruit de meerderheid van de fotografen (79%) heeft geen verdere juridische procedures gevoerd om het onrechtmatig gebruik aan te vechten. Dit ongeacht of men er veel of weinig mee te maken heeft gehad. De overigen hebben het onrechtmatig gebruik ongeveer 1 à 2 keer aangevochten in de afgelopen vijf jaar. - Meer dan 36% van de fotografen is in 2005 moeilijker aan opdrachten kunnen komen dan in 2004. Voor 2006 is men iets positiever: minder dan 30% van de fotografen verwacht dat het moeilijker zal worden. - De fotografen zijn over het algemeen positief gestemd over de ontwikkeling van hun omzet in 2006. Bijna de helft van de fotografen verwacht dat zijn of haar omzet zal toenemen, één op de tien verwacht zelfs een sterke toename. Aan de andere kant denkt ongeveer één op de vijf fotografen dat de omzet in 2006 zal dalen ten opzichte van 2005. - Het optimisme volgt op een minder goede periode. Gevraagd naar de omzetontwikkeling over de laatste vijf jaar, geeft ongeveer 40% van de fotografen aan dat er sprake is van een dalende trend. 3

1 Inleiding Stichting Burafo en de FotografenFederatie (het samenwerkingsverband van vier beroepsverenigingen voor fotografen in Nederland: BFN, GKf, PANL en SVFN) hebben aan het begin van 2006 gezamenlijk een onderzoek opgezet onder alle professionele fotografen in Nederland. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie dat een dergelijk uitgebreid onderzoek onder fotografen is uitgevoerd. Beide organisaties zoeken een antwoord op de centrale vraag: hoe gaat het eigenlijk met onze fotografen? Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in de huidige bedrijfseconomische positie van fotografen, op basis waarvan gericht beleid en activiteiten ontwikkeld kunnen worden. Ten behoeve van het onderzoek is een uitgebreide vragenlijst opgesteld, met veel uiteenlopende vragen, waaronder: wanneer en hoe is men begonnen als fotograaf, in welk deel van het veld verdient men het inkomen, hoe groot is de omzet, wat is het specialisme en wat zijn de verwachtingen voor de toekomst. De vragenlijst is samengesteld door een commissie waarin fotografen Laurens Janus, Truus van Gog en Peete van Spankeren zitting hadden namens de verenigingen BFN, GKf en SVFN, aangevuld met onderzoeker Eric Verhoog van ABF Research en de medewerkers van Stichting Burafo en de FotografenFederatie, Hermann Röschlau en Lucette Bronk. Daarnaast hebben Pim Milo en Eduard de Kam hun advies gegeven omtrent de vragenlijst. Ook bestuursleden van Stichting Burafo en de FotografenFederatie hebben, ieder vanuit hun eigen praktijkkennis, waardevolle input geleverd. Circa 6500 fotografen zijn aangeschreven en hebben de vragenlijst ontvangen. Het adressenbestand voor de verzending is opgebouwd uit de ledenbestanden van de afzonderlijke beroepsverenigingen, namelijk BFN, GKf, SVFN, PANL, NVJ/NVF, Stichting DIPP en BIPP-DR plus de fotografen die individueel zijn aangesloten bij Stichting Burafo (gezamenlijk ongeveer 2500 fotografen). Daarnaast zijn adressenbestanden aangekocht bij de Kamer van Koophandel en Cendris. Hoe merkwaardig dit ook mag klinken: er is niemand in Nederland die weet hoeveel professionele fotografen er precies zijn. Iedereen kan zich immers fotograaf noemen. Registratie bij de Kamer van Koophandel is niet verplicht, en het adressenbestand van de KvK kan daarom niet als compleet beschouwd worden. Het bestand van 6.500 fotografen wat uiteindelijk, na samenvoegen en ontdubbelen van alle deelbestanden, is overgebleven is derhalve niet compleet. Gedurende het onderzoek heeft het adressenbestand ook een update ondergaan. Als gevolg van wellicht verouderde informatie waren ook enkele incorrecte adressen niet te voorkomen. Drie weken na de eerste verzending van de vragenlijst is een reminder uitgegaan naar alle fotografen, vergezeld van een nieuw exemplaar van de vragenlijst. Deze reminder heeft geleid tot een piek in de respons. 5

In totaal hebben ongeveer 1.400 fotografen gereageerd. Uiteindelijk resteert een bruikbare respons van ongeveer 1.250 vragenlijsten. Een hoog netto responspercentage van bijna 20% derhalve. Of deze respons een juiste weergave van de populatie betreft, is moeilijk aan te geven gezien het feit dat niet geheel duidelijk is hoeveel professionele fotografen er daadwerkelijk in Nederland zijn, alsmede het ontbreken van achtergrondgegevens omtrent de populatie zoals geslacht en leeftijd. Om deze reden is het ook niet mogelijk om weegfactoren aan het bestand toe te voegen teneinde de respons op te hogen naar de gehele fotografenpopulatie in Nederland en waar nodig te corrigeren voor een mogelijke scheve respons. Echter, een analyse van de ledenbestanden van de beroepsorganisaties wijst uit dat de man-vrouw verhouding in de respons min of meer overeen komt met die van de populatie. Dit gecombineerd met de hoge absolute netto respons vormt ons inziens voldoende reden om te concluderen dat het onderzoek een representatief beeld van de fotografenbranche levert. De centrale doelgroep van het onderzoek betreft de zelfstandige fotografen in Nederland. Om deze reden en vanwege hun geheel eigen omzet- en financieringsdynamiek (detailhandel) is besloten om fotowinkels buiten het onderzoeksgebied te houden. Bij het opstellen van het algemene adressenbestand is hiermee expliciet rekening gehouden. Desondanks zijn toch enkele fotowinkels in de respons terecht gekomen. Deze groep respondenten is uit het analysebestand gefilterd. Dit heeft geleid tot een bruikbare respons van ongeveer 1.150 personen. Het restant aan fotowinkels vormt een te kleine groep om representatief te zijn voor de situatie van de fotowinkels in Nederland. Om deze reden is geen afzonderlijk hoofdstuk aan deze groep respondenten gewijd. Om de verzamelde data toch niet verloren te laten gaan, wordt in een afzonderlijke bijlage een aantal kengetallen getoond. De rapportage is opgebouwd volgens de blokken die in de vragenlijst zijn gehanteerd. In hoofdstuk 2 wordt een algemene beschrijving van de fotografen gegeven. Hoofdstuk 3 bevat een weergave van de werkzaamheden en de tijdsbesteding van fotografen. Financiële gegevens zoals omzet en bedrijfsresultaat staan centraal in hoofdstuk 4, gevolgd door een nadere verdeling van deze omzet in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 bevat informatie over gehanteerde prijzen. De relatie met de opdrachtgever komt aan bod in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 gaat in op de ontwikkelingen van de afgelopen jaren alsmede de verwachtingen voor de toekomst. Tot slot worden in hoofdstuk 9 enkele specifieke profielen nader bekeken middels een groot aantal kengetallen. De uitkomsten worden weergegeven in een groot aantal matrices die tevens beschouwd kunnen worden als een benchmark voor individuele fotografen. Opmerking: Bij de weergave van sommige gemiddelden wordt tevens de mediaan van de waarnemingen weergegeven. Deze statistiek is minstens zo interessant als het gemiddelde en verschaft verdiepende informatie over de variabele. De mediaan duidt op de middelste waarneming, waarbij alle waarnemingen gerangschikt zijn van laag naar hoog. 6

2 Achtergrondkenmerken Dit hoofdstuk bevat een algemene beschrijving van de fotografen in Nederland. Hoe kan de fotografenbranche gekenschetst worden? Aan de ene kant komen hierbij achtergrondkenmerken zoals geslacht, leeftijd en opleiding aan de orde. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de start als professioneel fotograaf, huidige situatie, en zaken als rechtsvorm en het gebruik van een studio. 2.1 Persoonlijke kenmerken 2.1.1 leeftijd en geslacht De gemiddelde leeftijd van de fotograaf is 47 jaar. Een groot deel van de fotografen bevindt zich in de leeftijdscategorie 41-55 jaar. Uit de cijfers zou geconcludeerd kunnen worden dat slechts 5% van de professionele fotografen jonger is dan 30 jaar. Het vermoeden bestaat echter dat de jongeren zich in onvoldoende mate in het oorspronkelijke adressenbestand bevinden. De reden voor deze ondervertegenwoordiging kan liggen in de omstandigheid dat recent afgestudeerden zich niet direct inschrijven bij een Kamer van Koophandel. Daarnaast is de uitstroom vanuit de opleidingen waarschijnlijk onvoldoende in het adressenbestand opgenomen. Tabel 2.1 Verdeling fotografen naar leeftijd en geslacht verdeling % man % vrouw 30 jaar en jonger 5% 52% 48% 31-35 8% 65% 35% 36-40 14% 70% 30% 41-45 17% 84% 15% 46-50 18% 88% 12% 51-55 15% 91% 9% 56-60 14% 90% 10% ouder dan 60 jaar 9% 93% 7% totaal 100% 82% 18% Verder is het opvallend dat de overgrote meerderheid van de respondenten mannelijk is (82%). Rijst direct de vraag: hebben er weinig vrouwen deelgenomen aan het onderzoek of zijn er überhaupt weinig vrouwelijke professionele fotografen? Is het zo dat het beroep van fotograaf van oudsher een 7

mannenberoep is, en pas recent een grotere participatie van vrouwen kent? Speelt het krijgen van kinderen op een bepaalde leeftijd een rol? De exacte reden is niet bekend; waarschijnlijk bevatten alle bovenstaande vragen een kern van waarheid. Feit is wel dat er een duidelijk leeftijdsaspect aan de man-vrouw verdeling kleeft. In bovenstaande tabel is te zien dat de verhouding man-vrouw schever gaat lopen naarmate de leeftijd toeneemt. Binnen de jongere leeftijdsklassen ligt het aandeel vrouwen rond de 50%, maar met name boven de 40 jaar overtreffen de mannelijke fotografen hun vrouwelijke collega s in sterke mate. Nadere bestudering van samengevoegde ledenbestanden van een aantal beroepsorganisaties (BFN, GKf, PANL, SVFN en NVJ/NVF) wijst uit dat circa 80% van de leden mannelijk is, tegen 20% vrouwelijk. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het in het onderzoek opgeroepen beeld wat betreft man-vrouw verhouding correct is. 2.1.2 opleiding Kijkend naar opleiding blijkt dat ruim eenderde van de fotografen in Nederland (36%) geen specifieke foto-opleiding heeft voltooid zoals vermeld in de vragenlijst (en in onderstaande tabel) 1. Aan de andere kant kan geconcludeerd worden dat tweederde van de fotografen wél een foto-opleiding heeft voltooid. Zowel naar geslacht als leeftijd zijn er geen onderscheidende verschillen waarneembaar. Alleen binnen de leeftijdsklasse tot 30 jaar ligt het aandeel fotografen zonder voltooide foto-opleiding enigszins hoger, wat waarschijnlijk wordt verklaard door het aantal nog studerende jongeren. De meest genoemde specifieke foto-opleiding is de Fotovakschool; 59% van de respondenten met een voltooide foto-opleiding geeft dit aan. Daarnaast worden met name de volgende opleidingen vermeld: KABK (13%), Fotoacademie Amsterdam (8%) en Sint Joost (6%). Tabel 2.2 Verdeling fotografen met een voltooide foto-opleiding verdeling Fotovakschool 59% KABK 13% Fotoacademie Amsterdam 8% St. Joost 6% Rietveld 3% HKU 2% Ac Fotografie Haarlem 2% LOI 2% School Fotografie Amsterdam 2% Ac KenV Den Bosch 1% AKI 1% Minerva 1% totaal 100% Bijna de helft van de fotografen geeft aan dat zij geen vervolgopleiding en/of cursus heeft gevolgd. Bij degenen die dat wel hebben gedaan, blijkt dat Photoshop veruit de belangrijkste cursus is geweest; 35% van alle fotografen heeft een dergelijke cursus gevolgd. Ruim 20% zegt een niet nader gedefinieerde vervolgopleiding te hebben gevolgd en 9% geeft als antwoord NIDF. Onder fotografen waarvan meer dan 75% van de opnamen digitaal is, geldt wat betreft het volgen van de cursus Photoshop een percentage van 39%. 1 Opgemerkt dient te worden dat ongeveer twee van de drie fotografen zonder specifieke foto-opleiding zoals genoemd in de tabel, wel de categorie overig heeft aangekruist. Onduidelijk is echter welke opleiding hiermee wordt bedoeld. 8

2.1.3 betrokkenheid In de vragenlijst is getracht de mate van betrokkenheid bij de sector inzichtelijk te maken, alsmede het op de hoogte willen blijven van ontwikkelingen in de branche en het werk van collega s. Om die reden is bijvoorbeeld gevraagd naar het bezoeken van fotomusea en -tentoonstellingen (zoals Foam, Nederlands Fotomuseum, Fotografiebiënnale Rotterdam, Fotomanifestatie Noorderlicht, Fotofestival Naarden). Bijna 30% van de fotografen gaat eigenlijk nooit naar dergelijke tentoonstellingen. De meerderheid (55%) neemt deze manifestaties soms in hun programma op. Het bezoek aan professionele websites voor fotografen zoals PhotoQ.nl en Villa Media is voor meer dan de helft van de fotografen een onregelmatige activiteit. Eén op de vijf fotografen bezoekt dergelijk sites nooit. Tabel 2.3 Bezoek musea, websites fotografen en lezen fotovakbladen museum/tentoonstelling verdeling websites fotografen verdeling fotovakbladen verdeling (bijna) nooit 28% dagelijks 6% ja, abonnement 56% soms 55% wekelijks 20% ja, losse nummers 30% vaak 15% onregelmatig 53% nee, nooit 15% (bijna) altijd 1% nooit 22% totaal 100% totaal 100% totaal 100% Tot slot beschikt 56% over een abonnement op fotovakbladen (bijvoorbeeld P/F Professionele Fotografie, Focus, Foto, De Fotograaf) en koopt 30% wel eens een los nummer. De rest van de fotografen leest genoemde fotovakbladen nooit. 2.1.4 lidmaatschappen Meer dan de helft van de respondenten is geen lid van één van de beroepsorganisaties zoals vermeld in onderstaande tabel. Van de populatie, de 6.500 aangeschreven fotografen, is bekend dat het aantal niet-leden ongeveer 4.500 (70%) bedraagt. Dit betekent dat de leden van aangesloten beroepsorganisaties in verhouding beter hebben gerespondeerd dan de niet-leden. Onder de respondenten bevinden zich 14% NVJ/NVF-leden en 12% BFN-leden. Op zich niet verwonderlijk aangezien deze organisaties in verhouding reeds vrij groot zijn. Relatief gezien hebben de BFN-leden overigens het best gerespondeerd. Een klein deel van de respondenten is overigens lid van twee of meer beroepsorganisaties. Tabel 2.4 Verdeling respons naar lidmaatschap beroepsorganisaties verdeling geen lid 52% BFN 12% GKf 6% PANL 6% SVFN 8% NVJ/NVF 14% DIPP 1% BIPP DR 1% anders 4% totaal 100% 9

De voorlichting, ondersteuning en informatievoorziening vanuit de beroepsorganisaties wordt als positief ervaren. Slechts 11% van de aangesloten leden is hierover ontevreden. Het merendeel van de fotografen is niet aangesloten bij Stichting Burafo (69%). Binnen deze groep bevinden zich voornamelijk fotografen die toch al geen lid zijn van één van de genoemde beroepsorganisaties. Ook fotografen die lid zijn van NVJ/NVF, Stichting Dipp, BIPP DR of anderszins zijn doorgaans niet aangesloten bij Stichting Burafo. Voor de overige 4 beroepsorganisaties (BFN, GKf, PanL en SVFN) geldt dat het lidmaatschap ervan automatisch gekoppeld is aan het aangesloten zijn bij Stichting Burafo. Toch zijn er diverse leden van deze organisaties die aangeven dat zij niet aangesloten zijn bij Stichting Burafo (met name leden van de SVFN in verhouding vaker). Dit zou erop kunnen duiden dat deze fotografen niet bekend zijn met de stichting en hun aangesloten zijn niet als zodanig herkennen. Bij Stichting Nieuwswaarde is slechts 8% van de fotografen aangesloten. Hierbij geldt dat leden van de NVJ/NVF automatisch aangesloten zijn. Ongeveer de helft van deze groep fotografen herkent dit kennelijk niet direct indien gevraagd. Tot slot de verzekeringen. Ruim 42% van de zelfstandige fotografen (dus exclusief de fotografen in loondienst) beschikt over een pensioenverzekering en 37% van hen heeft een inkomensverzekering afgesloten. Vrouwen scoren aanzienlijk lager ten aanzien van het hebben van deze verzekeringen (respectievelijk 30% en 22%). Voor jongeren geldt eenzelfde patroon. 2.2 Algemene kenmerken 2.2.1 start als fotograaf De gemiddelde fotograaf is professioneel werkzaam sinds 1989 en zit daarmee ongeveer 17 jaar in het vak. De gemiddelde leeftijd bij de start als professioneel fotograaf is 30 jaar. De helft van de fotografen is gestart voor 1990; ongeveer één op de vijf fotografen na 2001. Uit dit laatste gegeven kan geconcludeerd worden dat in de afgelopen vijf jaar gemiddeld circa 50 fotografen per jaar zijn gestart. Deze groep bestempelen we in het vervolg als de recent gestarte fotografen. Tabel 2.5 Verdeling startjaar als professioneel fotograaf, naar geslacht verdeling % man % vrouw 1975 en eerder 15% 94% 6% 1976-1990 35% 92% 8% 1991-2000 30% 75% 25% 2001 en later 21% 68% 32% totaal 100% 82% 18% Onder vrouwen geldt een gemiddeld startjaar van 1996. Dit komt overeen met het eerder opgeroepen beeld dat vrouwelijke fotografen in verhouding jonger en minder lang in de fotografie bezig zijn. Hun gemiddelde startleeftijd is overigens ook circa 30 jaar. Dit laatste spoort weer met het beeld dat er weinig professionele fotografen in de leeftijdsklasse tot 30 jaar te vinden zijn. 10

Wanneer we alleen de fotografen selecteren die zowel het startjaar als het jaar van enige verdienste hebben ingevuld 2, blijkt dat men gemiddeld 3 jaar (na de start als professioneel fotograaf) nodig heeft om een omzet van minimaal 10.000 per jaar te behalen uit de werkzaamheden als professioneel fotograaf. Onder vrouwen blijkt overigens dat zij gemiddeld na 2 jaar deze omzet al bereiken; bij recente starters geldt zelfs een gemiddelde duur van 1 jaar. Tweederde van de fotografen is direct begonnen als zelfstandig fotograaf, de rest is zijn beroepspraktijk gestart als assistent of in loondienst. Inmiddels zijn vrijwel alle responderende fotografen werkzaam als zelfstandig fotograaf (97%). Slechts 3% werkt momenteel in loondienst. 2.2.2 uren werkzaam Gemiddeld werkt een fotograaf 34 uur per week (mediaan: 36). Ongeveer een derde van de fotografen is meer dan 40 uur per week bezig en maakt een gemiddelde week van 55 uur. Mannen maken in een doorsnee week meer uren dan vrouwen, respectievelijk 35 en 28 uur. Tabel 2.6 Verdeling gemiddeld aantal uren werkzaam per week verdeling uren werkzaam 20 uur en minder 29% 12 21-32 uur 18% 28 33-40 uur 23% 39 meer dan 40 uur 30% 55 totaal 100% 34 Wat betreft leeftijd is er niet veel onderscheid, wel qua startjaar. De recente starters zijn beduidend minder uren werkzaam (24 uur) dan hun collega s die langer in het vak zitten. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is wellicht te vinden in de omstandigheid dat startende fotografen minder werk kunnen verwerven. 2.2.3 rechtsvorm Veruit de meest gehanteerde rechtsvorm onder professionele fotografen is de eenmanszaak (82%). Daarnaast worden de vennootschap onder firma (11%) en de besloten vennootschap (6%) nog genoemd. Meer dan 90% van de respondenten heeft dan ook geen personeel in dienst. Wanneer er al personeel in dienst is, betreft het voornamelijk fotografen met als rechtsvorm de VOF of de BV. Gemiddeld hebben zij 2,7 personen in dienst met circa 2,0 FTE 3. Omgerekend betekent dit dat deze werknemers een gemiddelde werkweek van ongeveer 30 uur hebben. 2 Veel fotografen hebben vraag A2 (jaar van verdienste 10.000 per jaar) niet ingevuld, waarschijnlijk omdat men simpelweg nog niet aan dat bedrag is gekomen. Deze veronderstelling wordt gestaafd door het feit dat het merendeel van deze fotografen na 2000 is begonnen. Door de selectie toe te passen (beide vragen ingevuld) daalt het gemiddelde startjaar naar 1987. 3 FTE: full time equivalent: uitgangspunt: 1 FTE = een 40-urige werkweek 11

2.2.4 gebruik studio Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk wordt stil gestaan bij het gebruik van een studio. Uit het onderzoek komt naar voren dat 48% geen gebruik maakt van een studio. Hieronder bevinden zich relatief iets meer recent gestarte fotografen. Tabel 2.7 Verdeling gebruik studio naar eigendom/huur verdeling geen gebruik 48% volledig eigenaar 31% mede-eigenaar 2% huur individueel 6% huur met anderen 4% per opdracht 9% totaal 100% De meeste van hen die wel een studio gebruiken zijn tevens eigenaar of mede-eigenaar. Daarnaast huurt een substantieel aandeel de studio per opdracht. Hier is een lichte oververtegenwoordiging van de recente starters zichtbaar. 12

3 Werkzaamheden en tijdsbesteding In het vorige hoofdstuk is de fotografensector op hoofdlijnen beschreven. In dit hoofdstuk staan de tijdsbesteding en de werkzaamheden centraal. 3.1 Specialisatie overall In de vragenlijst is aan de fotografen gevraagd om hun fotografische werkzaamheden over 2005 te verdelen over een divers aantal specialismen. Hierbij hebben ze een globale schatting mogen maken met behulp van percentages per specialisme, optellend tot 100%. Dus hoeveel % van de werkzaamheden besteedt men aan portretfotografie, hoeveel aan documentaire fotografie, hoeveel aan fotojournalistiek et cetera. In tabel 3.1 worden alle specialismen weergegeven. De eerste kolom van de tabel bevat een algemene verdeling van alle fotografen bij elkaar. Deze verdeling geeft een beeld van de gemiddelde tijdsbesteding van de fotografensector als geheel. Te zien is dat gemiddeld 20% van de fotografische werkzaamheden in de sector besteed wordt aan portretfotografie, 12% aan fotografie van privé-gebeurtenissen (huwelijk e.d.), 11% reclamefotografie en 10% industrie- en bedrijfsfotografie. 13

Tabel 3.1 Verdeling specialisme gemiddelde fotograaf en typering van fotografen verdeling specialisme specialisme sector als geheel verdeling typering fotograaf portretfotografie 20% 16% documentaire fotografie 6% 2% fotojournalistiek 10% 9% architectuurfotografie 5% 4% luchtfotografie 1% 1% culinair/food 2% 1% modefotografie 2% 1% reclamefotografie 11% 7% industrie- en bedrijfsfotografie 10% 6% natuur / landschap 4% 2% reisfotografie 3% 1% autonome fotografie 3% 2% concept-illustratieve fotografie 3% 1% stills 2% 1% fotografie van privé-gebeurtenissen 12% 10% overig 6% 5% subtotaal 100% 70% niet getypeerd / allrounder 30% totaal 100% 3.2 Typering van fotografen 3.2.1 beschrijving methodiek De verdeling van fotografische werkzaamheden over de genoemde specialismen is gebruikt om de fotografen te typeren. Op deze manier is het mogelijk om in de analyse te kijken naar de verschillen tussen diverse groepen fotografen. Wie zijn de portretfotografen, en wat onderscheidt de reclamefotografen van de fotojournalisten bijvoorbeeld? De typering van de fotografen is gebaseerd op twee uitgangspunten. Ten eerste: wanneer een fotograaf meer dan 50% van zijn tijd besteedt aan één specialisme, dan wordt hij/zij getypeerd als een fotograaf van dat type specialisme. Voorbeeld: een fotograaf die 70% van zijn tijd besteedt aan reisfotografie en 30% aan architectuurfotografie, wordt in het onderzoek getypeerd als een reisfotograaf. Met dit uitgangspunt resteert nog een vrij omvangrijke groep fotografen zonder specifieke typering. Deze groep blijkt over het algemeen een groot aantal specialismen te hebben aangekruist. Vandaar dat als tweede, meer verdiepend uitgangspunt geldt: wanneer een fotograaf 40% of meer op een bepaald specialisme scoort, en hij/zij heeft drie of meer specialismen aangekruist, dan nemen we dat specialisme als typering. Bijvoorbeeld: een fotograaf besteedt 45% aan portretfotografie, 15% aan fotografie van privé-gebeurtenissen, 15% aan culinaire fotografie, 10% aan bedrijfsfotografie, 10% aan stills en 5% overig, dan wordt deze fotograaf tot het type portretfotografen gerekend. Circa 30% van de fotografen is ook na toepassing van het tweede uitgangspunt niet te typeren. Vrijwel allemaal hebben zij 4 of meer specialismen aangekruist en het ontbreekt hen aan één specialisme dat 14

eruit springt. Deze groep wordt derhalve gedefinieerd als zijnde allrounders; zij werken op vele verschillende terreinen. 3.2.2 verdeling typering fotograaf Zo resulteert de verdeling als weergegeven in de tweede kolom van tabel 3.1. Met behulp van deze typering kunnen in het bestand ongeveer 16% aan portretfotografen worden onderscheiden en kunnen we zeggen dat reclamefotografen ongeveer 7% van de totale fotografenpopulatie uitmaken. Niet geheel toevallig vertonen de verdelingen in beide kolommen overeenkomsten. Immers, als ongeveer 10% van de werkzaamheden van de gehele fotografiesector wordt besteed aan fotojournalistiek, dan is het voor de hand liggend dat er een min of meer even groot percentage fotojournalisten te onderscheiden is. Opgemerkt dient te worden dat over sommige groepen fotografen geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan, gezien hun geringe aantal. Een respons van 50 of meer fotografen (dus meer dan 5% ongeveer) biedt enigszins voldoende massa om in het vervolg van deze rapportage uitspraken te kunnen doen. Bevindingen omtrent type fotografen zullen derhalve voornamelijk beschrijvend plaatsvinden en hoogstens als richtinggevend geïnterpreteerd kunnen worden. Het aandeel vrouwen is relatief hoog in de categorieën fotografen die in hoofdzaak privégebeurtenissen fotograferen (in het vervolg aangeduid als fotografen van privé-gebeurtenissen), portret- en modefotografen. Onder fotojournalisten, reclame- en industrieel fotografen (zij die zich bezig houden met industrie- en bedrijfsfotografie) bevinden zich naar verhouding veel mannen. Deze verhouding wordt ook enigszins weerspiegeld in de gemiddelde leeftijd, die bij modefotografen het laagst is. De industrieel fotografen en de fotojournalisten zijn iets ouder dan gemiddeld. Een relatief groot aandeel recent gestarte fotografen vinden we terug in de specialismen privégebeurtenis en reisfotografen. Onder architectuur- en reclamefotografen bevinden zich over het algemeen minder recente starters. 15

3.3 Tijdsbesteding In onderstaande tabel wordt de gemiddelde tijdsbesteding van een fotograaf weergegeven, verdeeld over een groot aantal werkzaamheden. Zo is te zien dat men gemiddeld 43% van zijn tijd besteedt aan het fotograferen en 23% aan het digitaal bewerken van de foto s. Deze percentages kunnen gezien worden als een weergave van de gemiddelde tijdsbesteding binnen de fotografiesector als geheel. Tabel 3.2 Verdeling tijdsbesteding fotografen werkzaamheden verdeling fotograferen 43% ontwikkelen & afdrukken 3% foto's digitaal bewerken 23% promotie 3% acquisitie 5% subsidie aanvragen / sponsoring regelen 0% archivering foto's 6% tentoonstelling inrichten 1% administratie en boekhouding 7% studie 3% winkel / detailhandel 0% les geven in fotografie 2% anders 4% totaal 100% Wanneer de tijdsbesteding wordt bekeken voor geslacht en leeftijd, dan zijn er weinig grote verschillen met het overall beeld waarneembaar. Een klein patroonverschil dat zichtbaar is ten opzichte van de totale verdeling, is dat vrouwen relatief iets meer tijd besteden aan studie. Daarnaast ligt er bij de tijdsbesteding van jongeren (en recente starters) enigszins de nadruk op promotie, acquisitie en studie; dit gaat ten koste van de tijdsbesteding aan het fotograferen zelf. Aardig om te constateren is dat fotografen die veel uren per week maken, in verhouding veel tijd steken in het digitaal bewerken van de foto s. Fotografen die weinig uur per week als professioneel fotograaf werkzaam zijn, hebben in verhouding een hogere tijdsbesteding aan studie en/of les geven in fotografie. Ook het hebben van personeel is een interessant gegeven. Immers, je zou kunnen verwachten dat die fotografen meer tijd over hebben voor fotografie. Het tegendeel is waar. Heeft men personeel in dienst, dan besteedt men juist minder tijd aan fotografie en ook minder aan digitaal bewerken. De tijd wordt dan relatief vaker besteed aan acquisitie en de administratie. Fotojournalisten besteden meer dan 50% van hun tijd aan fotografie. Ook scoren zij bovengemiddeld op het inrichten van een tentoonstelling, evenals met name de autonome fotografen. Op alle andere terreinen scoren de fotojournalisten onder het gemiddelde. Portretfotografen en fotografen van privégebeurtenissen besteden iets meer tijd aan het ontwikkelen en afdrukken van foto s. 16

3.4 Analoog of digitaal Een groot deel van de fotografen werkt voor 100% digitaal; ruim 45% maakt zelfs alleen nog maar digitale opnamen. Gemiddeld genomen voor alle fotografen is 80% van de opnamen digitaal. Tabel 3.3 Verdeling % percentage opnamen digitaal verdeling 25% of minder 12% 26%-50% 7% 51%-75% 5% 76%-90% 16% 90%-99% 14% 100% digitale opnamen 45% totaal 100% In de tabel is min of meer een tweedeling zichtbaar: een grote groep die vrijwel alleen maar digitaal werkt, en een groep die voor een groot deel nog analoge opnamen maakt. Het is interessant om in de analyse het onderscheid tussen digitale fotografen enerzijds en niet-digitale ofwel analoge fotografen anderzijds te kunnen maken. De groep fotografen waarvan 25% of minder van de opnamen digitaal is, wordt beschouwd als de groep analoge fotografen. De fotografen waarvan meer dan 75% van de opnamen digitaal is (i.e. de onderste 3 categorieën in tabel 3.3.), worden als de digitalen gedefinieerd. Dit betreft ongeveer driekwart van alle fotografen. Als fotografen al analoge opnamen ontwikkelen en afdrukken, dan betreft het overigens voornamelijk zwart-wit opnamen. Circa 19% van alle fotografen ontwikkelt soms tot bijna altijd analoge zwart-wit foto s, terwijl voor kleuropnamen een percentage geldt van 6%. De digitalen zijn over het algemeen meer recent gestart dan de analogen. Tevens zijn ze meer uren per week werkzaam. Dit kan verband houden met de meer dan gemiddelde tijdsbesteding aan het digitaal bewerken van foto s (25% van hun tijd tegen 23% overall (zie tabel 3.2)). Daartegenover besteden de analoge fotografen relatief meer tijd aan het ontwikkelen en afdrukken van foto s (7%). Verder blijkt dat analoge fotografen gemiddeld nog circa 13% van hun tijd besteden aan digitale bewerking. Wat betreft leeftijd is er weinig onderscheid, wat betreft geslacht valt op dat vrouwen relatief vaker analoog werken in verhouding tot het gemiddelde. Fotojournalisten en industrieel fotografen werken doorgaans het meest digitaal; bij modefotografen en fotografen van privé-gebeurtenissen ligt het aandeel digitale opnamen onder het overall gemiddelde. Veruit het laagst is dit overigens onder de autonome fotografen. Vrijwel alle fotografen voeren zelf de digitale bewerking van hun foto s uit (95%). Een ruime meerderheid onder hen voert zelfs geavanceerde bewerkingen uit. Bij de voorkeur voor digitale omgeving ontlopen Mac en Windows elkaar niet veel; beiden scoren ongeveer 50%. De NIDF-norm wordt door eenderde van de fotografen gehanteerd 4. 4 NB: onder fotografen die deze norm niet toepassen, bevindt zich hoogstwaarschijnlijk ook een aantal die de norm niet kennen, zo blijkt uit de aanvullende commentaren. 17

4 Financiële gegevens In de vragenlijst is gevraagd naar een aantal financiële gegevens over de jaren 2004 en 2005, zoals omzet, bedrijfsresultaat voor belasting, investeringen en subsidies/sponsorgelden. De fotografen hebben voor 2005 een schatting mogen maken omdat deze gegevens op het moment van vragen wellicht nog niet bekend waren. 4.1 Omzet 4.1.1 gemiddelde omzet Uit het onderzoek blijkt in eerste instantie dat de gemiddelde omzet voor 2004 circa 63.000 bedraagt, en voor 2005 63.600. Deze uitkomst geeft echter een vertekend beeld aangezien alle respondenten worden meegerekend. Een belangrijke verstorende factor betreft de rechtsvorm. Teneinde een zuiverder beeld van de gemiddelde omzet te krijgen is het raadzaam een onderscheid te maken tussen eenmanszaken enerzijds en de overige rechtsvormen anderzijds. Met name de besloten vennootschappen zorgen voor een grote vertekening. Tabel 4.1 Gemiddelde omzet fotografen naar rechtsvorm, 2004 en 2005 2004 2005 gemiddeld % respons gemiddeld % respons alle fotografen 62.900 100% 63.600 100% eenmanszaken 42.300 81% 42.200 82% besloten vennootschap 224.100 6% 255.700 6% vennootschap onder firma 112.600 11% 112.200 11% overige rechtsvormen (bijv. maatschap) 29.100 1% 33.000 1% De gemiddelde omzet van fotografen met een eenmanszaak in 2005 bedraagt meer dan 42.000 5, terwijl de omzet van de besloten vennootschappen op meer dan 250.000 uit komt. 5 Opgemerkt dient te worden dat één fotograaf (eenmanszaak) buiten de presentatie van de gemiddelde omzet wordt gelaten vanwege een te grote verstoring van de uitkomsten. De fotograaf in kwestie heeft in 2005 een omzet van meer dan 2.000.000 behaald. De verstoring van gemiddelde uitkomsten doet zich met name voor bij verdere uitsplitsingen zoals naar leeftijd en startjaar (zie tabel 4.2). Met deze uitsluiting wordt voorkomen dat onjuiste conclusies worden getrokken. 19

Vanwege het verstorend effect van de overige rechtsvormen en gezien het feit dat de eenmanszaken model staan voor 82% van de respons, achten we het zinvol om de gemiddelde omzet van de eenmanszaken als uitgangspunt te laten fungeren in de rest van de rapportage. In de verdere analyse zullen uitspraken omtrent de gemiddelde omzet van bepaalde doelgroepen dan ook worden gerelateerd aan het gemiddelde van de eenmanszaken. Hoe ziet de behaalde omzet in 2005 eruit naar achtergrondkenmerken? Vrouwen genereren met gemiddeld 29.400 een aanzienlijk lagere omzet dan gemiddeld en in vergelijking met hun mannelijke collega s. Dit wordt grotendeels verklaard doordat onder jongeren en recente starters zich relatief veel vrouwen bevinden. Deze twee groepen behalen bijna als vanzelfsprekend een lagere omzet dan oudere fotografen en fotografen die al langer bezig zijn. Een fotograaf die na 2000 is gestart als zelfstandige behaalt gemiddeld 20.000 aan omzet. Fotografen die voornamelijk analoog werken behalen een lagere omzet dan hun collega s die meer digitale opnamen maken. Tabel 4.2 Omzet 2005 naar achtergrondkenmerken(eenmanszaken) indelingen omzet ( ) man 45.400 vrouw 29.400 jonger dan 30 jaar 20.200 31-35 jaar 36.400 36-40 jaar 46.500 41-45 jaar 45.700 46-50 jaar 45.900 51-55 jaar 44.200 56-60 jaar 45.900 ouder dan 60 jaar 31.200 voor 1975 gestart 42.500 1976-1990 54.800 1991-2000 45.800 2001 en later gestart 20.000 tot 25% digitaal 35.200 25-50% 35.000 50-75% 41.000 meer dan 75% digitaal 44.200 Wat betreft type fotograaf blijken met name de mode- en reclamefotografen aan de bovenkant van de omzetschaal uit te komen (rond de 90.000 gemiddeld), terwijl we aan de onderkant (rond de 25.000) fotografen van privé-gebeurtenissen terug vinden (ook: natuur en autonome fotografen). 4.1.2 omzetontwikkeling Voor 2004 geldt een gemiddelde omzet van 42.300. Hieruit valt te concluderen dat de gemiddelde omzet in 2005 ongeveer gelijk is gebleven. Voor meer dan de helft van de fotografen geldt echter dat de omzet in 2005 is gestegen ten opzichte van 2004. Daar tegenover heeft ruim één op de drie fotografen te kampen met een afgenomen omzet; bij 5 à 6% is de omzet meer dan 50% afgenomen. 20

Klaarblijkelijk is de afname van de omzet van deze groep sterk genoeg voor een zeer lichte overall daling van het gemiddelde bedrag aan omzet. Tabel 4.3 Omzetontwikkeling 2004-2005 allen eenmanszaken meer dan 50% afgenomen 5% 6% 20-50% afgenomen 13% 13% 0-20% afgenomen 16% 15% gelijk gebleven 12% 13% 0-20% toegenomen 22% 21% 20-50% toegenomen 15% 16% meer dan 50% toegenomen 16% 17% totaal 100% 100% Meest opvallende kenmerken wat betreft omzetdaling zijn dat het zich met name heeft voorgedaan onder oudere fotografen en onder fotografen die zowel analoog als digitaal werkzaam zijn en dus geen echte keuze hebben gemaakt. Verder zijn het vooral de industrieel fotografen en de fotojournalisten die te kampen hebben gehad met een omzetdaling. 4.1.3 totale omzet sector De totale omzet van de fotografenbranche in Nederland is slechts bij benadering te bepalen. De belangrijkste reden hiervoor is het ontbreken van relevante populatiegegevens. Ervan uitgaande dat circa één op de vijf fotografen heeft deelgenomen aan het onderzoek, kunnen we wel een grove schatting maken. De totale omzet van alle deelnemende fotografen in 2005 bedraagt ongeveer 70 miljoen. Een simpele rekensom leert ons derhalve dat de omzet voor de sector als geheel geschat kan worden op ongeveer 350 miljoen 6. De totale omzet van de eenmanszaken bedraagt overigens 40 miljoen. Uitgaande van een evenredige vertegenwoordiging kan de totale omzet van deze groep geschat worden op 200 miljoen. 4.2 Bedrijfsresultaat voor belasting 4.2.1 gemiddeld bedrijfsresultaat voor belasting Wanneer we de totale respons in ogenschouw zouden nemen, dan bedraagt het gemiddelde bedrijfsresultaat voor belastingen 7 in 2005 circa 23.000. Voor 2004 geldt ongeveer hetzelfde bedrag. Deze gemiddelden zijn eveneens gebaseerd op alle deelnemende fotografen. In onderstaande tabel wordt daarom tevens het onderscheid aangegeven tussen eenmanszaken en de overige rechtsvormen. Het gemiddelde bedrijfsresultaat voor belastingen van eenmanszaken komt in 2005 uit op 18.300 (voor 2004 idem dito). Voor de overige rechtsvormen (met name B.V. s) ligt het resultaat aanzienlijk hoger. In het vervolg van de analyse wordt het resultaat van eenmanszaken als vergelijking gehanteerd. 6 Dit is exclusief de omzet van fotografen met een fotowinkel. 7 Bedrijfsresultaat voor belastingen is brutowinst voor belastingen (bij eenmanszaken voor inkomensbelasting) 21

Tabel 4.4 Gemiddeld bedrijfsresultaat voor belasting naar rechtsvorm, 2004 en 2005 2004 2005 gemiddeld gemiddeld alle fotografen 23.200 23.100 eenmanszaken 18.200 18.300 besloten vennootschap 43.900 44.400 vennootschap onder firma 49.700 50.200 overige rechtsvormen 10.500 10.800 Wanneer we het bedrijfsresultaat uitsplitsen naar geslacht, leeftijd, startjaar en digitaliteit, dan blijken dezelfde soort onderlinge verschillen te ontstaan als bij de omzetcijfers, zij het dat de verschillen minder groot lijken te zijn (zie tabel 4.5, voor de duidelijkheid is de gemiddelde omzet eveneens opgenomen). Het gemiddelde bedrijfsresultaat van vrouwelijke fotografen komt uit op circa 13.100, terwijl mannen bijna 20.000 bereiken. Wat betreft leeftijd is er weinig verschil in resultaat, behalve dat de groep fotografen tot 30 jaar gemiddeld minder dan 10.000 haalt. Tabel 4.5 Bedrijfsresultaat en omzet 2005 naar achtergrondkenmerken (eenmanszaken) bedrijfsresultaat indelingen ( ) omzet ( ) man 19.600 45.400 vrouw 13.100 29.400 jonger dan 30 jaar 8.600 20.200 31-35 jaar 16.600 36.400 36-40 jaar 19.600 46.500 41-45 jaar 20.400 45.700 46-50 jaar 20.300 45.900 51-55 jaar 18.900 44.200 56-60 jaar 18.500 45.900 ouder dan 60 jaar 13.700 31.200 voor 1975 gestart 17.600 42.500 1976-1990 24.500 54.800 1991-2000 20.800 45.800 2001 en later gestart 6.600 20.000 tot 25% digitaal 14.200 35.200 25-50% 13.600 35.000 50-75% 17.400 41.000 meer dan 75% digitaal 19.500 44.200 Verdere analyse wijst uit dat reclame- en modefotografen ver boven het gemiddelde bedrijfsresultaat terecht komen (met rond de 35.000), alsmede de fotojournalisten ( 25.000). Natuur- en reisfotografen en met name fotografen van privé-gebeurtenissen scoren ver onder het gemiddelde. Laatstgenoemde groep behaalt gemiddeld ongeveer 6.600 aan bedrijfsresultaat. Tenslotte is wat betreft opdrachtgeverschap op te merken dat fotografen die voornamelijk werkzaam zijn in de reclamewereld goede bedrijfsresultaten behalen, terwijl fotografen die veel in opdracht werken van particulieren en van de kunst- en cultuursector het laagste resultaat kennen. 22

Het bedrijfsresultaat van fotografen die geen studio gebruiken, is lager dan dat van fotografen die wel een studio gebruiken. Dit relatief lage resultaat wordt waarschijnlijk niet veroorzaakt door het wel of niet gebruiken van een studio, maar eerder doordat zich onder de niet-gebruikers veel recente starters bevinden met een laag inkomen die zich geen studio kunnen veroorloven. En daar wellicht ook minder behoefte aan hebben gezien het specialisme van de recente starters (relatief veel fotografie van privégebeurtenissen). 4.2.2 ontwikkeling bedrijfsresultaat Ten opzichte van 2004 is overall gezien sprake van ongeveer eenzelfde bedrijfsresultaat. Ongeveer 5% van de fotografen behaalt in 2005 een negatief resultaat. Net als bij de omzet geldt dat de helft van de fotografen zijn resultaat in 2005 heeft zien stijgen ten opzichte van 2004. Bij 39% van de fotografen is het resultaat voor belastingen afgenomen. Tabel 4.6 Omzetontwikkeling 2004-2005 allen eenmanszaken meer dan 50% afgenomen 13% 14% 20-50% afgenomen 12% 11% 0-20% afgenomen 14% 13% gelijk gebleven 11% 11% 0-20% toegenomen 17% 17% 20-50% toegenomen 14% 15% meer dan 50% toegenomen 18% 19% totaal 100% 100% Onder oudere en lang werkzame fotografen is relatief meer sprake van een afname van het bedrijfsresultaat. Ook recente starters hebben hier sterker mee te maken. Daarnaast is het zo dat industrieel fotografen in verhouding vaker met een dalend bedrijfsresultaat te maken hebben gehad. 4.3 Investeringen In 2004 heeft ongeveer 70% van de fotografen geïnvesteerd in apparatuur zoals camera s en computers. De gemiddelde investering die hiermee gepaard ging, bedroeg ongeveer 7.800. Voor 2005 geldt eenzelfde percentage en een iets hoger bedrag. De overige 30% heeft niet geïnvesteerd in nieuwe apparatuur. Ten opzichte van de groep die wel investeert, hebben de niet-investeerders een lagere omzet en een aanzienlijk lager bedrijfsresultaat behaald. Los van het ontbreken van een noodzaak tot investeringen, kan het ook zo zijn dat de niet-investeerders wel in andere zaken hebben geïnvesteerd, zoals software. Tabel 4.7 Percentage investeerders en gemiddeld bedrag, apparatuur en verbouwing studio apparatuur studio 2004 2005 2004 2005 % investeerders 70% 71% 23% 26% gemiddeld bedrag 7.800 8.600 9.000 10.000 Wat betreft investeringen in verbouwing van de studio is een gelijksoortige trend zichtbaar. In de analyse is gekeken naar fotografen die daadwerkelijk een studio gebruiken en daar ook (mede-) 23

eigenaar van zijn of deze full time huren. In 2004 investeerde 23% van de fotografen in een verbouwing van de studio; in 2005 is dit aandeel gestegen naar 26%. De gemiddelde investering in de studio bedraagt circa 9.000 à 10.000. Relatief minder vrouwen investeerden in 2005 in apparatuur in vergelijking tot de mannen; tevens is het gemiddeld investeringsbedrag aanzienlijk lager. Onder fotografen in de leeftijdscategorie 30-40 jaar is een grote investeringsbereidheid zichtbaar; fotografen ouder dan 50 jaar investeren relatief minder. De groep 36-40 jarigen kent het hoogste gemiddelde investeringsbedrag in apparatuur (rond de 15.000). Naar verhouding veel recente starters investeren in nieuwe apparatuur, maar het bedrag dat hiermee is gemoeid ligt met ongeveer 5.700 het laagst. Ook blijkt uit de cijfers dat des te meer uren men per week werkt, des te vaker en des te meer men investeert. Tevens kan worden vastgesteld dat analogen als percentage minder investeren, maar dat het gemiddelde investeringsbedrag hoger ligt dan bij de digitalen. Tot slot investeren reclamefotografen bovengemiddeld in apparatuur, terwijl de fotografen van privé-gebeurtenissen en portretfotografen enigszins achter blijven. Bovenstaand beeld keert min of meer ook terug bij investeringen in de verbouwing van de studio. Zo zijn recente starters procentueel gezien duidelijk vaker aan het investeren dan langer actieve fotografen, maar de bedragen liggen beduidend lager. Verder is te zien dat digitalen naar verhouding meer en vaker investeren in de studio dan de analogen. In de vragenlijst is tevens gevraagd of men van plan is de komende 12 maanden te investeren en zo ja, waarin. Duidelijk is dat het merendeel van de fotografen gaat investeren, met daarbij een duidelijke voorkeur voor digitaal. Opvallend is dat de investering in software de hoogste score behaalt. Tabel 4.8 Investeringen de komende 12 maanden ja, ik ga investeren analogen digitalen recente starters analoog: camera 13% 19% 13% 11% lenzen 17% 25% 16% 19% licht accessoires 14% 18% 12% 18% digitaal: camera 55% 47% 56% 59% lenzen 59% 45% 61% 65% licht 29% 12% 33% 48% computer 53% 44% 55% 38% software 64% 50% 68% 55% randapparatuur 59% 44% 63% 60% Wie gaan er investeren in analoge camera s en lenzen? Vanzelfsprekend is hierbij sprake van een oververtegenwoordiging van analoge fotografen. Ongeveer één op de vijf analoge fotografen investeert in een camera, een kwart in lenzen. Recente starters schaffen in mindere mate analoge camera s aan. Wat betreft investeringen in digitale camera s en lenzen is een omgekeerd beeld zichtbaar. Recente starters en de digitalen hebben hierin licht de overhand; relatief vaak ook fotojournalisten, fotografen van privé-gebeurtenissen en modefotografen. Daarentegen geven de investeringsvoornemens in computers en software een ander inzicht. Nu zijn het juist niet de recente starters, maar meer de langer werkzame fotografen die hierin gaan investeren. Wellicht is sprake van een soort inhaaleffect. 24