Hogeschool van Arnhem en Nijmegen



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Nijmegen Opleiding: Opleidingskunde, hbo bachelor Varianten: Voltijd en deeltijd

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

AVANS Hogeschool, Tilburg

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Technische Bedrijfskunde, bachelor Locatie: Arnhem Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen VDO

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

BEOORDELING BESTAANDE EXPERIMENTEN LEERUITKOMSTEN

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Protocol PDG en educatieve minor

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Hogeschool Zuyd, Sittard

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus AJ LEIDEN

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt, 2014, nr 36791).

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Toets Nieuwe Opleiding Opleiding: Embedded Systems Engineering Variant: HBO-bachelor voltijd

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt.2014, nr. 9832).

(versie d.d. 28 september 2005) Protocol toetsing kort programma in de hbo-bacheloropleiding door de NVAO 13 september 2005

Deeltijd voor professionals

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM. 1. Inleiding

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Hogeschool HBO Nederland

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Opleiding tot Fysiotherapeut van Hogeschool Leiden

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Hanzehogeschool Groningen

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Fontys Hogeschool, Tilburg

Hogeschool Zuyd, Sitard

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Christelijke Hogeschool Nederland

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Bijlage 1: Toetsingskader opleidingsschool

Transcriptie:

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Nijmegen Opleiding: Ergotherapie hbo bachelor Croho: 34574 Varianten: voltijd Visitatiedatum: 31 mei 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007

2/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 26 Onderwerp 4 Voorzieningen 28 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 30 Onderwerp 6 Resultaten 32 Deel C: Bijlagen 35 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 36 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 41 Bijlage 3: Bezoekprogramma 45 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 3/47

4/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 5/47

6/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Ergotherapie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 31 mei 2007. Het panel bestond uit: Mevrouw dr. A.L. Pool-Goudzwaard (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw M.P.C. van der Eijnden (domeinpanellid); De heer R.S. Klopper (studentpanellid); Mevrouw drs. T.J.S. Broekmeulen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding Aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) studeren ongeveer 25.000 studenten. De hogeschool heeft circa 2.300 personeelsleden (2006) in dienst en is in 1996 ontstaan uit een fusie van de HEAO Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. Zij telt vier faculteiten en één academie: - Faculteit Economie en Management; - Faculteit Educatie; - Faculteit Techniek; - Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij; NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 7/47

- Informatica en Communicatie Academie. In deze vier faculteiten en de academie zijn 15 instituten ondergebracht, waarin verwante opleidingen zijn gegroepeerd. De bacheloropleiding Ergotherapie wordt verzorgd bij de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) in Nijmegen. Deze faculteit telt vijf instituten en een afdeling: - Instituut Paramedische Studies (Health); - Instituut Sport en Bewegingsstudies (Sport and Movement Studies); - Instituut Sociale Studies (Social Studies); - Instituut Verpleegkundige Studies (Nursing); - Instituut Voortgezette opleidingen, Dienstverlening en Onderzoek (VDO); - Afdeling Mondzorgkunde (Health). Het Instituut Paramedische Studies omvat vier opleidingen: - de opleiding Ergotherapie; - de opleiding Fysiotherapie; - de opleiding Logopedie; - de opleiding Voeding en Diëtetiek. Per september 2004 zijn bijna alle bacheloropleidingen en de faculteitsdirectie van de Faculteit GGM gehuisvest op de nieuwbouwlocatie van de HAN campus in Nijmegen. Deze campus grenst aan het complex van de Radboud Universiteit Nijmegen. De opleiding Ergotherapie is gestart in het studiejaar 2002-2003 met een cohort van 78 studenten. Peildatum 1 oktober 2006 stonden er bij de voltijdopleiding 306 studenten ingeschreven. Volgens het zelfevaluatierapport bedroeg de docentenformatie op 1 januari 2007 ruim 12 fte verdeeld over 15 medewerkers. De opleiding Ergotherapie kent een oud (prehof) en een nieuw onderwijsprogramma (HOF). HOF staat voor HAN OnderwijsFlexibilisering. Het HOF project is een hogeschoolbreed ingevoerde onderwijsvernieuwing en is gestart in 2005-2006. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten, beoogt de hogeschool de studenten meer verantwoordelijk voor het eigen leerproces te maken. Het werkterrein van de ergotherapeut is breed en omvat zowel revalidatie- en gezondheidszorgcentra, ziekenhuizen en speciaal onderwijs als het bedrijfsleven. Ook behoort een eigen ergotherapiepraktijk tot de mogelijkheden. De ergotherapeut richt zich op de gevolgen van een ziekte, beperking of handicap van zijn cliënt. Hij bereikt samen met zijn cliënt dat hij/zij belangrijke dagelijkse activiteiten als zich verzorgen, wonen, werken, studeren, reizen, spelen, weer zelf uitvoert. Ergotherapeuten werken als behandelaar van cliënten maar ook als begeleider en/of adviseur. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is vastgelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). 8/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in mei 2007 inhoudelijk voor op het bezoek op 31 mei 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het instituut- en opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel het ter inzage gevraagde materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juli 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 9/47

1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 10/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding Ergotherapie Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen goed 1.2 Niveau bachelor goed 1.3 Oriëntatie hbo bachelor goed Totaaloordeel positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma goed 2.4 Studielast voldoende 2.5 Instroom goed 2.6 Duur voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud voldoende 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende Totaaloordeel positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo goed 3.2 Kwantiteit personeel voldoende 3.3 Kwaliteit personeel goed Totaaloordeel positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen goed 4.2 Studiebegeleiding goed Totaaloordeel positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten goed 5.2 Maatregelen tot verbetering goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld goed Totaaloordeel positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau goed 6.2 Onderwijsrendement goed Totaaloordeel positief NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 11/47

Doelstellingen opleiding Aan alle drie de facetten van het onderwerp is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan het facet eisen hbo, relatie doelstellingen en inhoud programma, samenhang in opleidingsprogramma en instroom is het oordeel goed toegekend. De overige facetten zijn met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief. Inzet van personeel De facetten eisen hbo en kwaliteit personeel zijn beide met goed beoordeeld. De kwantiteit is voldoende bevonden. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Beide facetten zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan alle drie de facetten van het onderwerp is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Beide facetten zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan, blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, derhalve is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. 12/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 13/47

14/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen goed Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De landelijke eindkwalificaties ergotherapie en de eindkwalificaties van de opleiding zijn vanaf de aanvraag van de opleiding Ergotherapie in 2000 permanent in ontwikkeling. De opleiding heeft de ontwikkeling voor het panel inzichtelijk gemaakt middels het document Ergotherapeutische Competenties van toen naar nu, december 2006. In 1999 heeft de Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie in samenspraak met de beroepsgroep en de onderwijsinstellingen het Landelijk Beroepsprofiel Ergotherapie opgesteld. Dit is later uitgewerkt in landelijke competenties voor de ergotherapeut: Beroepscompetenties Ergotherapie, Werkgroep Competenties Ergotherapie, 2003, bijstelling in 2006. De opleiding heeft bij haar start in 2002 in het verlengde van bovengenoemd beroepsprofiel haar eigen beroepsbeeld en competentieset uitgewerkt. In 2003 vindt de opleiding het noodzakelijk de competentieset te comprimeren en af te stemmen op de inmiddels op landelijk niveau ontwikkelde competentieset. Een en ander resulteert in juni 2004 in de zogenaamde pre-hof competentieset, die voor de eerste drie cohorten vanaf studiejaar drie wordt ingevoerd. De opleiding moet voldoen aan de Wet Big. Hierin is voor het beroep ergotherapeut een beschrijving van titel, opleiding en deskundigheid vastgelegd. Daarnaast staat beschreven welke onderdelen de opleiding moet bevatten en aan welke eisen de beroepsvoorbereidende perioden (stages) moeten voldoen. Hierdoor wordt mede het niveau geborgd In studiejaar 2004-2005 heeft de opleiding -in het kader van het project HAN Onderwijs Flexibilisering (HOF)- samen met de opleidingen in het domein Health, bestaande uit Ergotherapie, Logopedie, Fysiotherapie, Mondzorgkunde, Voeding en Diëtetiek de gezamenlijke domeincompetenties beschreven. Per opleiding is daarvan een afgeleide voor de major gemaakt. Voor de opleiding Ergotherapie is deze gebaseerd op de landelijke competenties ergotherapie zoals vastgelegd in bovengenoemd document Beroepscompetenties Ergotherapie. In 2005-2006 start de opleiding met het nieuwe HOF-onderwijs in de propedeuse en wordt de HOF-competentieset ingevoerd. Het beroepsbeeld en de daarbij behorende competentiesets zijn in samenspraak met vertegenwoordigers van het ergotherapeutische werkveld ontwikkeld. De opleiding beschikt over een actieve beroepenveldcommissie. In het Kwaliteitshandboek Opleiding Ergotherapie heeft de opleiding het doel en de functie van de beroepenveldcommissie vastgelegd. Het panel heeft aan de hand van de notulen vastgesteld dat deze commissie gemiddeld driemaal per jaar bijeen komt en dat onder andere de competenties NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 15/47

regelmatig onderwerp van overleg zijn. Dit is tevens bevestigd door de vertegenwoordigers van de beroepenveldcommissie met wie het panel gesproken heeft. Naast deze bijeenkomsten informeert de opleiding een brede kring relaties in het werkveld middels een nieuwsbrief, en organiseert de opleiding jaarlijks bijeenkomsten en symposia. Voorbeelden zijn: het symposium Even Bijpraten om het werkveld te informeren over de onderwijsvernieuwing en de consequenties daarvan voor de beoordeling van de student tijdens het werkplekleren en het symposium De toekomst van Ergotherapie ter gelegenheid van de eerste lichting afgestudeerden in 2006. Structureel en constructief samenwerken met het beroepenveld is een beleidsuitgangspunt van de opleiding. De vertegenwoordigers van het werkveld met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat de opleiding aansluit bij wat het werkveld nodig heeft en dat zij hierin een voortrekkersrol vervult. De opleiding streeft naar internationale aansluiting en erkenning. Om dit te onderstrepen heeft een internationale validatie van de eindkwalificaties plaatsgevonden. De opleiding is in 2006 geaccrediteerd door de World Federation of Occupational Therapists (WFOT). Facet 1.2 Niveau bachelor goed Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding baseert haar competentiesets op Beroepscompetenties Ergotherapie, Werkgroep Competenties Ergotherapie, 2003, bijstelling in 2006. Een van de eisen die aan deze werkgroep gesteld werd, was het specificeren van het hbo-niveau. Bij de ontwikkeling van de in studiejaar 2005-2006 in de propedeuse ingevoerde HOFcompetentieset stond explicatie van de criteria die kenmerkend zijn voor een professional op hbo-niveau op de agenda. De opleiding kan aantonen dat de Dublin-descriptoren in alle summatieve competentiebeoordelingen getoetst worden. Dit is in schema gezet in het document Samenhang Dublin descriptoren, HBO-kenmerken en criteria Beroepstaakniveaus, februari 2007. Het werken in multidisciplinair verband was, zo bleek uit het zelfevaluatierapport, onderbelicht. De opleiding heeft inmiddels actie ondernomen om dit aspect extra aandacht te geven. De opleiding biedt onderwijseenheden aan -al dan niet in de vorm van minors- waarin studenten multidisciplinair samenwerken met de studenten van de andere opleidingen binnen het Instituut Paramedische Studies zoals Onderzoek/Evidence Based Practice, Samen gezonder, Kwaliteitszorg, Arbeid en Gezondheid en Ondernemen. Enkele van deze onderwijseenheden staan nog op de rol voor aankomend studiejaar. De student ontwikkelt zijn competenties door het werken aan beroepstaken. De opleiding onderscheidt daartoe in de ontwikkeling tot ergotherapeut drie niveaus: startniveau, gevorderd niveau en eindniveau dat gelijk staat aan het niveau van beginnend 16/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

beroepsbeoefenaar. De criteria voor de beroepstaakniveaus zijn afgeleid van de Dublindescriptoren. De opleiding maakt dit voor studenten inzichtelijk in het Leerplan en toetsboek, januari 2007. In de assessments (summatieve competentiebeoordelingen) moet de student aan de hand van specifieke criteria die opgenomen zijn in het Leerplan en toetsboek aantonen dat hij zich tot een volwaardige hbo-professional ontwikkelt. De assessoren beoordelen dit aan de hand van het verbindende verhaal in het portfolio. Hieruit moet blijken dat de student beroepstaken zelfstandig kan uitvoeren, met dilemma s om kan gaan, visies verwoordt, alternatieven voor het handelen kan aangeven en dat hij zijn keuzes theoretisch onderbouwt. Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eisen die het werkveld en collega-onderwijsinstellingen aan beginnende ergotherapeuten stellen, zijn op landelijk niveau samengebracht in het Landelijk Beroepsprofiel Ergotherapie en in Beroepscompetenties Ergotherapie, Werkgroep Competenties Ergotherapie, de laatste bijstelling dateert van 2006. De HOFcompetentieset die de opleiding hanteert, is hierop gebaseerd. Het beroepsbeeld en de competentiesets van de opleiding ergotherapie HAN worden regelmatig gecheckt in periodiek overleg met vertegenwoordigers uit het ergotherapeutische werkveld. Dit heeft het panel vastgesteld aan de hand van de notulen van de beroepenveldcommissie en in het gesprek met enkele vertegenwoordigers van het beroepenveld. De Wet BIG omvat onder andere een beschrijving van de titel ergotherapeut (zie ook facet 1.2). De titel ergotherapeut is hiermee wettelijk beschermd en mag in Nederland alleen gevoerd worden wanneer een opleiding ergotherapie met succes is doorlopen. De opleiding Ergotherapie HAN wordt afgesloten met een hbo-getuigschrift en een bacholordegree Health. De hbo-bachelor beheerst de competenties voor het niveau van een beginnend ergotherapeut. Ergotherapeuten werken als behandelaar van cliënten maar ook als begeleider en/of adviseur. Het werkterrein is breed en omvat zowel revalidatie- en gezondheidszorgcentra, ziekenhuizen en speciaal onderwijs, als het bedrijfsleven en de mogelijkheid van een eigen ergotherapiepraktijk. De opleiding maakt het onderscheid tussen de bachelor en de master ergotherapie in de manier waarop de beroepstaak onderzoek in het onderwijs aan bod komt. Op bachelor niveau betekent dit dat kennis wordt toegepast binnen een beroepstaak en dat de NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 17/47

beginnende beroepsbeoefenaar in staat is te participeren in delen van toegepast onderzoek. De opleiding is gecertificeerd door de World Federation of Occupational Therapist (WFOT) Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO goed Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel heeft aan de hand van het ter inzage gelegde studiemateriaal vastgesteld dat kennisontwikkeling zowel plaatsvindt via actuele vakliteratuur als via standaardwerken. De opleiding maakt daarbij ook gebruik van Engelstalige vakliteratuur. In de mediatheek van de HAN zijn vaktijdschriften en audiovisuele producten aanwezig daarnaast kunnen studenten ook gebruik maken van de mediatheek van de Radboud Universiteit. Docenten en studenten hebben toegang tot de relevante (inter)nationale databanken. Het oefenen van de vaardigheden vindt plaats in de daartoe ingerichte practicumlokalen met aan de praktijk ontleend studiemateriaal. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding hiermee over een goed geoutilleerde basisvoorziening beschikt. Daarnaast heeft de opleiding een regeling met leveranciers getroffen om studenten nieuwe producten uit te laten proberen. Studenten worden hierdoor in staat gesteld steeds met up-to-date materiaal kennis te maken. Het panel heeft geconstateerd dat in het onderwijsaanbod de actuele en realistische beroepscasuïstiek centraal staat. Onderwijseenheden worden volgens een vast format ontwikkeld. De relatie met de ergotherapeutische praktijk is daarin een terugkerend item. In de studiehandleidingen wordt in de inleiding de relatie met de praktijk van de ergotherapeut helder omschreven. De opleiding is in 2002 gestart. Het overgrote deel van de docenten was kort geleden zelf nog werkzaam in de ergotherapeutische praktijk (zie ook: facet 3.1). Studenten lopen ten minste in twee verschillende instellingen hun grote stages, in totaal ten minste 120 dagen. Stage wordt werkplekleren genoemd. De periodes kunnen flexibel ingedeeld worden. 18/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

De opleiding heeft een database met een aanbod van tijdelijke werkzaamheden in de praktijk opgezet: Praktikabel, een pagina op Blackboard met praktijkopdrachten. De hoofdfasestudenten met wie het panel gesproken heeft, maken hier veel gebruik van. Bij ieder assessment is standaard een assessor uit de beroepspraktijk aanwezig. Studenten worden gedurende de opleiding vertrouwd gemaakt met EBP 1 ; het toepassen van resultaten van onderzoek. Het zelf opzetten van een klein kwantitatief of kwalitatief onderzoek is een opdracht in het vierde jaar van de opleiding. De resultaten dienen in de vorm van een artikel volgens de geldende (wetenschappelijke) criteria gepresenteerd te worden. Uit de notulen van de beroepenveldcommissiebijeenkomsten blijkt dat de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma regelmatig op de agenda staan. De vertegenwoordigers met wie het panel gesproken heeft, hebben bevestigd dat hun adviezen worden gebruikt om de praktijkgerichtheid van het onderwijs te vergroten. Op innovatievermogen en actualiteit scoort de opleiding bij hen gemiddeld een rapportcijfer hoger dan acht. De studenten met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat zij tijdens de opleiding een goed beeld van het beroep krijgen, met name door de snuffelstage in het eerste jaar, de Praktikabel, de beroepstaken en door de praktijk gerelateerde onderwerpen die in de verschillende blokken centraal staan. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma goed Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ergotherapeutische eindkwalificaties zijn concreet terug te vinden in de doelen van de verschillende programmaonderdelen, geformuleerd in de vorm van beroepstaken. In totaal zijn er acht beroepstaken geformuleerd die verdeeld zijn over drie beroepstaakgebieden: verrichten (uitvoeren van een behandeling en/of advies), inrichten (vormgeven van de organisatie van waaruit een behandeling en/of advies wordt gegeven) en richten (het werken aan beroepsinnovatie middels professionele ontwikkeling en onderzoek). In het leerplan zijn de acht beroepstaken en hun niveauopbouw verder uitgewerkt. Voor de studenten is dit inzichtelijk gemaakt in het Leerplan en Toetsboek Ergotherapie 2006. In de studiehandleidingen is het niveau waarop de beroepstaak na afloop beheerst moet worden aangegeven en staan de competentiegebieden die bij de uitoefening betrokken 1 EBP Evidence Based Practice NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 19/47

zijn, genoemd. Deze zijn gebaseerd op Beroepscompetenties Ergotherapie (zie ook facet:1.1). Leidraad in het programma is de toetsing. Bij de summatieve toetsing draagt de student bewijsmateriaal aan, waarmee hij aantoont de competenties verworven te hebben. Of het competentieniveau aanwezig is, kan ook leerwegonafhankelijk worden aangetoond. Studenten kunnen derhalve ook een eigen route kiezen om tot het gewenste eindniveau te komen. Naast de voorgeprogrammeerde route is het studenten toegestaan de gewenste competenties te verwerven binnen een zelfgekozen werksituatie of via onderwijseenheden bij andere opleidingen. Het panel heeft in het gesprek met studenten geconstateerd dat het besef dat er ook andere wegen mogelijk zijn, begint te ontstaan. Met name de meerwaarde van Praktikabel (zie ook 2.1) -de mogelijkheid om de competenties in de praktijk te verwerven en niet op school- werd in dit verband door studenten genoemd. Ook zijn er studenten die zelf een project ondernemen starten en een studentcompany oprichten. Deze studenten volgen daarna niet meer de onderwijseenheid Ondernemen. In het eerste studiejaar vindt in eerste instantie een algemene kennisoverdracht plaats waardoor de student in staat is gerichte keuzes te maken in de modulaire opbouw van het programma in de volgende jaren. Het kwaliteitsbewakingsysteem moet aangeven in hoeverre de student ervaart voldoende kennis op te bouwen. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma goed Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HAN wil het onderwijs zo flexibel mogelijk aanbieden. Samenhang dient er te zijn tussen de beroepstaken, hun niveaus en de programmering van de summatieve competentiebeoordelingen (zie ook facet: 2.8). Het portfolio -de neerslag van de persoonlijke ontwikkeling van de student- vormt de rode draad in het programma. Een student moet -volgens het HAN-chassis- zelf leerbronnen kunnen kiezen om aan de ontwikkeling van zijn competenties te werken. De student levert zelf de bewijslast dat de competenties verworven zijn en is vrij om een eigen route naar de toetsmomenten te ontwerpen. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt de student bij het maken van keuzes. De keuzes beïnvloeden de samenhang die de student in het programma ervaart. Het panel is van mening dat de binnen het HOF-curriculum geboden flexibiliteit, zeer ten voordele van de student kan uitwerken. De student krijgt de gelegenheid meer aandacht aan interessegebieden dan wel omissies te besteden, zijn eigen rode draad te volgen. Het panel beschouwt dit als een pre. Tijdens het gesprek met de studenten werd echter wel duidelijk dat de opleiding wat dit betreft nog in een overgangssituatie verkeerd. De flexibiliteit wordt vooralsnog beperkt benut, de meeste studenten volgen de door de opleiding aangeboden hoofd route (zie ook facet 2.2). Het panel verwacht dat met een verbeterde programmavoorlichting de mogelijkheden van het HOF-curriculum beter benut zullen worden. 20/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Op de stelling in het STO 2007 2 De opleiding biedt een samenhangend geheel van studieonderdelen scoort 70% van de studenten positief. Op basis van deze uitslag is dit facet voor de opleiding een aandachtspunt. De norm is 75%. Om de samenhang in het studieprogramma beter inzichtelijk te maken voor studenten en docenten heeft de opleiding daarom dit studiejaar het studieprogramma het Leerplan en Toetsboek Ergotherapie ingevoerd. Dit moet inzage bieden in de mogelijke leerroutes die een student kan bewandelen. Met name bij de propedeusestudenten is hier behoefte aan. Het dominante belang van het portfolio en de opdracht zelf samenhang in het studieprogramma te creëren wordt niet meteen door alle studenten begrepen (zie ook facet 2.5 ). Het panel is van mening dat het Leerplan en toetsboek een goed voorbeeld van het verbetervermogen van de opleiding is, maar nog aan helderheid kan winnen. Facet 2.4 Studielast voldoende Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft de feitelijke studielast vertaald in het aantal studiepunten per onderwijseenheid, de programmering van de onderwijseenheden en de toetsing. De wijze waarop de opleiding op proactieve wijze de studievoortgang wil beïnvloeden is beschreven in Beleid Instroom - Doorstroom, 2006. De opleiding kent geen mogelijkheden tot vrijstellingen. Studenten kunnen de studie wel versnellen middels een EVC-procedure. In 2006 is de opleiding gestart met de opzet en uitvoering van een EVCassessment voor studenten die elders reeds de beoogde competenties hebben verworven. Ten tijde van de visitatie wordt tevens een hogeschoolbrede EVC-procedure ontwikkeld, deze is nog niet geïmplementeerd. De spreiding van de studielast is in het HOF-onderwijs onder invloed van de nieuwe uitgangspunten (zie facet 2.3) minder beïnvloedbaar dan in de pre-hof-situatie. De student is zelf verantwoordelijk voor de invulling en planning van zijn leerroute. De opleiding verkeert echter nog in een overgangsfase. Het panel heeft vastgesteld dat het programma vooralsnog minder flexibel is dan in het zelfevaluatierapport wordt aangegeven. Het is nog niet uitgekristalliseerd wat het nieuwe onderwijs voor de door de studenten ervaren studielast betekent. De studenten met wie het panel gesproken heeft, vinden het een pittige opleiding -in de zin van arbeidsintensief, zeker ook in vergelijking met andere hbo-opleidingen- en geven aan gemiddeld 35 tot 40 uur per week aan de studie te besteden. De opleiding meet de 2 Het HAN STO bevraagt studenten op een 4-puntsschaal: helemaal oneens, oneens, eens, helemaal eens. Resultaten STO 2007 Ergotherapie alle jaren: 130 respondenten (totaal benaderd: 277) Respons = 47% NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 21/47

studielast in de blokevaluaties. Met de stelling: De opleiding is te doen binnen de geplande tijd, is 80% van de studenten het eens (STO 2007). Ook vindt 80% dat zij bij studievoortgangproblemen goed begeleid worden. Het merendeel van de studenten is echter ontevreden over de roostering: 69% is het niet eens met de stelling: De les- en tentamenroosters zijn op tijd bekend (STO 2007). Uit de Jaarevaluatie propedeuse 2005 en de Jaarevaluatie 2005/2006 (P en H1) blijkt dat de spreiding van de studielast over het jaar een aandachtspunt is. Studenten geven in de eerstgenoemde evaluatie aan veel tijd aan het portfolio te besteden en constateren daarbij dat deze inspanningen niet altijd beloond worden. De studenten met wie het panel gesproken heeft, ervaren de studielast als hoog. Dit wordt naar hun mening vooral veroorzaakt door de combinatie van praktisch bezig zijn en het werken aan het portfolio. Dit leidt tot pieken in de studiebelasting. Het panel constateert dat de opleiding erg veel leereffect van het schrijven van verbindende verhalen in het portfolio verwacht. Studenten die op dit punt minder getalenteerd zijn, zullen hier onevenredig veel tijd in steken. De vraag rijst of het rendement hier opweegt tegen de geïnvesteerde tijd. De opleiding heeft inmiddels een aantal verbeterpunten geformuleerd zoals het aan de student tonen van formats voor het schrijven van portfolio s. Het panel constateert op grond van het bovenstaande dat de studielast een aandachtspunt is, zowel qua roostering als qua spreiding en komt derhalve tot het oordeel voldoende. Facet 2.5 Instroom goed Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Toelaatbaar zijn alle studenten met een havo/vwo-diploma of mbo-niveau 4. Slechts 10% van de populatie heeft een andere achtergrond. De opleiding kent relatief weinig zijinstromers. Bij de opleiding staan in totaal per 1 oktober 2006 306 studenten ingeschreven. De opleiding is in 2002 gestart met 73 studenten. De instroom stijgt, het aantal uitvallers in het eerste studiejaar daalde in het tweede en derde jaar, maar stijgt in 2005 weer naar boven de 30%. Op grond van het instellingsbeleid kent de opleiding sinds de start een door de hogeschool ingestelde capaciteitsbeperking. De instroom wordt door loting bepaald en is vastgesteld op maximaal 100 studenten per cohort (zie ook 6.2). Uit de Jaarevaluatie propedeuse 2005 blijkt dat de helft van de ondervraagde studenten vindt dat het hen in het eerste studiejaar onvoldoende duidelijk wordt of zij de opleiding aankunnen. De opleiding hanteert een bindend studieadvies. De student moet aan het einde van het eerste studiejaar 40,04 studiepunten behaald hebben. Daarnaast zijn samenwerken, beroepshouding ontwikkelen, onderzoeken en vraag verhelderen de kwalitatieve criteria waaraan de student op ofwel niveau 1 ofwel op niveau 2 moet 22/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

voldoen. De opleiding erkent dat er een grote mate van zelfstandigheid van de studenten vereist wordt. Om de overgang kleiner te maken heeft de opleiding dit studiejaar een aantal verbetermaatregelen ingevoerd. Onder andere dat de tutor in de propedeuse tevens de studieloopbaanbegeleider van de student is. Daarnaast heeft de opleiding de hoorcolleges in het eerste blok studiejaar één gecombineerd met instructies in kleine groepjes om de student wegwijs te maken in alle keuzemogelijkheden. Ook Blackboard moet hierin een rol vervullen naast het Leerplan en Toetsboek Ergotherapie 2006. Daarin vindt de student de noodzakelijke informatie op papier. Facet 2.6 Duur voldaan Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het opleidingsprogramma omvat 240 EC, 60 EC per studiejaar. Het onderwijs voldoet hiermee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud voldoende Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het didactisch beleid van de opleiding is vastgelegd in de notitie Betekenisvolle taken, Vormgeving van het didactisch concept, januari 2007. Kernpunten zijn competentiegericht leren als uitwerking van het sociaal constructivisme, het onderwijs is afgestemd op het werken in de beroepspraktijk en de student is eigenaar van zijn leerproces. Hij moet zelf in staat zijn om de voor hem juiste didactische aanpak te kiezen. Het didactisch concept moet bij de student een constructieve frictie teweeg brengen en hem daardoor aanzetten tot leren. De opleiding motiveert haar keuze voor het didactisch model ook vanuit de complexiteit van het beroep van de ergotherapeut. Die biedt geen standaardoplossingen, maar handelt cliëntgericht en levert maatwerk, afgestemd op de cliënt. Daarom is het belangrijk dat de student leert te reflecteren op de kwaliteit van zijn handelen. In de didactische werkvormen wordt daarom veel ruimte ingebouwd voor explicatie en evaluatie van kwaliteitscriteria en voor feedback. De opleiding stelt zich ten doel de student zoveel mogelijk te confronteren met uitdagende, authentieke en professionele taken. De opleiding zet caseload klaar en NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 23/47

biedt daarbij begeleiding aan. De student leert vraaggestuurd. Van vraagsturing is sprake als de student ervaart dat hij nog meer kennis en/of vaardigheden nodig heeft om de taak tot een goed einde te brengen. De vooronderstelling hierbij is dat er daardoor een leerbehoefte bij de student ontstaat en motivatie en energie om verder te leren. Het panel plaatst de volgende kanttekening. De opleiding stelt de student een grote hoeveelheid informatie ter beschikking die hij zelfstandig dient te verwerken. De studenten geven desgevraagd aan de beschikbare tijd te kort te vinden om tot een goede inperking van de informatiestroom te komen. Het panel vindt het de vraag of de student in staat is zelf keuzes te maken en zich weloverwogen te beperken. Mogelijk kan meer aandacht voor screening van de vraagstelling -met name op haalbaarheid en omvang- als onderdeel van Methodisch handelen dit probleem verhelpen. Het panel onderschrijft het uitgangspunt van de opleiding dat het zich leren beperken en weloverwogen keuzes maken belangrijke vaardigheden voor een ergotherapeut zijn, vooral ook in verband met de breedte van het vak. Zij is echter van mening dat de uitwerking vooralsnog niet leidt tot het beoogde resultaat: portfolio s en eindproducten die laten zien dat de maker in staat is zich te beperken en daarbij weloverwogen keuzes heeft gemaakt. Derhalve komt het panel tot het oordeel voldoende. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Binnen de hogeschool vindt per domein en per opleiding een nadere concretisering van het uitvoeringsreglement van het reglement Examencommissies HAN plaats door respectievelijk de instituutsbrede examencommissie en de opleidingseigen curriculumcommissie. In december 2006 is de opleiding gestart met de instelling van een Taakteam Toetsing en Assessment. Dit team staat los van de toetsuitvoering en moet ervoor zorgen dat de kwaliteitscyclus van het toetsbouwwerk geborgd wordt. Het opleidingsbeleid ten aanzien van beoordeling en assessment is in kernpunten weergegeven in het opleidingsstatuut en uitgewerkt in het Leerplan en Toetsboek Ergotherapie. De beoordeling vindt plaats in lijn met het HOF-chassis, het onderwijskundig en organisatorisch kader voor de bacheloropleidingen van de HAN. De student moet in zijn portfolio de bewijslast leveren dat hij de competenties verworven heeft. Hij kan zelf leerbronnen kiezen om aan zijn competentieontwikkeling te werken. Om te kunnen vaststellen of de eindkwalificaties voldoende door de summatieve competentiebeoordelingen worden afgedekt, heeft de opleiding in schema gezet wanneer deze aan bod komen. Dit is vastgelegd in het document Samenhang Dublin descriptoren, HBO-kenmerken en criteria Beroepstaakniveaus, februari 2007. Voor de studenten is dit inzichtelijk gemaakt in het Leerplan en Toetsboek Ergotherapie 2006 (zie ook: facet 2.2). 24/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

In het HOF-chassis wordt het begeleiden van studenten bij het realiseren van beroepsproducten en het beoordelen daarvan, van elkaar gescheiden. In het geval van stage betekent dit dat de praktijkbegeleider geacht wordt een rijke leeromgeving voor de student te realiseren en dat hij de student hierin begeleidt en van feedback voorziet. De opleiding draagt zorg voor het verdiepen van het leren en het beoordelen van het (competentie)niveau. Het stageverslag is een onderdeel van de bewijslast in het portfolio geworden en wordt als zodanig mee beoordeeld in de halfjaarlijkse summatieve competentiebeoordeling door de twee assessoren. Eén daarvan is uit het werkveld afkomstig, maar dit is juist niet de stagebegeleider. Competenties worden zowel formatief (self- en peer-assessment, 360º graden feedback, diagnostische toetsen) als summatief (assessment) getoetst. Studiepunten worden alleen op basis van summatieve competentiebeoordelingen toegekend. De summatieve competentiebeoordeling vindt plaats op basis van de inhoud van het portfolio. De student verzamelt hierin de bewijzen van zijn competentieontwikkeling. Beoordeling geschiedt door twee assessoren, een docent én een vertegenwoordiger van het werkveld. Beide zijn hiertoe speciaal opgeleid. In het eerste studiejaar wordt alleen de inhoud van het portfolio beoordeeld. In de volgende studiejaren gebeurt dit in combinatie met een gesprek aan de hand van het in het portfolio aangeleverde materiaal. Het accent ligt bij de summatieve competentiebeoordeling in alle studiejaren op de kwaliteit van het verbindende verhaal : de argumentatie waarmee de bewijsstukken van de competentieontwikkeling aan elkaar gerelateerd worden. De studenten met wie het panel gesproken heeft, zijn over het algemeen tevreden over de toetsing. Zij constateren in de beoordeling wel verschillen tussen assessoren, maar geven ook aan dat deze wel op één lijn zitten. De opleiding werkt actief aan de uniformering van de beoordeling door de assessoren voor ieder assessment te trainen. In de training wordt het toetskader doorgenomen, de criteria voor de toets en de assessoren oefenen gezamenlijk aan de hand van portfolio s die op dat moment al binnen zijn. Zowel de alumni als de vertegenwoordigers van het beroepenveld met wie het panel gesproken heeft, geven aan dat de opleiding te weinig voorziet in het expliciet stimuleren tot het opnemen van parate kennis. Het werkveld relativeert dit wel; de studenten voelen zich er niet onzeker door, zij weten waar ze het kunnen vinden. Het panel mist hier vooralsnog duidelijke kaders, bijvoorbeeld door in een format van een portfolio op te nemen welke bewijzen van formatieve toetsing er ten minste in dienen te zitten. Het panel is van mening dat de toetsing van portfolio s en eindproducten bemoeilijkt wordt door de grote omvang. Het doornemen is tijdrovend zoals ook benoemd door de docenten met wie het panel gesproken heeft. Dit kan tot vertroebeling van de beoordeling leiden. Uit de evaluaties blijkt dat een deel van de propedeusestudenten moeite heeft met het hierboven genoemde feit dat de opleiding nog geen eenduidige criteria opgesteld heeft voor de vormgeving en inhoud van het portfolio en het verbindende verhaal, ook al staan er eisen omtrent portfolio beschreven in Leerplan en Toetsboek Ergotherapie 2006. De studenten met wie het panel gesproken heeft, bevestigen de indruk dat de kwaliteit van de verbindende verhalen in het portfolio, het kiezen van de juiste formulering veel invloed heeft op het beoordelingscijfer. Het panel constateert dat een student die competent is in het schrijven van werkstukken en artikelen in het huidige toetssysteem NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 25/47

een duidelijk voordeel heeft op een student die er meer moeite mee heeft. De opleiding probeert dit te ondervangen door schrijfcursussen te organiseren. Het panel vindt echter dat de eenzijdige manier van toetsen dit probleem in de hand werkt en een gevarieerdere toetsing meer recht zou doen aan studenten die qua aanleg minder taalvaardig, maar wel ergotherapeutisch bekwaam zijn. Het panel concludeert dat de toetsing weliswaar zorgvuldig is opgezet, maar in de vormgeving te eenzijdig is. Bovendien is niet helder aangegeven welke bewijzen van formatieve toetsing er ten minste in het portfolio behoren te zitten. Derhalve komt het panel tot het oordeel voldoende. Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1 Eisen HBO goed Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is in 2002 gestart. Het panel heeft vastgesteld dat de verbinding tussen opleiding en werkveld duidelijk aanwezig is door de vorming van het docententeam. Uit de bestudering van de CV s blijkt dat 80% van de docenten uit de praktijk afkomstig is. 60% was in de afgelopen drie jaar nog werkzaam als ergotherapeutisch behandelaar of adviseur/ondernemer. Uit de gesprekken met het docententeam en de beroepenveldcommissie bleek dat alle specialismen in de opleiding vertegenwoordigd zijn. Iedere docent vertegenwoordigt ten minste één aandachtsgebied binnen de ergotherapie. Om docenten in de praktijk actief te houden en studenten op school in de praktijk te laten werken, wordt intern een interdisciplinaire praktijk geopend waar studenten en docenten van het Instituut Paramedische Studies cliënten behandelen. Zorgverzekeraars erkennen de behandeling en hebben zich bereid verklaard deze te vergoeden. De opleiding beschikt over een pool van externe docenten. Zo vindt er uitwisseling van docenten met het UMC Radboud plaats en wordt veelvuldig van gastdocenten -zogenaamde invliegers - gebruik gemaakt. Deze gastdocenten worden ook betrokken bij de doorontwikkeling van het curriculum. De docenten onderhouden relaties met de beroepspraktijk via het gezamenlijk met vertegenwoordigers van de beroepspraktijk afnemen van assessments, via bedrijfsbezoeken, het organiseren en bezoeken van symposia en via stage- en afstudeerbegeleiding. De studenten met wie het panel gesproken heeft, zijn tevreden over de praktijk- en beroepsgerichtheid van de docenten. Dit beeld wordt ondersteund door de evaluatieresultaten. 26/47 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt)

Facet 3.2 Kwantiteit personeel voldoende Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het personeelsbeleid is onderdeel van het personeelsbeleid van het Instituut Paramedische Studies. Het instituut streeft naar een student : fte-ratio van 1 op 27 exclusief ondersteuning. De opleiding realiseert een student : fte-ratio van 1 op 30 op het moment van de visitatie. Ten tijde van de visitatie bestaat het docentteam uit 18 medewerkers die in totaal 12,74 fte vertegenwoordigen, Overzicht kwantitatieve formatie 2007. De opleiding geeft aan mede door de inschakeling van gastdocenten over voldoende personeel te beschikken. Uit het STO 2007 blijkt dat 84% van de studenten van mening is dat de docenten voldoende behulpzaam zijn. Ook uit de jaarevaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de intensiteit van begeleiding. In de gesprekken die het panel met studenten en alumni gevoerd heeft, is dit beeld bevestigd. De norm is dat docenten voor 70% van hun beschikbare tijd in het onderwijs zitten en 30 procent van hun tijd besteden aan voorbereiding en randvoorwaardelijke activiteiten. Deze taaknormering sluit niet goed aan op de uitvoering van het HOF-curriculum. Uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2006 blijkt dat vier van de zes medewerkers 3 van de opleiding ontevreden is over de onderlinge afstemming van werkzaamheden en vijf van de zes vinden de werkdruk te hoog. De docenten en het management met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat de werkdruk inderdaad hoog is en dat er een verbeterplan is gemaakt. De taaknormering wordt voor studiejaar 2007-2008 aangepast. Er zal een zeer strikte scheiding tussen de bovengenoemde 70 en 30% worden aangebracht. Daarnaast werkt de opleiding aan het terugdringen van de werkdruk door teamcoaching in te zetten en de variëteit in het takenpakket van de docenten te verminderen zodat er ruimte voor verdieping ontstaat. Bovendien kan de opleiding door verworven projectgelden haar team het komend studiejaar uitbreiden met 3 fte, waardoor het ook mogelijk wordt de taken efficiënter te clusteren. Het panel heeft vastgesteld dat het management voldoende inzicht heeft in de oorzaken van de hoge werkdruk en ook stappen onderneemt om deze te verlagen. Resultaten zullen in de toekomst moeten blijken; derhalve komt het panel tot het oordeel voldoende. 3 MOT 2006, aantal respondenten = 6 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Ergotherapie (vt) 27/47