Steunpunt Gelijkekansenbeleid. Consortium Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt ISBN 978-90-77271-60-5. Wettelijk Depot: D/2011/3680/03



Vergelijkbare documenten
Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2013

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

67,3% van de jarigen aan het werk

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Arbeidsmarkt allochtonen

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in februari 2016

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De arbeidsmarkt in februari 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2014

De arbeidsmarkt in februari 2017

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in april 2017

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De arbeidsmarkt in april 2016

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Uit huis gaan van jongeren

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in mei 2016

Arbeidsdeelname van paren

Jongeren op de arbeidsmarkt

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

De arbeidsmarkt in juni 2016

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Steunpunt Gelijkekansenbeleid consortium UA en UHasselt 2010

MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN

Antwerpen telt evenveel ja-stemmers als neen-stemmers voor de Lange Wapper brug. Volksraadpleging Lange Wapper mobiliseert vooral neen stemmers.

INTEGRATIE BIJ ALLOCHTONEN.

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Gezinsenquête. 1. Situering

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gebruik van kinderopvang

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

intra-europese migratie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Schoolverlaters bevraagd

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1)

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

EERSTE RESULTATEN ARBEIDSKRACHTENONDERZOEK CURAÇAO 2005

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Werk en inkomen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Meer of minder uren werken

DE GENKSE BEVOLKING OP

Meerdere keren zonder werk

Transcriptie:

Steunpunt Gelijkekansenbeleid Consortium Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt 2011 ISBN 978-90-77271-60-5 Wettelijk Depot: D/2011/3680/03 NUR 747 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Druk- en bindwerk: Drukkerij Lithos ii

Vanuit Pools perspectief Een bevraging van de Poolse gemeenschap in Antwerpen Kris Vancluysen (SGKB Universiteit Hasselt) Sofie Hennau (SGKB Universiteit Hasselt) Promotor Prof. dr. Johan Ackaert (Universiteit Hasselt) Steunpunt Gelijkekansenbeleid - Consortium Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt iii

Inhoudstafel Inhoudstafel... 5 Tabellen... 9 Figuren... 13 Inleiding... 17 1. Onderzoeksproces... 19 1.1. Onderzoekspopulatie... 19 1.2. Methodologie en dataverzameling... 24 1.2.1. Vragenlijst... 24 1.2.2. Veldwerk... 25 1.3. Databestand... 27 1.3.1. Representativiteit... 27 1.3.2. Socio-demografische beschrijving van de dataset... 29 1.4. Besluit... 33 2. Migratie... 35 2.1. Inleiding... 35 2.2. Migratiemotief... 36 2.3. Verblijfsduur in België... 38 2.4. Herkomstregio in Polen... 38 2.5. Verblijfsintentie België... 39 2.6. Determinanten van verblijfsintentie... 41 2.7. Besluit... 44 3. Taalbeheersing en -gebruik... 45 3.1. Inleiding... 45 3.2. Literatuur... 46 3.2.1. Verschillen in taalbeheersing en taalgebruik bij etnisch-culturele minderheden... 46 3.2.2. Taalbeheersing en -gebruik in de Poolse gemeenschap... 47 3.3. Resultaten... 48 3.3.1. Taalbeheersing... 48 3.3.2. Taalgebruik... 52 3.3.3. Determinanten van taalbeheersing en -gebruik... 54 3.4. Besluit... 61 4. Sociale contacten... 63 4.1. Inleiding... 63 4.2. Literatuur... 64 4.2.1. Sociaal kapitaal... 64 4.2.2. Sociale contacten in de Poolse gemeenschap... 65 4.3. Resultaten... 67 5

4.3.1. Vriendenkring... 68 4.3.2. Contact met buren... 71 4.3.3. Lidmaatschap van verenigingen... 73 4.3.4. Determinanten bridging sociaal kapitaal... 75 4.4. Besluit... 80 5. Transnationale activiteiten... 81 5.1. Inleiding... 81 5.2. Literatuur... 81 5.2.1. Het concept transnationalisme... 81 5.2.2. Transnationale activiteiten in de Poolse gemeenschap... 83 5.3. Resultaten... 84 5.3.1. Sociaal-culturele transnationale activiteiten... 84 5.3.2. Economische transnationale activiteiten... 90 5.3.3. Politieke transnationale activiteiten... 94 5.3.4. Determinanten van transnationale betrokkenheid... 95 5.4. Besluit... 99 6. Identiteitsbeleving... 101 6.1. Inleiding... 101 6.2. Literatuur... 102 6.3. Resultaten... 103 6.3.1. Verschillende identiteiten... 103 6.3.2. Identiteitspatronen... 105 6.3.3. Verklarende factoren identificatie met de meerderheidsgroep... 106 6.4. Besluit... 112 7. Geloof en waardeoriëntaties... 115 7.1. Inleiding... 115 7.2. Geloof... 115 7.3. Waardeoriëntaties... 119 7.3.1. Ethische en sociaaleconomische opiniedimensie... 119 7.3.2. Houding t.a.v. man-vrouwrollen... 120 7.3.3. Houding t.a.v. de multiculturele samenleving... 122 7.4. Impact van geloof op waardeoriëntaties... 124 7.4.1. Hypothesen... 124 7.4.2. Resultaten... 126 7.5. Besluit... 129 8. Beeldvorming... 131 8.1. Inleiding... 131 8.2. Literatuur... 132 8.2.1. Etnocentrisme... 132 8.2.2. Beeldvorming in de Poolse gemeenschap... 133 8.3. Resultaten... 135 6

8.3.1. Houding ten aanzien van etnisch-culturele groepen... 135 8.3.2. Houding ten aanzien van de meerderheidsgroep... 136 8.3.3. Determinanten van beeldvorming over de meerderheidsgroep... 139 8.4. Besluit... 143 9. Discriminatiegevoelens... 145 9.1. Inleiding... 145 9.2. Literatuur... 146 9.3. Beschrijvende analyses... 147 9.3.1. Persoonlijke discriminatie-ervaringen... 147 9.3.2. Collectieve discriminatie-ervaringen... 150 9.4. Determinanten van discriminatiegevoelens... 155 9.5. Besluit... 162 10. Vertrouwen... 165 10.1. Inleiding... 165 10.2. Literatuur... 166 10.2.1. Vertrouwen bij etnisch-culturele minderheden... 166 10.2.2. Vertrouwen bij mensen van Poolse afkomst... 167 10.3. Resultaten... 168 10.3.1. Institutioneel vertrouwen... 169 10.3.2. Sociaal vertrouwen... 171 10.3.3. Determinanten institutioneel vertrouwen... 173 10.3.4. Determinanten sociaal vertrouwen... 177 10.4. Besluit... 181 Algemeen besluit... 183 English summary... 189 Dankwoord... 193 Bijlagen... 195 Bibliografie... 199 7

8

Tabellen Tabel 1: Burgerlijke staat volledige dataset... 29 Tabel 2: Afkomst partner - respondenten met partner (N=292)... 29 Tabel 3: Aantal kinderen volledige dataset... 30 Tabel 4: Opleidingsniveau naar geslacht volledige dataset... 30 Tabel 5: Beroepssituatie naar geslacht volledige dataset... 31 Tabel 6: Overeenstemming huidig werk, opleidingsniveau, naar geslacht alle respondenten die werken (N=336)... 32 Tabel 7: Subjectieve perceptie financiële situatie volledige dataset... 33 Tabel 8: Huisvestingssituatie volledige dataset... 33 Tabel 9: Waarom voor België gekozen - alle respondenten geboren in Polen met als voornaamste migratiemotief werk (N=267)... 37 Tabel 10: Verblijfsduur in België - respondenten geboren in Polen (N=415)... 38 Tabel 11: Intentie van verblijf in België respondenten geboren in Polen (N=415)... 40 Tabel 12: Binaire logistische regressie van het permanent naar Polen terugkeren respondenten geboren in Polen (N=415)... 43 Tabel 13: Beheersing van het Nederlands naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (gemiddelden op een schaal van 1 tot 5) volledige dataset... 50 Tabel 14: Heeft ooit een niet-verplichte cursus Nederlands gevolgd, naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 51 Tabel 15: Gebruik van het Nederlands bij partner, kind(eren), vrienden en buren van Poolse afkomst (in procenten) respondenten met een partner, kind(eren), vrienden van Poolse afkomst en/of buren van Poolse afkomst... 53 Tabel 16: Gebruik van het Nederlands naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (gemiddelden op een schaal van 1 tot 5) volledige dataset... 54 Tabel 17: Lineaire regressieanalyse van taalbeheersing volledige dataset... 57 Tabel 18: Lineaire regressieanalyse van taalgebruik volledige dataset... 60 Tabel 19: Contact in het dagelijks leven (in procenten) volledige dataset... 68 Tabel 20: Aantal vrienden of vriendinnen van Belgische afkomst naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur (gemiddelden) volledige dataset... 71 9

Tabel 21: Dagelijks of meerdere keren per week contact met autochtone buren naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 73 Tabel 22: Etnisch-culturele samenstelling van de verenigingen of clubs (in procenten) respondenten die lid zijn van een vereniging of club in België (N=58)... 74 Tabel 23: Lineaire regressieanalyse van het aantal vrienden of vriendinnen van Belgische afkomst volledige dataset... 77 Tabel 24: Lineaire regressieanalyse van de frequentie van contact met autochtone buren volledige dataset... 79 Tabel 25: Telefonisch contact met familie of vrienden in Polen (in procenten) volledige dataset... 85 Tabel 26: Telefonisch contact met familie of vrienden in Polen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 85 Tabel 27: Transnationale activiteiten via internet (in procenten) volledige dataset.. 86 Tabel 28: Transnationale activiteiten via internet naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (gemiddelden op een schaal van 1 tot 5) volledige dataset... 87 Tabel 29: Bezoek aan vrienden of familie in Polen (in procenten) volledige dataset. 88 Tabel 30: Meerdere keren per jaar bezoek aan familie of vrienden in Polen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 88 Tabel 31: Kijken naar Poolstalige televisiezenders (in procenten) volledige dataset. 89 Tabel 32: Dagelijkse consumptie van Poolstalige televisiezenders naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 89 Tabel 33: Goederen of producten opsturen naar familie of vrienden in Polen (in procenten) volledige dataset... 90 Tabel 34: Minstens één keer per jaar goederen of producten opsturen naar familie of vrienden in Polen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur (in procenten) volledige dataset... 91 Tabel 35: Geld opsturen naar familie of vrienden in Polen (in procenten) volledige dataset... 91 Tabel 36: Minstens één keer per jaar geld overmaken aan familie of vrienden in Polen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur (in procenten) volledige dataset... 92 10

Tabel 37: Geld overmaken aan goede doelen in Polen (in procenten) volledige dataset... 92 Tabel 38: Huis in Polen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur (in procenten) volledige dataset... 93 Tabel 39: Stemmen bij Poolse verkiezingen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 95 Tabel 40: Lineaire regressieanalyse van de frequentie waarmee men telefonisch contact heeft met familie of vrienden in Polen volledige dataset... 98 Tabel 41: Tweedimensionaal identiteitsmodel (Hutnik 1991)... 103 Tabel 42: Poolse, Belgische, Vlaamse, Antwerpse en Europese identiteit (in procenten) volledige dataset... 104 Tabel 43: Identiteitspatronen Belg Pool (in procenten) volledige dataset... 105 Tabel 44: Identiteitspatronen Vlaming Pool (in procenten) volledige dataset... 106 Tabel 45: Identiteitspatronen Antwerpenaar Pool (in procenten) volledige dataset... 106 Tabel 46: Lineaire regressieanalyse van Belgische identiteitsbeleving volledige dataset... 111 Tabel 47: Kerkbezoek (in procenten) volledige dataset... 116 Tabel 48: Bidfrequentie (in procenten) volledige dataset... 117 Tabel 49: Religieuze identiteitsbeleving (3 items, in procenten) volledige dataset.. 117 Tabel 50: Religieuze identiteit (gemiddelden op een schaal van 1 tot 5) volledige dataset... 118 Tabel 51: Culturele en sociaaleconomische opiniedimensie (in procenten en gemiddelde schaalscore) volledige dataset... 120 Tabel 52: Houding t.a.v. man-vrouwrollen (in procenten en gemiddelde schaalscore) volledige dataset... 122 Tabel 53: Het is goed voor een samenleving dat ze uit verschillende culturen bestaat (in procenten) volledige dataset... 123 Tabel 54: 'Vreemdelingen moeten zich aanpassen aan de cultuur en de gebruiken van het land waar zij zich vestigen (in procenten) volledige dataset... 124 Tabel 55: Lineaire regressie van religie en achtergrondkenmerken op de ethische opiniedimensie volledige dataset... 127 Tabel 56: Lineaire regressie van religie en achtergrondkenmerken op de sociaaleconomische opiniedimensie volledige dataset... 128 11

Tabel 57: Lineaire regressie van religie en achtergrondkenmerken op de houding t.a.v. man-vrouwrollen volledige dataset... 128 Tabel 58: Lineaire regressie van religie en achtergrondkenmerken op de houding t.a.v. de multiculturele samenleving - volledige dataset... 129 Tabel 59: De meeste mensen van Belgische afkomst zijn (in procenten) volledige dataset... 138 Tabel 60: Lineaire regressie van de beeldvorming over mensen van Belgische afkomst volledige dataset... 141 Tabel 61: Minstens één keer discriminatie ervaren naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (in procenten) volledige dataset... 149 Tabel 62: Voorvallen van discriminatie die de respondenten hebben aangegrepen volledige dataset... 150 Tabel 63: Mensen van Poolse afkomst zijn in België ( bijna nooit tot zeer dikwijls ) het slachtoffer van discriminatie (in procenten) volledige dataset... 152 Tabel 64: Gevoelens van collectieve discriminatie (in procenten) volledige dataset. 153 Tabel 65: Binaire logistische regressieanalyse van het ervaren van persoonlijke discriminatie volledige dataset... 159 Tabel 66: Lineaire regressieanalyse van gepercipieerde groepsdiscriminatie volledige dataset... 160 Tabel 67: Vertrouwen in instellingen en diensten (in procenten) volledige dataset.. 169 Tabel 68: Sociaal vertrouwen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België (gemiddelden op een schaal van 0 tot 10) volledige dataset 173 Tabel 69: Lineaire regressieanalyse van institutioneel vertrouwen volledige dataset... 176 Tabel 70: Lineaire regressieanalyse van sociaal vertrouwen volledige dataset... 180 Tabel 71: Stellingen ethische opiniedimensie (in procenten) volledige dataset... 195 Tabel 72: Stellingen sociaaleconomische opiniedimensie (in procenten) volledige dataset... 196 Tabel 73: Stellingen houding t.a.v. man-vrouwrollen (in procenten) volledige dataset... 197 12

Figuren Figuur 1: Evolutie van de geregistreerde Poolse bevolking in België (1920-2008)... 20 Figuur 2: Aantal inschrijvingen Polen (nationaliteit) Antwerpen 2001-2009... 22 Figuur 3: Aantal personen van Poolse afkomst per buurt, stad Antwerpen... 23 Figuur 4: Verloop van het veldwerk aantal gerealiseerde enquêtes per maand (2010-2011)... 26 Figuur 5: Vergelijking populatie (N=5953) en databestand (N=418) - geslacht... 28 Figuur 6: Vergelijking populatie (N=5953) en databestand (N=418) - leeftijd... 28 Figuur 7: Sector van tewerkstelling (in procenten) mannen die werken (N=124)... 31 Figuur 8: Sector van tewerkstelling (in procenten) vrouwen die werken (N=212)... 32 Figuur 9: Migratiemotief (in procenten) - respondenten geboren in Polen (N=415)... 37 Figuur 10: Herkomstregio Polen (in procenten) - respondenten geboren in Polen (N=415)... 39 Figuur 11: Beheersing van het Nederlands binnen de Poolse gemeenschap (in procenten) volledige dataset... 49 Figuur 12: Als mensen u aanspreken in het Frans / Engels, begrijpt u dan (in procenten) volledige dataset... 52 Figuur 13: Mondeling en schriftelijk gebruik van het Nederlands (in procenten) volledige dataset... 52 Figuur 14: Kanalen om aan werk te komen (in procenten) respondenten die werken (N=328)... 67 Figuur 15: Grootte vriendenkring in België (in procenten) volledige dataset... 68 Figuur 16: Hoeveel vrienden of vriendinnen van afkomst hebt u in België? (in procenten) volledige dataset... 69 Figuur 17: Hoeveel van de drie vrienden of vriendinnen met wie je in je vrije tijd in België het meest contact hebt zijn van afkomst? (in procenten) respondenten met drie vrienden of vriendinnen (N=338)... 70 Figuur 18: Frequentie babbeltje met buren van Belgische en Poolse afkomst (in procenten) respondenten met buren van Belgische / Poolse afkomst... 72 Figuur 19: Lid van een vereniging of club in België (in procenten) volledige dataset... 74 Figuur 20: Huis bezitten in Polen (in procenten) volledige dataset... 93 Figuur 21: Wanneer het in Polen verkiezingen zijn, gaat u dan stemmen? (in procenten) volledige dataset... 94 13

Figuur 22: Beeldvorming van mensen van Poolse afkomst over verschillende etnisch-culturele bevolkingsgroepen op een schaal van 0 tot 100 (gemiddelde schaalscores thermometervraag) volledige dataset... 136 Figuur 23: Aantal keren dat men zich de voorbije twaalf maanden gediscrimineerd heeft gevoeld (in procenten) volledige dataset... 148 Figuur 24: Mensen van Poolse afkomst zijn in België... het slachtoffer van discriminatie (in procenten) volledige dataset... 151 Figuur 25: Sociaal vertrouwen (in procenten) volledige dataset... 172 14

15

16

Inleiding Dit onderzoek kadert in de onderzoeksactiviteiten van het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek Gelijkekansenbeleid, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Hasselt en de Universiteit Antwerpen. De voorbije jaren ontwikkelde het Steunpunt Gelijkekansenbeleid, in opdracht van de Vlaamse minister van Inburgering, een instrumentarium dat toelaat om cijfers te verzamelen over hoe etnisch-culturele minderheden in Vlaanderen het samenleven ervaren. De eerste Survey Integratie werd in 2008 uitgevoerd. Deze bevraging gebeurde bij inwoners van Marokkaanse, Turkse en Vlaamse afkomst in de steden Antwerpen, Genk en Gent. Deze survey bracht de sociaal-culturele positie van de drie etnisch-culturele groepen uitgebreid in kaart en gaf informatie over een reeks aspecten waaraan de sociale cohesie kan worden afgemeten in multiculturele samenlevingen (zie o.m. Vancluysen, Van Craen & Ackaert 2009, 2010, 2011; Van Craen 2010; Van Craen in druk). Het onderzoek waarvan dit rapport de neerslag is, werd door het Steunpunt Gelijkekansenbeleid uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse minister van Inburgering Geert Bourgeois en schetst een profiel van een groeiende minderheidsgroep in Vlaanderen: de Poolse gemeenschap. Hoewel er zich in de periode voor en na de Tweede Wereldoorlog al duizenden Poolse migranten in België vestigden (zie: Goddeeris 2005), is migratie vanuit Polen naar West-Europa vooral een fenomeen van de laatste decennia. Deze recente migratiestromen kwamen op gang als gevolg van een reeks historische gebeurtenissen: de val van het IJzeren Gordijn (1989), de afschaffing van de visumplicht (1991), de toetreding van Polen tot de Europese Unie (2004) en de vrijmaking van de Belgische arbeidsmarkt voor onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten (2009). Samen met deze gebeurtenissen veranderde ook het verblijfsstatuut van veel Poolse onderdanen. Terwijl in de periode vóór de toetreding tienduizenden Polen zonder papieren actief waren op de Belgische arbeidsmarkt (Grzymała-Kazłowska 2005), werden na de toetreding steeds meer Polen zichtbaar in de bevolkingsstatistieken. In het Vlaams Gewest, bijvoorbeeld, steeg het aantal geregistreerde inwoners met de Poolse nationaliteit van 2493 in 2000 tot 11513 in 2008 (FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2008). Daarmee vormen de Polen in Vlaanderen de derde grootste geregistreerde (nationaliteiten)groep van buiten de EU15. Het feit dat meer en meer Polen zichtbaar worden in de statistieken kan enerzijds wijzen op een nog voortdurende migratie vanuit Polen. Anderzijds is het niet ondenkbaar dat heel wat Polen die al gedurende lange tijd in België wonen, nu pas hun verblijf kenbaar maken. Dit zou er op kunnen wijzen dat pendelmigratie afneemt en dat een grote groep Polen, in tegenstelling tot de Poolse arbeidsmigranten die eind vorige eeuw naar West-Europa migreerden, de intentie hebben om zich voor een langere periode of zelfs permanent in België te vestigen. Uit een aantal recente kwalitatieve interviews met sleutelfiguren uit de Poolse gemeenschap in Antwerpen blijkt alvast dat Polen een aanzienlijke interesse hebben in de Belgische samenleving en een alsmaar grotere bereidheid tonen om zich in te burgeren, de taal te leren of hun kinderen naar een Belgische school te sturen (Levrau, Piqueray & Vancluysen 2011). De tendens dat het verblijf van veel Polen niet langer een tijdelijk fenomeen is, wordt ook door onderzoekers in Nederland (Korf 2008; Korte 2011) en het Verenigd Koninkrijk (Ryan & Sales 2011) waargenomen. 17

Ondanks de evolutie van de bevolkingsstatistieken is er over de (geregistreerde) Poolse gemeenschap in Vlaanderen relatief weinig geweten en zijn er amper cijfergegevens beschikbaar. Met deze studie willen we deze leemte opvullen en schetsen we een uitgebreid profiel van de geregistreerde bevolking van Poolse afkomst in Antwerpen. We maken hiervoor gebruik van data van een representatieve face-to-face bevraging van personen van Poolse afkomst tussen 18 en 70 jaar ingeschreven in de stad Antwerpen (Survey Poolse Gemeenschap 2010). Deze bevraging bouwt voort op de Survey Integratie 2008 (cf. supra) en is complementair aan andere studies binnen het overkoepelende project Vlaamse Integratiekaart (zie: Meier 2011). In de eerste plaats is er aansluiting met een kwalitatief onderzoek over patronen van identificatie en participatie van drie immigrantengroepen in Vlaanderen: Polen, Senegalezen en Turken (Levrau, Loobuyck & Timmerman 2011). Het onderzoek van Levrau, Loobuyck en Timmerman bespreekt op basis van een literatuurstudie de geschiedenis van Polen, de Poolse migratietraditie en de migratiestroom van Polen naar België. Semigestructureerde interviews met 26 verschillende sleutelpersonen geven een beeld van de Poolse participatie en integratie in Antwerpen. Daarnaast is dit onderzoek complementair aan de Integratiemonitor. De Integratiemonitor ontwikkelt op basis van bestaande administratieve bronnen een indicatorenset die toelaat om een zicht te krijgen op de sociaaleconomische positie van etnischculturele minderheidsgroepen (deeldomeinen die aan bod komen zijn: onderwijs, arbeidsmarkt, gezondheid, huisvesting, armoede en inkomen) (Sannen et al. 2009). Een grote tekortkoming van de bestaande administratieve databanken is echter een gebrek aan informatie over bepaalde onderwerpen, onder meer over sociaal-culturele thema s (bvb. taalgebruik en taalkennis, sociale contacten, identiteitsbeleving ) en aspecten van sociale cohesie (bvb. discriminatie-ervaringen, vertrouwen, beeldvorming ). Door middel van kwantitatief surveyonderzoek worden deze inhoudelijke lacunes opgevuld. We beginnen dit onderzoeksrapport met een bespreking van het onderzoeksproces. In dit deel bespreken we de onderzoekspopulatie, de methodologie en dataverzameling en geven we een beschrijving van enkele (socio-demografische) achtergrondvariabelen van de dataset. Daarna behandelen we in verschillende hoofdstukken de volgende thema s: migratie, taalbeheersing en taalgebruik, sociale contacten, transnationale activiteiten, identiteitsbeleving, geloof en waardeoriëntaties, beeldvorming, discriminatie-ervaringen en vertrouwen. Voor elk thema geven we aan de hand van beschrijvende analyses verschillen in de Poolse gemeenschap cijfermatig weer en maken we een vergelijking naargelang geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verblijfsduur in België. Een aantal van deze verschillen trachten we verder te verklaren aan de hand van een multivariate regressieanalyse. Het voordeel van een dergelijke analyse is dat de samenhang tussen een onafhankelijke en afhankelijke variabele wordt onderzocht terwijl andere onafhankelijke variabelen constant worden gehouden. Op die manier krijgt men een beeld van de nettosamenhang tussen variabelen. 18

1. Onderzoeksproces 1.1. Onderzoekspopulatie De Poolse gemeenschap is sinds enkele jaren heel sterk aanwezig binnen de Belgische samenleving. Toch kent de migratie van Polen naar België een lange geschiedenis. We overlopen in een notendop de belangrijkste mijlpalen van de Poolse migratie naar België. Voor een uitgebreider historisch overzicht van de Poolse migratie naar België verwijzen we naar Goddeeris (2005), Paspalanova (2006) en Levrau, Piqueray & Vancluysen (2011). Vóór de Eerste Wereldoorlog verbleven al kleine groepen Polen in België, maar het was pas tijdens het interbellum dat de Poolse migratie een systematisch karakter kreeg. Ten gevolge van het structurele tekort aan arbeidskrachten werden in deze periode grote groepen Polen aangetrokken om in de Limburgse en Waalse mijnbekkens te werken. Andere Polen kozen op eigen initiatief voor België, vaak omwille van het verstrengde migratiebeleid in de Verenigde Staten, in die periode een populaire bestemming voor veel Poolse migranten. In de maanden na de Tweede Wereldoorlog migreerden enkele duizenden ontheemde Polen soms illegaal - naar België. Anderen werden in de Duitse en Oostenrijkse vluchtelingenkampen gerekruteerd voor de steenkoolmijnen. Op het einde van de jaren veertig zouden naar schatting 58000 Polen in België verblijven (Goddeeris 2005; CGKR 2006). Een uitermate streng migratiebeleid in Polen tijdens de Koude Oorlog bracht de Poolse migratiestroom naar België nagenoeg tot stilstand. Alleen in de jaren tachtig was een lichte toename merkbaar. Voornamelijk hoogopgeleide Poolse stedelingen ontvluchtten in deze periode hun land na de onderdrukking van de vakbeweging Solidarnosc (Paspalanova 2006; CGKR 2006). Vanaf 1989, na de implosie van het communistische systeem, beschikten Polen opnieuw over de vrijheid om het land te verlaten zonder toestemming van de autoriteiten. Hoewel deze liberalisering niet in een massale immigratiestroom naar het Westen resulteerde, vonden na de val van het IJzeren Gordijn heel wat Polen hun weg naar België. Vooral de hoge werkloosheid en de lage lonen waren voor Polen belangrijke redenen om hun thuisland te verlaten. Ook de afschaffing van de visumplicht in 1991 in België vormde een katalysator. Polen konden van dan af vrij naar België komen en drie maanden als toerist in het land verblijven. Heel wat Polen hielden zich echter niet aan het verbod om arbeid te verrichten en kwamen op de illegale arbeidsmarkt terecht. Bovendien verbleven zij vaak langer in België dan toegestaan (Siewiera 1995; Kuzma 2004; Paspalanova 2006; Galent, Goddeeris & Niedźwiedzki 2009). Op 1 mei 2004 trad Polen, samen met negen andere kandidaat-lidstaten, toe tot de Europese Unie. 1 Ten gevolge van deze toetreding kregen burgers uit deze landen het recht om zonder beperkingen rond te reizen en te verblijven binnen de EU. Werknemers kregen het recht om in de EU werk te zoeken en te aanvaarden. Zelfstandigen en ondernemers konden vrij diensten verrichten in de lidstaten van de EU of zich in een lidstaat vestigen voor een zelfstandige beroepsactiviteit. Toch waren er beperkingen. Uit 1 Polen trad in 2004 toe tot de Europese Unie samen met Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. 19

vrees voor een massale toevloed van werknemers uit de nieuwe lidstaten werden een aantal overgangsbepalingen ingesteld. 2 Wat het vrij verkeer van werknemers betreft, bleef de arbeidsmarkt afgeschermd. Concreet waren Polen die in België arbeid wilden verrichten, onderworpen aan het systeem van de arbeidskaarten. Vanaf 1 juni 2006 werd een uitzondering gemaakt voor beroepen waarvan een nijpend tekort bestond op de arbeidsmarkt, de zogenaamde knelpuntberoepen. 3 Sinds 1 mei 2009 is ook deze maatregel niet langer van kracht en is de Belgische arbeidsmarkt volledig vrij voor Poolse werknemers. In figuur 1 geven we, op basis van gegevens van de volkstellingen (1920, 1930, 1961, 1970 en 1991) en gegevens van het rijksregister, de evolutie weer van het aantal (geregistreerde) Poolse inwoners in België van 1920 tot 2008. 4 Over het aantal nietgeregistreerde inwoners met een Poolse nationaliteit is weinig cijfermateriaal voorhanden. Schattingen lopen uiteen van 30.000 tot 50.000 in het begin van de jaren negentig. Meer dan de helft van deze ongedocumenteerde Polen woonde in Brussel, maar ook Antwerpen en Luik waren aantrekkingspolen voor Poolse migranten (Grzymała-Kazłowska 2005). Figuur 1: Evolutie van de geregistreerde Poolse bevolking in België (1920-2008) 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 1920 1927 1934 1941 1948 1955 1962 1969 1976 1983 1990 1997 2004 Bron: Volkstellingen + Rijksregister, bewerking S-GKB 2 Enkel het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden maakten geen gebruik van overgangsbepalingen. 3 In België werden vier verschillende lijsten met knelpuntberoepen opgemaakt: één voor Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige gemeenschap. In Vlaanderen ging het om 112 moeilijk in te vullen vacatures, waaronder ingenieurs, verplegend personeel, vrachtwagenchauffeurs, bakkers en een reeks beroepen uit de bouwsector. 4 Zoals Goddeeris (2005) terecht opmerkt moeten bij de cijfers van de volkstellingen enige kanttekeningen worden geplaatst. Zo is het onduidelijk hoe de volkstellingen Polen omschreven en of de volgende generaties en genaturaliseerde Polen werden meegeteld. De gegevens van het rijksregister (na 1991) zijn gebaseerd op nationaliteit. 20

De recente toename van de (geregistreerde) Poolse bevolking in België en Vlaanderen maakt de Polen interessant voor onderzoek. In het verleden focusten surveys in België voornamelijk op de zogenaamde gevestigde immigrantengroepen en/of hun nakomelingen, namelijk personen van Marokkaanse of Turkse origine (zie o.m. Lesthaeghe 1997, 2000; Swyngedouw, Phalet & Deschouwer 2000; Van Craen, Vancluysen & Ackaert 2007, Vandezande et al. 2008; Vandezande et al. 2009; Vancluysen, Van Craen & Ackaert 2009). Een kwantitatieve face-to-face bevraging bij de Poolse gemeenschap is dan ook uniek. Toch is de Poolse bevolking in België niet volledig onbekend terrein. De voorbije jaren werden een aantal studies uitgevoerd naar Poolse migranten in België (Leman 1997; Kuzma 2004; Grzymała-Kazłowska 2005; Paspalanova 2006; Galent, Goddeeris & Niedźwiedzki 2009; Mostowska, 2009). Hoewel de voorliggende studie voortbouwt op de inzichten van voorgaand onderzoek, zijn er duidelijke verschilpunten. Een eerste verschil heeft betrekking op de dataverzameling: nagenoeg alle studies over de Poolse migrantengemeenschap werden in het verleden gevoerd op een (hoofdzakelijk) kwalitatieve manier. Kwantitatieve gegevens die een representatief beeld geven van de Poolse gemeenschap, zijn er nauwelijks. Ten tweede focusten al de vroegere studies met slechts één uitzondering in Leuven (Galent, Goddeeris & Niedźwiedzki 2009) op Poolse migranten in Brussel. Met deze studie (en de complementaire studie van Levrau, Loobuyck & Timmerman 2011) verleggen we de onderzoeksfocus naar Antwerpen. Een derde verschilpunt met voorgaand onderzoek is de tijdscontext. De toetreding van Polen tot de EU in 2004 en de erop volgende versoepeling en vrijmaking van de arbeidsmarkt veranderden het verblijf- en werkstatuut van vele Polen, wat mogelijk gevolgen heeft voor hun migratie- en integratiestrategieën. Bovendien is het profiel van de Poolse nieuwkomer na de toetreding gewijzigd: niet alleen is er een toename van het aantal Poolse jongeren, ook steeds meer Poolse mannen migreren (of laten zich registreren). Terwijl er vóór 2004 maximaal 70 Poolse mannen per 100 vrouwen naar België kwamen, bestond het saldo in 2006 uit 164 mannen per 100 vrouwen (Willems 2008). Voor deze studie werd een face-to-face bevraging opgezet bij personen van Poolse origine in Antwerpen. Deze stad werd gekozen omwille van de sterke aanwezigheid van personen van Poolse afkomst. In februari 2010 waren er volgens de Studiedienst Stadsobservatie van de stad Antwerpen 7066 inwoners van Poolse herkomst ingeschreven in het bevolkingsregister. Antwerpen is de belangrijkste aantrekkingspool voor Poolse migranten in Vlaanderen. De geregistreerde Poolse bevolking neemt er jaar na jaar toe (zie figuur 2). Vooral in de periode na de toetreding was er een sterke stijging van het aantal inschrijvingen van Polen in het bevolkingsregister. 21

Figuur 2: Aantal inschrijvingen Polen (nationaliteit) Antwerpen 2001-2009 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bron: Studiedienst Stadsobservatie Stad Antwerpen, bewerking S-GKB Mensen van Poolse afkomst wonen verspreid over het grondgebied van de stad Antwerpen (zie figuur 3). De grootste aantallen vinden we terug in de Oostwijk (omgeving ten zuiden van het Stadspark, Lange Leemstraat), Borgerhout (omgeving gemeentehuis) en Antwerpen Zuid (omgeving Museum, Bell-toren, Tentoonstellingswijk). Aanzienlijke aantallen personen van Poolse afkomst hebben zich ook gevestigd in de districten Deurne, Berchem, Merksem en Wilrijk. 22

Figuur 3: Aantal personen van Poolse afkomst per buurt, stad Antwerpen 23

1.2. Methodologie en dataverzameling De opzet van het onderzoek was om in de stad Antwerpen ongeveer vierhonderd personen van Poolse afkomst te interviewen. Om potentiële respondenten te selecteren werden net voor de start van het veldwerk (september 2010) twee toevalssteekproeven getrokken uit het bevolkingsbestand van de stad Antwerpen. Het criterium dat de Studiedienst Stadsobservatie van de stad Antwerpen hanteerde om het universum af te bakenen was etnisch-culturele herkomst: zowel personen met de Poolse nationaliteit als personen met de Belgische nationaliteit die als Pool zijn geboren, werden in het universum opgenomen. Daarnaast werden enkel personen geselecteerd binnen de leeftijdscategorie 18 tot 70 jaar (N=5953). Deze selectie gebeurde voor het volledige grondgebied van de stad Antwerpen. De effectieve steekproef bevatte 480 personen, de reservesteekproef het dubbele. Beide steekproeven waren representatief naar leeftijd en geslacht. 1.2.1. Vragenlijst De gebruikte vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de vragenlijsten van de Survey Integratie 2008, een bevraging van personen van Marokkaanse, Turkse en Vlaamse afkomst in Antwerpen, Genk en Gent (Vancluysen, Van Craen & Ackaert 2009) en een face-to-face survey bij dezelfde groepen in Houthalen-Helchteren en Genk in 2006 (Van Craen, Vancluysen & Ackaert 2007). Vragen die niet of minder relevant waren voor de Poolse gemeenschap, werden geschrapt en nieuwe vragen werden toegevoegd. Hiervoor vonden we aanknopingspunten in de wetenschappelijke literatuur en in vragenlijsten van (minderheden)surveys in binnen- en buitenland. Inspiratie werd gehaald uit de vragenlijst van het onderzoek Onbekend of onbemind (Billiet, Carton & Huys 1990), de vragenlijst van het Brusselse minderhedenonderzoek (Swyngedouw, Phalet & Deschouwer 1999), de enquête van de ISPOverkiezingsonderzoeken (Meersseman, Billiet, Depickere & Swyngedouw 1999), de vragenlijst van de Veiligheidsscan (Van Craen & Ackaert 2006), de vragenlijst van de survey over Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen (Bral 2008), vragen van een onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van (hoog)geschoolde immigranten (Geets 2009), de vragenlijst van de survey Social Cohesion Indicators Flanders (zie o.a. Bircan & Hooghe 2010), de vragenlijst van de survey Sociale Positie en Voorzieningengebruik Allochtonen (SPVA) in Nederland (zie o.a. Dagevos & Schellingerhout 2003; Lancee 2010), de vragenlijst van de Ercomer Survey 1999 en 2006 (Phalet & ter Wal 2004; Entzinger & Dourleijn 2006), de vragenlijst van de Survey of the Social Networks of the Dutch (SSND2) (Völker, Flap & Mollenhorst 2007) en vragen van het Duitse Socio- Economische Panel (GSOEP) (zie o.a. Kanas, van Tubergen & Van der Lippe 2011). Een ontwerpvragenlijst werd voorgelegd aan en besproken met vertegenwoordigers van het kabinet van de Vlaamse minister van Inburgering, het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (Afdeling Beleid Binnenland, Steden en Inburgering), het middenveld en de academische wereld. De Nederlandstalige versie van de vragenlijst werd vertaald naar het Pools. Deze vertaling lieten we apart controleren en verbeteren door drie native speakers Pools. 24

1.2.2. Veldwerk Om personen van Poolse origine te interviewen, werden enquêteurs ingeschakeld die zowel het Nederlands als het Pools voldoende begrijpen en spreken om de gestandaardiseerde vragenlijsten op een vlotte manier af te nemen. Door de tweetaligheid als voorwaarde op te leggen aan de enquêteurs, trachtten we te voorkomen dat respondenten die het Nederlands onvoldoende machtig waren, uitgesloten werden van het onderzoek. Bovendien garandeerde de tweetaligheid ons dat de respondenten de opzet en de doelstellingen van de studie voldoende begrepen. Voor de rekrutering van enquêteurs werd gebruik gemaakt van verschillende kanalen. Vanaf het voorjaar van 2010 werd een tweetalige oproep verspreid via de website van de Universiteit Hasselt, de nieuwsbrief van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid en Gazetka, een Poolstalige krant die zich richt tot de Poolse gemeenschap in België. Daarnaast werd contact opgenomen met verschillende Poolse verenigingen en sleutelfiguren, met de vraag om leden en/of personen uit hun netwerk te mobiliseren. In de loop van oktober werd de oproep verder verspreid in Poolse supermarkten in Antwerpen en op websites en fora die zich tot de Poolse gemeenschap in Vlaanderen richten. Ook aan de vakgroep Slavistiek en Oost-Europakunde van de Katholieke Universiteit Leuven werd gevraagd om de oproep te verspreiden onder studenten. Tevens werd een beroep gedaan op verschillende onderwijsinstellingen in Antwerpen die Poolse en/of Nederlandse taallessen aanbieden. In totaal stelden 88 personen zich kandidaat om als enquêteur aan de slag te gaan. De overgrote meerderheid van de kandidaat-enquêteurs was van Poolse origine en sprak Pools als moedertaal. De meerderheid van de kandidaten was een vrouw. Begin oktober 2010 werden in Antwerpen twee briefingsessies georganiseerd voor de kandidaat-interviewers. Ook in de loop van november en december werden enkele kleinere informatievergaderingen gehouden. Tijdens deze bijeenkomsten werd dieper ingegaan op de achtergrond en het doel van het onderzoek, de steekproeftrekking en het verloop van een gestandaardiseerde face-to-face enquête. Door de vragenlijst te overlopen, trachtten we de kans op onduidelijkheden of moeilijkheden met betrekking tot de vragen te minimaliseren. Verder werden op de informatievergadering afspraken gemaakt over de timing en de praktische organisatie van het veldwerk. In de loop van het onderzoek namen in totaal 64 kandidaten deel aan de briefings. Kort na de informatiebijeenkomsten startten de enquêteurs met de afname van de faceto-face interviews. Daartoe beschikten zij over een lijst met de namen en adressen van personen die ze dienden te contacteren. Aan de interviewers werd gevraagd om bij elke persoon minstens drie contactpogingen te ondernemen en elke contactpoging zowel op een contactblad als op een website te registreren. Op die manier konden de onderzoekers het veldwerk van zeer nabij opvolgen en indien nodig bijsturen. Concreet gaven de interviewers door wanneer ze de persoon in kwestie hadden proberen te bereiken en of de respondent al dan niet thuis was. Indien geen interview afgenomen werd, werd tevens de reden van de niet-deelname doorgegeven. Respondenten die geen interesse hadden om deel te nemen of die na drie contactpogingen niet bereikt konden worden, werden vervangen door een persoon uit de reservesteekproef. Aan de interviewers werd gevraagd om personen van hetzelfde geslacht, dezelfde wijk en ongeveer dezelfde leeftijd als vervangers te kiezen. Op die manier bleef de representativiteit van de effectieve steekproef zo goed mogelijk gegarandeerd. 25

Alle personen van de effectieve en de reservesteekproef werden op voorhand per brief op de hoogte gebracht van het onderzoek en van de eventuele komst van een enquêteur. In de brief, die zowel in het Pools als in het Nederlands was opgesteld, werden de doelstellingen en de achtergrond van het onderzoek bondig beschreven. Op die manier konden Poolse respondenten met eventuele vragen of opmerkingen rechtstreeks bij de onderzoekers terecht. Om de respons te verhogen werden geschenkbonnen verloot onder de uiteindelijke deelnemers. Figuur 4: Verloop van het veldwerk aantal gerealiseerde enquêtes per maand (2010-2011) 160 140 135 120 100 80 86 90 60 40 20 48 59 0 oktober november december januari februari De veldwerkperiode liep van 7 oktober 2010 (datum eerste interview) tot en met 28 februari 2011 (datum laatste interview). Uit figuur 4 blijkt dat de meeste interviews werden afgenomen in november. In de maanden december en januari ligt het aantal afgenomen enquêtes opvallend lager. Een verklaring hiervoor kan gezocht worden in het feit dat heel wat Polen, zowel enquêteurs als respondenten, tijdens de eindejaarsperiode terugkeren naar hun thuisland om de feestdagen in familiekring te vieren. Mogelijk heeft ook het gure winterweer in deze maanden een invloed gehad op het veldwerk. Al van bij het begin haakten enquêteurs af omdat het werk te tijdrovend was (moeilijke bereikbaarheid van respondenten, adreswijzigingen, lange duurtijd van het interview, te verre verplaatsing naar Antwerpen ). Hoewel de meeste enquêteurs ons hiervan op de hoogte brachten, kwam het voor dat interviewers niet reageerden op e-mails en/of telefonische contacten of nieuwe afspraken niet naleefden. Gedurende de hele looptijd van het onderzoek werd dan ook actief gezocht naar nieuwe enquêteurs. Uiteindelijk hebben 38 enquêteurs minstens één interview afgenomen. De gemiddelde duurtijd van een face-to-face interview bedroeg 61 minuten. Om te achterhalen of de interviewers de enquêtes wel degelijk hadden afgenomen bij de geselecteerde respondenten, werden enkele controles uitgevoerd. In eerste instantie werden alle enquêtes gescreend op onjuistheden. Vervolgens werden ad random enkele 26

respondenten geselecteerd voor een controle ter plaatse. 5 Aan deze respondenten werd gevraagd of er effectief een interview had plaatsgevonden en hoe dit was verlopen. Daarnaast werden nog enkele feitelijke vragen gesteld waarvan de antwoorden later vergeleken werden met de enquête. De controles brachten geen onregelmatigheden aan het licht. Het veldwerk heeft in totaal 418 bruikbare face-to-face interviews opgeleverd. Van de 480 personen in de eerste steekproefselectie (de zogenaamde effectieve steekproef) werkten uiteindelijk 259 personen mee (62%). De overige 159 interviews werden gerealiseerd op basis van de reservesteekproef. De non-respons bedraagt 46%. De respons is hoger vergeleken met onderzoeken bij andere etnisch-culturele minderheidsgroepen (cf. Van Craen, Vancluysen & Ackaert 2007; Vancluysen, Van Craen & Ackaert 2009). 1.3. Databestand 1.3.1. Representativiteit Wanneer personen uit de effectieve steekproef niet te bereiken zijn of weigeren om deel te nemen aan het onderzoek, kan dit problemen opleveren bij het analyseren, zeker wanneer een uitval zich systematisch heeft voorgedaan bij bepaalde subcategorieën van de populatie. Uit non-responsonderzoek is gebleken dat mannen en jongeren moeilijker te bereiken zijn door interviewers of vaker een deelname weigeren dan vrouwen en ouderen (Stoop 2005). Met een selectieve respons kunnen we echter geen uitspraken doen over de populatie. Om te controleren of de dataset een goede afspiegeling vormt van de populatie, vergelijken we de verdeling van geslacht en leeftijd in de dataset met die van de populatie waaruit de steekproef is getrokken. Mocht er zich een vertekening hebben voorgedaan, dan kan via de techniek van het wegen de vertegenwoordiging van subcategorieën in de gerealiseerde dataset in overeenstemming worden gebracht met hun vertegenwoordiging in de populatie. Wat geslacht betreft (zie figuur 5), toont een vergelijking van de dataset en de populatie dat er geen significante verschillen zijn (Chi²=0,768; df=1; p=0,38). 5 De controles gebeurden niet telefonisch omdat slechts weinig mensen van Poolse afkomst vermeld staan in de telefoongids en/of een vaste telefoonlijn hebben. 27

Figuur 5: Vergelijking populatie (N=5953) en databestand (N=418) - geslacht 100% 90% 80% 70% 59,6% 61,7% 60% 50% 40% 30% 20% 40,4% 38,3% 10% 0% Populatie Databestand Man Vrouw Met betrekking tot de leeftijdsverdeling (zie figuur 6) lijkt de middengroep (31 tot 50- jarigen) in het databestand op het eerste gezicht licht oververtegenwoordigd ten nadele van de twee andere leeftijdsgroepen, maar ook dit verschil is statistisch niet significant (Chi²=2,652; df=2; p=0,27). De antwoorden van de respondenten dienen bijgevolg niet gewogen te worden. Figuur 6: Vergelijking populatie (N=5953) en databestand (N=418) - leeftijd 100% 90% 18,3% 17,0% 80% 70% 60% 50% 51,3% 55,3% 40% 30% 20% 10% 30,4% 27,7% 0% Populatie Databestand 18-30 31-50 51-70 28

1.3.2. Socio-demografische beschrijving van de dataset Uit de vorige paragraaf blijkt dat ruim 60% van de geïnterviewden een vrouw is. Bijna drie op tien respondenten zijn tussen 18 en 30 jaar oud, ongeveer 55% situeert zich in de middelste leeftijdscategorie (30 50 jaar) en 17% is ouder dan vijftig jaar. De gemiddelde leeftijd bedraagt 38 jaar. In deze paragraaf beschrijven we kort nog enkele andere socio-demografische kenmerken van de gerealiseerde dataset. Wat de samenstelling van het gezin betreft, vormen gehuwden met 56% de grootste groep binnen de geïnterviewde Poolse gemeenschap in Antwerpen (zie tabel 1). Ongeveer 15% van de bevraagden is nooit gehuwd geweest, 14% woont ongehuwd samen met een partner, 12% is gescheiden en minder dan 3% van de bevraagden is weduwe of weduwnaar. Tabel 1: Burgerlijke staat volledige dataset 6 n % Gehuwd 235 56,4 Ongehuwd samenwonend 58 13,9 Gescheiden 49 11,8 Weduwe/weduwnaar 11 2,6 Nooit gehuwd geweest 64 15,3 Totaal 417 100,0 Van de 293 respondenten met een partner is maar liefst 86% (n=251) samen met iemand van Poolse afkomst. Bijna 9% (n=25) van de bevraagden heeft een relatie met iemand van Belgische afkomst en 5,5% (n =16) heeft een partner van een andere afkomst dan de Poolse of de Belgische (zie tabel 2). Een vergelijking naar geslacht toont aan dat meer mannen (97,4%) dan vrouwen (78,3%) een partner hebben van Poolse afkomst. 7 In de meeste gevallen woont de partner van Poolse afkomst in België (89,4%, n=219). Ongeveer één op tien partners van Poolse afkomst woont in Polen (10,6%, n=26). Tabel 2: Afkomst partner - respondenten met partner (N=292) n % Partner van Poolse afkomst 251 86,0 Partner van Belgische afkomst 25 8,6 Partner van een andere afkomst 16 5,5 Totaal 292 100,0 6 Met volledige dataset wordt verwezen naar alle geïnterviewden exclusief de respondenten die de vraag niet konden of wilden beantwoorden. 7 Chi²=21,89; df=2; p=0,000 29

Van de geïnterviewde personen van Poolse afkomst heeft 28,5% geen kinderen, ongeveer één op drie heeft één kind, een kwart heeft twee kinderen en bijna 13% heeft drie of meer kinderen (zie tabel 3). Van de respondenten met kinderen (N=296) geven ruim acht op tien respondenten aan dat hun kind(eren) in België verblijven. Ongeveer 13% van de ondervraagden antwoordt dat hun kind(eren) in Polen wonen en 4% van de respondenten met een kind maakt duidelijk dat hun kind(eren) zowel in België als in Polen wonen. In de overige gevallen wonen de kinderen in een ander land dan België of Polen (1%). Tabel 3: Aantal kinderen volledige dataset n % Geen kinderen 118 28,5 Eén kind 137 33,1 Twee kinderen 106 25,6 Drie kinderen 42 10,1 Vier of meer kinderen 11 2,7 Totaal 414 100,0 Wat het opleidingsniveau betreft, is het merendeel van de respondenten laag opgeleid (tabel 4). Ongeveer 64% van de geïnterviewden heeft hoogstens een diploma lager secundair onderwijs. Bijna 22% heeft een diploma hoger middelbaar onderwijs en 14% beschikt over een diploma hoger onderwijs. Een opsplitsing naar geslacht maakt duidelijk dat vrouwen in de dataset significant hoger geschoold zijn dan mannen. In 90,5% van de gevallen (N=409) werd het diploma behaald in Polen. In de andere gevallen studeerden de respondenten af in België (9,3%) of een ander land (0,2%). Tabel 4: Opleidingsniveau naar geslacht volledige dataset Man Vrouw Totaal n % n % n % Geen diploma 2 1,3 2 0,8 4 1,0 Lager onderwijs 10 6,3 8 3,1 18 4,3 Lager secundair onderwijs 112 70,0 133 51,8 245 58,8 Hoger secundair onderwijs 26 16,3 64 24,9 90 21,6 Hoger niet-universitair onderwijs 5 3,1 14 5,4 19 4,6 Universitair onderwijs 5 3,1 36 14,0 41 9,8 Totaal 160 100,0 257 100,0 417 100,0 Chi²=24,53; df=5; p=0,000 Ongeveer 80% van de respondenten heeft betaald werk op het moment van de bevraging, een goede 8% is werkloos of werkzoekend en bijna 5% omschrijft zijn/haar 30

beroepssituatie als huisvrouw/huisman (zie tabel 5). Er zijn duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Meer vrouwen dan mannen verrichten betaald werk en enkel vrouwen omschrijven hun werksituatie als huisvrouw/ huisman. Het aandeel werklozen/werkzoekenden is hoger bij de mannen. Van de respondenten die betaald werk verrichten (N=336), werkt bijna 86% in loondienst. Ongeveer 12% werkt als zelfstandig ondernemer. Zeven respondenten (2,1%) zeggen loondienst en zelfstandig werk te combineren. Tabel 5: Beroepssituatie naar geslacht volledige dataset Man Vrouw Totaal n % n % n % Betaald werk 124 77,5 212 82,2 336 80,4 Werkloos/werkzoekend 23 14,4 12 4,7 35 8,4 Huisvrouw/huisman 0 0,0 20 7,8 20 4,8 Leerling, student of leercontract 8 5,0 6 2,3 14 3,3 Anders (pensioen, invalide, ) 5 3,1 8 3,1 13 3,1 Totaal 160 100,0 258 100,0 418 100,0 Chi²=25,96; df=4; p=0,000 Wat de sector van tewerkstelling betreft, is 68% van de ondervraagde mannen van Poolse afkomst tewerkgesteld in de bouw- en renovatiesector (figuur 7). Ongeveer één op tien is actief in de metaal-, hout- of kartonindustrie, bijna 5% werkt in de logistieke sector. 8 Figuur 7: Sector van tewerkstelling (in procenten) mannen die werken (N=124) 2,5% 3,3% 4,1% 4,9% 6,6% Bouw- en renovatie Industrie (metaal, hout, karton) Transport, logistiek 10,7% 68,0% Voeding Land- en tuinbouw Huishoudelijk werk, schoonmaak Overige Vrouwen van Poolse afkomst zijn hoofdzakelijk actief in de sector van het huishoudelijk werk en de schoonmaak (figuur 8). Maar liefst acht op tien geïnterviewde vrouwen die werk verrichten, werken als huishoudster. Een kleine groep vrouwen is ook actief in de 8 De categorie overige bevat de sectoren waarin telkens minder dan 2% van de bevraagden is tewerkgesteld. 31

verkoop of de zorgsector. In andere sectoren (horeca, voeding, transport/logistiek ) is telkens minder dan 2% van de bevraagde vrouwen tewerkgesteld. Figuur 8: Sector van tewerkstelling (in procenten) vrouwen die werken (N=212) 4,3% 3,4% 12,0% Huishoudelijk werk, schoonmaak Verkoop en handel 80,3% Zorg Overige Kwalitatief onderzoek wees al op een discrepantie tussen het opleidingsniveau en het soort job dat mensen van Poolse afkomst uitoefenen: een grote groep Polen werkt onder het niveau van hun behaalde diploma (Levrau, Piqueray & Vancluysen 2011). Ook in de face-to-face survey werd gepeild naar de overeenstemming tussen het huidige werk en het opleidingsniveau. Uit tabel 6 blijkt dat bijna driekwart van de vrouwen die werken, vindt dat hun huidig werk beneden hun studieniveau is. Dat is veel meer dan bij de mannen: ruim één op drie mannen geeft aan dat hij onder zijn studieniveau werkt. Tabel 6: Overeenstemming huidig werk, opleidingsniveau, naar geslacht alle respondenten die werken (N=336) Man Vrouw Totaal n % n % n % Beneden studieniveau 42 34,7 155 74,5 197 59,9 Volgens studieniveau 66 54,5 50 24,0 116 35,3 Boven studieniveau 13 10,7 3 1,4 16 4,9 Totaal 121 100,0 208 100,0 329 100,0 Chi²=54,05; df=2; p=0,000 De dataset bevat geen objectieve gegevens over het gezinsinkomen. De interviewers peilden wel naar de subjectieve perceptie van de financiële situatie (zie tabel 7). Aan de respondenten werd gevraagd hoe moeilijk/makkelijk het gezin financieel kan rondkomen met het totale inkomen van het huishouden. De antwoordverdeling op deze vraag toont aan dat slechts een kleine minderheid van de respondenten van mening is dat hij of zij moeilijk kan rondkomen. Met ongeveer 57% van de respondenten is de middencategorie (noch moeilijk, noch gemakkelijk) de grootste. Bijna één op drie zegt (heel) gemakkelijk te kunnen rondkomen met het totale gezinsinkomen. 32