Beroepscompetentieprofiel (BCP) Praktijkopleider

Transcriptie

1 Beroepscompetentieprofiel (BCP) Praktijkopleider gebaseerd op het format Beroepscompetentieprofiel Colo Savantis Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven te Waddinxveen BCP Praktijkopleider 1 Savantis

2 Beroepscompetentieprofiel Praktijkopleider Algemene informatie Datum: 29 januari 2003 Versie: 02 Onder regie van het kenniscentrum: Savantis (voorheen SVS) Limaweg CB Waddinxveen Ontwikkeld door: Sectie: Ontwikkeling Kwalificatiestructuur Beroepsopleidingen Brondocument(en): - Eindtermendocument Gezel Schilder d.d Eindtermendocument Uitvoerder Afbouw en Onderhoud d.d Beroepscompetentieprofiel Praktijkopleider KBB Intechnium - Beroepscompetentieprofiel Praktijkopleider Cinop / Colo Legitimering BCP: - op format vereisten - door het Opleidingscentrum SVS / d.d door de Commissie Onderwijs Bedrijfsleven (COB) d.d op de inhoud - door de Stuurgroep sector Schilderen en Onderhoud d.d Mogelijke functiebenamingen zijn: praktijkopleider praktijkbegeleider leermeester leerlingbegeleider (praktijk)instructeur BPV coördinator mentor Overal waar hij staat, kan ook zij gelezen worden. BCP Praktijkopleider 2 Savantis

3 Beroepsbeschrijving van de Praktijkopleider Beroepscontext/ werkzaamheden Rol en verantwoordelijkheden Complexiteit De praktijkopleider kan werkzaam zijn in bedrijven van uiteenlopende soort. De werkzaamheden die het bedrijf uitvoert vallen binnen een of meerdere van de hierna volgende werkgebieden van Savantis: werkgebied/sector: Beschermings- en Afwerkingstechnieken (voor Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijven) werkgebied/sector: Afbouw (waaronder Stukadoorsbranche, Wanden Plafondsystemen- en Dekvloerenbranche) werkgebied/sector: Reclame, Presentatie- en Communicatietechnieken werkgebied/sector: Industriële Lakverwerking en Metaalconservering Het bedrijf is een erkend leerbedrijf en voldoet aan de eisen zoals gesteld volgens het kenniscentrum Savantis. Hiertoe dient het bedrijf de leerling een werkplek te bieden die past binnen de dagelijkse bedrijfsvoering en biedt het bedrijf de leerling de benodigde faciliteiten voor een goede praktijkopleiding. Het leerbedrijf wijst hiervoor een praktijkopleider aan, onderhoudt regelmatig contact met de onderwijsinstelling, maakt gebruik van een praktijkleerplan en/of van begeleidingsinstrumenten waarmee de leerling op een gestructureerde manier wordt opgeleid. Het leerbedrijf is daarnaast bereid om tijd, ruimte en middelen vrij te maken voor de praktijkopleiding, en het leerbedrijf laat zich bij de praktijkopleiding ondersteunen door een consulent van Savantis. De praktijkopleider is verantwoordelijk voor de begeleiding en opleiding ofwel de beroepspraktijkvorming (verder afgekort met bpv) van leerlingen binnen het bedrijf. Hiertoe organiseert hij de bpv, onderhoudt hij contacten met betrokken partijen, administreert hij de gegevens van de leerling, begeleidt hij de leerling, verzorgt hij de praktijkopleiding van de leerling binnen het bedrijf en beoordeelt hij de leerling. Hij kan zich hierbij laten ondersteunen door bijvoorbeeld een (leidinggevend) vakman, directeur/bedrijfsleider of afdeling personeelszaken. De grootte van bedrijf en sector waarin de praktijkopleider werkzaam is, leidt tot een gedifferentieerd optreden bij alle werkzaamheden, maar ook tot verschillen in (product)kennis en vaardigheden, en uiteenlopende activiteiten en inzichten. De praktijkopleider is in staat zich aan te passen aan uiteenlopende omstandigheden, maar werkt ook volgens de regels en procedures van het bedrijf en relevante wettelijke voorschriften. De praktijkopleider voert zijn taken zelfstandig uit of is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken door collega s. Hij draagt de verantwoordelijkheid voor een goede kwaliteit van begeleiding en opleiding van een of meer leerlingen binnen het bedrijf. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kan de praktijkopleider bepaalde taken delegeren aan collega s. De praktijkopleider blijft verantwoordelijk en onderhoudt daarvoor nauw contact met de leerling, de betrokken collega s, het Regionaal OpleidingsCentrum (ROC) dan wel de vakschool, de consulent van Savantis en (indien van toepassing) het samenwerkingsverband. De leerling volgt een initiële opleiding in een eerder vermelde sector bij de onderwijsinstelling. Die instelling verzorgt het theoriegedeelte van de opleiding; de beroepspraktijkvorming (bpv) voert de leerling uit binnen het leerbedrijf. Savantis is verantwoordelijk voor de erkenning en registratie van de leerbedrijven. Een bedrijf in de sector kan de bpv praktijkaanvullend delegeren aan een samenwerkingsverband. Die beschikt over ervaren en deskundige instructeurs en bezit alle werkplaatsfaciliteiten. De complexiteit van het beroep is matig tot hoog. De werkzaamheden bestaan uit standaardhandelingen tot relatief complexe handelingen. De handelingen zijn vrijwel allemaal afhankelijk van de situatie en de leerling. BCP Praktijkopleider 3 Savantis

4 Typerende beroepshouding De praktijkopleider beschikt over een natuurlijke interesse voor mensen en in het bijzonder voor de leerlingen. Hij dient daarbij verantwoordelijkheidsgevoel te hebben met betrekking tot de begeleiding en de voortgang van de leerling. Hij speelt flexibel in op voorkomende situaties die betrekking hebben op de bpv van de leerling en weet daarbij de belangen van betrokken partijen (zowel van de leerling als het bedrijf) te behartigen. Trends/innovaties Marktontwikkeling - Tekort aan werknemers binnen de branche. Er is veel werk binnen de sector en een relatief (te) klein aanbod aan personeel, waardoor het behouden (en opleiden) van personeel belangrijker wordt. - Het aantal leerlingen in de sectoren (zeker in bepaalde regio s) neemt af. Het is voor bedrijven steeds moeilijker om aan leerlingen te komen. - Steeds meer bedrijven besteden de bpv van BBL-leerlingen uit aan een samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden werken praktijkaanvullend. Wetgeving/ Overheidsregulering Technologische ontwikkelingen Bedrijfsorganisatorische ontwikkelingen - Door de vernieuwing van de kwalificatiestructuur zal in de toekomst meer nadruk komen te liggen op het opleiden in de praktijk. De praktijkopleider zal meer verantwoordelijkheden krijgen met betrekking tot de opleiding van de leerling. - Het bedrijf is een leerbedrijf als het voldoet aan de door Savantis vastgestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat de praktijkopleider aantoonbaar moet voldoen aan bepaalde criteria. Als het bedrijf een erkend leerbedrijf is en er is sprake van een arbeidsovereenkomst, heeft het recht op opleidingssubsidies vanuit het opleidingsfonds en fiscale regelingen. De praktijkopleider houdt de maatregelen bij en vult aanvragen in. Savantis controleert jaarlijks of het bedrijf nog voldoet aan de eisen van een erkend leerbedrijf. Het kenniscentrum kan de erkenning van een leerbedrijf intrekken wanneer er niet voldaan wordt aan de gestelde eisen. Het samenwerkingsverband moet aan dezelfde eisen voldoen. - Toenemende regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, veiligheid, gezondheid en milieu. Hiermee moet ook rekening gehouden worden bij het opleiden van leerlingen en de inzetbaarheid van leerlingen voor bepaalde taken wordt erdoor beperkt. - Op vaktechnisch gebied hebben technologische ontwikkelingen binnen de onderscheiden branches/sectoren gevolgen voor de noodzakelijke competenties van de praktijkopleider zelf, maar ook voor het opleidingsprogramma van de leerling. - Wat betreft de begeleidingstaak heeft de ontwikkeling op ICT gebied consequenties: steeds meer vormen van communicatie worden onderhouden via internet/computer, in de toekomst kan het contact met het ROC, de Vakschool, het kenniscentrum en het samenwerkingsverband mogelijk meer via deze kanalen gaan lopen. - Opleiden van werknemers wordt belangrijker, de taak van praktijkopleider wordt daardoor belangrijker, bedrijven doen hun best om werknemers binnen het bedrijf te houden, zij bieden werknemers doorgroei mogelijkheden met de daarbij behorende opleidingsmogelijkheden - Bedrijven zien het belang van een goede begeleiding van leerling in maar hebben vaak weinig tijd om de bpv vorm te geven. Het bedrijf kan ervoor kiezen de bpv uit te besteden. - Binnen bedrijven krijgt de functie van praktijkopleider meer erkenning. Naar BCP Praktijkopleider 4 Savantis

5 verwachting wordt de praktijkopleider binnen steeds meer bedrijven verantwoordelijk voor een door hem opgesteld en door de directie vastgesteld jaarplan en activiteitenplan voor de bpv. Hiervoor krijgt de praktijkopleider vaste tijd toebedeeld. - Vooral bij grote bedrijven wordt de functie van praktijkopleider vaak in twee deelfuncties opgesplitst. Een functie die voornamelijk de coördinatie en organisatie van de opleiding van de leerling voor zijn rekening neemt en een functie die voornamelijk de begeleiding en instructie van de leerling in de praktijk voor zijn rekening neemt. Internationale Ontwikkelingen Loopbaanmogelijkheden Op dit moment is er een marginale externe mobiliteit van leerlingen/stagiairs met het buitenland. De praktijkopleider heeft daardoor vooralsnog niet veel te maken met internationale ontwikkelingen. Op termijn zou dit aspect meer aandacht kunnen gaan krijgen door het aanbieden van moderne vreemde talen. De taak van de praktijkopleider wordt in de meeste gevallen naast een andere functie binnen het bedrijf uitgevoerd. In de functie van praktijkopleider zijn binnen de meeste bedrijven geen loopbaanmogelijkheden. Het bekleden van de functie van praktijkopleider kan wel een bepaalde fase betekenen in de totale loopbaan van een vakman. Doorgroeimogelijkheden naar een volledige coördinatiefunctie of een functie als opleidingsadviseur zijn er vaak alleen binnen (zeer) grote bedrijven. De praktijkopleider kan de taken in zijn werk verbreden en verdiepen door bijvoorbeeld meerdere leerlingen te begeleiden of de bpv professioneler vorm te geven binnen het bedrijf. Daarnaast is te verwachten dat de praktijkopleider steeds meer gaat samenwerken met de onderwijsinstellingen en samenwerkingsverbanden in de rol van gastdocent. Dit is met name een loopbaanmogelijkheid voor de praktijkopleider in de tweede helft van zijn beroepscarrière. Kerntaken van de Praktijkopleider BCP Praktijkopleider 5 Savantis

6 (opgesomd in volgorde van het werkproces en niet in mate van belangrijkheid) 1. Organiseren en coördineren van de BPV binnen het bedrijf. 2. Onderhouden van contacten met onderwijsinstellingen, het kenniscentrum en samenwerkingsverbanden. 3. Administreren van de gegevens van de leerling gedurende de BPV. 4. Begeleiden van de leerling. 5. Opleiden van de leerling binnen het bedrijf. 6. Beoordelen van de leerling. Kerntaak 1 Organiseren en coördineren van de BPV binnen het bedrijf. BCP Praktijkopleider 6 Savantis

7 Rol/verantwoordelijk heden Complexiteit Betrokkenen (Hulp-)middelen Kwaliteit van proces en resultaat De praktijkopleider organiseert en coördineert de bpv vanaf het moment dat de leerling start met de opleiding tot het moment dat de leerling de opleiding afrondt dan wel gedurende de stageperiode. Bij de organisatie en coördinatie van de bpv houdt de praktijkopleider rekening met de behoeften van de leerling, het niveau van opleiding en de module die de leerling volgt, de competenties die de leerling moet ontwikkelen, de werkzaamheden die de leerling binnen het bedrijf uit kan voeren en de kwaliteit van de begeleiding door de vakman op de werkplek. Gedurende de periode dat de leerling zijn opleiding volgt, zorgt de praktijkopleider ervoor dat de praktijk (werkzaamheden die de leerling in de praktijk uitvoert) zo goed mogelijk aansluit bij de competenties die de leerling voor de opleiding moet ontwikkelen. Hiertoe plant de praktijkopleider de werkzaamheden en formele leersituaties van de leerling en heeft de praktijkopleider contact met de onderwijsinstelling en de betrokken collega s binnen het bedrijf. Door een goede organisatie en coördinatie van het praktijkgedeelte van de opleiding binnen het bedrijf creëert de praktijkopleider voorwaarden voor een adequate ontwikkeling van de competenties van de leerling. De praktijkopleider is eindverantwoordelijke voor een goede organisatie en coördinatie van de bpv binnen het bedrijf. Van de praktijkopleider wordt een hoge mate van zelfstandigheid verwacht en een goede samenwerking / afstemming met de betrokken collega s binnen het bedrijf. De complexiteit van het organiseren en coördineren van de bpv is hoog. De praktijkopleider moet bij de organisatie en coördinatie van de bpv rekening houden met verschillende factoren en actoren (zie betrokkenen). Hierbij moet hij de belangen van de verschillende actoren bewaken. De praktijkopleider moet de bpv zo organiseren en coördineren dat deze aansluit bij voorkomende situaties. Dat kan per bedrijf en leerling verschillen, de organisatie verloopt daardoor niet via standaardprocedures. Wanneer de bpv voor meerdere leerlingen tegelijkertijd georganiseerd moet worden, neemt de complexiteit toe. Indien de organisatie van de bpv wordt uitbesteed aan een samenwerkingsverband neemt de complexiteit af. Afhankelijk van het bedrijf kan de organisatie en coördinatie van de bpv (of onderdelen daarvan) uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen kunnen zijn: afdeling personeelszaken, projectleider, directeur, leidinggevende van de leerling (voorman). Daarnaast onderhoudt de praktijkopleider voor de organisatie en coördinatie van de bpv contact met de onderwijsinstelling en de consulent van Savantis. Het bedrijf kan ervoor kiezen onderdelen (praktijkaanvullend) van de bpv uit te besteden aan een samenwerkingsverband. - Opleidingsmateriaal van de leerling - Planning van de opleiding door het ROC / de Vakschool - Planningoverzicht werkzaamheden / opdrachten binnen het bedrijf De organisatie en coördinatie van de bpv dient van goede kwaliteit te zijn. Dat betekent dat er een goede aansluiting dient te zijn tussen de praktijk en de theorie met betrekking tot de competentie ontwikkeling van de leerling. Daarnaast is de organisatie van de bpv zo opgezet dat rekening gehouden wordt met de belangen van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de BCP Praktijkopleider 7 Savantis

8 bpv van de leerling. De behoeften van de leerling worden daarbij zoveel mogelijk als uitgangspunt genomen. Keuzes en dilemma s De praktijkopleider dient zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de eisen en verwachtingen van de leerling met betrekking tot de opleiding terwijl hij ook rekening moet houden met de bedrijfseconomische gevolgen van het werken met een leerling voor zijn werkgever. De praktijkopleider maakt de juiste afwegingen wanneer hij geconfronteerd wordt met tegenstrijdige belangen van de leerling, het bedrijf, de onderwijsinstelling, het kenniscentrum Savantis, het samenwerkingsverband of de praktijkopleider zelf. Omdat de praktijkopleider deze taak vervult naast de normale taken binnen zijn (vaktechnische) functie kan het moeten voldoen aan twee soorten van verplichtingen tot moeilijke keuzes en dilemma s leiden. Dat is mede afhankelijk van de opstelling van het bedrijf. Als de normale productiviteitseisen gehandhaafd blijven en de taken van de praktijkopleider komen er bij, dan zal gedurende drukke perioden in het normale werk de opleidings- en begeleidingstaak lage prioriteit krijgen. De praktijkopleider zal dan assertief voor een werkbare situatie moeten opkomen, mede in het belang van de leerling. BCP Praktijkopleider 8 Savantis

9 Kerntaak 2 Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen (Hulp-)middelen Onderhouden van contacten met onderwijsinstellingen, samenwerkingsverbanden en het kenniscentrum. De praktijkopleider onderhoudt de contacten met de contactpersonen van de betrokken instanties bij de bpv van de leerling. Dit zijn de onderwijsinstelling, het kenniscentrum Savantis en (indien van toepassing) het samenwerkingsverband. Hij onderhoudt deze contacten vanaf het moment dat de leerling start met de opleiding tot het moment dat de leerling de opleiding dan wel de stageperiode afrondt. Bij aanvang van de bpv brengt de praktijkopleider in kaart welke contactpersonen vanuit de verschillende instanties betrokken zijn bij de bpv van de leerling. Hij legt een eerste contact met de contactpersonen en maakt afspraken over de bpv van de leerling en verdere contactmomenten. De praktijkopleider onderhoudt contact met de contactpersonen op afgesproken momenten of tussentijds indien dat nodig is (wanneer er bijvoorbeeld problemen zijn met de leerling). De praktijkopleider gebruikt bij het contact met de contactpersonen het meest effectieve communicatiemiddel. Dit kan zijn de telefoon, fax, , brief of door middel van een persoonlijk gesprek. Een goede communicatie tussen de praktijkopleider en de contactpersonen van de diverse instellingen resulteert in een adequate afstemming tussen de betrokken partijen met betrekking tot de bpv van de leerling. De praktijkopleider is medeverantwoordelijk voor het onderhouden van de contacten met de betrokken partijen maar de betrokken partijen zelf hebben hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt bij aanvang van de bpv. Van de praktijkopleider wordt een hoge mate van zelfstandigheid verwacht en een goede samenwerking/afstemming met de contactpersonen van de verschillende instellingen. De praktijkopleider komt zijn afspraken met de contactpersonen na en ziet erop toe dat de contactpersonen hun afspraken nakomen. De complexiteit van het onderhouden van contacten met de betrokken partijen is matig. De praktijkopleider moet duidelijke afspraken maken met de betrokken partijen en de praktijkopleider en de betrokken partijen moeten deze afspraken nakomen. Afhankelijk van het bedrijf kan het contact met de betrokken partijen uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen binnen het bedrijf kunnen zijn: directeur, afdeling PZ, afdeling administratie. Het bedrijf kan ervoor kiezen onderdelen van de bpv uit te besteden aan het samenwerkingsverband. Communicatie hulpmiddelen Kwaliteit van proces en resultaat De communicatie tussen de betrokken partijen dient van goede kwaliteit te zijn. De betrokken partijen maken hierover duidelijke afspraken en komen deze afspraken na. De communicatie resulteert in een goede afstemming tussen de partijen met betrekking tot de bpv van de leerling. Keuzes en dilemma s De praktijkopleider moet duidelijk in kaart brengen wat de verantwoordelijkheden van de verschillende contactpersonen zijn in de bpv van een leerling. De praktijkopleider komt zijn eigen verantwoordelijkheden na en ziet erop toe dat de overige betrokkenen hun verantwoordelijkheden nakomen. BCP Praktijkopleider 9 Savantis

10 Kerntaak 3 Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen (Hulp-)middelen Kwaliteit van proces en resultaat Administreren van de gegevens van de leerling gedurende de BPV. De praktijkopleider houdt een administratie bij van de leerling vanaf het moment dat de leerling start met de opleiding tot het moment dat de leerling de opleiding dan wel de stageperiode afrondt. In de administratie legt de praktijkopleider in de noodzakelijke documenten alle gegevens vast die betrekking hebben op de opleiding en de voortgang van de leerling. De administratie kan bestaan uit een basisdocument met diploma s, cv, bpv-overeenkomst en overige relevante gegevens. Daarnaast vult de praktijkopleider de documentatie aan met cijferlijsten, gespreksformulieren, verslag van het functioneringsgesprek en overige relevante documenten. De praktijkopleider zorgt ervoor dat de administratie ofwel het dossier compleet en actueel is. De praktijkopleider is eindverantwoordelijk voor de administratie van de gegevens van de leerling. De complexiteit van de taak is laag. De werkzaamheden bestaan voor een groot gedeelte uit standaardhandelingen. Het verzamelen, evt. vastleggen en archiveren van gegevens. Afhankelijk van het bedrijf kan de administratie van de bpv (of onderdelen daarvan) uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen kunnen zijn: afdeling personeelszaken, afdeling administratie, directeur. De gegevens die in het dossier opgeslagen worden, verkrijgt de praktijkopleider via de leerling, de onderwijsinstelling, het kenniscentrum Savantis of collega s van de praktijkopleider. Het bedrijf kan ervoor kiezen praktijkaanvullende onderdelen van de bpv uit te besteden aan het samenwerkingsverband. - leerling-dossier - standaard formulieren / procedures binnen het bedrijf De administratie geeft een actueel en compleet overzicht van de gegevens en vorderingen van de leerling. De administratie is inzichtelijk voor collega s (bij eventuele overdracht) en te gebruiken bij begeleidings-, beoordelings- en/of functioneringsgesprekken, en bij het contact met de onderwijsinstelling en het kenniscentrum Savantis. Keuzes en dilemma s De praktijkopleider moet bepalen welke gegevens er in het dossier vastgelegd worden, wie het dossier binnen het bedrijf beheert, wie er inzicht heeft in het dossier en hoelang de gegevens bewaard moeten worden. De keuzes en dilemma s hebben met name betrekking op de privacy van de leerling enerzijds en anderzijds op niet optimale situaties binnen een leerbedrijf die bij voorkeur niet naar buiten mogen komen. Zeker bij conflicten tussen leerling en praktijkopleider of andere betrokkenen binnen het bedrijf, kan het lastig zijn te bepalen in welke mate gegevens relevant zijn voor de administratie en vastgelegd moeten worden. BCP Praktijkopleider 10 Savantis

11 Kerntaak 4 Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen (Hulp-)middelen Kwaliteit van proces en resultaat Begeleiden van de leerling. De praktijkopleider begeleidt en coacht de leerling vanaf het moment dat de leerling begint met de opleiding (het bedrijf binnenkomt) tot het moment dat de opleiding dan wel de stageperiode is afgerond. De praktijkopleider begeleidt de leerling in zijn leer- en werkproces. Daarnaast biedt de praktijkopleider de leerling begeleiding in zijn persoonlijke ontwikkeling. De praktijkopleider is de vakman-collega en is het aanspreekpunt van de leerling binnen het bedrijf met betrekking tot de opleiding van de leerling. Hij stemt de begeleiding (soort begeleiding, intensiviteit) af op de behoeften van de leerling. De praktijkopleider is betrokken bij de selectie van de leerling. Hij ontvangt de leerling voor een kennismakingsgesprek en introduceert de leerling binnen het bedrijf. De praktijkopleider voert op regelmatige basis zowel informele als formele gesprekken met de leerling. In die gesprekken controleert, bewaakt en stimuleert hij de voortgang van de leerling. Daarnaast heeft de praktijkopleider contact met andere collega s waar de leerling mee meeloopt. Naar aanleiding van de punten die hij tijdens de gesprekken met leerling en collega s hoort, past hij eventueel de organisatie, administratie, begeleiding, opleiding en beoordeling aan. Door een goede begeleiding en sturing zorgt de praktijkopleider ervoor dat de leerling de competenties ontwikkelt die hij nodig heeft om het beroep waarvoor hij opgeleid wordt naar behoren uit te voeren. Daarnaast coacht de praktijkopleider de leerling bij de ontwikkeling van een goede beroepshouding. De praktijkopleider voert de begeleiding van de leerling zelfstandig uit en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de begeleiding. In sommige gevallen zal de praktijkopleider de begeleiding gedeeltelijk laten uitvoeren door een voorman of projectleider. De praktijkopleider blijft in dat geval eindverantwoordelijk voor de begeleiding. De complexiteit van het begeleiden van leerlingen is hoog. Een goede begeleiding is afgestemd op de persoon die de begeleiding ontvangt. De manier waarop de begeleiding vormgegeven wordt, kan sterk verschillen per persoon. De praktijkopleider moet inschatten waar de leerling behoefte aan heeft en de daarbij passende begeleiding bieden. Afhankelijk van het bedrijf kan de begeleiding van de leerling (of onderdelen daarvan) uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen kunnen zijn: vakman, projectleider, directeur. De praktijkopleider heeft voor de begeleiding van de leerling overleg met de leerling, de naaste collega s van de leerling en de onderwijsinstelling. Het bedrijf kan ervoor kiezen onderdelen praktijkaanvullend van de bpv uit te besteden aan het samenwerkingsverband. - gespreksformulieren - opleidingsmateriaal van de leerling De begeleiding dient afgestemd te worden op de leerling. Hierbij wordt rekening gehouden met de behoeften van de leerling, het niveau van de leerling, de opleiding die de leerling volgt, de competenties die de leerling moet ontwikkelen e.d. De begeleiding zorgt ervoor dat de leerling een persoonlijke binding met het bedrijf en de praktijkopleider opbouwt, zich thuis voelt binnen het bedrijf en BCP Praktijkopleider 11 Savantis

12 binnen een goed leerklimaat de competenties ontwikkelt die hij nodig heeft om het beroep waarvoor hij opgeleid wordt naar behoren uit te voeren. Keuzes en dilemma s De praktijkopleider moet beslissen welk deel van de begeleiding hij voor zijn rekening neemt en welke activiteiten hij uitbesteedt aan collega s. De praktijkopleider blijft verantwoordelijk voor begeleiding en is dus ook verantwoordelijk voor de manier waarop een collega de leerling begeleidt. Een kwalitatief goede begeleiding kost tijd. Wanneer de leerling meewerkt in een project dat onder tijdsdruk gerealiseerd moet worden, schiet de begeleiding er vaak bij in. De praktijkopleider moet de kwaliteit van de begeleiding bewaken en daarbij keuzes maken bij het inplannen van de leerling in bepaalde projecten. Wanneer de leerling meeloopt met een collega moet de praktijkopleider rekening houden met de werkportefeuille en de werkdruk van zijn collega, zijn werkstijl en instructiestijl en de bereidheid van hem om serieus met het leerproces van de leerling om te gaan. BCP Praktijkopleider 12 Savantis

13 Kerntaak 5 Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen Opleiden van de leerling binnen het bedrijf. De praktijkopleider verzorgt de opleiding van de leerling binnen het bedrijf vanaf het moment dat de leerling begint met de opleiding tot het moment dat de opleiding dan wel de stageperiode afgerond is. Hiertoe schakelt hij de juiste mensen in op het juiste moment. Hij coacht de leerling bij de ontwikkeling van competenties. Hiertoe geeft de praktijkopleider instructie aan de leerling over (nieuwe) werkzaamheden. De praktijkopleider draagt zorg voor het leerklimaat binnen het bedrijf en creëert tijd en ruimte voor formeel en informeel leren. Bij formeel leren creëert de praktijkopleider een gestructureerde leersituatie waarin de leerling competenties ontwikkelt, de praktijkopleider organiseert bijvoorbeeld iedere week een instructiemiddag in de werkplaats en geeft de leerling instructie en begeleiding over vaktechnische handelingen. Het informele leren vindt plaats in een werksituatie in de beroepspraktijk. De leerling komt in het werk een situatie tegen waarin hij competenties in moet zetten die hij nog niet (volledig) ontwikkeld heeft. De leerling krijgt ter plekke begeleiding en instructie. In de formele leersituatie kiest de praktijkopleider een opdracht uit die aansluit bij de competenties die de leerling moet ontwikkelen. De praktijkopleider bereidt de instructie voor, hierbij houdt hij rekening met de behoeften van de leerling. Hij geeft de leerling uitleg over de opdracht, doet het voor en laat de leerling het nadoen. Tijdens de uitvoering van de opdracht observeert de praktijkopleider de leerling. Nadat de leerling de opdracht gemaakt heeft, evalueert de praktijkopleider zowel het werkstuk als het werkproces. De praktijkopleider geeft aanzet tot een positieve houding ten opzichte van opleiden bij directie en medewerkers. Binnen het leerklimaat dat daarmee ontstaat bewaakt de praktijkopleider de kwaliteit van de formele en informele leersituaties. De praktijkopleider is verantwoordelijk voor de opleiding van de leerling binnen het bedrijf. In sommige gevallen, zoals in grote bedrijven, zal de praktijkopleider het opleiden geheel of gedeeltelijk laten uitvoeren door een voorman of projectleider. De praktijkopleider blijft in dat geval eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding van de leerling binnen het bedrijf. De complexiteit van het opleiden van de leerling binnen het bedrijf is hoog. De praktijkopleider moet de opleiding en instructies die de leerling krijgt afstemmen op de behoeften van de leerling, het niveau van de leerling, de competenties die de leerling moet ontwikkelen, de sterke en zwakke punten van de leerling. De praktijkopleider moet deze taak uitvoeren binnen een complex geheel van betrokkenen en instanties met eigen prioriteiten en agenda s. Afhankelijk van het bedrijf kan het opleiden van de leerling (of onderdelen daarvan) uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen kunnen zijn: vakman, voorman of projectleider. Het bedrijf kan ervoor kiezen praktijkaanvullende onderdelen van de bpv uit te besteden aan het samenwerkingsverband. (Hulp-)middelen - Opleidingsbeleid vanuit het bedrijf BCP Praktijkopleider 13 Savantis

14 - Opdrachten uit opleidingsmateriaal of bedrijf Kwaliteit van proces en resultaat De manier van opleiden en de leerinhoud dienen afgestemd te worden op de behoeften van de leerling. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorkeuren van de leerling, het niveau van de leerling, de opleiding die de leerling volgt, de competenties die de leerling moet ontwikkelen maar ook de mogelijkheden/ faciliteiten binnen het leerbedrijf. Keuzes en dilemma s De praktijkopleider moet beslissen welk deel van het opleiden hij binnen het bedrijf voor zijn rekening neemt en welke activiteiten hij uitbesteedt aan collega s. De praktijkopleider is eindverantwoordelijke voor de opleiding binnen het bedrijf en is dus ook verantwoordelijk voor kwaliteit van de instructie / opleiding die de leerling van de collega krijgt. De leerling kan competenties ontwikkelen in formele en informele leersituaties. De formele leersituaties hebben een gestructureerd karakter, de praktijkopleider bepaalt van tevoren aan welke competentie de leerling gaat werken en op welke manier. De informele leersituaties doen zich tijdens het werk voor. De vakman-collega moet de tijd nemen de leerling iets uit te leggen, tijd werkt hierbij vaak als belemmerende factor. De praktijkopleider moet zorgen voor een goede balans tussen formele en informele leersituaties. De praktijkopleider kan te maken krijgen met ongemotiveerde leerlingen. De praktijkopleider moet bepalen op welke manier hij de leerling wil motiveren en stimuleren voor het werk maar ook hoe ver hij daarin wil gaan. BCP Praktijkopleider 14 Savantis

15 Kerntaak 6 Beoordelen van de leerling. De praktijkopleider beoordeelt de leerling op verschillende momenten tijdens de opleiding binnen het bedrijf. Hij beoordeelt de voortgang in de ontwikkeling van competenties. Deze voortgang kan blijken uit de werkstukken/opdrachten die de leerling maakt in de formele leersituaties. En uit de werkzaamheden die de leerling binnen het bedrijf als werknemer/stagiair uitvoert en de beroepshouding die hij daarbij heeft. De praktijkopleider beoordeelt de competentie ontwikkeling van de leerling op basis van van tevoren vastgestelde criteria. Hij licht de beoordeling aan de leerling toe en geeft hierbij feedback die de leerling stimuleert zijn competenties verder te ontwikkelen. De praktijkopleider geeft een waardering voor de voortgang van de leerling en rapporteert deze aan de onderwijsinstelling. De praktijkopleider voert tenminste één keer per jaar een functioneringsgesprek met de leerling waarbij hij het algemeen functioneren van de leerling bespreekt. De praktijkopleider wint hiervoor informatie over het functioneren van de leerling in bij de naaste collega s van de leerling. Rol/verantwoordelijkheden De praktijkopleider is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de leerling. In sommige gevallen zal de praktijkopleider het beoordelen geheel of gedeeltelijk laten uitvoeren door de vakman of projectleider. De praktijkopleider blijft in dat geval eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de beoordeling van de leerling binnen het bedrijf. Complexiteit De complexiteit van beoordelen is hoog. De praktijkopleider moet de leerling objectief beoordelen. Hierbij maakt hij gebruik van beoordelingscriteria. Hij moet de beoordeling en de feedback afstemmen op de leerling. De beoordeling moet ertoe leiden dat de leerling zicht krijgt op zijn sterke en zwakke punten en gemotiveerd raakt zijn competenties (verder) te ontwikkelen. De praktijkopleider is bij uitbesteding van onderdelen van de opleiding van de leerling echter afhankelijk van de juistheid en duidelijkheid van de gegevens verstrekt door anderen (samenwerkingsverband en/of vakman). Betrokkenen Afhankelijk van het bedrijf kan het beoordelen van de leerling (of onderdelen daarvan) uitgevoerd worden door of in samenwerking met collega s van de praktijkopleider. Betrokkenen kunnen zijn: vakman, projectleider of directeur. Het bedrijf kan ervoor kiezen praktijkaanvullende onderdelen van de bpv uit te besteden aan het samenwerkingsverband. (Hulp-)middelen Beoordelingscriteria Formulier voor het functioneringsgesprek Formulier voor het beoordelingsgesprek Kwaliteit van proces en resultaat Een beoordeling heeft als doel na te gaan of een leerling bepaalde competenties (voldoende) ontwikkeld heeft. Daarnaast is het een meetpunt om de leerling inzicht te geven in zijn sterke en zwakke punten. De praktijkopleider moet daarbij objectief kunnen beoordelen. De praktijkopleider geeft opbouwende feedback waardoor de leerling inzicht krijgt in welke competenties hij al ontwikkeld heeft en hoe hij zijn competenties verder kan ontwikkelen. Keuzes en dilemma s De beoordeling moet uitgevoerd worden door iemand die de leerling objectief kan beoordelen Degene die de leerling het meest intensief meemaakt bouwt BCP Praktijkopleider 15 Savantis

16 kan beoordelen. Degene, die de leerling het meest intensief meemaakt, bouwt meestal ook een relatie op met de leerling. Degene die over de meeste objectieve gegevens beschikt, kan daardoor geneigd zijn tot een subjectieve interpretatie. De praktijkopleider moet de objectiviteit van de beoordeling bewaken. De manier waarop een leerling beoordeeld wordt heeft mede als doel de leerling te motiveren en te stimuleren voor de (verdere) ontwikkeling van competenties. Het kan per leerling en situatie verschillen wat hiervoor de beste methode is. De praktijkopleider moet per situatie/beoordeling in kunnen schatten op welke manier hij de leerling het beste motiveert/stimuleert. De praktijkopleider moet bij het beoordelen van leerlingen enerzijds voor ogen houden wat criteria zijn waaraan de leerling moet voldoen om het examen te kunnen behalen, anderzijds moet hij beoordelen hoe het in de praktijk gaat. De praktijkopleider moet hierin het juiste evenwicht zoeken. Kernopgaven van de praktijkopleider BCP Praktijkopleider 16 Savantis

17 Kernopgave 1 De praktijkopleider moet bij de begeleiding van leerlingen steeds een afweging maken tussen economische/bedrijfsbelangen en de belangen van de individuele leerling. Voor het bedrijf is een BBLleerling een werknemer die productief moet zijn. Daarnaast is de leerling in opleiding, hij moet het vak nog leren en dat houdt in dat er tijd voor begeleiding vrij gemaakt moet worden, dat de leerling fouten kan maken en dat de leerling (in sommige gevallen) minder snel werkt dan ervaren werknemers. De praktijkopleider houdt binnen dat spanningsveld steeds de belangen van beide partijen voor ogen. Kernopgave 2 De praktijkopleider voert in de meeste gevallen zijn functie als praktijkopleider uit naast een andere (hoofd) functie binnen het bedrijf zoals bijvoorbeeld voorman, uitvoerder, projectleider, directeur of (leidinggevend) vakman. De praktijkopleider moet een evenwicht zien te vinden in de verdeling van de werkzaamheden van deze twee functies. Kernopgave 3 Binnen veel bedrijven is de status van de praktijkopleider en het begeleiden van leerlingen onduidelijk. De praktijkopleider kan in de praktijk aanlopen tegen onbegrip bij de directie en collega s over het begeleiden van leerlingen. Om zijn werk adequaat uit te kunnen voeren moet de functie van de praktijkopleider binnen het bedrijf erkend worden en serieus genomen worden. De praktijkopleider moet kunnen rekenen op de medewerking van zijn collega s en directie voor de begeleiding van leerlingen. Kernopgave 4 De praktijkopleider is over het algemeen een ervaren vakman met weinig pedagogische/ didactische opleiding. Hij voert zijn werkzaamheden met betrekking tot de bpv veelal uit op basis van zijn gevoel, zijn (levens-)ervaring en zijn algemene sociale- en communicatieve vaardigheden. Met name bij niet gemotiveerde, moeilijke leerlingen ervaart de praktijkopleider problemen. De praktijkopleider moet ook (of juist dan) in staat zijn om in die situaties de juiste competenties in de zetten en de begeleiding af te stemmen op de behoeften van de leerling. BCP Praktijkopleider 17 Savantis

18 Beroepscompetenties met succescriteria 1 Activiteiten afstemmen op niveau van de opleiding Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de activiteiten binnen de bpv af te stemmen op het niveau van de opleiding die de leerling volgt, zodat de bpv zo goed mogelijk aansluit bij de opleidingseisen. (VM) - Achterhaalt op welk niveau de leerling de opleiding volgt (VMBO, MBO niveau 1 t/m 4, HBO) - Zoekt op dat niveau de eisen op die gesteld worden aan leerlingen - Stemt de activiteiten binnen de bpv en de werkzaamheden die de leerling uit moet voeren af op de eisen vanuit de opleiding - Controleert regelmatig of de activiteiten en werkzaamheden nog aansluiten bij de opleidingseisen - Goede afstemming tussen activiteiten / werkzaamheden en opleidingseisen 2 Rekening houden met verschillen tussen leerlingen Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze bij de organisatie en uitvoering van de activiteiten binnen de bpv rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen, zodat de bpv zo goed mogelijk aansluit bij de (VM) individuele behoeften van de leerling. - Achterhaalt door middel van gesprekken wat de behoeften van de leerling zijn - Houdt rekening met verschillen tussen leerlingen (niveau, achtergrond, allochtoon-autochtoon, man-vrouw) bij de activiteiten binnen de bpv - Controleert de kwaliteit van de begeleiding op de werkplek - Stelt de bpv waar nodig bij - Een leertraject op maat waarbij de behoeften van de leerling centraal staan 3 Begeleiding afstemmen op behoeften van de leerling Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de begeleiding af te stemmen op de behoeften van de leerling, zodat de begeleiding zo goed mogelijk aansluit (VM) bij die behoeften. - Brengt, door middel van gesprek(ken) met de leerling, de behoeften van de leerling in kaart - Kiest een begeleidingsstijl en -vorm die aansluit bij de behoeften van de leerling - Controleert regelmatig middels gesprekken of de begeleiding (nog) aansluit bij de behoefte van de leerling - Past, als de behoeften van de leerling veranderen, de begeleiding aan - Begeleiding die aansluit bij de behoeften van de leerling BCP Praktijkopleider 18 Savantis

19 4 Bewaken en stimuleren van de voortgang van de leerling Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de voortgang van de leerling te bewaken en stimuleren, zodat de leerling op een adequate wijze competenties (VM) ontwikkelt. - Voert formele en informele gesprekken met de leerling om de voortgang van de leerling te controleren - Observeert de leerling tijdens het werk - Stimuleert de leerling tijdens de gesprekken om zijn competenties (verder) te ontwikkelen - Voert gesprekken met de begeleidend vakman en/of naaste collega s om de voortgang van de leerling in de praktijk te controleren - Creëert de optimale omstandigheden waarbinnen de leerling zijn competenties (verder) kan ontwikkelen - Kan de leerling bijsturen of extra begeleiding geven als dit nodig is - Is op de hoogte van de voortgang van de leerling - Brengt de voortgang van de leerling in beeld 5 Motiveren en stimuleren van leerlingen Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de leerling te motiveren en stimuleren voor het werk en zijn opleiding, zodat de leerling zonder motivatieproblemen de bpv doorloopt. (VM) - Begeleidt de leerling op een motiverende en stimulerende manier die aansluit bij de behoeften van de leerling - Achterhaalt de oorzaak van eventuele motivatieproblemen - Overlegt met de leerling hoe deze motivatieproblemen aangepakt kunnen worden - Onderneemt de nodige acties om motivatieprobleem samen met leerling aan te pakken - Heeft inzicht in de motivatie van de leerling - Gemotiveerde leerling 6 Begeleiden en coachen bij ontwikkeling competenties en beroepshouding Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de leerling te begeleiden en coachen bij de ontwikkeling van beroepscompetenties en de benodigde beroepshouding in het werk, zodat de leerling op adequate wijze de juiste beroepscompetenties en beroepshouding ontwikkelt. (VM) - Achterhaalt welke beroepscompetenties de leerling moet ontwikkelen - Bepaalt welke beroepshouding past bij het beroep waarvoor de leerling opgeleid wordt BCP Praktijkopleider 19 Savantis

20 - Stemt de begeleidings- en opleidingsactiviteiten af op de te ontwikkelen beroepscompetenties en de beroepshouding - Controleert regelmatig of de leerling de beroepscompetenties en beroepshouding al (gedeeltelijk) ontwikkeld heeft - Controleert regelmatig of de begeleiding nog aansluit bij de te ontwikkelen beroepscompetenties en beroepshouding. - Een adequate begeleiding in de ontwikkeling van beroepscompetenties bij de leerling - Een adequate begeleiding in de ontwikkeling van een juiste beroepshouding bij de leerling 7 Instrueren van leerlingen Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de leerling te instrueren bij het aanleren van nieuwe vakinhoudelijke handelingen en de instructie aan te passen aan de behoeften van de leerling, zodat de leerling op een gestructureerde wijze nieuwe handelingen aanleert. (VM) - Bepaalt welke vakinhoudelijke handeling hij de leerling aan gaat leren - Kiest een opdracht uit het opleidingsmateriaal van de leerling of vanuit het bedrijf - Geeft de leerling uitleg over de opdracht en het werk en sluit daarbij aan bij eerdere ervaring en kennis - Doet de vakinhoudelijke handelingen voor - Geeft de leerling de opdracht de vakinhoudelijke handelingen na te doen - Stuurt de leerling aan de opdracht zelfstandig uit te voeren - Observeert de leerling bij de uitvoering van de opdracht - Evalueert het resultaat en het werkproces samen met de leerling - Overdracht van vakinhoudelijke vaardigheden 8 Creëren van formele en informele leersituaties Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze formele en informele leersituaties te creëren, zodat de leersituatie aansluit bij de behoeften van de leerling en de competentie die hij moet ontwikkelen. (VM) - Achterhaalt welke competenties de leerling moet ontwikkelen - Overlegt met de leerling in welke leersituatie de leerling de competentie het beste kan ontwikkelen - Creëert in overleg met collega s de leersituatie - Controleert de ontwikkeling van competenties bij de leerling - Optimale leeromgeving voor de leerling BCP Praktijkopleider 20 Savantis

21 9 Beoordelen van competentie ontwikkeling Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de competentie ontwikkeling van de leerling te beoordelen, zodat hij de leerling een waardering kan geven voor zijn vorderingen en de leerling inzicht krijgt in zijn sterke en zwakke punten. (VM) - Beoordeelt de competentie ontwikkeling van de leerling op basis van de beoordelingscriteria - Licht de beoordeling toe aan de leerling en motiveert hoe hij tot deze beoordeling gekomen is - Geeft feedback over de sterke en zwakke punten van de leerling - Een waardering voor de vorderingen van de leerling - Een terugkoppeling van de beoordeling naar de leerling 10 Beoordelen van werk in de praktijk Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze het werk dat de leerling in de praktijk uitvoert te beoordelen, zodat de leerling inzicht krijgt in de competenties die hij al ontwikkeld heeft en de competenties die hij nog (verder) moet ontwikkelen. (VM) - Observeert de leerling bij het uitvoeren van werkzaamheden in de praktijk - Beoordeelt het resultaat van de werkzaamheden van de leerling - Beoordeelt het werkproces van de leerling op basis van de observatie - Licht de beoordeling toe aan de leerling en motiveert hoe hij tot deze beoordeling is gekomen - Geeft feedback over de ontwikkeling van zijn competenties - Overlegt met de leerling hoe hij zijn competenties verder kan ontwikkelen - Een praktijkbeoordeling voor de uitvoering van het werk in de praktijk - Een terugkoppeling van de beoordeling naar de leerling - De leerling heeft inzicht in de ontwikkeling van zijn competenties 11 Introduceren van de leerling binnen het bedrijf Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de leerling te introduceren binnen het bedrijf, zodat de leerling op de hoogte is van de gang van zaken binnen het bedrijf en zich zo snel mogelijk thuis voelt binnen het bedrijf. (SC) - Is (indien mogelijk) betrokken bij de selectie van de leerling - Voert een introductiegesprek met de leerling - Stelt de leerling op de hoogte van de algemene regels binnen het bedrijf en regels specifiek op het gebied van arbeidsomstandigheden, veiligheid, gezondheid, milieu en kwaliteitszorg. - Introduceert de leerling aan zijn collega s - Controleert gedurende de eerste weken regelmatig hoe het met de leerling gaat BCP Praktijkopleider 21 Savantis

22 - Leerling is op de hoogte van de gang van zaken binnen het bedrijf - Leerling voelt zich snel thuis binnen het bedrijf - Een basis voor de praktijkopleider en de leerling voor een vertrouwensrelatie 12 Inzetten van leerlingen bij projecten / werkzaamheden Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze de leerling in te zetten bij projecten / werkzaamheden die aansluiten bij de competenties die de leerling moet ontwikkelen, zodat de afstemming tussen theorie en praktijk optimaal is. (BOS) - Gaat na welke competenties de leerling moet ontwikkelen - Gaat na welke projecten/werkzaamheden er op dat moment binnen het bedrijf uitgevoerd worden - Overlegt met collega s over de inzet van de leerling op een project - Controleert regelmatig of de werkzaamheden binnen het project nog aansluiten bij de competentieontwikkeling van de leerling - Plaatst de leerling, indien nodig, op een ander project - Goede aansluiting tussen werkzaamheden en competentieontwikkeling - Efficiënte inzet van de leerling bij projecten. 13 Behartigen belangen van betrokkenen bij de beroepspraktijkvorming (bpv) Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze rekening te houden met de belangen van verschillende betrokkenen bij de bpv van de leerling, zodat de bpv naar tevredenheid van alle betrokkenen uitgevoerd kan worden. (BOS) - Brengt in kaart welke belangen gemoeid zijn bij de organisatie en uitvoering van de bpv van de leerling (bijvoorbeeld bedrijfseconomische belangen t.o.v. belangen van de leerling) - Weegt de belangen tegen elkaar af - Komt tot een goede balans tussen die belangen die voor alle betrokkenen aanvaardbaar is - Houdt gedurende de bpv de belangen van de verschillende betrokkenen in de gaten - Bemiddelt tussen/ overlegt met de verschillende betrokkenen - Goede balans in de belangen van de verschillende betrokkenen bij de bpv van de leerling 14 Vastleggen van leerlinggegevens in een dossier Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze gegevens met betrekking tot de leerling en de voortgang van de leerling vast te leggen in een dossier, zodat er een actueel, compleet en inzichtelijk dossier ontstaat met alle relevante gegevens van de leerling. (BOS) - Bepaalt welke gegevens relevant zijn voor het leerling-dossier - Verzamelt algemene gegevens van de leerling bij aanvang van de bpv BCP Praktijkopleider 22 Savantis

23 - Legt deze gegevens vast in een dossier - Vult het dossier aan met relevante documenten die de voortgang van de leerling in kaart brengen gedurende de bpv - Gebruikt de informatie uit het dossier bijvoorbeeld ter voorbereiding op een beoordelings- of functioneringsgesprek, of bij contact met de onderwijsinstelling, het kenniscentrum Savantis of het samenwerkingsverband. - Een actueel, compleet en inzichtelijk dossier met relevante gegevens over de leerling en de voortgang van de leerling 15 Delegeren van taken aan collega s Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze taken met betrekking tot de bpv te delegeren aan collega s, zodat de juiste mensen op het juiste moment ingezet worden voor de bpv van de leerling. (BOS) - Bepaalt welke taken gedelegeerd kunnen/moeten worden - Overlegt met collega over de te delegeren taak - Maakt afspraken met collega over verantwoordelijkheden met betrekking tot de begeleiding van de leerling - Controleert regelmatig de kwaliteit van de begeleiding zoals deze uitgevoerd wordt door de collega - Geeft de collega, indien nodig, ondersteuning bij de uitvoering van de gedelegeerde taken - Goede verdeling werkzaamheden - Goede kwaliteit begeleiding 16 Combineren werkzaamheden als praktijkopleider met overige werkzaamheden Beroepscompetentie De praktijkopleider is in staat om op adequate wijze zijn werkzaamheden met betrekking tot de begeleiding van leerlingen te combineren met zijn overige werkzaamheden, zodat hij een goede balans in zijn werkzaamheden creëert. (BOS) - Brengt in kaart welke werkzaamheden hij als praktijkopleider moet verrichten en welke werkzaamheden in zijn andere functie - Maakt een schatting van de tijd die hij kwijt is aan de werkzaamheden - Verdeelt zijn tijd tussen de werkzaamheden die hij voor beide functies uit moet voeren - Voert zijn werkzaamheden zo veel mogelijk uit volgens de verdeling - Goede verdeling van werkzaamheden - Reserveert structureel tijd voor de werkzaamheden met betrekking tot de algemene begeleiding en opleiding van de leerling binnen het bedrijf - Goede afstemming van activiteiten voor de bpv BCP Praktijkopleider 23 Savantis