MS Office 2007 PowerPoint

Transcriptie

1 MS Office 2007 PowerPoint Steven De Weerdt 2008 Microsoft Office heeft in zijn nieuwste versie een ware metamorfose doorgemaakt. Na 20 jaar wijken we af van onze oude vertrouwde menu s en sub menu s. Deze nieuwe mannier van werken vraagt veel van de doorwinterde gebruiker. De tijd is dan ook meer dan rijp om de ververvlogen basis eens grondig te herhalen en in één keer de nieuwe gebruikersomgeving door en door te leren kennen. In deze cursus komen alle zaken die wij tijdens de nascholing gezien hebben uitgebreid aan bod. Go! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap

2 MICROSOFT OFFICE POWERPOINT 2007 BASIS & GEVORDERD De werkomgeving 4 Snelle toegang werkbalk 4 Items aan de snelle toegang werkbalk toevoegen 4 Een opdracht direct vanaf het lint toevoegen aan de werkbalk Snelle toegang 5 De Office knop 5 Het lint 5 Het lint minimaliseren 6 De status balk 7 De tabbladen Dia s en Overzicht 7 Diavenster 7 Notitievenster 7 Eerste presentatie 8 Tekst 8 in tijdelijk aanduiding 8 in tekstvak 8 in speciale vormen 9 tekst in het overzicht 9 Tekst opmaken 10 Weergave van PowerPoint 11 Normale weergave 11 Diasorteerderweergave 11 Notitiepaginaweergave 11 Diavoorstellingsweergave 11 Een standaardweergave instellen 11 Algemene vaardigheden 12 Een nieuwe dia toevoegen 12 Dia Dupliceren 12 Dia's kopiëren en plakken - overzicht 12 Dia verbergen 13 Dia s uit ander presentaties gebruiken 14 Een presentatie opslaan 15 Thema s 16 Een thema toepassen 16 Een thema wijzigen 16 De themakleuren aanpassen 17 De themalettertypen aanpassen 17 Een verzameling thema-effecten selecteren 18 Dia indeling 18 Kop en voettekst 19 Multimedia 21 Pagina 2

3 Figuren en afbeeldingen 21 Illustraties invoegen 21 Grafieken 24 Video 25 Vormen en objecten 29 vormen 29 SmartArt 29 Extra mogelijkheden 31 Animatie 31 Dia overgang 34 Diamodel 36 Een diamodel toevoegen 36 De naam van een diamodel wijzigen 36 Afdrukken 38 Het formaat en de afdrukstand van dia's instellen voor het afdrukken 38 Dia's afdrukken 38 De hand-outs afdrukken 38 Pagina 3

4 DE WERKOMGEVING Office knop De werkbalk snellentoegang Titelbalk Het Lint Tabblad Dia s Tabblad overzicht Diavenster Schuifbalk Notatie venster statusbalk SNELLE TOEGANG WERKBALK ITEMS AAN DE SNELLE TOEGANG WERKBALK TOEVOEGEN De werkbalk Snelle toegang is een werkbalk die u kunt aanpassen en die een set opdrachten bevat die onafhankelijk zijn van het tabblad dat momenteel wordt weergegeven. U kunt knoppen toevoegen die opdrachten op de werkbalk Snelle toegang voorstellen en u kunt de werkbalk Snelle toegang verplaatsen vanaf een van de twee mogelijke locaties. Linkerbovenhoek naast de Officeknop Onder het lint Als de standaardlocatie naast de Microsoft Officeknop zich te ver van uw werkgebied bevindt, kunt u de werkbalk dichter bij het werkgebied plaatsen. Als u de werkbalk onder het lint plaatst, zit deze dicht tegen het werkgebied aan. Als u het werkgebied wilt maximaliseren, kunt u de werkbalk Snelle toegang beter op de standaardlocatie houden. Klik op Werkbalk Snelle toegang aanpassen. Klik in de lijst op Onder het lint weergeven. Pagina 4

5 EEN OPDRACHT DIRECT VANAF HET LINT TOEVOEGEN AAN DE WERKBALK SNELLE TOEGANG U kunt een opdracht toevoegen aan de werkbalk Snelle toegang vanuit de opdrachten die op het lint worden weergegeven. Klik op het lint op het juiste tabblad of de juiste groep om de opdracht weer te geven die u aan de werkbalk Snelle toegang wilt toevoegen. Klik met de rechtermuisknop op de opdracht en klik vervolgens op Toevoegen aan werkbalk Snelle toegang in het snelmenu. DE OFFICE KNOP De Officeknop vervangt het menu Bestand en bevindt zich in de linkerbovenhoek van de verschillende programma's. Als u op de office knop klikt, ziet u de basisopdrachten zoals het openen, opslaan en afdrukken van een bestand. In Office 2007 zijn nu meer opdrachten beschikbaar, zoals Voltooien en Publiceren. Als u bijvoorbeeld in Word, Voltooien aanwijst en vervolgens op Presentatiecontroleren klikt, kunt u controleren of een bestand verborgen metagegevens of persoonlijke gegevens bevat. In het rechter venster zien we de laatst geopende bestanden deze schuiven door wanneer er teveel documenten weergegeven worden. U kan er echter voor zorgen dat uw veel gebruikte documenten hier permanent blijven. Om dit de bekomen klikt u op het duimspijker icoontje aan de rechter zijde. U pint de presentatiedus vast in het venster. Als u dit goed gedaan heeft ziet de duimspijker nu groen. De office knop heeft zijn eigen functie. Ze zal enkel gebruikt worden bij het afwerken van ons presentatiealle andere functies die betrekking hebben op de inhoud van ons presentatievinden we terug op het lint. HET LINT Zoals al eerder gezegd heeft het lint zijn eigen functie. Op het lint vindt u alle opties en knoppen die u nodig heeft om de inhoud van uw presentatieaan- en op te maken. Al wat van toepassing is op de inhoud van de presentatieword u binnen het lint gepresenteerd. Het lint is zo ontworpen om u te helpen bij het snel zoeken van deze opdrachten. De opdrachten zijn ingedeeld in logische groepen op tabbladen. Elk tabblad heeft betrekking op een bepaalde soort activiteit, zoals het schrijven of opmaken van een pagina. Zo werkt helpt het lint u uw taak zo snelmogelijk te voltooien. Pagina 5

6 Om het scherm overzichtelijk te houden, worden sommige tabbladen alleen weergegeven wanneer deze nodig zijn. Zo wordt het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen alleen weergegeven wanneer een afbeelding wordt geselecteerd. Normaal gezien toont word de nieuwe werkbalk direct in het lint wanneer dit niet het geval is klikken we het tabblad dat verschijnt aan om zo de werkbalk zichtbaar te maken. Het grote voordeel hiervan is dat we alle mogelijke opties te zien krijgen. HET LINT MINIMALISEREN Het lint neemt nogal veelplaats in op het scherm. We kunnen het lint verkleinen zodat we hier minderlast van hebben. Om dit te doen gaan we als volgt te werk. Klik op Werkbalk Snelle toegang aanpassen. Klik in de lijst op Het lint minimaliseren. Als u het lint wilt gebruiken als het is geminimaliseerd, klikt u op het tabblad dat u wilt gebruiken en vervolgens op de optie of de opdracht die u wilt gebruiken. Met het lint geminimaliseerd kunt u bijvoorbeeld tekst selecteren in een Microsoft Office Worddocument, op het tabblad Start klikken en vervolgens in de groep Lettertype op de gewenste grootte klikken. Het lint wordt opnieuw geminimaliseerd nadat u de gewenste tekstgrootte hebt ingesteld. Het lint voor korte tijd minimaliseren Als u het lint snel wilt minimaliseren, dubbelklikt u op de naam van het actieve tabblad. Dubbelklik nogmaals op een tabblad om het lint te herstellen. SNELTOETS: CTRL+F1 Het lint herstellen Klik op Werkbalk Snelle toegang aanpassen. Klik in de lijst op Het lint minimaliseren. SNELTOETS: CTRL+F1 Pagina 6

7 DE STATUS BALK U kunt aan de statusbalk verschillende indicatoren toevoegen die aangeven wanneer een functie in- of uitgeschakeld is. Tevens bied de statusbalk u snel toegang bieden tot deze functies. Functies toevoegen aan de statusbalk: Klik met de rechter muisknop op een vrij gedeelte van de statusbalk. Selecteer de gewenste functie uit het menu.(klik ze aan) Functies die reeds weergegeven worden, worden aangeduid met een vinkje. Wanneer er UIT achter een functie staat wil dit zeggen dat deze niet geactiveerd is op dit moment; de functie zal dus ook niet in de statusbalk getoond worden totdat u deze activeert DE TABBLADEN DIA S EN OVERZICHT Tabblad Dia's Op dit tabblad kunt u de dia's van uw presentatie tijdens het bewerken in miniatuur weergeven. Dankzij de miniaturen kunt u gemakkelijk door de presentatie navigeren en de effecten van uw ontwerpwijzigingen bekijken. U kunt dia's ook opnieuw rangschikken, toevoegen of verwijderen Tabblad Overzicht Hier kunt u het best beginnen als u met de inhoud aan de slag gaat: uw ideeën onder woorden brengen, bedenken hoe u uw ideeën wil presenteren en de dia's en de tekst organiseren. Op het tabblad Overzicht wordt de tekst voor de dia op een overzichtelijke wijze weergegeven DIAVENSTER Rechtsboven in het PowerPoint-venster wordt in het diavenster de huidige dia in het groot weergegeven. Wanneer de huidige dia in deze weergave wordt weergegeven, kunt u tekst toevoegen en tabellen, SmartArtafbeeldingen, grafieken, tekenobjecten, tekstvakken, films, geluiden, hyperlinks en animaties invoegen. NOTITIEVENSTER In het notitievenster onder het diavenster kunt u notities over de huidige dia kwijt. Deze notities kunt u later afdrukken en ernaar verwijzen tijdens het geven van uw presentatie. Ook kunt u deze notities afdrukken om deze uit te delen aan uw toehoorders of de notities opnemen in een presentatie die naar uw publiek wordt verzonden of op een webpagina wordt geplaatst. Pagina 7

8 EERSTE PRESENTATIE TEKST IN TIJDELIJK AANDUIDING Dia-indelingen bevatten verschillende combinaties van tijdelijke aanduidingen voor tekst en objecten. In de tijdelijke tekst- en objectaanduidingen kunt u titels, subtitels en hoofdtekst typen. Wanneer u stippellijntje ziet is de tekst van de aanduiding bewerkbaar Wanneer er een volle lijn rond de aanduiding staat is het vak geselecteerd en bewerkbaar Het kader met de stippellijn staat voor de tijdelijke aanduiding voor de titeltekst van de dia. Doe het volgende om titeltekst of hoofdtekst toe te voegen aan een tijdelijke aanduiding op een dia: Klik op de tijdelijke aanduiding voor de tekst en typ of plak de tekst. Als de tekst groter is dan de ruimte in de tijdelijke aanduiding, worden de tekengrootte en regelafstand in Microsoft PowerPoint stapsgewijs verkleind tijdens het typen, zodat de tekst in de tijdelijke aanduiding past. IN TEKSTVAK U kunt tekstvakken gebruiken om tekst op een willekeurige plaats in de dia te typen, zoals bijvoorbeeld buiten een tijdelijke aanduiding. Zo kunt u een bijschrift toevoegen aan een afbeelding door een tekstvak te maken en dit dicht bij de afbeelding te plaatsen. Een tekstvak is ook een handig hulpmiddel als u tekst wilt toevoegen aan een vorm, maar u de tekst niet wilt koppelen aan de vorm. U kunt de tekst in tekstvakken voorzien van een rand, een opvulling, een schaduw of een driedimensionaal (3D-) effect. TEKSTVAK INVOEGEN Om een tekstvak toe te voegen aan een dia gaat u als volgt tewerk: Klik in de groep Tekst van het tabblad invoegen op tekstvak invoegen. Teken met de cursor (die in een omgekeerd kruis veranderd is ) het gewenste vak op de dia. Typ de gewenste tekst in; MARGE IN TEKSTVAK De marge in het tekstvak is de afstand tussen de tekst en de buitenrand van een WordArt-object of een ander object. U kunt deze ruimte vergroten of verkleinen met de volgende opties. Links:Typ een waarde voor de marge tussen de linkerrand van een WordArt-object en de tekst. Rechts:Typ een waarde voor de marge tussen de rechterrand van een WordArt-object en de tekst. Boven:Typ een waarde voor de marge tussen de bovenrand van een WordArt-object en de tekst. Onder:Typ een waarde voor de marge tussen de onderrand van een WordArt-object en de tekst. Tekstterugloop in vorm:schakel dit selectievakje in om de tekst in een WordArt-object over meerdere regels te verdelen. Pagina 8

9 Kolommen:Klik op deze knop om de tekst in een WordArt-object in kolommen in te delen en de afstand tussen de kolommen in te stellen. Aantal:Typ hier een waarde voor het aantal kolommen met tekst in een WordArt-object. Afstand:Typ hier een waarde voor de afstand tussen de kolommen met tekst in een WordArt-object. IN SPECIALE VORMEN Vormen, zoals vierkanten, cirkels, ballonnen met toelichtingen en blokpijlen, kunnen tekst bevatten. Als u tekst typt in een vorm, wordt de tekst gekoppeld aan de vorm, wat betekent dat deze met de vorm wordt verplaatst en gedraaid. U kunt ook tekst toevoegen die los staat van de vorm en die niet wordt verplaatst als u de vorm verplaatst. TEKST TOEVOEGEN ALS ONDERDEEL VAN EEN VORM Als u tekst wilt toevoegen die deel uitmaakt van de vorm, selecteert u de vorm en typt of plakt u de tekst. TEKST TOEVOEGEN DIE LOS STAAT VAN EEN VORM Als u tekst wilt toevoegen die onafhankelijk van de vorm kan worden verplaatst, voegt u een tekstvak toe en typt of plakt u de tekst. TEKST IN HET OVERZICHT U kunt een presentatie op verschillende manieren weergeven in Microsoft Office PowerPoint Daarbij heeft elke weergave een afzonderlijke functie. In de overzichtsweergave wordt de presentatie weergegeven in de vorm van een overzicht met de titel en hoofdtekst van elke dia. Op het tabblad Overzicht links in het deelvenster worden de titels weergegeven samen met een diapictogram en dianummer. De hoofdtekst wordt ingesprongen weergegeven onder de diatitel. Grafische objecten worden in de overzichtsweergave weergegeven als kleine notities op het diapictogram. De overzichtsweergave is met name geschikt voor globale bewerkingen, presentatieoverzichten, het wijzigen van de volgorde van de opsommingstekens of dia's, of het wijzigen van de opmaak. Als u de presentatie opslaat als een webpagina, wordt de tekst op het tabblad Overzicht omgezet in een inhoudsopgave, zodat u kunt navigeren door de dia's. De tabbladen Overzicht en Dia's veranderen in een pictogram wanneer het deelvenster te smal is. Als het tabblad Overzicht is verborgen, versleept u de rechterrand om het venster breder te maken. HET DEELVENSTER MET DE TABBLADEN OVERZICHT EN DIA'S GROTER MAKEN. Pagina 9

10 EEN PRESENTATIE MAKEN IN DE OVERZICHTSWEERGAVE Ga naar het tabblad Beeld en klik in de groep Presentatieweergaven op Normaal. Klik in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op het tabblad Overzicht. Plaats de aanwijzer op het tabblad Overzicht en plak of typ de tekst. Op een nieuwe dia te starten en de titel te typen drukt u enter na de vorige dia. Om een sub titel f opsomming te starten gaat u als volgt tewerk Druk enter er wordt een nieuwe dia ingevoegd. Klik rechts achter de dia nummer en kies voor niveau verlagen Er vormt zich een nieuw punt onder de vorige titel. EEN PRESENTATIE AFDRUKKEN IN DE OVERZICHTSWEERGAVE TEKST OPMAKEN Open de presentatie die u wilt afdrukken. Ga naar het tabblad Beeld en klik in de groep Presentatieweergaven op Normaal. Klik in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op het tabblad Overzicht. Klik op de Microsoft Office-knop, wijs de pijl naast Afdrukken aan en klik op Afdrukvoorbeeld. Klik in de groep Pagina-instelling op de pijl onder Afdrukken en klik op Overzichtsweergave. Als u de paginastand wilt opgeven, klikt u op de pijl onder Afdrukstand en klikt u op Liggend of Staand. Klik op Afdrukken. Zoals al eerder vermeld wordt de nadruk in office 2007 gelegd in het onderling samen werken van de verschillende pakketten. Bij het opmaken van tekst wordt er gebruik gemaakt van de tekstopmaak in Word. TEKENOPMAAK In Microsoft Office PowerPoint 2007 kunt u alle opmaak (bijvoorbeeld vet, onderstreept, cursief, kleur, superscript, subscript en nog meer) in uw tekst gemakkelijk wissen en de standaardopmaakstijlen van uw tekst herstellen. Selecteer de tekst waarvan u de opmaak wilt wissen. Op het tabblad Beginscherm in de groep Lettertype klikt u op Alle opmaak wissen. ALINEAOPMAAK Regelafstand aanpassen Klik in uw presentatie op de alinea met tekst op een dia waarvoor u de regelafstand wilt wijzigen. Klik op het tabblad Start op het startpictogram voor het dialoogvenster Alinea. Klik in het dialoogvenster Alinea op het tabblad Inspringingen en afstand. Voer een van de volgende handelingen uit onder Afstand: Als u de exacte hoeveelheid ruimte wilt opgeven die voor of na elke tekstalinea moet worden ingevoegd, typt u de gewenste waarde in het vak Voor of Na. Pagina 10

11 Als u de hoeveelheid ruimte wilt wijzigen die automatisch wordt toegevoegd tussen tekstregels in een alinea, selecteert u de gewenste optie onder Regelafstand. WEERGAVE VAN POWERPOINT PowerPoint beschikt over vier basisweergaven: U kan deze weergave op verschillende mannieren bekomen. NORMALE WEERGAVE Op het tabblad beeld In de statusbalk De normale weergave is de belangrijkste weergave voor het bewerken (schrijven en ontwerpen) van uw presentaties. Deze weergave heeft vier werkgebieden zoals beschreven in het scherm overzicht DIASORTEERDERWEERGAVE In de diasorteerderweergave worden alle dia's van de presentatie in miniatuurvorm weergegeven.u kan hier gemakkelijke de Dia volgorde van uw presentatie veranderen. Dit doet u door de gewenste dia naar zijn plaats te slepen. NOTITIEPAGINAWEERGAVE U kunt uw notities in het notitievenster typen. Dit venster bevindt zich onder het deelvenster Dia in de normale weergave. Als u uw notities echter op volledige schermgrootte wilt bekijken en ermee wilt werken, gaat u naar het tabblad Beeld en klikt u in de groep Presentatieweergaven op Notitiepagina. DIAVOORSTELLINGSWEERGAVE De diavoorstellingsweergave neemt het volledige scherm in beslag, zoals bij een echte diavoorstelling. Zo kunt u de presentatie bekijken zoals het publiek deze later te zien krijgt. U kunt bekijken hoe uw afbeeldingen, tijdsinstellingen, films, elementen met animatie en overgangseffecten er in de feitelijke voorstelling uitzien. EEN STANDAARDWEERGAVE INSTELLEN Als u de standaardweergave wijzigt in een weergave die beter tegemoetkomt aan uw behoeften, wordt PowerPoint altijd in de betreffende weergave geopend. Standaard wordt in de normale weergave het deelvenster met de tabbladen Dia's en Overzicht weergegeven. Als u de grootte van de deelvensters in de weergave wijzigt of als u wijzigingen in de weergave zelf aanbrengt, worden deze wijzigingen opgeslagen en opnieuw weergegeven in de presentatie waarin ze zijn gemaakt. Deze aanpassingen worden echter niet buiten de betreffende presentatie opgeslagen. Pagina 11

12 ALGEMENE VAARDIGHEDEN EEN NIEUWE DIA TOEVOEGEN DIA DUPLICEREN Klik op het tabblad start, in de groep Dia's, op Nieuwe dia. Selecteer het miniatuur van de dia in het deelvenster dia s de dia waarna u een nieuwe wil invoegen en druk op enter.de nieuwe dia word onder de vorige ingevoerd. Als u een dia wilt toevoegen die dezelfde inhoud bevat als een bestaande dia in de presentatie, kunt u de desbetreffende bestaande dia dupliceren. Klik in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op de tab Dia's. Selecteer een of meer dia's die u wilt dupliceren. Klik op het tabblad Start, in de groep Dia's, op Nieuwe dia. Klik in de galerie met dia-indelingen op Geselecteerde dia's dupliceren. De gedupliceerde dia's worden direct onder de laagste dia die u hebt geselecteerd, ingevoegd. DIA'S KOPIËREN EN PLAKKEN - OVERZICHT Als u een of meer dia's van een presentatie naar een andere locatie in dezelfde presentatie of naar een andere presentatie kopieert, kunt u het thema opgeven dat de nieuwe dia's moeten krijgen. Als een dia op een andere locatie in een presentatie wordt geplakt, neemt deze standaard het thema over van de voorafgaande dia. Als u de dia echter kopieert uit een andere presentatie waarin een ander thema wordt gebruikt, kunt u dat thema desgewenst behouden wanneer u de dia in de nieuwe presentatie plakt. Als u niet wilt dat een geplakte dia op de nieuwe locatie het thema van de voorafgaande dia overneemt, gebruikt u de knop Plakopties, die naast de geplakte dia wordt weergegeven. DIA'S KOPIËREN EN PLAKKEN Klik in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op de tab Dia's. Selecteer de dia die u wilt kopiëren, op een van de volgende manieren: Als u één dia wilt selecteren, klikt u op deze dia. Als u meerdere opeenvolgende dia's wilt selecteren, klikt u op de eerste dia, houdt u SHIFT ingedrukt en klikt u vervolgens op de laatste dia die u wilt selecteren. Als u meerdere dia's die niet op elkaar volgen wilt selecteren, houdt u CTRL ingedrukt en klikt u op alle dia's die u wilt selecteren. Klik met de rechtermuisknop op een van de geselecteerde dia's en klik vervolgens op Kopiëren. Klik in de doelpresentatie op het tabblad Dia's met de rechtermuisknop op de dia waarachter u de gekopieerde dia's wilt invoegen en klik vervolgens op Plakken. Als u de oorspronkelijke opmaak van de gekopieerde dia's wilt behouden, klikt u op de knop Plakopties, die naast de geplakte dia's wordt weergegeven op het tabblad Overzicht of Dia's in de weergave Normaal of in het deelvenster Dia's. Klik vervolgens op Bronopmaak behouden. Pagina 12

13 DIA VERBERGEN Een dia die u nodig hebt in uw presentatie, maar die u niet wilt weergeven tijdens de diavoorstelling, kunt u verbergen. Dit is vooral handig als u dia's met uitgebreide en minder uitgebreide informatie over een bepaald onderwerp aan een presentatie hebt toegevoegd, bijvoorbeeld voor verschillende doelgroepen. U kunt dan bepaalde dia's markeren als verborgen dia's, zodat deze dia's niet worden weergegeven tijdens de diavoorstelling, maar wel toegankelijk zijn als u deze nodig hebt. Iemand uit het publiek kan u bijvoorbeeld vragen om meer gedetailleerde informatie over een bepaald item. In dat geval kunt u de verborgen dia's met uitgebreidere informatie zichtbaar maken. Als u echter weinig tijd hebt of als u merkt dat uw publiek precies begrijpt wat u zegt, kunt u de dia's met aanvullende informatie verborgen houden en doorgaan met uw presentatie zonder dat het publiek merkt dat u dia's overslaat. Als u een dia verbergt, blijft de dia in het bestand aanwezig hoewel de dia niet zichtbaar is wanneer u de presentatie in de weergave Diavoorstelling weergeeft. U kunt de optie Dia verbergen voor elke dia in de presentatie afzonderlijk in- en uitschakelen. Klik in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op de tab Dia's. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u een dia wilt verbergen, klikt u met de rechtermuisknop op de dia die u wilt verbergen en klikt u op Dia verbergen. Het pictogram voor de verborgen dia weergegeven. met daarin het dianummer, wordt naast de verborgen dia Als u een dia die u had verborgen, opnieuw wilt weergeven, klikt u met de rechtermuisknop op de dia die u wilt weergeven, en klikt u vervolgens op Dia verbergen. Als u in de weergave Diavoorstelling werkt en u besluit dat u een dia wilt weergeven die u eerder had verborgen, klikt u met de rechtermuisknop op de huidige dia, klikt u op Ga naar dia en klikt u vervolgens op de dia die u wilt weergeven. Pagina 13

14 DIA S UIT ANDER PRESENTATIES GEBRUIKEN Open de presentatie waaraan u een dia wilt toevoegen. In het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's klikt u op Dia's en vervolgens op de locatie waar u een dia wilt toevoegen. Klik op Nieuwe dia in de groep Dia's op het tabblad Beginpagina, en klik vervolgens op Dia's opnieuw gebruiken. In het deelvenster Dia's opnieuw gebruiken klikt u op Een PowerPoint-bestand openen. In het dialoogvenster Bladeren zoekt en selecteert u het presentatiebestand met de gewenste dia, en klikt u op Openen. Microsoft Office PowerPoint 2007 geeft in het deelvenster Dia's opnieuw gebruiken miniaturen weer van de dia's uit de geselecteerde presentatie. Houd de aanwijzer boven de miniatuur om een grotere versie van de dia-inhoud te bekijken. In het deelvenster Dia's opnieuw gebruiken voert u een van de volgende handelingen uit: Klik op de dia als u één dia wilt toevoegen. Als u alle dia's wilt toevoegen, klikt u met de rechtermuisknop op een willekeurige dia en klikt u op Alle dia's invoegen in het Als de dia die u aan de doelpresentatie toevoegt, de opmaak van de oorspronkelijke presentatie moet behouden, schakelt u het selectievakje Opmaak van bron behouden in voordat u de dia aan de doelpresentatie toevoegt. Pagina 14

15 EEN PRESENTATIE OPSLAAN Bij het opslaan van voorstellingen hebben we een aantal keuzes. Ga als volgt te werk: Opslaan als PowerPoint presentatie presentatie is nog bewerkbaar Opslaan als PowerPoint voorstelling presentatie speelt direct af ( ) Opslaan als pdf of xps presentatie kan niet meer bijgewerkt woreden Klik op de Microsoft Office-knop en klik vervolgens op Opslaan. Druk op CTRL+S om het bestand op te slaan U kan uw presentatie ook opslaan met de functie Inpakken voor cd. Met deze functie kunt u alle bestanden tegelijk met de presentatie naar een andere locatie (cd of map) kopiëren en worden alle koppelingen van de betreffende filmbestanden automatisch bijgewerkt. Als u de presentatie op een andere computer wilt geven of als u de presentatie via naar iemand wilt verzenden en uw presentatie gekoppelde bestanden bevat, moet u zowel de gekoppelde bestanden als de presentatie kopiëren. Pagina 15

16 THEMA S U kunt snel en eenvoudig een heel presentatieopmaken en het daarmee een professioneel en eigentijds uiterlijk geven door een presentatie toe te passen. Een thema is een verzameling opmaakopties die een kleurenthema, een verzameling themalettertypen (waaronder lettertypen voor koppen en hoofdtekst) en een verzameling thema-effecten (waaronder lijnen en opvuleffecten) bevatten. Programma's zoals Microsoft Office Word, Excel en PowerPoint voorzien in een aantal vooraf gedefinieerde thema's. U kunt echter ook uw eigen thema maken door een bestaand thema aan te passen en dit vervolgens als aangepast thema op te slaan. Thema's worden door alle Office-programma's gedeeld zodat u al uw Officedocumenten hetzelfde uiterlijk kunt geven. EEN THEMA TOEPASSEN U kunt het thema dat standaard wordt toegepast in Office-programma's, zoals Word, Excel en PowerPoint, wijzigen door een ander vooraf gedefinieerd thema of een aangepast thema te selecteren. Thema's die u toepast worden onmiddellijk geïmplementeerd in de die u in uw presentatie kunt gebruiken. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga naar het tabblad Ontwerpen en klik in de groep Thema's op het gewenste thema of klik op Meer als u alle beschikbare thema's wilt zien. Voer een van de volgende handelingen uit: Opmerking Als u een ander vooraf gedefinieerd thema wilt toepassen, selecteert u het gewenste thema onder Standaard. Als u een aangepast thema wilt toepassen, selecteert u het gewenste thema onder Aangepast. De optie Aangepast is alleen beschikbaar als u een of meer aangepaste thema's hebt gemaakt. Zie Een thema aanpassen voor meer informatie over het maken van aangepaste thema's. Als het thema dat u wilt gebruiken niet in de lijst voorkomt, klikt u op Thema's zoeken om het thema te zoeken op uw computer of een netwerklocatie. Als u wilt zoeken naar andere thema's op Office Online, klikt u op Zoeken in Office Online. In PowerPoint kunt u een thema toepassen op alle dia's, alleen geselecteerde dia's of de modeldia. Klik met de rechtermuisknop op het thema en klik vervolgens op de gewenste optie. EEN THEMA WIJZIGEN Als u een thema wilt wijzigen, wijzigt u eerst de kleuren, lettertypen of lijnen en opvuleffecten die in het thema worden gebruikt. Wijzigingen die u aanbrengt in een of meer van deze themaonderdelen worden onmiddellijk geïmplementeerd in de stijlen die u in het actieve presentatie hebt toegepast. Als u deze wijzigingen op nieuwe documenten wilt toepassen, kunt u deze als aangepast thema opslaan. Pagina 16

17 DE THEMAKLEUREN AANPASSEN Themakleuren bevatten vier tekst- en achtergrondkleuren, zes accentkleuren en twee hyperlinkkleuren. De kleuren in de knop Themakleuren geven de huidige kleuren voor de tekst en de achtergrond aan. De verzameling kleuren die u naast de naam Themakleuren ziet nadat u op de knop Themakleuren hebt geklikt, geven de accent- en hyperlinkkleuren voor dat thema aan. Wanneer u een van deze kleuren wijzigt om uw eigen verzameling themakleuren te maken, worden de kleuren in de knop Themakleuren en naast de naam Themakleuren dienovereenkomstig gewijzigd. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga naar het tabblad Ontwerpen en klik in de groep Thema's op Themakleuren. Klik op Nieuwe themakleuren maken. Klik onder Themakleuren op de knop van het themakleurenelement dat u wilt wijzigen. Selecteer onder Themakleuren de kleuren die u wilt gebruiken. Onder Voorbeeld ziet u het effect van de wijzigingen die u aanbrengt. Als u wilt zien welk effect de kleuren die u selecteert hebben op stijlen die u in de presentatie hebt toegepast, klikt u op Voorbeeld. Herhaal stap 3 en 4 voor alle themakleurenelementen die u wilt wijzigen. Typ in het vak Naam een passende naam voor de nieuwe themakleuren. Klik op Opslaan. Als u alle themakleurenelementen in de oorspronkelijke themakleuren wilt herstellen, klikt u op Beginwaarden voordat u op Opslaan klikt. DE THEMALETTERTYPEN AANPASSEN Themalettertypen bevatten een koplettertype en een hoofdtekstlettertype. Als u op de knop Themalettertypen klikt, kunt u de naam zien van het koplettertype en het hoofdtekstlettertype dat wordt gebruikt voor elk themalettertype onder de naam Themalettertypen. U kunt beide lettertypen wijzigen om zelf een verzameling themalettertypen te maken. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga naar het tabblad Ontwerpen en klik in de groep Thema's op Themalettertypen. Klik op Nieuwe themalettertypen maken. Selecteer in de vakken Lettertype voor koptekst en Lettertype voor hoofdtekst de lettertypen die u wilt gebruiken. Het voorbeeld wordt bijgewerkt met de lettertypen die u selecteert. Typ in het vak Naam een passende naam voor de nieuwe themalettertypen. Klik op Opslaan. Pagina 17

18 EEN VERZAMELING THEMA-EFFECTEN SELECTEREN Thema-effecten zijn verzamelingen lijnen en opvuleffecten. Als u op de knop Thema-effecten klikt, ziet u de lijnen en opvuleffecten die voor elke verzameling thema-effecten in de afbeelding worden gebruikt die onder de naam Thema-effecten wordt weergeven. Hoewel u niet zelf een verzameling thema-effecten kunt maken, kunt u wel het thema kiezen dat u in uw eigen thema wilt gebruiken. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga naar het tabblad Ontwerpen en klik de groep Thema's op Thema-effecten. DIA INDELING Selecteer het effect dat u wilt gebruiken. Overzicht van de verschillende indelingen U kunt indelingen gebruiken om de objecten en de tekst van een dia op de juiste plek te zetten. Een indeling is een onderdeel van een diamodel waarin wordt aangegeven waar de inhoud op de dia terechtkomt. Indelingen bevatten tijdelijke aanduidingen die op hun beurt weer tekst, zoals titels en lijsten met opsommingstekens, en objecten, zoals SmartArt-afbeeldingen, tabellen, grafieken, andere afbeeldingen, vormen en illustraties bevatten. U kunt tijdelijke aanduidingen voor teksten en objecten toevoegen aan een indeling of een diamodel, maar u kunt tijdelijke aanduidingen niet rechtstreeks toevoegen aan een dia. In de indelingen zelf wordt slechts de plaats en de opmaak gedefinieerd voor de inhoud die later op de dia's wordt weergegeven. Microsoft Office PowerPoint 2007 bevat vijf ingebouwde standaardindelingen. Verder kunt u zelf aangepaste indelingen maken die tegemoetkomen aan de behoeften van uw organisatie. Zo kunnen de mensen van uw organisatie voor het maken van presentaties zowel de standaardindelingen als de door u aangepaste indelingen gebruiken. In het volgende diagram worden alle onderdelen weergegeven die deel uit kunnen maken van een Office PowerPoint 2007-dia. Standaardindelingen De standaardindelingen die beschikbaar zijn in Office PowerPoint 2007 lijken op die van PowerPoint 2003 en eerdere versies. Pagina 18

19 Wanneer u een lege presentatie opent in PowerPoint, verschijnt de standaardindeling Titeldia. Er zijn echter andere standaardindelingen die u kunt gebruiken. De standaardindeling van PowerPoint: titeldia Aangepaste indelingen Als u geen standaardindeling kunt vinden die tegemoetkomt aan uw behoeften of die van de mensen van uw bedrijf die presentaties maken, kunt u een aangepaste indeling maken. U kunt aangepaste indelingen maken die u telkens weer kunt gebruiken en waarin u het aantal, de grootte en de plaats van tijdelijke aanduidingen, de achtergrondinhoud en de optionele eigenschappen op dia- en tijdelijke aanduidingenniveau kunt opgeven. Ook kunt u aangepaste indelingen opnemen in een sjabloon, zodat u nooit meer kostbare tijd verspilt aan het knippen en plakken van uw indelingen in nieuwe dia's of het verwijderen van inhoud van een dia die u van nieuwe inhoud wilt voorzien. Hier vindt u een opsomming van de soorten op tekst en objecten gebaseerde tijdelijke aanduidingen die u kunt gebruiken bij het samenstellen van een aangepaste indeling: Inhoud Tekst Afbeelding Grafiek Tabel Diagram Media Illustraties KOP EN VOETTEKST Met Kop- en voetteksten kunt u boven of onder aan elke dia, hand-out of notitiepagina in uw presentatie gegevens toevoegen zoals dianummers, de tijd en datum, het bedrijfslogo, de presentatietitel of bestandsnaam en de naam van de presentator. Een dia bevat standaard geen koptekst, maar u kunt een tijdelijke aanduiding van een voettekst verplaatsen naar een koptekstpositie. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Tekst op Koptekst & voettekst. Voer een van de volgende handelingen uit: EEN VOETTEKST TOEVOEGEN AAN EEN DIA Pagina 19

20 Ga in het dialoogvenster Koptekst en voettekst naar het tabblad Dia en schakel het selectievakje Voettekst in. Typ vervolgens de tekst die u midden onder aan de dia wilt weergeven. Selecteer de gewenste opties en voer een van de volgende handelingen uit: Als u voettekstinformatie alleen op de geselecteerde dia wilt weergeven, klikt u op Toepassen. Als u voettekstinformatie op alle dia's in uw presentatie wilt weergeven, klikt u op Overal toepassen. EEN KOP- EN/OF VOETTEKST TOEVOEGEN AAN EEN HAND-OUT OF NOTITIEPAGINA Ga in het dialoogvenster Koptekst en voettekst naar het tabblad Notities en hand-outs en schakel het selectievakje Koptekst of Voettekst in. Typ vervolgens de tekst die u midden boven (koptekst) of midden onder (voettekst) aan elke notitiepagina of hand-out wilt weergeven. Klik op Overal toepassen. KOPTEKSTEN EN VOETTEKSTEN PLAATSEN EN HET FORMAAT ERVAN WIJZIGEN U kunt de tijdelijke aanduiding van een koptekst of voettekst wijzigen door deze te verkleinen, te vergroten of te verplaatsen, of door het lettertype, de tekengrootte, de kleur, de hoofdletters en de kleine letters en/of de tekenafstand van de tekst te wijzigen. Ga naar het tabblad Beeld en klik in de groep Presentatieweergaven op het model dat u wilt wijzigen. Voer op een willekeurig model een van de volgende bewerkingen uit: Als u het formaat van een tijdelijke aanduiding wilt wijzigen, wijst u een van de formaatgrepen aan. Zodra de aanwijzer in een pijl met twee punten is veranderd, kunt u de greep verslepen. Als u de tijdelijke aanduiding wilt verplaatsen, wijst u een van de randen aan. Zodra de aanwijzer in een pijl met vier punten is veranderd, kunt u de tijdelijke aanduiding naar een andere plaats slepen. Als u het lettertype, de tekengrootte, de kleur of de tekenafstand in de tijdelijke aanduiding wilt wijzigen, selecteert u de tekst en klikt u vervolgens op de gewenste opties in de groep Lettertype. Pagina 20

21 MULTIMEDIA FIGUREN EN AFBEELDINGEN ILLUSTRATIES INVOEGEN Als u illustraties wilt invoegen in de notitiepagina's van uw Office PowerPoint 2007-presentatie, schakelt u over op de weergave Notities en voert u de volgende handeling uit. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Illustraties. Typ een woord of woordgroep die de gewenste illustratie beschrijft of typ de gehele of gedeeltelijke bestandsnaam van de illustratie in het vak Zoeken naar van het taakvenster 1 Illustraties. Ga op een van de volgende manieren te werk als u de zoekactie wilt verkleinen: Als u de zoekresultaten wilt beperken tot een specifieke collectie illustraties, schakelt u in de lijst Zoeken in het selectievakje in naast elke collectie waarin u wilt zoeken. Als u de zoekresultaten wilt beperken tot illustraties, schakelt u in de lijst Resultaten moeten zijn het selectievakje Illustraties in. U kunt ook de selectievakjes naast Foto's, Films en Geluiden inschakelen om in die mediatypen te zoeken. Klik op Zoeken. Klik op de illustratie in de lijst met resultaten om deze in te voegen. EEN AFBEELDING VAN EEN WEBPAGINA INVOEGEN Als u een afbeelding wilt invoegen in de notitiepagina's van uw Office PowerPoint 2007-presentatie, schakelt u over op de weergave Notities en voert u de volgende handeling uit. Klik op de webpagina met de rechtermuisknop op de gewenste afbeelding en klik op Afbeelding opslaan als in het snelmenu. Geef de gewenste naam op in het vak Bestandsnaam en klik op Opslaan. Klik in uw werkblad of presentatie op het tabblad Invoegen, in de groep Afbeeldingen, op Afbeelding. Zoek de afbeelding die u hebt opgeslagen bij stap 2 en klik op Invoegen. EEN AFBEELDING VAN EEN WEBPAGINA KOPIËREN Pagina 21 1 taakvenster: een venster in een Office-programma dat veelgebruikte opdrachten bevat. De plaats en de geringe afmetingen van het venster maken het mogelijk deze opdrachten te gebruiken terwijl u verder werkt aan uw bestanden.

22 Deze mannier van werken is niet aangeraden de kans bestaat echter dat de gekozen afbeelding een hyperlink 2 is naar een andere webpagina. Als u een afbeelding kiest die een hyperlink is naar een andere webpagina, wordt deze in uw document ingevoegd als hyperlink naar die webpagina in plaats van als afbeelding. Wanneer de afbeelding van het internet gehaald wordt of u geen netwerkverbinding heeft is de afbeelding niet meer zichtbaar in uw presentatie. Sla dus bij voorkeur de afbeeldingen van het internet steeds op. EEN AFBEELDING INVOEGEN VANUIT EEN BESTAND Als u een afbeelding wilt invoegen in uw PowerPoint 2007-presentatie, schakelt u over op de weergave Notities en voert u de volgende handeling uit. Klik op de positie waar u de afbeelding wilt invoegen. Klik op het tabblad Invoegen, in de groep Afbeeldingen, op Afbeelding. Zoek de afbeelding die u wilt invoegen en dubbelklik hierop. Als u meerdere afbeeldingen wilt toevoegen, houdt u CTRL ingedrukt terwijl u klikt op de afbeeldingen die u wilt invoegen en klikt u vervolgens op Invoegen. Afbeeldingen die u invoegt vanuit een bestand, worden ingesloten dit wil zeggen dat het object deel uit van het maakt van de presentatie. Als u het object wijzigt, wordt ook de presentatie gewijzigd. U kunt de grootte van een bestand verkleinen door het te koppelen nu wordt er een verbinding tussen de twee bestanden gemaakt. Als de gegevens in het bronbestand worden gewijzigd, wordt deze wijziging tevens in het doelbestand doorgevoerd.afbeelding in plaats van het in te sluiten. Klik in het dialoogvenster Figuur invoegen op de afbeelding die u wilt invoegen, klik op de pijl naast Invoegen en klik vervolgens op Koppelen aan bestand. Een afbeelding gebruiken als dia-achtergrond Klik in Office PowerPoint 2007 op de dia waaraan u de achtergrondafbeelding wilt toevoegen. Als u meerdere dia's wilt selecteren, klikt u op de eerste dia en houdt u CTRL ingedrukt terwijl u op de andere dia's klikt. Klik op het tabblad Ontwerp in de groep Achtergrond op Achtergrondstijlen en klik vervolgens op Achtergrond opmaken. Klik op Opvulling en klik vervolgens op Opvulling met figuur of bitmappatroon. Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Een hyperlink (of kortweg link) - met een Nederlands woord verbinding of koppeling - is een computer- en internetterm en duidt op een verwijzing in een hypertext (html of internetpagina). Door een hyperlink te gebruiken (erop te klikken) krijgt men een nieuw gedeelte van een site te zien, veelal de beschrijving van het verwijzende woord. Veel interactieve helpsystemen maken hiervan gebruik. Pagina 22

23 Als u een afbeelding wilt invoegen vanuit een bestand, klikt u op Bestand, zoekt u naar de afbeelding die u wilt invoegen en dubbelklikt u hierop. Als u een afbeelding die u hebt gekopieerd wilt plakken, klikt u op Klembord. Als u illustraties wilt gebruiken als achtergrondafbeelding, klikt u op Illustraties en typt u in het vak Zoeken naar een woord of groep woorden waarmee u de gewenste clip beschrijft of typt u de volledige bestandsnaam van de clip of een deel hiervan. Als u illustraties die beschikbaar zijn op Microsoft Office Online wilt opnemen in uw zoekactie, schakelt u het selectievakje Informatie uit Office Online opnemen in, klikt u op Ga naar en klikt u ten slotte op de clip om deze in te voegen. Pagina 23

24 GRAFIEKEN Als Microsoft Office Excel 2007 niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt u niet profiteren van de geavanceerde grafiekmogelijkheden in Microsoft Office-systeem Als Office Excel 2007 niet is geïnstalleerd wanneer u een nieuwe grafiek maakt in Microsoft Office PowerPoint 2007, wordt Microsoft Graph geopend. Vervolgens wordt er een grafiek weergegeven met de bijbehorende gegevens in een tabel die gegevensblad wordt genoemd. U kunt uw eigen gegevens invoeren in het gegevensblad, gegevens importeren uit een tekstbestand of gegevens uit een ander programma in het gegevensblad plakken. Office PowerPoint 2007 bevat een groot aantal verschillende soorten diagrammen en grafieken die u kunt gebruiken om uw publiek te informeren over voorraadniveaus, organisatorische wijzigingen, verkoopcijfers en nog veel meer. U kunt een diagram of grafiek op een van de volgende twee manieren toevoegen aan uw presentatie: GRAFIEK INSLUITEN Wanneer u in PowerPoint gegevens uit een grafiek insluit, bewerkt u de gegevens in Office Excel 2007 en wordt het werkblad samen met het PowerPoint-bestand opgeslagen. EEN EXCEL-GRAFIEK IN UW PRESENTATIE PLAKKEN EN EEN KOPPELEN Wanneer u een grafiek uit Office Excel 2007 in uw presentatie plakt, zijn de grafiekgegevens gekoppeld aan het Excel-werkblad. Als u de gegevens in de grafiek wilt wijzigen, moet u de wijzigingen aanbrengen in het gekoppelde werkblad in Office Excel Het Excel-werkblad is een apart bestand dat niet met het PowerPoint-bestand wordt opgeslagen. EEN GRAFIEK IN UW PRESENTATIE INSLUITEN EN INVOEGEN Voer een van de volgende handelingen uit als u de gegevens die aan de grafiek in PowerPoint zijn gekoppeld, wilt behouden: Klik in PowerPoint op de tijdelijke aanduiding waar u de grafiek wilt toevoegen. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op Grafiek. In het dialoogvenster Grafiek invoegen klikt u op een grafiek en vervolgens op OK. In Office Excel 2007, dat in een gesplitst venster wordt geopend, worden voorbeeldgegevens op een werkblad weergegeven. Voorbeeldgegevens op een Excel-werkblad Als u de voorbeeldgegevens wilt vervangen, klikt u in Excel op een cel op het werkblad en typt u de gewenste gegevens. U kunt de voorbeeldlabels van de as in Kolom A en de invoernaam van de legenda in Rij 1 ook vervangen. Nadat u het werkblad hebt bijgewerkt, wordt de grafiek in PowerPoint automatisch bijgewerkt met de nieuwe gegevens. Pagina 24

25 In Excel klikt u op de Microsoft Office-knop en vervolgens op Opslaan als. In het dialoogvenster Opslaan als selecteert u in de lijst Opslaan in de map of het station waar u het werkblad wilt opslaan. Als u het werkblad in een andere map wilt opslaan, selecteert u een ander station in de lijst Opslaan in of een een andere map in de mappenlijst. Als u het werkblad in een nieuwe map wilt opslaan, klikt u op Nieuwe map maken. In het vak Bestandsnaam typt u een nieuwe naam voor het bestand. Klik op Opslaan. In Excel klikt u in het menu Bestand op Sluiten. EEN EXCEL-GRAFIEK IN UW PRESENTATIE PLAKKEN EN EEN KOPPELING MAKEN NAAR GEGEVENS IN EXCEL Gebruik de volgende procedure om een koppeling te maken naar gegevens in een extern Office Excel werkblad. U maakt en kopieert de grafiek in Office Excel 2007 en plakt deze in uw PowerPoint-presentatie. Wanneer u de gegevens bijwerkt in Office Excel 2007 wordt de grafiek in PowerPoint automatisch bijgewerkt. VIDEO Klik in Excel op de rand van de grafiek om deze te selecteren. Ga naar het tabblad Start en klik in de groep Klembord op Knippen. Klik in PowerPoint op de tijdelijke aanduiding op de dia of notitiepagina waar u de grafiek wilt invoegen. Ga naar het tabblad Start en klik in de groep Klembord op de pijl onder Plakken. Klik vervolgens op Plakken. Filmbestanden worden altijd automatisch aan uw presentatie gekoppeld. Ze worden niet in de presentatie ingesloten. Als u een gekoppeld filmbestand invoegt, wordt er door PowerPoint een koppeling gemaakt naar de huidige locatie van het filmbestand. Als u de locatie van het filmbestand later wijzigt, kan PowerPoint het filmbestand niet meer terugvinden. Daarom is het handig om filmbestanden naar de map van de presentatie te kopiëren voordat u deze invoegt. Dan wordt er in PowerPoint een koppeling gemaakt naar de betreffende filmbestanden, zodat deze altijd kunnen worden teruggevonden zolang deze zich in dezelfde map als de presentatie bevinden, ook al wordt de map verplaatst of gekopieerd naar een andere computer. Wanneer u een film invoegt, wordt er een trigger om deze te onderbreken toegevoegd. Dit element wordt trigger genoemd omdat u in de dia ergens op moet klikken om de film af te spelen. Bij een presentatie klikt u op het frame van de film als u de film wilt onderbreken en klikt u er opnieuw op als u de film wilt hervatten. AFSPELEN EN ONDERBREKEN VAN FILMS DIE AUTOMATISCH BEGINNEN Als u een film hebt ingevoegd en Automatisch hebt geselecteerd, worden er twee effecten toegevoegd aan het taakvenster Aangepaste animatie: onderbreken en afspelen. Zonder de mogelijkheid de film te onderbreken zou de film bij iedere muisklik telkens weer opnieuw beginnen, in plaats van te stoppen en bij de volgende muisklik door te gaan op het punt waar deze werd onderbroken. Nadat u een film hebt toegevoegd ziet u iets gebeuren wat sterk lijkt op de volgende afbeelding in het taakvenster Aangepaste animatie. Pagina 25

26 In deze afbeelding staat de eerste regel (met een '0') voor het afspeeleffect. Deze geeft aan dat de film automatisch wordt gestart. Het klokpictogram staat voor de startinstelling die Na vorige starten wordt genoemd. Dankzij deze instelling wordt uw film automatisch afgespeeld zodra de dia in beeld verschijnt of er een ander effect wordt afgespeeld (indien aanwezig). Het driehoekje (dat lijkt op het symbool van de PLAYtoets van een videorecorder of dvd-speler) geeft aan of er een film wordt afgespeeld. De tweede regel is de trigger en daaronder (de balk met een '1') bevindt zich het pauze-effect. U ziet een muispictogram en een pictogram met dubbele streepjes (dat lijkt op het symbool van de PAUSE-toets van een videorecorder of dvd-speler). Dit effect wordt toegevoegd of de film nu automatisch wordt gestart of pas wanneer erop wordt geklikt. De positie van het pictogram met dubbele streepjes onder de trigger-balk geeft aan dat u op de film moet klikken (in plaats van op een willekeurige plaats van de dia) om de film van start te laten gaan. AFSPELEN EN ONDERBREKEN VAN FILMS DIE BEGINNEN WANNEER EROP WORDT GEKLIKT Nadat u een film hebt toegevoegd ziet u iets gebeuren wat sterk lijkt op de volgende afbeelding in het taakvenster Aangepaste animatie. In tegenstelling tot wat er gebeurt wanneer u een film automatisch laat beginnen, wordt bij het starten van de film wanneer erop wordt geklikt, alleen het pauze-effect toegepast (de regel met het muispictogram en het pictogram met de dubbele streepjes). FILMS TOEVOEGEN Als u problemen met koppelingen wilt voorkomen, kunt u films het beste naar dezelfde map kopiëren als de map waarin de presentatie is opgeslagen voordat u deze toevoegt aan uw presentatie. Klik in de normale weergave op de dia waaraan u een film of GIF-animatie wilt toevoegen. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Mediaclips op de pijl onder Film. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Film uit bestand, zoek de map met het gewenste bestand en dubbelklik op het bestand. Klik op Film uit Mediagalerie en blader naar de gewenste clip in het taakvenster Illustraties. Klik er vervolgens nogmaals op om deze aan de dia toe te voegen. U kunt een clip vooraf bekijken voordat u deze toevoegt aan uw presentatie. Ga in het taakvenster Illustraties naar het vak Resultaten. Hier worden de beschikbare clips weergegeven. Plaats de muisaanwijzer op de miniatuur van de clip, klik op de pijl die wordt weergegeven en klik vervolgens op Voorbeeld/eigenschappen. KIEZEN TUSSEN AUTOMATISCH AFSPELEN OF AFSPELEN WANNEER EROP WORDT GEKLIKT Wanneer u een film invoegt, wordt u gevraagd hoe u de film wilt laten beginnen: automatisch (Automatisch) of nadat u erop hebt geklikt (Wanneer erop wordt geklikt). Pagina 26

27 Klik op Automatisch als u de film automatisch wilt starten zodra de dia in beeld verschijnt. U kunt een film onderbreken door erop te klikken. Klik er nogmaals op als u verder wilt gaan met het afspelen van de film. Klik op Wanneer erop wordt geklikt als u de film handmatig wilt starten wanneer u op de dia klikt. Wanneer u een film invoegt, wordt er een trigger om deze te onderbreken toegevoegd. Dit element heet trigger omdat u in de dia op een specifiek item moet klikken om de film af te spelen. Zo moet u bijvoorbeeld bij een presentatie op het frame van de film klikken als u de film wilt onderbreken en moet u er opnieuw op klikken als u de film wilt hervatten. Opmerking U kunt deze optie op elk willekeurig moment wijzigen. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties. Selecteer in de groep Filmopties de gewenste optie uit de lijst Film afspelen. FILMS IN VOLLEDIG SCHERM AFSPELEN U kunt een film zo afspelen dat het hele scherm in beslag wordt genomen als u uw presentatie geeft, in plaats van de film af te spelen als onderdeel van de dia van uw presentatie. Dit wordt een film in volledig scherm afspelen genoemd. Afhankelijk van de resolutie van het oorspronkelijke filmbestand, kan de film vervormd worden weergegeven als deze te veel wordt uitvergroot. U moet uw film altijd van tevoren bekijken. Als deze vervormd of wazig wordt weergegeven, kunt u de volledige schermoptie uitschakelen. Over het algemeen ziet een kleine film er niet goed uit wanneer deze over het hele scherm wordt uitvergroot. Als u de film instelt op volledige schermgrootte en deze bovendien automatisch wordt gestart, kunt u het filmframe van de dia naar het grijze gebied slepen zodat dit niet zichtbaar is op de dia of even knippert voordat de film in het volledige scherm wordt weergegeven. Klik in de normale weergave op het filmframe van de film die u in de dia in volledig scherm wilt afspelen. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties en schakel in de groep Filmopties het selectievakje Afspelen in volledig scherm in. FILMS VOORAF BEKIJKEN Klik in de normale weergave op het filmframe op de dia die u wilt bekijken. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties. Klik in de groep Afspelen op Voorbeeld. U kunt een film ook in de normale weergave bekijken door erop te dubbelklikken. Pagina 27

28 Als uw presentatie uit meerdere dia's bestaat, kunt u de tijdelijke titelaanduiding gebruiken om te zien in welke dia het filmframe zich bevindt. Zo weet u op welke dia u moet klikken om de film af te spelen. Als u een film hebt ingevoegd die als object in Microsoft Windows Media Player moet worden afgespeeld, kan het zijn dat u op de knoppen Stoppen, Afspelen en Pauze in Windows Media Player moet klikken. FILMS TIJDENS VERSCHILLENDE DIA'S AFSPELEN Als u wilt dat de film die u in de presentatie hebt ingevoegd doorgaat terwijl u naar de volgende dia gaat, moet u opgeven wanneer de film moet stoppen. Anders stopt de film de eerstvolgende keer dat u met de muis klikt. U moet ervoor zorgen dat het afspeeleffect op de volgende manier werkt. Als u de film al hebt ingevoegd en Wanneer erop wordt geklikt hebt geselecteerd, kunt u in plaats daarvan Automatisch instellen om een afspeeleffect toe te voegen. OVERSCHAKELEN VAN WANNEER EROP WORDT GEKLIKT NAAR AUTOMATISCH Klik in de normale weergave op de film. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties en ga naar de groep Filmopties. Selecteer in de lijst Film afspelen de optie Automatisch. FILMS TIJDENS VERSCHILLENDE DIA'S AFSPELEN Door deze optie te selecteren wordt de film eenmaal gedurende de hele lengte van het filmbestand afgespeeld. De film wordt niet telkens herhaald. Klik in de normale weergave op het filmframe van de film die u in de dia in volledig scherm wilt afspelen. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties en ga naar de groep Filmopties. Selecteer in de lijst Film afspelen de optie Automatisch. Klik op het tabblad Animaties, in de groep Animaties op Aangepaste animatie. Klik in het taakvensteraangepaste animatie op de regel die het afspeeleffect van de film voorstelt (de regel met het driehoekje), klik op de pijl en klik vervolgens op Effectopties. Als u wilt dat het afspelen van de film pas wordt gestopt nadat er een bepaald aantal dia's is weergegeven, klikt u bij Afspelen stoppen op Na en stelt u het totale aantal dia's in tijdens welke het bestand moet worden afgespeeld. Als u deze waarde instelt op 999 (de maximumwaarde) en de film lang genoeg is, wordt deze gedurende de hele presentatie afgespeeld en hoeft u de waarde niet aan te passen als u dia's toevoegt aan uw presentatie of dia's uit uw presentatie verwijdert. Pagina 28

29 FILMS TIJDENS PRESENTATIES HERHALEN U kunt een film afspelen tijdens de duur van de presentatie of laten doorspelen tot u de film stopt. Als de film korter is dan de presentatie, kunt u de film zo instellen dat deze opnieuw begint nadat deze is afgelopen, zodat er tijdens de duur van de presentatie altijd wel een filmfragment wordt afgespeeld. Klik in de normale weergave op het filmframe van de dia. Klik onder Hulpmiddelen voor films op het tabblad Opties en schakel in de groep Filmopties het selectievakje Herhalen in. VORMEN EN OBJECTEN VORMEN Ga naar het tabblad Start en klik in de groep Tekenen op Vormen. Klik op de gewenste vorm, klik op een willekeurige plaats in het document en plaats de vorm door deze te slepen. Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept. SMARTART Tekst van een dia converteren naar een SmartArt afbeelding Het converteren van tekst naar een SmartArt afbeelding is een snelle methode om professionele illustraties te maken van bestaande dia's. Zo kunt u bijvoorbeeld met één klik de dia van een agenda converteren naar een SmartArt afbeelding. Daarbij kunt u kiezen uit een groot aantal standaardindelingen om uw boodschap of ideeën duidelijk over te brengen. Plaats de aanwijzer op een miniatuur om te bekijken welke indeling voor de SmartArt afbeelding het beste past bij de lijst met opsommingstekens. Pagina 29