Gepubliceerde aanbestedings-uitspraken februari 2017

Transcriptie

1 Gepubliceerde aanbestedings-uitspraken februari 2017 Intrekking aanbesteding Vzr. Rb Midden-Nederland 11 januari 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:280 [eiseres]/gemeente Utrecht BVP-aanbesteding (preventief) onderhoud en reparaties aan kolken en huisaansluitingen. Er wordt voorlopig gegund aan eiseres en de concretiseringsfase start. In die fase wordt eiseres eerst ongeldig verklaard, daarna weer geldig en vervolgens besluit de gemeente de aanbesteding te staken. De gemeente heeft het gevoel dat zij haar belangen beter kan waarborgen door een andere aanbestedingsprocedure en contractvorm. Daarbij heeft de gemeente gebrek aan vertrouwen in de expertise van eiseres. Eiseres stelt dat o.m. dat er sprake is van integriteitsschending omdat een zekere ambtenaar eiseres buiten de deur wil houden. De voorzieningenrechter gaat niet in op de integriteitsschending omdat de gemeente nog een intern onderzoek hiernaar heeft lopen. Hij bekijkt wel of het de gemeente vrij stond om de aanbesteding te staken en t.z.t. tot heraanbesteding over te gaan. De rechter stelt voorop dat de gemeente niet zonder objectieve rechtvaardiging tot heraanbesteding mag overgaan, tenzij er geen geldige inschrijvingen zijn of sprake is van procedurele gebreken. I.c. is hiervan niet gebleken. De gemeente mag in dat geval alleen opnieuw aanbesteden als zij de opdracht wezenlijk wijzigt. De voorzieningenrechter vindt een wijziging van de aanbestedingsprocedure echter geen wezenlijke wijziging. Heraanbesteding is derhalve niet geoorloofd. V.w.b. de intrekking van de aanbesteding oordeelt de rechter eveneens dat deze de toets der kritiek niet kan doorstaan. Er is volgens de rechter onvoldoende gebleken dat de economische context of feitelijke omstandigheden dan wel de behoefte van de aanbestedende dienst is gewijzigd en evenmin dat het concurrentieniveau te laag was. Het gebrek aan vertrouwen kan geen argument zijn omdat dit al was aangevoerd voor de (ingetrokken) ongeldigheid en er nu geen nieuwe argumenten aangedragen zijn. Verdere argumenten zijn onvoldoende onderbouwd door de gemeente. Onderhandelingsprocedure Hof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:665 STX France/HSM en Tennet EA ontwerp en realisatie HV/AC Platforms met gebruikmaking van de erkenningsregeling en onderhandelingsprocedure cf. H. 3 AW HSM en STX worden o.a. geselecteerd voor deelname aan de aanbestedingsprocedure. Beide doen een inschrijving en na de onderhandelingen en beoordeling van de BAFO s wil Tennet gunnen aan STX. HSM start een kort geding omdat STX volgens haar niet voldoet aan de garantie-eisen (garantie van ultimate parent company) en niet voldoet aan de vereiste referenties. Tennet voert o.m. aan dat de eis m.b.t. de garantie tijdens de onderhandelingen is gewijzigd. De voorzieningenrechter is van mening dat de gunningsbeslissing niet in stand kan blijven omdat de voorwaarden van de aanbesteding (de garantie-eis) in een laat stadium en terloops zijn gewijzigd waardoor deze voor een normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver niet kenbaar waren. STX vraagt een uitspraak in hoger beroep. Het Hof geeft aan dat het transparantiebeginsel, zoals dat in het Succhi di Frutta arrest is uitgelegd ook geldt voor de onderhandelingsprocedure, zij het dat het moment waarop de voorwaarden nog gewijzigd kunnen worden later ligt dan bij een (niet-) openbare procedure. Het Hof oordeelt dat de bereidverklaring van de ultimate holding company bij de inschrijving moest worden ingediend. Volgens het Hof is het mogelijk de eis in de onderhandelingsprocedure aan te passen. Het is volgens het Hof wel de vraag of de onderhandelingen hebben geleid tot een kenbare aanpassing van de eis in de aanbestedingsstukken op een basis waarvan een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver de juiste draagwijdte ervan konden begrijpen en op dezelfde wijze konden interpreteren. Het Hof oordeelt dat dat niet het geval is onder meer door formulering, het tussen haakjes plaatsen en het niet geven van toelichting, het gebruiken van de Engelse taal. Ook v.w.b. de referenties slagen de grieven van STX niet. Het vonnis van de voorzieningenrechter wordt bekrachtigd.

2 Intrekken aanbesteding Vzr. Rb Noord-Nederland 1 februari 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:276 Spie BV/gemeente Harlingen Nationale aanbesteding op basis van ARW 2016 voor maken van nieuwe elektrotechnische installatie voor een brug. Gunningscriterium was laagste prijs. De gemeente heeft in eerste instantie 3 partijen, waaronder Spie, uitgenodigd voor het doen van een inschrijving en later is daar een 4e bijgekomen. Het werk wordt niet aan Spie gegund en Spie maakt bezwaar tegen de gang van zaken. De gemeente besluit de aanbesteding in te trekken omdat door de ongelijktijdige uitnodiging het gelijke speelveld is geschonden. Spie spant een kort geding aan en vordert dat de gemeente de aanbesteding voortzet en gunt aan Spie. De voorzieningenrechter verwijst naar het Croce Amica arrest en geeft aan dat een aanbestedende dienst een aanbesteding ook zonder gewichtige redenen mag intrekken. Het besluit tot intrekking moet integraal getoetst kunnen worden door de rechter. De voorzieningenrechter oordeelt dat de intrekking van de aanbestedingsprocedure rechtmatig was nu de procedure niet voldeed aan de geldende wet- en regelgeving. Dat de gemeente dit zelf heeft veroorzaakt door later een 4e partij uit te nodigen maakt dat niet anders. Gunning aan Spie is niet aan de orde omdat er geen reden is aangevoerd waarom de als eerste geëindigde inschrijver ongeldig is en om de feitelijke onmogelijkheid om het werk nog tijdig uit te voeren. Ongeldigheid Vzr. Rb Noord-Holland 19 december 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:10566 Ziezzo/GGD Zaanstreek-Waterland Openbare EA Payroll. Ziezzo wordt uitgesloten omdat het UEA niet volledig is ingevuld (Deel II onvolledig en Deel III en IV niet). Ziezzo beroept zich er op dat er sprake is van een kennelijke vergissing en doet een nieuw ingevuld en ondertekend UEA aan GGD toekomen. Volgens haar gaat het niet om gegevens die het hart van de inschrijving raken. De voorzieningenrechter volgt de juristprudentie (SAG, Manova en Cartiera dell Adda) en stelt vast dat in de Uitnodiging tot Inschrijving is opgenomen dat het ontbreken van de vereiste gegevens leidt tot uitsluiting van verdere deelname van de aanbesteding. GGD was in beginsel verplicht tot uitsluiting. GGD heeft voldoende betoogd dat door het onvolledig invullen van het UEA een essentieel deel van de inschrijving ontbreekt, herstel van dit gebrek kan niet worden gekwalificeerd als een klaarblijkelijke eenvoudige precisering. GGD kon geen beoordeling op de uitsluitingsgronden maken hetgeen een essentiële voorwaarde is voor de toelaatbaarheid in de aanbestedingsprocedure. Ziezzo is terecht ongeldig verklaard. Herbeoordeling, ongeldigheid Vzr. Rb Rotterdam 31 januari 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:768 FacilityLinq/Erasmus Universiteit Openbare EA Levering meubilair. Bij de inschrijving van FacilityLinq wordt geconstateerd dat in te dienen tekeningen niet conform beschrijvend document zijn. Erasmus Universiteit verzoekt 4 uitgewerkte tekeningen in te dienen. FacilityLinq levert 3 tekeningen aan. De universiteit besluit aan Ahrend te gunnen en deelt FacilityLinq mee dat tekening 4 ontbreekt en er geen score toegekend wordt voor die tekening. FacilityLinq maakt bezwaar. Ahrend voert in tussenkomst aan dat FacilityLinq ongeldig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de universiteit door aan FacilityLinq de gelegenheid te bieden de tekeningen alsnog in te dienen, in feite de kans heeft geboden een nieuwe inschrijving te doen. FacilityLinq had moeten worden uitgesloten omdat hetgeen zij hadden ingediend niet voldeed aan de eisen in het beschrijvend document. Er is, ondanks de fout van de universiteit, geen grond voor een herbeoordeling van de inschrijving van FacilityLinq. FacilityLinq mocht er niet op vertrouwen dat, hoewel zij de inschrijving heeft mogen aanvullen, een derde geen beroep zou doen op de ongeldigheid van de inschrijving. Openbare verkoopprocedure Hof Den Haag 31 januari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:83 [appellanten]/gemeente Voorschoten De gemeente wil d.m.v. een openbare verkoopprocedure een koper selecteren die voor eigen rekening en risico zorgdraagt voor herontwikkeling van een gymzaal. De gemeente hanteert een gunningsprocedure op basis van emvi. Twee inschrijvers hebben dezelfde score behaald, de selectieleidraad bepaalt dat de score op historische uitstraling doorslaggevend is, waardoor appellanten als 2e eindigen. De gemeente sluit een koop-/realisatieovereenkomst. Appellanten zijn het echter niet eens met de beoordeling. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van appellanten afgewezen. Het Hof stelt voorop dat er geen verplichting voor de gemeente was om een openbare verkoopprocedure te organiseren en dat de AW 2012 niet van toepassing is. Dit laat onverlet dat de gemeente zich wel dient te houden aan de door haar zelf opgestelde regels en dat de rechter dit kan toetsen. Hier is de vraag aan de orde of het Hof nog kan ingrijpen in de (onherroepelijke) gesloten overeenkomst. Het Hof verwijst naar de lijn in de jurisprudentie omtrent ingrijpen in de overeenkomst bij aanbestedingsgeschillen en het meest recente arrest van de Hoge Raad hieromtrent

3 (ECLI:NL:HR:2016:2638): een overeenkomst is slechts aantastbaar op gronden vermeld in 4.15 lid 1 AW 2012 en in geval van nietigheid of vernietigbaarheid ingevolge 3:40 BW (op een andere grond dus dan strijd met de aanbestedingsregels). Het Hof is van mening dat aan dit arrest in het kader van dit kort geding evenzeer gewicht moet toekomen. De openbare verkoopprocedure vertoont zoveel relevante overeenkomsten met een aanbestedingsprocedure dat het Hof het gerechtvaardigd acht dezelfde uitgangspunten te hanteren. Op basis daarvan komt het Hof tot de conclusie dat het niet aannemelijk is dat de overeenkomst in een bodemprocedure vernietigd zal worden. Het Hof wijst de vordering af. Motivering Vzr. Rb Noord-Nederland 2 februari 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:376 De Groene Oase/gemeente Leeuwarden De gemeente houdt een meervoudige onderhandse aanbesteding natuurlijke begrazing door schapen. Conform het inkoopbeleid worden 5 partijen, waaronder de Groene Oase als zittende leverancier, uitgenodigd offerte uit te brengen, gunning vindt plaats op basis van beste PKV. Landschapsbeheer Wylde Weide wint als gevolg van een hogere score op kwaliteit. De Groene Oase maakt bezwaar tegen de gunning en de beoordeling. De voorzieningenrechter is van mening dat de gemeente in redelijkheid voor een meervoudig onderhandse procedure heeft kunnen kiezen. De gemeente kan volgens het beleid kiezen voor een andere procedure als de procedure bijv. niet aansluit bij het type inkoop en het karakter van de markt. Het rapport dat de Groene Oase heeft over gelegd biedt hiervoor onvoldoende steun. De gemeente heeft volgens de rechter ook voldoende rekening gehouden met de in het beleid opgenomen rekenschap voor lokale ondernemers. Het uitsluitend uitnodigen van lokale ondernemers zou in strijd met het gelijkheidsbeginsel zijn. De rechter is eveneens niet van mening dat de gemeente door de gekozen gunningsmethodiek buiten haar bevoegdheid is getreden, in strijd met het transparantiebeginsel heeft gehandeld met betrekking tot de beoordelingswijze en de beoordelingscommissie niet deskundig was. Hij is wel van mening dat de gunningsbeslissing door de gemeente onvoldoende is gemotiveerd. Er zijn enkele redenen genoemd maar de gemeente heeft nagelaten om per wens de scores van de winnaar te vermelden. Daarmee valt niet na te gaan hoe de Groene Oase ten opzichte van de winnaar heeft gescoord. In dit opzicht heeft de gemeente het transparantiebeginsel wel geschonden. De gemeente wordt verboden over te gaan tot gunning en zal tot een herbeoordeling van alle inschrijvingen over moeten gaan als zij de opdracht nog wenst te gunnen. Ongeldigheid, motivering Vzr. Rb Den Haag 1 februari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:1190 Randstad/Staat (Dienst Justitiële Inrichtingen) Openbare EA inhuur flexibele arbeidskrachten. DJI voert de aanbesteding uit voor de Belastingdienst. De opdracht is in 3 percelen onderverdeeld. In het PvE is opgenomen dat de doelstelling is om het inkoopproces van inhuur digitaal te laten verlopen en dat CV-aanvragen, versturen van CV s en afwijzingen verlopen via . De BD wil maximaal ontzorgd worden. Randstad scoort minder op het punt van ontzorging omdat niet beschreven is dat nadere overeenkomsten gecontroleerd worden om evt. fouten in de gegevens van in te huren personen t.g.v. verzending van te voorkomen. Randstad heeft aangegeven dat deze controle niet nodig is omdat het proces volledig digitaal verloopt, zonder gebruik van . De voorzieningenrechter concludeert dat de inschrijving van Randstad ongeldig is omdat in de aanbestedingsstukken het gebruik van is voorgeschreven als eis. De rechter concludeert dan ook dat Randstad geen recht en belang meer heeft bij toetsing van de rechtmatigheid van de puntenbeoordeling. Vzr. Rb Den Haag 1 februari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:1199 YoungCapital/Staat (Dienst Justitiële Inrichtingen) Het gaat in deze zaak om dezelfde aanbesteding als hierboven. YoungCapital eindigt achter Randstad en vordert dat Randstad ongeldig wordt verklaard. Bovendien vindt YoungCapital de motivering ontoereikend, omdat niet is alle scores van alle inschrijvers zijn weergegeven De voorzieningenrechter wijst de eerste vordering toe, zoals ook in bovenstaande uitspraak is vermeld. V.w.b. de motivering is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aanbestedende dienst verplicht is de scores van de afgewezen inschrijver toe te lichten in relatie tot de scores van de winnaar, maar niet ten opzichte van de andere inschrijvers. Er rust geen verzwaarde motiveringsplicht op de aanbestedende dienst vanwege de argwaan ten aanzien van de score en puntentoekenning door de beoordelingscommissie. De beoordeling van de ongeldigheid van Randstad staat los van de door de beoordelingscommissie uit te voeren puntentoekenning. Beoordeling Vzr. Rb Den Haag 10 februari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:1205 Dura Vermeer/Hoogheemraadschap van Rijnland Niet-openbare EA ontwerpen en uitvoeren Nieuwe Driemanspolder. Dura Vermeer is naast 4 andere partijen geselecteerd om een inschrijving te doen. Dura eindigt als 2e en is het daar ook na nadere toelichting door het Hoogheemraadschap niet mee eens. Zij stelt dat de scores niet uit de motivering volgen, afgeweken is van de bekendgemaakte beoordelingssystematiek en niet voldoet aan de eisen van de AW 2012.

4 De voorzieningenrechter benadrukt de marginale toetsing die hij uitvoert en geeft aan dat een volle toetsing er toe kan leiden dat vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie van in dit geval de winnaar openbaar gemaakt moet worden, wat de rechtmatige commerciële belangen van de winnaar kan schaden en/of afbreuk kan doen aan de eerlijke mededinging. De voorzieningenrechter oordeelt dat het Hoogheemraadschap voldoende heeft gemotiveerd. Verder geeft hij aan dat als een inschrijver voldoet aan alle eisen van de Inschrijvingsleidraad dit niet betekent dat hij het maximale puntenaantal krijgt. Van een inschrijver wordt verwacht dat hij zich onderscheidt en zijn meerwaarde aantoont. Van aanbestedende dienst wordt dan ook niet verwacht dat hij aangeeft wat nodig is om het maximum aantal punten te krijgen. Dit zou elke innovatie, creativiteit of ieder zelfstandig denkproces bij de inschrijvers ecarteren. De rechter toets de motivering marginaal en komt tot het oordeel dat de toegekende waardering niet onjuist en/of onbegrijpelijk is. Proportionaliteit Hof Den Haag 14 februari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:260 gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem/Go! voor Jeugd Hoger beroep van de gemeenten van het vonnis van de voorzieningenrechter Den Haag van 5 oktober 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11869 (zie jurisprudentieoverzicht oktober 2016, waarin geoordeeld dat de gemeenten in strijd met het proportionaliteitsbeginsel hebben gehandeld. De gemeenten hebben onvoldoende informatie gegeven en de risicoverdeling tussen de gemeenten en de opdrachtnemer is onvoldoende evenwichtig geregeld. De gemeenten zijn tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter. Het Hof oordeelt dat de inschrijvers onvoldoende informatie hebben gekregen om een optimale inschrijving te kunnen doen. Het Hof acht het niet onredelijk dat er een prikkel (het plafondbudget) is opgenomen om de zorg op zo efficiënt mogelijke wijze te verlenen. Alleen de door de gemeenten gekozen oplossing en de allocatie van alle risico s (bij opdrachtnemer) vindt de rechter niet proportioneel, mede omdat de inschrijvers niet kunnen beschikken over detailinformatie om het risico op budgetoverschrijding in te schatten. T.a.v. de in de concept-overeenkomst opgenomen aansprakelijkheid oordeelt de rechter dat ongelimiteerde aansprakelijkheid bij opzet of grove schuld niet disproportioneel is. Verval van limitering van schade in geval van aanspraken door derden leidt ertoe dat de aansprakelijkheid in overwegende mate ongelimiteerd is en daarmee in strijd met de Gids Proportionaliteit. Afwijking van de Gids moet in de aanbestedingsstukken gemotiveerd worden. De gemeenten hebben dit niet voldoende gedaan. Leg risico s neer waar ze horen: het is niet proportioneel om risico s volledig bij een opdrachtnemer neer te leggen als deze ze niet kan inschatten en niet beïnvloeden. Abnormaal lage prijs Vzr. Rb Rotterdam 13 februari 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1182 Staffing Management Services/gemeente Schiedam Openbare EA inhuur derden. Het aanbieden van irreële prijzen is verboden. De gemeente hanteert een relatieve beoordelingsmethode. Staffing wint niet en stelt dat een inschrijver (een andere dan de winnaar) heeft ingeschreven met een abnormaal lage, irreële prijs (400% afwijking van de gemiddelde inschrijfprijs) en had moeten worden uitgesloten, waardoor Staffing meer punten zou hebben gekregen en de winnaar zou zijn geworden. De voorzieningenrechter ziet op voorhand geen reden om de relatieve beoordelingssystematiek ongeoorloofd te achten, hiervoor zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht. De rechter vindt vervolgens dat een prijsverschil van 400% tussen verschillende inschrijvingen in een aanbesteding een indicatie kán zijn dat er sprake is van een abnormaal lage prijs. Maar dat is niet zeker, volgens de rechter. Eén en ander zal mede kunnen afhangen van de geboden waar. De rechter meent dan ook dat de gemeente zich in dit geval in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van een abnormaal lage prijs. De gemeente heeft geconstateerd dat de prijs opvallend laag was, heeft hierover nadere informatie ingewonnen en de conclusie getrokken dat de opgegeven prijs verklaarbaar en reëel was. Er was ingeschreven met een zeer lage prijs in combinatie met een zeer lage kwaliteit. Dit is een strategische keuze geweest van deze inschrijver. De prijs is niet abnormaal laag en dus ook niet irreëel. Was de prijs wel abnormaal laag geweest dan was het nog een bevoegdheid van de gemeente geweest om uit te sluiten en niet een verplichting. Transparantiebeginsel Vzr. Rb Midden-Nederland 7 februari 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:531 [eiseres]/gemeente Utrecht Aanbesteding raamovereenkomst levering software en hardware mobiel automatisch kentekenherkenningssysteem (ANPR). Er wordt gegund op kwaliteit (70%, met 5 subgunningscriteria) en prijs (30%). De gemeente wil gunnen aan ARS. ARS heeft op wensen 1,2 en 4 minder gescoord dan eiseres. Eiseres maakt bezwaar en stelt dat uit de motivering blijkt dat de gemeente ervaring van inschrijver heeft meegewogen bij de beoordeling. Zij stelt dat dit niet is

5 toegestaan en als de gemeente dit gewild had, zij dit als geschiktheidseis had moeten formuleren. Door dit bij de gunningscriteria te betrekking heeft de gemeente in strijd met het transparantiebeginsel gehandeld, volgens eiseres. Bovendien is de gunningsbeslissing ondeugdelijk gemotiveerd. De voorzieningenrechter gaat niet mee in de stellingen van eiseres. Hij acht het onvoldoende aannemelijk dat de gemeente ten onrechte een niet geformuleerde geschiktheidseis in de beoordeling heeft betrokken. Niet is gebleken van procedurele fouten of onjuistheden of onduidelijkheden. De gemeente is volgens de rechter bij de beoordeling niet uit de bocht gevlogen. Irreële prijs Vzr. Rb Oost-Brabant 20 februari 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:922 Boom-provincie Noord/Brabant Niet-openbare EA raamovereenkomst met 4 dienstverleners voor grafische vormgeving. Irreële of manipulatieve inschrijvingen zijn verboden. Boom eindigt op de 5e plaats. Boom stelt dat winnaar 3 heeft ingeschreven met een irreële prijs (30% lager dan het gemiddeld uurtarief in de branche) en bovendien manipulatief. De voorzieningenrechter is met de provincie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat de gevraagde dienstverlening niet voor de aangeboden uurtarieven uitgevoerd zouden kunnen worden. Bovendien leiden de opgegeven tarieven niet tot de conclusie dat er sprake is van een manipulatieve inschrijving. De inschrijving is terecht als geldig gekwalificeerd. Marginale toetsing Vzr. Rb Amsterdam 9 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:755 Hand in Hand/gemeente Amsterdam Aanbesteding jeugdzorg. De gemeente wil naar een nieuwe werkwijze en vraagt in de aanbesteding aan inschrijvers hoe zij hieraan zullen voldoen en hoe er integraal gewerkt gaat worden op basis van hoofdaannemerschap en de inrichting hiervan m.b.t. onderaannemers. HiH wordt niet toegelaten tot de onderhandelingsfase omdat de gemeente van oordeel is dat HiH dit niet voldoende heeft duidelijk gemaakt. HiH heeft aangegeven niet met onderaannemers te werken en de huidige werkwijze te handhaven. HiH maakt bezwaar tegen de beslissing van de gemeente. De voorzieningenrechter stelt dat uit de aanbestedingsstukken voldoende aannemelijk is dat het werken met onderaannemers onvermijdelijk is. Voor zover HiH dat anders ziet, had het op haar weg gelegen om hierover aan de gemeente duidelijkheid te verschaffen. Dat heeft zij niet gedaan. Zij heeft de gemeente geen duidelijkheid geboden in de manier waarop HiH in het nieuwe systeem zal werken. Dat de gemeente al weet hoe HiH werkt is niet van belang omdat het meenemen van die kennnis in de aanbesteding zou betekenen dat de gemeente HiH anders zou behandelen dan de andere inschrijvers, hetgeen schending van het gelijkheids- en transparantiebeginsel met zich mee zou brengen. Onderhandse concessieverlening CBB 9 februari 2017, ECLI:NL:CBB:2017:21 Arriva en Syntus/staatssecretaris I&M De Staatssecretaris heeft op 15 december 2014 aan NS onderhands concessie verleend voor het hoofdrailnet (HRN) voor Het bezwaar van appellanten hiertegen heeft de minister ongegrond verklaard. In deze zaak wordt het beroep van appellanten tegen dit besluit behandeld. Appellanten zijn van mening dat het gaat om een concessie met duidelijk grensoverschrijdend belang, bij de aanbesteding had cf. art. 1.9 AW 2012 een passende mate van openbaarheid in acht genomen moeten worden. Verder zijn appellanten van mening dat de minister ten onrechte een aantal prestaties in de openbaredienstverplichting heeft ondergebracht. Het College stelt voorop dat de PSO-verordening onderhandse gunning van openbaredienstverplichting voor vervoer per spoor toestaat als de nationale wetgeving het niet verbiedt. Art. 64 van de Wp2000 maakt onderhandse gunning mogelijk. Deze specifieke bevoegdheid wordt niet weggenomen door de algemene regeling van art. 1.9 AW Het College wijst er op dat de minister een ruime beoordelingsmarge toekomt wat hij onder de openbaredienstverplichting brengt. Volgens het College heeft de minister zijn keuze voldoende en begrijpelijk onderbouwd. Ook de gestelde en niet-gestelde voorschriften kunnen de toets der kritiek doorstaan volgens het College. Het beroep wordt ongegrond verklaard.