De Amsterdamse leefsituatie
|
|
- Karen Willemsen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 21 1 De Amsterdamse leefsituatie Voor de derde keer is de Amsterdamse leefsituatie-index berekend. Deze beschrijft aan de hand van een aantal participatieterreinen, in één maat, hoe goed of hoe slecht het met de Amsterdammers gaat op het terrein van welzijn. Hoe heeft de leefsituatie zich ontwikkeld voor verschillende bevolkingsgroepen in de stad? Welke groepen gaan erop vooruit, welke erop achteruit. Welke factoren zijn bepalend voor de leefsituatie? Spelen aan de integratie van allochtonen gerelateerde factoren, zoals het beheersen van de Nederlandse taal en contacten met Nederlanders, ook een rol? Op deze vragen vindt u een antwoord in dit hoofdstuk.
2 22 De Staat van de Stad Amsterdam III Kernpunten Hoger opgeleiden scoren gemiddeld hoger op de leefsituatie-index dan lager opgeleiden. Amsterdammers met een VBO en MAVO/VMBO opleiding zijn er op achteruitgegaan. Paren hebben een betere leefsituatie dan andere huishoudtypen, met name paren zonder kinderen. Eenoudergezinnen en alleenstaanden zijn in vergelijking met 2002 achteruitgegaan in hun leefsituatie. Amsterdammers die geen betaald werk hebben, hebben een veel lagere leefsituatiescore dan diegenen met betaald werk. De positieverbetering van mensen met een werkloosheiduitkering zet ook in 2004 door. Een hoger inkomen gaat samen met een hogere leefsituatiescore. De achteruitgang van de hoogste vier inkomensgroepen van 2000 op 2002 is tot stilstand gekomen. De trend van vooruitgang voor de twee laagste inkomensgroepen van 2000 op 2002 zet niet verder door. De leefsituatie in Amsterdam-Centrum en Slotervaart is van 2002 op 2004 verbeterd en is verslechterd in Westerpark en in De Baarsjes. Amsterdammers van Marokkaanse afkomst hebben nog steeds de minst gunstige leefsituatie. Ook Amsterdammers van Surinaamse en Turkse afkomst en mensen afkomstig uit niet-geïndustrialiseerde landen scoren wederom onder het Amsterdams gemiddelde. De leefsituatie van mensen uit niet-geïndustrialiseerde landen verslechtert verder, die van mensen uit geïndustrialiseerde landen wordt steeds gunstiger. Tweede generatie allochtonen scoren beter op de leefsituatie dan eerste generatie allochtonen. Het beheersen van de Nederlandse taal en contacten met Nederlanders zijn bevorderlijk voor de leefsituatie van allochtonen. Amsterdammers die geen betaald werk hebben, die ongeschoold zijn én alleenstaand zijn, hebben gemiddeld de laagste leefsituatiescore (81). De hoogste leefsituatiescore hebben Amsterdammers met zowel betaald werk, als een hoge opleiding en een hoog inkomen (115). In Amsterdam is minder vooruitgang in de leefsituatie van groepen die laag scoren te zien dan landelijk. In dit hoofdstuk wordt een totaalbeeld geschetst van de verschillende vormen van participatie. Er wordt gekeken naar de combinatie van verschillende participatievormen uitgedrukt in de leefsituatie-index. In de volgende hoofdstukken worden de afzonderlijke vormen van participatie besproken en wordt aandacht besteed aan de relatie van de verschillen subthema s met de leefsituatie-index. De leefsituatie-index, die wij gebruiken, is door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkeld. 1 Het SCP ondervraagt al sinds de jaren zeventig Nederlanders over hun leefsituatie. Sinds 1997 worden hierbinnen acht terreinen onderscheiden: wonen, gezondheid, bezit van duurzame consumptiegoederen, mobiliteit, vrijetijdsactiviteiten, sociale participatie, sportbeoefening en vakantiegedrag. 2 De acht terreinen vormen een betrouwbare beschrijving van de leefsituatie, ook wel het welzijn genoemd. In navolging van het SCP is de samenstelling van de leefsituatie-index dit keer veranderd. De grootste verandering is dat voor de factor gezondheid niet meer uitgebreid is gevraagd naar het voorkomen van velerlei ziekten en kwalen maar dat gevraagd is naar het last hebben van langdurige ziekten, handicaps en aandoeningen in het algemeen en naar het optreden van fysieke beperkingen als gevolg hiervan. Deze veranderingen hebben tot gevolg dat de totale score op de leefsituatie-index over 2004 niet uitgedrukt kan worden in die van 2002, zoals de leefsituatiescore van 2002 uitgedrukt werd in die van 2000 in de vorige monitor. Wel kunnen we de leefsituatie van verschillende groepen over de jaren vergelijken. Allereerst wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leefsituatie van groepen Amsterdammers gedurende de afgelopen jaren (2000, 2002, 2004). Welke veranderingen zijn er zichtbaar in de leefsituatie van bepaalde sociale groepen: welke groepen laten een vooruitgang zien ten opzichte van de eerdere metingen en welke een achteruitgang? Daarna is nader onderzocht welke factoren belangrijke voorspellers zijn van de Amsterdamse leefsituatie. Zijn arbeid, inkomen en opleiding ook nu weer bepalende factoren voor een hogere leefsituatie? Spelen deze factoren ook de belangrijkste rol voor de leefsituatie van Amsterdammers van niet-nederlandse komaf, en spelen andere aan integratie gerelateerde factoren, zoals het beheersen van de Nederlandse taal en contacten met Nederlanders, ook een rol? Verder wordt gekeken naar de relatie tussen enerzijds gezondheid, tevredenheid met het leven en geluk, sociaal isolement, en anderzijds de leefsituatie-index. De relatie tussen aan het wonen gerelateerde aspecten en de leefsituatie komt aan het einde van hoofdstuk 10 aan de orde. Ook in de andere hoofdstukken wordt aandacht besteed aan de relatie tussen het betreffende participatieterrein en de leefsituatie-index. Tot slot wordt in dit hoofdstuk de samenhang geanalyseerd tussen het verkeren in een achterstandspositie op het gebied van opleiding, arbeid en inkomen enerzijds en de leefsituatiescore anderzijds. De leefsituatie van groepen Amsterdammers De leefsituatie-index over 2004 is voor Amsterdam gemiddeld op 100 gesteld. Vervolgens is voor elke respondent zijn persoonlijke index berekend en is voor verschillende bevolkingsgroepen het gemiddelde op deze index berekend. Als een bepaalde groep
3 1 De Amsterdamse leefsituatie 23 Amsterdammers in 2004 een score van bijvoorbeeld 107 heeft dan betekent dit dat hij ten opzichte van de gemiddelde Amsterdammer in 2004 een hogere leefsituatiescore heeft (7 punten hoger), een score van bijvoorbeeld 93 betekent dan juist een slechtere leefsituatie dan de gemiddelde Amsterdammer. Leeftijd Over het algemeen geldt dat oudere Amsterdammers in 2004 een slechtere leefsituatie hebben dan jongere Amsterdammers. Dergelijke verschillen vonden we ook in de voorafgaande jaren maar de verschillen tussen de groepen zijn nog sterker geworden. Dit komt door de sterke afname van de gemiddelde leefsituatiescore van 75-jarigen en ouder. Juist bij deze groep ouderen zullen fysieke beperkingen een rol gaan spelen, een item dat in de voorgaande jaren nog niet mee werd genomen bij de berekening van de gemiddelde leefsituatiescore. De gemiddelde leefsituatiescores in 2004 zijn voor de leeftijdsgroepen tussen de 18 en 55 jaar vrij stabiel, ze zijn bijna onveranderd ten opzichte van Opleiding Hoger opgeleiden scoren gemiddeld hoger op de leefsituatie-index dan lager opgeleiden. De opvallendste ontwikkeling is dat Amsterdammers met een VBO en MAVO/VMBO opleiding er op achteruitgaan. Na de daling voor Amsterdammers met een HBO-opleiding van 2000 op 2002 is deze nu weer gestegen tot op het oude niveau van Een zelfde effect is te zien voor de HAVO/VWO-ers, maar dan daalt de leefsituatie score weer naar het gemiddelde van Huishoudtype Wat betreft huishoudsamenstelling geldt dat paren een betere leefsituatie hebben dan alleenstaanden of eenoudergezinnen. Paren zonder kinderen hebben wederom een iets hogere score dan paren met kinderen. De eenoudergezinnen en (in mindere mate) alleenstaanden zijn achteruitgegaan in hun gemiddelde leefsituatie. Hiermee zijn de verschillen tussen de huishoudtypes in 2004 groter geworden. Werk en inkomen Amsterdammers die geen betaald werk hebben, hebben gemiddeld een veel lagere leefsituatiescore dan diegenen met betaald werk. Dit komt in de drie monitorjaren even duidelijk naar voren. Ook de bron van inkomsten blijkt van invloed op de leefsituatie. Mensen in loondienst, met een eigen bedrijf, of met een studiebeurs hebben een hogere leefsituatiescore dan mensen met een uitkering of pensioen. Vooral Amsterdammers met een studiebeurs, wat uiteraard vaak jonge mensen zijn, maar ook mensen met een eigen bedrijf scoren goed. De stijging in de leefsituatiescore van mensen met een werkloosheiduitkering zet in 2004 door. Mensen met een bijstandsuitkering of een AOW of pensioen blijven ongeveer op hetzelfde niveau als in Ook in 2002 hebben Amsterdammers met een hoger inkomen een hogere leefsituatiescore dan mensen met een lager inkomen. 3 De achteruitgang van de hoogste vier inkomensgroepen van 2000 op 2002 Afb. 1.1 Gemiddelde leefsituatiescore voor sociale groepen, 2000, 2002 en 2004 Leefsituatiescore Leefsituatiescore Leefsituatiescore (uitgedrukt 2004 in 2000) Gemiddelde Amsterdam Leeftijd jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar en ouder Opleidingsniveau Geen opleiding Lager onderwijs VBO, MBO-kort, leerlingwezen MAVO, VMBO MBO-lang HAVO, VWO HBO Universiteit Huishoudsamenstelling Alleenstaande Eenoudergezin Gezin zonder kind Gezin met kind(eren) Afb. 1.2 Gemiddelde leefsituatiescore naar inkomen en arbeid, 2000, 2002 en 2004 (gemiddelde score in Amsterdam = 100) Leefsituatiescore Leefsituatiescore Leefsituatiescore (uitgedrukt 2004 in 2000) Voornaamste inkomstenbron Loon, salaris Eigen bedrijf (N)WW WAO, ANW, AAW RWW, bijstand AOW, pensioen Studiebeurs Arbeidsmarktpositie Betaald werk Geen betaald werk Netto maandelijks huishoudinkomen (exclusief studenten) 700 euro of minder euro euro euro euro euro of meer
4 24 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb.1.3 Gemiddelde leefsituatiescore naar etnische groepen, 2000, 2002 en 2004 (gemiddelde score in Amsterdam = 100) Leefsituatiescore Leefsituatiescore Leefsituatiescore (uitgedrukt 2004 in 2000) Surinamers Turken Marokkanen Zuid-Europeanen Overige niet-geïndustrialiseerde landen Overige geïndustrialiseerde landen Nederlanders is tot stilstand gekomen, en is voor de hoogste inkomensgroep weer iets omhoog gegaan. De trend die we van 2000 op 2002 zagen van een vooruitgang voor de twee laagste inkomensgroepen zet niet verder door. Etnische groepen Amsterdammers van Marokkaanse afkomst hebben, evenals in de voorgaande jaren, de minst gunstige leefsituatie, van de etnische groepen. 5 Ook Amsterdammers van Surinaamse en Turkse afkomst en mensen afkomstig uit overige niet-geïndustrialiseerde landen 6 scoren wederom onder het Amsterdams gemiddelde. Opvallend zijn de verdere verslechtering van de leefsituatie van mensen uit overige niet-geïndustrialiseerde landen en de nog beter wordende positie van Amsterdammers afkomstig uit geïndustrialiseerde landen. 7 De leefsituatie blijkt ook samen te hangen met de etnische identiteit van allochtonen. 8 Amsterdammers afkomstig uit Suriname, Turkije en Marokko, die zich meer identificeren met hun land van herkomst dan met Nederland hebben gemiddeld de slechtste leefsituatie (91). Zij die zich meer Nederlands voelen of zich beide evenveel voelen (Nederlands en zoals land van herkomst) scoren hoger (96) en beide groepen scoren even hoog. Ook is gekeken naar het verschil in leefsituatie tussen eerste en tweede generatie allochtonen in Amsterdam. Amsterdammers van allochtone afkomst die zelf wel in Nederland geboren zijn hebben gemiddeld genomen een betere leefsituatie dan allochtonen die niet in Nederland geboren zijn (score 105 tegenover 95). Dit grote verschil hangt samen met het feit dat de tweede generatie allochtonen jonger zijn en jongeren gemiddeld hoger scoren op de leefsituatie-index. Met behulp van een regressie-analyse is bekeken in welke mate de hier boven geschetste achtergrondkenmerken bijdragen aan een verklaring van de leefsituatiescore van allochtonen. Met andere woorden: welke van deze achtergrondkenmerken zijn het meest bepalend voor hun leefsituatie? En dragen daarnaast factoren die samenhangen met de integratie van allochtonen bij aan de leefsituatie? De volgende factoren zijn daarbij als mogelijke voorspellers opgenomen: het al dan niet hebben van werk, leeftijd, netto inkomen, hoogst voltooide opleiding, wel of niet alleenstaand en het geslacht. Ook is gekeken naar mogelijke effecten van aan integratie gerelateerde factoren: behoren tot de eerste of tweede generatie, moeite hebben met de Nederlandse taal (spreken, lezen, schrijven), en de mate van contact met Nederlanders. De genoten opleiding en de leeftijd blijken het grootste effect op de leefsituatiescore te hebben. De leefsituatie is gunstiger naarmate men hoger opgeleid is en naarmate men jonger is. De mate waarin men omgaat met Nederlanders heeft eveneens een dergelijk groot effect. De leefsituatie van Amsterdammers van niet-nederlandse afkomst is beter naarmate men meer omgaat met Nederlanders. Ook treedt een groot effect van het beheersen van de Nederlandse taal op. De leefsituatie is minder goed wanneer men aangeeft moeite te hebben met het schrijven van de Nederlandse taal dan wanneer men daar geen moeite mee heeft. Moeite hebben met het spreken of met het lezen van de Nederlandse taal hebben geen significant effect op de leefsituatiescore. Dit houdt waarschijnlijk verband met de geënquêteerde Amsterdammers, immers zij die grote moeite met het Nederlands (spreken) hebben zullen niet zo snel aan het onderzoek meewerken. Daarnaast is het hebben van betaald werk bevorderlijk voor de leefsituatie en neemt de score toe naarmate het inkomen hoger is. Alleenstaanden scoren lager op de leefsituatie-index dan zij die niet alleen wonen. Opvallend is dat er, naast deze effecten (inclusief leeftijd), nog invloed van de generatie op de leefsituatie optreedt. Tweede generatie allochtonen hebben gemiddeld een betere leefsituatie dan allochtonen van de eerste generatie. De resultaten sluiten aan bij landelijk onderzoek van het SCP waarin het belang van het beheersen van de Nederlandse taal en contacten met Nederlanders sterk naar voren komen. 9 Voor een verdere beschouwing over de leefsituatie van allochtonen en aan integratie verwanten factoren verwijzen we naar hoofdstuk 7 over maatschappelijke participatie. De leefsituatie naar woonomgeving De leefsituatiescore zal variëren al naar gelang het soort woningen in de buurt, de bevolkingssamenstelling en de ontwikkelingsfase van een gebied. Het is daarom interessant om naar verschillen tussen stadsdelen en woonmilieus te kijken. Stadsdelen De gemiddelde leefsituatiescores op stadsdeelniveau zijn in de afgelopen jaren veranderd (zie afbeelding 1.4). Vaak gaat het om kleine verschillen en fluctueert de score over de drie jaren. Maar voor een aantal stadsdelen zien we toch duidelijke trends. De meest opvallende veranderingen zijn een verbetering van de leefsituatie in Amsterdam-Centrum (van 105 naar 108) en Slotervaart (van 99 naar 102) en een verslechtering in Westerpark (van 102 naar 99) en in De Baarsjes (van 101 naar 98). De leefsituatiescore
5 1 De Amsterdamse leefsituatie 25 voor Geuzenveld-Slotermeer was vorige keer sterk gedaald (van 99 naar 95), maar is nu stabiel (op 95). De stadsdelen Amsterdam-Noord, Geuzenveld- Slotermeer en Zuidoost hebben een gemiddelde leefsituatiescore die duidelijk onder het gemiddelde van Amsterdam ligt (alle drie 95). Maar ook Bos en Lommer (97), Oost/Watergraafsmeer (98), Osdorp (98), De Baarsjes (98) en Westerpark (99) scoren onder het gemiddelde. De laatste drie genoemde stadsdelen scoorden in de vorige jaren nog niet onder het gemiddelde. Amsterdam-Centrum, Amsterdam Oud Zuid en Oud-West laten in alle drie de jaren een duidelijk boven gemiddelde leefsituatie zien. Woonmilieus De indeling naar Amsterdamse woonmilieus heeft zoals verwacht betekenis voor de ruimtelijke differentiatie in de leefsituatie-index. Voor een nadere beschrijving van de woonmilieus verwijzen we naar hoofdstuk 2. De gemiddelde leefsituatiescore is evenals in de voorgaande jaren lager dan het Amsterdamse gemiddelde in het transitiemilieu het overgangsmilieu en het stadsvernieuwingsmilieu. In de overige woonmilieus zijn de gemiddelde leefsituatiescores hoger dan gemiddeld in Amsterdam, met als toppers het welgesteld stedelijk, het centrum en het inbreidingsmilieu. De verschillen tussen de stadsdelen en woonmilieus zijn echter wat minder groot dan tussen verschillende bevolkingsgroepen qua leeftijd, inkomen en opleidingsniveau. Dit wijst erop dat er binnen de stadsdelen en woonmilieus menging van groepen bestaat met een verschillende leefsituatie. Leefsituatie-index naar combinaties van achtergrondkenmerken De leefsituatie-index blijkt voor verschillende bevolkingsgroepen en naar verschillende woongebieden te variëren. De gevonden verschillen geven echter nog geen uitsluitsel over welke combinaties van factoren, meer of minder bepalend zijn voor de kwaliteit van iemands leefsituatie. Dit is, evenals in de vorige monitoren, met behulp van een boomdiagram in beeld gebracht (zie afb. 1.6). Aan de hand van een zogenoemde segmentatie-analyse is geanalyseerd waar de grootste verschillen tussen groepen Amsterdammers zitten. Op deze wijze kunnen uitspraken worden gedaan over de scores van specifieke groepen met combinaties van kenmerken, bijvoorbeeld over scores van laagopgeleide Amsterdammers zonder betaald werk versus hoogopgeleide Amsterdammers zonder betaald werk. Ook komt dan naar voren welke bevolkingsgroep in Amsterdam, bijvoorbeeld qua opleidingsniveau en etniciteit, gemiddeld de laagste leefsituatie score heeft en gemiddeld de hoogste. De volgende acht kenmerken zijn in de analyse meegenomen: Afb. 1.4 Gemiddelde leefsituatiescores (SLI) per stadsdeel, 2000, 2002 en 2004 SLI 2000 SLI 2002 SLI 2004 (uitgedrukt Stadsdelen in 2000) Amsterdam-Centrum Westerpark Oud-West Zeeburg Bos en Lommer De Baarsjes Amsterdam-Noord Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart Zuidoost Oost/Watergraafsmeer Amsterdam Oud Zuid ZuiderAmstel Gemiddeld Afb. 1.5 Gemiddelde leefsituatiescore per woonmilieu, 2004 Participatie op de arbeidsmarkt (2 categorieën: wel betaald werk, geen betaald werk); Hoogte van het inkomen (3 categorieën: laag, gemiddeld, hoog); Opleidingsniveau (4 categorieën: ongeschoold, laag, middelbaar, hoog); Huishoudtype (4 categorieën: alleenstaand, eenoudergezin, 2 volwassenen zonder kinderen, 2 volwassenen met kinderen); Sekse (2 categorieën: man, vrouw); Leeftijd (7 categorieën: jaar, 25-34, 35-44, 45-54, 55-64, 65-74, 75 jaar en ouder); Etnische afkomst (aan de hand van geboorteland respondent, geboorteland vader en geboorteland moeder; 8 categorieën: Nederlands, Antilliaans, Surinaams, Turks, Marokkaans, Zuid- Europees, uit overige geïndustrialiseerde landen, uit overige niet-geïndustrialiseerde landen); Stadsdeel (14 stadsdelen, Westpoort en Westerpark samen genomen).
6 26 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb. 1.6 Analyse van de leefsituatie naar achtergrondkenmerken (gemiddelde score op leefsituatie-index), 2004 In afbeelding 1.6 is te zien wat de belangrijkste bepalende factoren zijn. 10 De belangrijkste bepalende factor voor de leefsituatie is evenals in 2000 en 2002 het al dan niet hebben van betaald werk. Mensen die betaald werk verrichten, verkeren gemiddeld in een betere leefsituatie dan zij die geen werk hebben (respectievelijk score 107 tegenover 94). Binnen deze twee groepen Amsterdammers zijn vervolgens nadere uitsplitsingen te maken. Voor zowel de Amsterdammers met betaald werk als zonder betaald werk is vervolgens het opleidingsniveau van belang. Voor beide groepen geldt: hoe hoger de voltooide opleiding, des te beter de leefsituatie. In de vorige monitor kwam bij mensen met betaald werk eveneens de opleiding als volgende factor van belang naar voren, maar bij de mensen zonder betaald werk kwam de etnische groep als tweede factor naar voren. Voor de mensen met betaald werk is vervolgens het inkomen van belang: hoe hoger het inkomen, des te hoger de leefsituatiescore. Dit geldt voor alle Amsterdammers met betaald werk behalve de ongeschoolden. Bij de mensen zonder betaald werk is het inkomen alleen bij de laag- en hoogopgeleiden van belang. Voor de ongeschoolden is het huishoudtype van belang: alleenstaanden hebben een lagere score dan mensen uit andere huishoudtypen. Voor de Amsterdammers zonder betaald werk die een middelbare opleiding hebben voltooid geldt dat 18- tot 25-jarigen een betere leefsituatie hebben dan de overige leeftijdsgroepen. De twee laatst genoemde bevindingen komen overeen met de resultaten in de vorige monitor. Welke groep heeft nu gemiddeld de laagste leefsituatiescore in Amsterdam en welke de hoogste? Uit de boomdiagram blijkt dat Amsterdammers zonder betaald werk, die geen opleiding hebben en alleenstaand zijn, duidelijk het laagst scoren op de leefsituatie-index (81). Deze groep kwam in de vorige monitoren ook naar voren als de groep met de laagste score op de leefsituatie-index (respectievelijk 83 in 2002 en 80 in 2000). De hoogste leefsituatiescore hebben Amsterdammers met betaald werk met een hoge opleiding en een hoog inkomen (115). Amsterdammers zonder betaald werk, met een hoge opleiding en een hoog inkomen hebben eveneens een zeer goede leefsituatie (114). Dat zijn vaak hoog opgeleide 55-plussers met een goed (pre)pensioen en voor een kleiner deel gaat het om hoog opgeleide huisvrouwen met een hoog gezinsinkomen. Een andere hoog scorende groep is die van jongeren (18-24 jaar) zonder betaald werk en met een middelbare opleiding: de studenten (score 113). Gezonde mensen hebben een hogere leefsituatiescore Een belangrijk deelterrein van de leefsituatie-index is de gezondheid. We zien dan ook dat Amsterdammers die zichzelf gezond noemen, gemiddeld een hogere score op hun leefsituatie hebben dan mensen die hun gezondheid matig of slecht noemen. In vergelijking met 2002, zijn de scores voor de mensen met een slechte tot goede gezondheid gedaald. Van 2000 op 2002 zagen we nog een lichte verbetering voor de mensen met een slechte gezondheid.
7 1 De Amsterdamse leefsituatie 27 Opvallend is de sterke verslechtering voor de groep met een slechte gezondheid. Mogelijk houdt deze verandering verband met de veranderingen in de samenstelling van de leefsituatie-index. Dit jaar is niet meer uitgebreid gevraagd naar het voorkomen van ziekten en kwalen maar naar fysieke beperkingen, die juist bij mensen met een slechte gezondheid een belangrijke rol zullen spelen. We zien dan ook zeer lage scores op de leefsituatie bij mensen met sterke belemmeringen. De gevonden samenhang tussen gezondheid en leefsituatie kan twee kanten op werken: niet alleen kan de gezondheidstoestand van mensen als gevolg van slechte leefomstandigheden verslechteren, ook kan een slechte gezondheid er voor zorgen dat de leefomstandigheden (verder) verslechteren. Betere leefsituatie voor tevreden en gelukkige mensen Het oordeel over het eigen leven, de mate van tevredenheid ermee en de mate waarin men zich gelukkig voelt zal samenhangen met iemands leefsituatie. Ruim de helft van de Amsterdammers is tevreden met zijn leven (55%) en 22% is zelfs zeer tevreden. Een klein deel is ontevreden: 4% is zeer ontevreden met zijn leven, 3% ontevreden. Elf procent van de Amsterdammers is niet tevreden/niet ontevreden, 4% geeft geen antwoord. De leefsituatie is gunstiger naarmate men tevredener is met het leven (zie afbeelding 1.8). Opvallend is de toename in de leefsituatiescore van 2002 op 2004 voor de mensen die niet tevreden zijn. Levenstevredenheid en zich gelukkig voelen hangen nauw met elkaar samen. Ook ruim de helft van de Amsterdammers voelt zich gelukkig, 17% voelt zich zeer gelukkig. Twee procent voelt zich ongelukkig, 5% voelt zich niet zo gelukkig en 19% niet gelukkig/ niet ongelukkig, De leefsituatie is beter naarmate iemand zich gelukkiger voelt (zie afbeelding 1.8). Er treden meer verschillen op in de gemiddelde leefsituatiescore naar gradaties van zich ongelukkig/gelukkig voelen dan naar gradaties van ontevredenheid/tevredenheid. Zich gelukkig voelen hangt blijkbaar sterker samen met de leefsituatie. Slechtere leefsituatiescore voor mensen in isolement Sociale contacten zijn belangrijk in iemands leefsituatie. Deze samenhang kan beide kanten op werken: niet alleen kunnen mensen als gevolg van slechte leefomstandigheden in een sociaal isolement terecht komen, maar ook kan het sociale isolement er voor zorgen dat de leefomstandigheden (verder) verslechteren. In de enquête zijn dan stellingen over contacten met vrienden en kennissen voorgelegd die de mate van sociaal isolement meten, bijvoorbeeld ik voel me van andere mensen geïsoleerd. Deze vragen Afb. 1.7 Gemiddelde leefsituatiescore naar gezondheid, 2000, 2002 en 2004 zijn meegenomen in het berekenen van de leefsituatie-index. In afbeelding 1.9 staan de gemiddelde scores op de leefsituatie-index naar de mate van sociaal isolement weergegeven. Amsterdammers die aangeven zich sociaal geïsoleerd te voelen hebben een beduidend slechtere leefsituatiescore (86) dan Amsterdammers die zich niet geïsoleerd voelen (108) Gemiddelde Amsterdam Hoe is over het algemeen uw gezondheid? slecht matig goed zeer goed uitstekend Heeft u last van één of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps? Ook ouderdomsklachten of specifieke ouderdomsziekten tellen mee. ja 92 nee 105 Belemmerd bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden thuis sterk belemmerd 81 licht belemmerd 92 niet belemmerd 104 Belemmerd in vrijetijdsbesteding, bij het sporten of reizen sterk belemmerd 83 licht belemmerd 95 niet belemmerd 104 Afb. 1.8 Gemiddelde leefsituatiescore naar levenstevredenheid en geluk, 2000, 2002 en Levenstevredenheid in 5 categorieën zeer ontevreden (1-2) ontevreden (3-4) niet tevreden/niet ontevreden (5-6) tevreden (7-8) zeer tevreden (9-10) Mate van zich gelukkig voelen ongelukkig 85 niet zo gelukkig 90 niet gelukkig, niet ongelukkig 93 gelukkig 102 erg gelukkig 106
8 28 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb. 1.9 Gemiddelde leefsituatiescore naar sociaal isolement, 2000, 2002 en 2004 Sociale isolementscore score 6 tm 11 (isolement) score 12 of score score score score score 18 (geen isolement) Maatschappelijke achterstand en leefsituatie In het voorafgaande kwam een sterke invloed van primaire participatiekenmerken op de leefsituatieindex naar voren. Factoren als opleiding, arbeidsmarktpositie en inkomen dragen in belangrijke mate bij aan een hoog welzijnsniveau. In de onderstaande analyse wordt gekeken hoe de leefsituatie zich ontwikkelt van Amsterdammers die zich in een achterstandspositie op deze factoren bevinden. Hiervoor is een achterstandsmaat ontwikkeld, de maatschappelijke achterstandsindex. 11 Amsterdammers verkeren in een achterstandspositie wanneer men én een lage opleiding heeft (maximaal MAVO/VMBO) 12 én een laag huishoudinkomen 13 én wanneer men geen betaald werk verricht. Voor de groep ouderen boven de 65 jaar is het laatste criterium losgelaten, omdat slechts weinigen nog betaalde arbeid verrichten. Onder de Amsterdammers onder de 65 jaar heeft 40% geen achterstandspositie gerekend met deze achterstandsmaat. In 2002 lag het aandeel dat op geen van de drie indicatoren een achterstand had nog op 45%, in 2000 op 42%. Het aandeel Amsterdammers met achterstand op Afb Maatschappelijke achterstandsscore voor personen van 65 jaar of jonger, 2000, 2002 en 2004 (procenten) één indicator is toegenomen. In 2000 had meer dan een kwart (26%) een achterstand op één van de drie indicatoren, in 2002 was dat 27% en in 2004 is het gestegen naar 32%. Het aandeel van de groep met een achterstand op twee van de drie factoren is iets toegenomen: van 19% in 2000 en 17% in 2002, naar 20% in Het aandeel van de groep met maximale achterstand, dat wil zeggen zowel een lage opleiding, een laag inkomen en geen betaald werk, is daarentegen iets afgenomen: van 13% onder de Amsterdammers onder de 65 jaar in 2000, naar 11% in 2002 en naar 9% in Hoe heeft de score op de leefsituatie zich ontwikkeld voor mensen in een achterstandspositie? Is hun positie verbeterd of zijn ze er juist verder op achteruitgegaan? De leefsituatie van Amsterdammers jonger dan 65 jaar met een achterstand is ten opzichte van 2002 nauwelijks veranderd. De verbetering van de score voor mensen in een maximale achterstand, van 2000 op 2002, lijkt nu gestabiliseerd. Voor de ontwikkelingen in de welzijnspositie van ouderen te bekijken, kijken we eerst naar de samenstelling van die groep (zie afbeelding 1.12). Binnen de groep personen boven de 65 jaar is de verdeling naar achterstandsgroepen verschoven, hierbij worden de trends van 2002 op 2004 verder doorgezet. Het aandeel zonder achterstand is sterk gedaald. In 2000 lag dat net boven een kwart en in 2002 net onder een kwart en is nu gedaald naar 16%. De groep met achterstand op 1 indicator is sterk toegenomen, van 33% in 2002, naar 42% in 2002, naar 51% in De groep met maximale achterstand is even groot als die in 2002: een derde deel van de 65-plussers heeft zowel een lage opleiding als een laag inkomen. De gemiddelde leefsituatiescore voor de achterstandsgroepen boven de 65 jaar is van 2002 op 2004 gedaald (zie afb. 1.11). Ook de gemiddelde leefsituatie van alle 65-plussers is afgenomen. Dergelijke dalingen zijn specifiek voor 65-plussers, we zien ze niet voor de achterstandsgroepen onder de 65 jaar. Een verklaring hiervoor zal deels in de veranderde samenstelling van de leefsituatiescore zitten. De opbouw van de welzijnsscore is op het gezondheidsaspect sterk veranderd, er zijn in 2004 vragen over fysieke beperkingen gesteld in plaats van het voorkomen van ziekten en kwalen. Eerder in dit hoofdstuk 1 zagen we reeds het effect hiervan op de leefsituatiescore van 2004 bij met name de oudere leeftijdsgroepen. Het voorkomen van fysieke beperkingen is immers sterker aan leeftijd en met name de oudere leeftijdsgroepen verbonden dan het voorkomen van ziekten en kwalen. Blijkbaar werkt dit effect nog sterker door bij ouderen met een achterstand in inkomen en/of opleiding.
9 1 De Amsterdamse leefsituatie 29 Ontwikkelingen voor bevolkingsgroepen: Amsterdam en landelijk In de groep van Amsterdammers die extreem laag scoren op de leefsituatie-index (lager dan 85) zijn ouderen oververtegenwoordigd (26% is 75-plus; 10% is jonger dan 35 jaar). Maar ook bestaat deze groep relatief vaak uit Amsterdammers afkomstig uit Suriname (13%), Marokko (11%) en uit overige niet-geïndustrialiseerde landen (15%). In de groep van Amsterdammers die gemiddeld juist heel hoog scoren op de leefsituatie-index (hoger dan 115) zitten vooral autochtonen (70%), mensen afkomstig uit geïndustrialiseerde landen (17%) en veel jongeren (52% is onder de 35 jaar, 1% is 75-plus). Samengevat zagen we in het voorafgaande dat er voor de meeste groepen met een relatief lage leefsituatiescore geen vooruitgang van 2002 op 2004 te zien is. Voor sommige groepen is zelfs een dalende trend waar te nemen. Amsterdammers met een lage opleiding zijn er gemiddeld genomen op achteruitgegaan in hun leefsituatie, evenals eenoudergezinnen. De van 2000 op 2002 gesignaleerde vooruitgang voor de lagere inkomensgroepen zet in 2004 niet door. Wel zet de trend van vooruitgang van de leefsituatie van mensen met een WW-uitkering zich in 2004 voort. Amsterdammers van Turkse afkomst gaan er, in tegenstelling tot de trend van 2000 op 2002, niet op vooruit. Voor de mensen uit de nietgeïndustrialiseerde landen zet de dalende trend door. In de situatie voor bevolkingsgroepen die een relatief goede leefsituatiescore hebben, zien we twee opvallende veranderingen. De gemiddelde leefsituatiescore voor Amsterdammers uit geïndustrialiseerde landen gaat verder omhoog. Daarnaast zien we dat de van 2000 op 2002 gesignaleerde trend van achteruitgang voor de hoogste inkomensgroepen tot stilstand is gekomen. De ontwikkelingen in de Amsterdamse leefsituatie kunnen we op een aantal punten vergelijken met die in geheel Nederland. 14 Het SCP constateerde dat de leefsituatie van de Nederlandse bevolking van 1999 op 2002 steeg van 101 naar 102. In De Staat van de Stad Amsterdam kunnen we de ontwikkelingen in de leefsituatie van 2000 op 2002 bekijken en zien we geen verandering in de gemiddelde leefsituatie. 15 Volgens het SCP profiteerden landelijk gezien vooral groepen die eerder achterbleven: ouderen (75-plussers), mensen met een laag inkomen, niet-werkenden en allochtonen gingen er van 1999 op 2002 in hun leefsituatie op vooruit. Deze veranderingen zijn voor Afb Gemiddelde leefsituatiescores naar maatschappelijke achterstandsscore, personen jonger en ouder dan 65 jaar, 2000, 2002 en 2004 Personen 65 jaar of jonger een groot deel ook terug te vinden in de leefsituatie van Amsterdammers. De gemiddelde leefsituatie van 75-plussers verbeterde van 2000 op Zoals genoemd, verbeterde alleen de leefsituatie van Amsterdammers van Turkse afkomst, maar niet voor de overige groepen allochtonen. Verder zagen we van 2000 op 2002 vooruitgang bij Amsterdammers met een laag inkomen en een verbetering voor mensen met een WW-uitkering. De door het SCP gevonden verbeterde leefsituatie van niet-werkenden in het algemeen trad in Amsterdam niet op. Leefsituatiescore Leefsituatiescore Leefsituatiescore Geen achterstand Achterstand op 1 indicator Achterstand op 2 indicatoren Achterstand op 3 indicatoren Gemiddeld Personen boven de 65 jaar Geen achterstand Achterstand op 1 indicator Achterstand op 2 indicatoren Gemiddeld Afb Maatschappelijke achterstandsscore voor personen ouder dan 65 jaar, 2000, 2002 en 2004 (procenten)
10 30 De Staat van de Stad Amsterdam III Noten 1 Zie: SCP. De Sociale Staat van Nederland Den Haag, september Voor een overzicht van de clusters en bijbehorende indicatoren wordt verwezen naar bijlage III. 3 Een uitzondering hierop wordt gevormd door de studenten en scholieren (vanaf 18 jaar), deze jonge mensen scoren ondanks hun gemiddelde lage inkomen goed op de leefsituatiescore. Om een duidelijk beeld te geven van het effect van inkomen is deze groep bij de cijfers in deze tabel buiten beschouwing gelaten. 4 Onder Zuid-Europa vallen: Spanje, Portugal, Italië, Griekenland en voormalig Joegoslavië. 5 Ter bepaling van de etnische groep wordt in deze publicatie uitgegaan van het geboorteland van de respondent en zijn/haar ouders. 6 Niet geïndustrialiseerde landen: zogenaamde b-landen (Oost-Europa, Midden- en Zuid- Amerika, Afrika en Azië). 7 Geïndustrialiseerde landen: zogenaamde a2-landen (Noordwest Europa, Noord- Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en het voormalige Nederlands-Indiïe). 8 Onder allochtonen wordt hier verstaan: iedereen die zelf niet in Nederland is geboren en/of waarvan één van de ouders (of beide ouders) buiten Nederland is geboren. 9 Bronnen: SCP. Uit elkaars buurt. De invloed van etnische concentratie op integratie en beeldvorming. Den Haag, juni SCP en CBS, Sociale Positie en Voorzieningengebruik Allochtonen (SPVA). Den Haag, In de figuur zijn alleen de factoren tot en met de derde onderverdeling weergegeven, waar bovendien voor geldt dat er mimimaal 50 respondenten in elke groep zitten. Bij meer gedetailleerde uitsplitsingen zijn de groepen te klein om uit de analyse naar voren te komen. 11 Deze maat is ontwikkeld door het SCP (Sociale en Culturele Verkenningen 1999). 12 Specifieker: MAVO, MULO of VMBO. 13 Gekozen is voor de inkomensgrens van een huishoudinkomen van 1001 euro. Een correctie voor huishoudgrootte was helaas niet mogelijk, omdat gegevens over huishoudinkomen slechts op ordinaal niveau beschikbaar waren. 14 Bron: SCP. De Sociale Staat van Nederland Den Haag, september Gegevens over de landelijke leefsituatie-index in 2004 zijn nog niet beschikbaar. 15 Zoals reeds opgemerkt is vergelijking met de gemiddelde index over 2004 niet mogelijk omdat de samenstelling van de index veranderd is (zie ook bijlage III).
De Amsterdamse leefsituatie
2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 1 21 De Amsterdamse leefsituatie De leefsituatie, of het algehele welzijn, van Amster dam mers is uit te drukken in een samengestelde index. Op deze wijze is in
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie
1 De Amsterdamse leefsituatie Sinds 2000 publiceert O+S de leefsituatie-index, een samengestelde index die een beeld geeft van het algehele welzijn van de Amsterdammers. De index laat zien hoe gunstig
Nadere informatieDe Amsterdamse Leefsituatie-index
1 De Amsterdamse Leefsituatie-index De kwaliteit van leven, het welzijnsniveau, van Amsterdammers kan worden weergegeven in één getal, de Leefsituatie-index. Deze index is gebaseerd op tweejaarlijkse enquêtegegevens
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie-index
1 De Amsterdamse leefsituatie-index Het algemene welzijnsniveau van de Amsterdammers is uit te drukken in één getal, de leefsituatie-index. Deze index is een samengestelde maat, gebaseerd op de kwaliteit
Nadere informatieDe Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie
De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
7 Maatschappelijke participatie Amsterdammers kunnen op vele manieren maatschappelijk actief zijn. Zij kunnen actief zijn in een vereniging door daar bijvoorbeeld een cursus te volgen, zij kunnen zich
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe
Nadere informatieParticipatie in arbeid
6 Participatie in arbeid Werken is één van de primaire vormen van participatie. Naast een inkomen, geeft een baan ook toegang tot sociale netwerken en opleidingsmogelijkheden. Nu de economie in zwaar weer
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
8 Maatschappelijke participatie Amsterdammers nemen op diverse manieren deel aan de maatschappij, bijvoorbeeld door werk of opleiding. Ook zijn Amsterdammers op veel manieren maatschappelijk actief: ze
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieOntwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)
Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven
Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven B12.1 Indicatoren per aspect van de leefsituatie die tezamen de index vormen... 2 B12.2 Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,
Nadere informatieFact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,
Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieWerkloosheid Amsterdam
Werkloosheid Amsterdam Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon 020 527 9459 Fax 020 527 9595 www.os.amsterdam.nl Amsterdam, februari Werkloosheid in Amsterdam neemt verder
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15
Nadere informatiePolitieke participatie
12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam
Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen
Nadere informatieGGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld
GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld Samenvatting Eén op de acht volwassen Amsterdammers voelt zich ernstig. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland. In vergelijking met voorgaande jaren voelen steeds meer
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatieWerkloosheid 50-plussers
Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200
Nadere informatieWeinig mensen sociaal aan de kant
Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien
Nadere informatieBijlage III Het risico op financiële armoede
Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,
Nadere informatieSociale samenhang in Groningen
Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen
Nadere informatieFORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009
FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2010 117.145 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden en is gebaseerd op kerncijfers uit de Gemeentelijke
Nadere informatieHomoseksuelen in Amsterdam
Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2008 116.891 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT
LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2006 118.070 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatiePolitieke participatie
11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen
Nadere informatieBuurtprofiel: Pottenberg hoofdstuk 9
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieTOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN
TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De
Nadere informatieKerncijfers armoede in Amsterdam
- Fact sheet juli 218 18 van de Amsterdamse huishoudens behoorde in 216 tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 12 van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en hebben weinig vermogen. In deze 71.386
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieCohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen
Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN LAAK
LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatiePolitieke participatie
12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen
Nadere informatieDordrecht in de Atlas 2013
in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is
Nadere informatie12. Vaak een uitkering
12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen
Nadere informatieMigrantenouderen in cijfers
Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017
Nadere informatieJeugdwerkloosheid. achtergronddocument
Jeugdwerkloosheid achtergronddocument Jeugdwerkloosheid In opdracht van: OJZ en Participatie Projectnummer: Idske de Jong Anne Huijzer Robert Selten Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017
Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 10 De leefsituatie van de bevolking
Bijlage bij hoofdstuk 10 De leefsituatie van de bevolking 1 Bijlage 10.1 Indicatoren per aspect van de leefsituatie die tezamen de index vormen Gezondheid is door één of meer langdurige ziekten, aandoeningen
Nadere informatieBijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding
Landelijk beeld: afname Steeds minder mensen in Nederland doen een beroep op de bijstand. Het aantal bijstandsontvangers van 15-64 jaar nam tussen en af van 489.170 tot 334.990, een afname van 31,5%. De
Nadere informatieDe Amsterdamse Burgermonitor 2005
De Amsterdamse Burgermonitor 2005 november 2005 Samenvatting van de resultaten Een grotere maatschappelijke en politieke betrokkenheid, maar ook een toenemend gevoel van discriminatie op grond van etnische
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden telt begin januari 2001 ruim 117 duizend inwoners en bestaat uit vier stadsdelen, die samen weer zijn op te delen in tien districten. Eén op de drie (volwassen)
Nadere informatieFactsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland
Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière
Nadere informatieBuurtprofiel: Limmel hoofdstuk 7
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatieBijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren
Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG
LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS
Nadere informatieLandelijke Leefsituatieindex
Landelijke Leefsituatieindex Lelystad en Nederland vergeleken Onderzoek en Statistiek December 2011 gemeente Colofon Dit is een rapportage gemaakt door: Team Onderzoek en Statistiek Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek
Nadere informatiecentrum voor onderzoek en statistiek
centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek
Nadere informatieArbeidsmarktontwikkelingen 2016
- Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna
Nadere informatiefluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012
Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen
Nadere informatieParticipatie in arbeid
6 Participatie in arbeid Goede werkgelegenheid voor iedereen houdt een stad gezond, aldus het Amsterdamse Programakkoord 2006-2010. Het hebben van een baan bevordert immers de deelname aan andere maatschappelijke
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op
Nadere informatieArbeidsdeelname van paren
Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24
Nadere informatieBIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos
Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...
Nadere informatieAmsterdamse Armoedemonitor
DIENST WERK EN INKOMEN Amsterdamse Armoedemonitor nummer 9, augustus 2006 In opdracht van Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door Amsterdam, september 2006 Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 5 Minimahuishoudens
Nadere informatieBuurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatie1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt
1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse
Nadere informatieDe positie van etnische minderheden in cijfers
De positie van etnische minderheden in cijfers tabel b.. Omvang van de allochtone bevolking in Nederland naar herkomst (00 en prognose voor 00 en 0), aantallen x 00, per januari Bron: CBS, Allochtonen
Nadere informatieCIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER
CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % % % % Nederland 14 18 4,8 - Hollands Midden 11 15 3,3 6 Man 9 14 3,0 7 vrouw 13 15 3,6 6 gehuwd 7 11 2,1 5 nooit gehuwd geweest
Nadere informatieBuurtprofiel: Wittevrouwenveld hoofdstuk 3
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatieStadsenquête A4 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? personen
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2003 117.732 inwoners, ruim 500 meer dan een jaar eerder. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is
Nadere informatieAmsterdamse armoedemonitor
Amsterdamse armoedemonitor In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen. Uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek. Nummer 10, december 2007. Amsterdamse armoedemonitor Amsterdamse armoedemonitor
Nadere informatieszw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding
szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit de Gemeentelijke Basis Administratie zoals aantal
Nadere informatieSteeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs
Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs
Nadere informatieBuurtprofiel: Nazareth hoofdstuk 5
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatieInkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners
Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het
Nadere informatieMonitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor jeugdwerkloosheid over Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid In opdracht van: WPI en OJZ Projectnummer: (( Idske de Jong Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal, Postbus.0, AR Amsterdam
Nadere informatieAfhankelijk van een uitkering in Nederland
Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.
Nadere informatieSportparticipatie Kinderen en jongeren
Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente
Nadere informatieBijlage 4: Werkenden met een laag inkomen
Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling
Nadere informatieIn Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de
8 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende
Nadere informatieLeidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming
Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl
Nadere informatieSociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011
Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een
Nadere informatiePersonen met een uitkering naar huishoudsituatie
Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013
Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of
Nadere informatieLangdurige werkloosheid in Nederland
Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.
Nadere informatieZijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?
Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatie7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs
7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/
Nadere informatieBuurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10
Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in
Nadere informatieSterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen
Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen
Nadere informatie11. Stijgende inkomens
11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in
Nadere informatie