Nederlands voor volwassen anderstaligen Basisleergang Inburgeringsexamen 0 A1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlands voor volwassen anderstaligen Basisleergang Inburgeringsexamen 0 A1"

Transcriptie

1 deel Nederlands voor volwassen anderstaligen Basisleergang Inburgeringsexamen 0 A

2 COLOFON INHOUD Auteurs Fouke Jansen Marijke Huizinga Ellie Liemberg Bastienne Tholen Vita Olijhoek Anja Valk Inhoudelijke redactie Fouke Jansen in samenwerking met VU-NT Redactie IJsbreker+ PenTaal, Oosterwolde Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. 0 HOOFDSTUK Waar komt u vandaan? HOOFDSTUK Wanneer heb je tijd? Didactisch concept VU-NT, Amsterdam Vormgeving en opmaak Studio Fraaj, Rotterdam Illustraties Anjo Mutsaars, Groningen Fotografie Peter Bak omslagfotografie Isis Vaandrager styling t.b.v. de omslagfotografie Irene van Heerde Rob Sudmeijer Shutterstock volledige bronvermelding op pagina 69 Online platform Enigmatry, Rotterdam Bij alle uitgaven van IJsbreker+ hoort een digitale applicatie. Klantenservice uitgeverij ThiemeMeulenhoff: ISBN Tweede druk, eerste oplage, 07 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 07 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 6B Auteurswet 9 j het Besluit van augustus 98, Stbl. 7 en artikel 7 Auteurswet 9, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 060, 0 KB Hoofddorp ( Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 6 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden HOOFDSTUK Waar ga je naartoe? HOOFDSTUK Lekker rijdt je auto, zeg! HOOFDSTUK Vind je dat nou echt lekker? HOOFDSTUK 6 Mag ik hem even passen? HOOFDSTUK 7 Twee voor een tientje 9 HOOFDSTUK 8 Gelukkig helemaal gezond HOOFDSTUK 9 In gesprek Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde manier heeft plaatsgevonden. Antwoorden

3 Leeswijzer In het boek staan bij de oefeningen kleine plaatjes. De plaatjes zeggen wat je moet doen of hoe je iets moet doen. Veel plaatjes komen terug in het online gedeelte van IJsbreker+. Deze oefeningen doe je samen met de docent. Deze oefeningen doe je alleen of met een groepje. Hier oefen je met luisteren. Hier oefen je met lezen. Hier oefen je met spreken. Spreken doe je in tweetallen of in groepjes. Hier oefen je met schrijven. Deze opdrachten doe je op de computer. Deze opdrachten doe je buiten de klas of buiten de school. Je gaat naar een video kijken met de docent en de groep. HOOFDSTUK Waar komt u vandaan? Dit hoofdstuk gaat over kennismaken en geld.

4 06 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 07 Les Met de docent Ik heet... Ik heet... Ik ben... Mijn naam is... Ik heet Daniël. Ik ben Berend. Mijn naam is Van Dam. Zet een cirkel om het goede antwoord. Dag, ik ben... a Berend. b mevrouw. Hoi, ik heet.. a Anna. b dag. Intro Hoe heet je? Hoe heet je docent? Loop rond. Geef de andere cursisten een hand. Zeg je naam. Maak een kaartje met je naam. Zelfstandig Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staat op de computer. - Even voorstellen - Hé, hallo Mijn naam is.. a meneer. b Van Dam. Hallo, ik ben.. a Dide. b mevrouw. Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les.

5 08 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 09 Les Hallo Hallo > Hé, hallo, Jamal. < Hallo, Kees. Dag > Dag, ik ben Berend. < Hallo, ik ben mevrouw Dijkstra. Goedemorgen > Goedemorgen. < Ook goedemorgen. Hoi > Hoi, Anna. < Hallo. Luister naar de tekst. Wat hoor je? Zet een cirkel om het goede antwoord...., ik heet Daniël. a Dag Mijn naam is Van Dam. b Hallo..., ik ben Berend. a Dag Mevrouw Dijkstra. b Goedemorgen Anna, dit is Dide. a Dag Dide. Dat is Anna. b Hoi Spreken/gesprekken voeren Loop door de klas. Groet alle mensen. Zeg: hallo, dag of goedemorgen. Loop door de klas. Geef een hand. Zeg: Ik heet of Ik ben Intro Waar woon je? Wat is je adres? Waar kom je vandaan? Uit welk land? En waar ben je geboren? Zelfstandig Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Woonplaats Utrecht - Waar komt u vandaan? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les.

6 0 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Met de docent Waar komt u vandaan? Waar woon je? Waar komt u vandaan? > Waar komt u vandaan? < Uit Vietnam. Waar woon je? > Waar woon je? < In Utrecht. > Waar kom je vandaan? < Uit Angola. > Waar woont u? < In Heerlen. Uit welk land komt u? > Uit welk land komt u? < Uit Marokko. Wat is je adres? > Wat is je adres? < Spoorstraat nummer. > Uit welk land kom je? < Uit Polen. > Wat is uw adres? < Sint Maartenstraat. Zet een cirkel om het goede antwoord. Waar komt u vandaan? a Koffie graag. Zet een cirkel om het goede antwoord. b Uit Vietnam. Waar woon je? a Graag. Waar kom je vandaan? a Spoorstraat. b In Utrecht. b Uit Turkije. Waar woont u? a Een koffie. Uit welk land kom je? a Uit Amsterdam. b Parkstraat. b Uit Marokko. Wat is je adres? a Spoorstraat. Uit welk land komt u? a Uit Somalië. b Utrecht. b Uit Utrecht. Wat is je adres? a Parkstraat, Leiden. Waar ben je geboren? a In Nederland. b Zeg het maar. Waar woont u? a Hallo. b In Hengelo. Spreken/gesprekken voeren Werk samen. Stel de vragen aan elkaar. Geef antwoord. Waar woon je? Waar ben je geboren? Wat is je adres? Ben je getrouwd? Loop door de klas. Stel de vragen aan drie mensen in de groep. Waar woon je? Waar ben je geboren? Wat is je adres? Ben je getrouwd? Waar ligt jouw land? Vertel het aan de andere cursisten. Of wijs het aan op een kaart.

7 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Ik, je, u Ik Je, jij U Ik heet Berend. Ik kom uit Iran. Hoe heet jij? Waar kom je vandaan? Waar komt u vandaan? Waar bent u geboren? Werkwoorden: ik woon, je woont, u woont zijn ik ben Ik ben Berend. je/jij bent Je bent Marokkaan. u bent U bent Nederlander. komen ik kom Ik kom uit Engeland. je/jij komt Jij komt uit België. u komt U komt uit Marokko. 6 Zet een cirkel om het goede antwoord. wonen ik woon Ik woon in de Spoorstraat. je/jij woont Je woont in Utrecht. u woont U woont in Nederland. Dag mevrouw, waar komt.. vandaan? a je b u Je komt uit België. Kom je uit België? Hé, Miloud. Wil.. koffie? a je b u Meneer, waar bent u geboren? a Ik.. ben in Londen geboren. b Je Hallo, hoe heet..? a ik b je Bent u Nederlander? a ik Nee,.. ben Belg. b u 8 Zet een cirkel om het goede antwoord. Ik... Belg. a ben b bent Je... Marokkaan. a ben b bent Ik... uit Engeland. a kom b komt 7 Bespreek de vragen. Hoe zeg je Ik woon in Nederland in je eigen taal? Heb je een woord voor ik in jouw eigen taal? Welk woord is dat? Heb je ook een woord voor u en jij in jouw eigen taal? Of is dat één woord in jouw taal? Je... uit België. a kom b komt Ik... in de Spoorstraat. a woon b wonen 6 U... in Nederland. a woont b wonen 7.. je ook? a Kom b Komt 8 Wat... je? a zeg b zegt

8 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Schrijven Les 9 Wat is je adres? Schrijf je adres op. Spoorstraat Utrecht de straat en het nummer de woonplaats 0 Maak drie zinnen. Ik woont mevrouw Dijkstra. woon U heet Anna. Je ben in Utrecht. bent Ik ben Anna. Intro Zelfstandig Ken je de letters van het alfabet? Met welke letter begint jouw achternaam? Hoeveel voornamen heb je? Luisteren Les heeft een luistertekst. De tekst staat op de computer. - De zesentwintig letters van het alfabet Hoe heten je broers en zussen? En je kinderen? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les.

9 6 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 7 Met de docent Spreken/gesprekken voeren Lezen Werk samen met drie andere cursisten. Een cursist zegt de letters van het alfabet. Gaat het fout? Dan gaat een andere cursist verder. De zesentwintig letters van het alfabet HOOFDLETTERS: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z kleine letters: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Werk samen met drie andere cursisten. Een cursist zegt de letters van zijn of haar naam. De andere cursisten schrijven de letters op. Is de naam goed geschreven? Lezen Dit is mijn familie Dit is de familie Coppens. Op de foto bovenaan staat mevrouw Coppens-Termogen. Woorden het alfabet de hoofdletters (de hoofdletter) kleine (klein) de letters (de letter) Ik ben Stella Termogen. Ik ben getrouwd met Freek Coppens. Freek en ik hebben twee kinderen, een zoon en een dochter. Mijn dochter heet Eva. Mijn zoon heet David. Kijk naar de oefening. Welke letters staan er niet? Vul in. A B C D E F G H I J K M N P Q R Ik ben Freek Coppens. Ik ben getrouwd met Stella Termogen. Ik ben de vader van Eva en David. S U V W X Y a b d e f h i j l m n o p q u v w x y z Ik ben Eva. De man op de foto is mijn vader. De vrouw op de foto is mijn moeder. Ik heb één broer, David. Schrijf achter elke rij nog 6 letters. A B C D E F G N O P Q R S T Ik ben David. Mijn ouders heten Stella en Freek. Eva is mijn zus. g h i j k l m c d e f g h Woorden bovenaan de broer de dochter en de familie hebben de kinderen (het kind) de man de moeder de ouders staan de vader de vrouw de zoon de zus

10 8 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 9 Kijk naar de tekst. Lees de vragen. Wat is de titel van de tekst? a Dit is mijn familie b Dit ben ik. Wat lees je in de tekst? a landen b namen Spreken/gesprekken voeren 8 Werk samen met drie andere cursisten. Bespreek de vragen. Wat is je voornaam? Wat is je achternaam? Heb je kinderen? Een zoon? Een dochter? Heb je broers? In Nederland? Heb je zussen? In Nederland? 6 Wie heeft in jouw familie dezelfde voornaam als jij? 6 Lees de tekst. Lees de vragen. Lees de tekst nog een keer. Zijn de zinnen waar of niet waar? waar niet waar De man van Stella Termogen heet Freek Coppens. Stella heeft drie kinderen. Eva heeft één broer. David is de dochter van Stella en Freek. Voornaam en achternaam Hoofdletters en punten Ik woon op nummer. U komt uit Nederland. Dit is Jamal. Amsterdam, De zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. Namen krijgen ook een hoofdletter. 9 Zet een cirkel om de hoofdletters en de punten. Mohammed, Anna, meneer Jones Philips, Microsoft, Shell Afrika, Himalaya, Mississippi 7 voornaam achternaam Stella Termogen Freek Coppens Eva Coppens David Coppens Zet een cirkel om het goede antwoord. Wat is uw voornaam? Wat is je achternaam? a Stella a Eva b Termogen b Coppens Ik woon op nummer. Jamal woont in de Spoorstraat in Utrecht. Ik kom uit Vietnam. Bent u getrouwd? Mohammed is niet getrouwd. 6 Alida woont in Amsterdam. 7 Meneer Jones komt uit Engeland. 8 Mevrouw Tahiri komt uit Afrika. Wat is je voornaam? Wat is uw voornaam? a Coppens a David b Freek b Termogen Wat is uw achternaam? a Eva b Termogen

11 0 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES De en het Welke zinnen zijn waar voor jou? Schrijf die zinnen op. Schrijf ook hoofdletters en punten. Ik heb een vader. Ik heb een moeder. Ik heb een broer. Ik heb een zus. Ik heb kinderen. de het Voorbeeld Jouw naam de familie de vrouw het kind het adres Berend de man de dochter het nummer het boek Ik heb een vader. de naam Ik heb een moeder. Woorden als familie, man, boek, noemen we zelfstandige naamwoorden. Voor veel zelfstandige naamwoorden staat de of het. Ik heb een broer. 0 Schrijf de of het voor het woord. Weet je het niet? Zoek het op in het woordenboek. het kind man vrouw 6 dochter adres 7 boek nummer 8 naam Schrijven Hoe heten de mensen in de groep? Schrijf drie namen op. Weet je het niet? Vraag het! Voorbeeld Freek Coppens Voornaam Achternaam

12 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Les Met de docent Lezen Hoeveel? 0 nul 0 tien 0 twintig 0 dertig een elf eenentwintig eenendertig twee twaalf tweeëntwintig drie dertien drieëntwintig vier veertien vierentwintig vijf vijftien vijfentwintig 6 zes 6 zestien 6 zesentwintig 7 zeven 7 zeventien 7 zevenentwintig 8 acht 8 achttien 8 achtentwintig 9 negen 9 negentien 9 negenentwintig 0 tien 0 vijftig 90 negentig 0 twintig 60 zestig 00 honderd 0 dertig 70 zeventig 0 veertig 80 tachtig Intro Hoe zeg je 7 in het Nederlands? Hoe zeg je 8 in het Nederlands? Bel je veel? Welke taal spreek je aan de telefoon? Wat is je telefoonnummer? Kun je dat in het Nederlands zeggen? Zelfstandig Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Hoeveel? - Ik bel u morgen Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Wat hoort bij elkaar? Zet een cirkel om het goede antwoord. vijf a b acht a 6 b 8 zeventien a 7 b 7 zestig a 6 b 60 vierentwintig a b 6 dertien a b 7 vijfenzestig a 6 b 6

13 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Wat hoort bij elkaar? Zet een cirkel om het goede antwoord. a twaalf b twee a dertien b drieëntwintig 6 a zestien b zesendertig a vijfentwintig b vijfenveertig a vier b veertien 6 96 a negenenzestig b zesennegentig 7 00 a tien b honderd Wat is uw nummer? Wat is uw nummer? > Wat is uw nummer? < 9888 Wat is uw telefoonnummer? > Wat is uw telefoonnummer? < 06-0 Zet een cirkel om het goede antwoord. Wat is je nummer? a 66 b Stella Termogen Wat is uw telefoonnummer? a Goed hoor. b 0 Wat is je achternaam? a 0087 b Van Dam Wat is je nummer? a 06 6 b Spoorstraat.

14 6 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 7 Les Ja en nee Ja > U komt uit Turkije? < Ja. Nee > Bent u Nederlander? <Nee, Belg. Lees de vragen. Geef antwoord. Heb je telefoon? Ben je in Nederland geboren? Heb je een zus? Kom je uit Mexico? Gesprekken voeren Intro Zelfstandig Loop door de klas. Stel de vragen aan de mensen in de groep. Schrijf de nummers op. Stoppen de auto s in Nederland voor rood? En de fietsers? Luisteren Les heeft twee luisterteksten. Heb je telefoon? Werk je? Wat is je beroep? De teksten staan op de computer. - Stop eens even Wat is je nummer? Hoe heet geld in Nederland? - Ik ben huisvrouw Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les.

15 8 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES 9 Hoe spel je dat? Mijn, je, uw Hoe spel je dat? > Mijn naam is Boos. < Hoe spel je dat? mijn Mijn naam is Boos. Mijn zoon heet David. > B O O S, Boos. je (jouw) Waar woont je broer? Hoe schrijf je dat? > Mijn naam is Deriu. Wat is jouw telefoonnummer? < Hoe schrijf je dat? > D E R I U, Deriu. uw Wat is uw land van herkomst? Wat is uw nummer? Werk samen met drie andere cursisten. Je krijgt van de docent een kaartje met een woord. Zeg het woord. De andere cursisten vragen: Hoe spel je dat? of Hoe schrijf je dat? Zet een cirkel om het goede antwoord. Waar woon je? Wat is.. adres? a je b mijn Spel het woord. De andere cursisten schrijven het woord op. Controleer het woord samen. Ik heet Stella Termogen.. a mijn Stella is.. voornaam b uw De docent zegt: Goedemorgen.? a je Wat is... naam b mijn De agent zegt: Wat is... postcode? a mijn b uw Heeft u telefoon? Wat is... nummer? a mijn HALLO MIJN NAAM IS: b uw 6 Waar komt u vandaan? a je Wat is... land van herkomst? b uw

16 0 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? LES Met de docent Lezen Geld Lees de woorden op de biljetten en de munten. Kijk naar de plaatjes. Wat hoort bij elkaar? Schrijf het goede woord onder het plaatje. de euro tien eurocent vijf eurocent tweehonderd euro honderd euro twintig euro tien euro vijf euro vijftig euro Spreken/gesprekken voeren Loop door de klas. Stel de vragen aan elkaar en geef antwoord. Hoe heet je? Hoe spel je dat? of Hoe schrijf je dat? Schrijf de naam op. Controleer de naam samen. Woorden de euro de eurocent het geld Werk samen met drie andere cursisten. Stel de vragen aan elkaar en geef antwoord. Heb je een beroep? Hoe heet je beroep in Nederland? Doe je het werk graag?

17 HOOFDSTUK WAAR KOMT U VANDAAN? TOT SLOT 6 Werk samen. Stel de vragen aan elkaar en geef antwoord. Hoe heet je? Waar woon je? Waar kom je vandaan? Waar ben je geboren? Heb je telefoon? 6 Wat voor werk doe je? Schrijven 7 Maak de zinnen af. Schrijf ook hoofdletters en punten. Mijn naam is Ik woon in Ik kom uit Mijn familie woont in Mijn docent heet Tot slot Met de docent HOOFDSTUK Wanneer 8 Kijk naar de video. Bespreek de vragen. Waar zijn de mensen in de video? Op school, op straat? Wat hoor je in de video? Dag Hoi Goedemorgen Hallo Ik heet... Mijn naam is... Ik ben... Dit is... Wie kennen elkaar in de video? Wie zeggen u? En wie zeggen je? heb je tijd? Dit hoofdstuk gaat over groeten en tijd. Maak de toets van hoofdstuk op de computer.

18 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Les Hoe gaat het? Hoe gaat het? > Hoe gaat het? < Goed. Hoe is het? > Hoe is het? < Goed hoor. Alles goed? > Alles goed? < Ja, best. Met jou ook? Wat zeg je? Zet een cirkel om het goede antwoord. Hoe gaat het? a Goed. b Koffie graag. Intro Je ziet je buurman of buurvrouw op straat. Zeg je dag? Vraag je hoe gaat het? Zeg je meneer of mevrouw tegen je buurman of buurvrouw? Of zeg je de voornaam? Drink je thuis koffie of thee? En op school? Drink je koffie met je buurman of buurvrouw? Zelfstandig Luisteren Les heeft drie luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Hoe gaat het? - Koffie of thee? - Op bezoek Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Hoe gaat het? a Ja hoor. b Prima. Hoe is het? a Dank u. b Goed. Met jou ook? Alles goed? a Ja hoor. b Mijn naam is Van Dam. Alles goed? a Goed. b Ja. Met jou ook?

19 6 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES 7 Bedankt Dank u. > Alles goed thuis? < Ja hoor. Dank u. Dank u wel. > Alstublieft. < Lekker. Dank u wel. Bedankt. > Dit is thee. Alsjeblieft. < Bedankt. Wat zeg je? Zet een cirkel om het goede antwoord. Alles goed thuis? a Ja, graag. b Ja, hoor. Dank u. Werk samen. Wat zeg je? Voorbeelden > Wil je thee? < Nee, dank je. Alsjeblieft. a Lekker. Dank je wel. b Nee, hoor. > Wil je thee? < Ja, graag. Dit is thee. Alsjeblieft. a Lekker. Bedankt. b Nee, bedankt. Alles goed met jou? a Alsjeblieft. b Ja, hoor. Dank je. Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Wilt u thee? Suiker en melk? Geen suiker? Wilt u koffie? Alstublieft. a Ja, best. b Lekker. Dank u wel. Met de docent Spreken/gesprekken voeren Loop door de klas. Groet alle mensen. Vraag hoe het gaat. Geef antwoord. Voorbeeld > Hallo Anna. < Hallo. > Hoe gaat het? < Goed. Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Wil je koffie of thee? Koffie? Met veel suiker? Geen melk? In de pauze. Ga met twee andere cursisten naar de kantine. Je vraagt: Wil je koffie? Of wil je thee? Wil je suiker en melk? Een beetje suiker? Veel melk? Wat zeggen de andere cursisten? Praktijk 6 Je ziet je buurman of buurvrouw op straat. Groet en vraag hoe het gaat.

20 8 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES 9 Les Hoe laat is het? Hoe laat is het? Weet u hoe laat het is? > Hoe laat is het? < Precies vier uur. > Weet u hoe laat het is? < Het is bijna vijf uur. Wat zeg je? Kies het goede antwoord. Weet u hoe laat het is? a Het is drie uur. b Lekker. Dank u wel. Hoe laat is het? a Op nummer vijf. b Precies twaalf uur. Intro Hoe laat is het? Hoe laat drink je thuis koffie? Hoe laat drink je thuis thee? En hoe laat is de koffiepauze op het werk? Hoe laat kom je thuis? Zelfstandig Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Hoe laat is het? - Dat is al je derde kop koffie Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Weet je hoe laat het is? a Ja, best. b Ja hoor. Half zeven. Hoe laat is het? a Bijna half een. b Ja hoor. Weet je hoe laat het is? a Goed. b Nee.

21 0 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Met de docent Zet een cirkel om het goede antwoord. De tijd a Het is drie uur. b Het is half drie. a Het is half negen. b Het is negen uur. Het is drie uur. Het is half vier Het is tien over drie. Het is tien over half vier. a Het is tien over een. b Het is tien voor een. 6 a Het is tien over half acht. b Het is tien over acht Het is kwart over drie. Het is kwart voor vier. a Het is kwart over elf. b Het is kwart voor elf. 7 a Het is kwart voor twee. b Het is kwart over twee Het is vijf voor half vier. Het is vijf voor vier. a Het is vijf voor half vier. b Het is vijf voor vier. 8 a Het is vijf voor drie. b Het is vijf over drie.

22 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Spreken/gesprekken voeren Les Loop door de klas. Vraag de andere cursisten hoe laat het is. Wie hebben niet de goede tijd? Werk samen. Stel de vragen aan elkaar en geef antwoord. Hoe laat drink je koffie? Hoe laat drink je thee? Hoeveel koppen thee drink je op een dag? Hoeveel koppen koffie drink je op een dag? Wat vind je veel koffie of thee? Drie koppen? Vijf koppen? Acht koppen? Praktijk Je loopt op straat. Vraag aan twee mensen hoe laat het is. Intro Zelfstandig Hoe laat begint de Nederlandse les? Hoe laat begint de school van de kinderen? Hoe laat komen de kinderen uit school? Hoe laat begint je werk? Je komt op de Nederlandse les. Je ziet je docent. Wat zeg je? Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Het is al twaalf uur - Is het al middag? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Je gaat weer weg. Wat zeg je als je weggaat?

23 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Een uur de seconde de minuut het kwartier het uur één tel 60 seconden is minuut minuten is kwartier 60 minuten is uur Vul in. Tot ziens Een uur is 60 minuten. Een kwartier is minuten. Een minuut is seconden. 60 minuten is uur. minuten is kwartier seconden is minuut. En weet je deze? Tot ziens. Dag. > Nou, ik moet verder. Tot ziens. < Tot ziens. > Doe de groeten aan je man. < Zal ik doen. Dag. 7 Een half uur is kwartier. 8 Twee uur is minuten. 9 Een uur is seconden. 0 Een dag en nacht is uur. Wat zeg je? Zet een cirkel om het goede antwoord. Marcel gaat weg. Marcel zegt: a Dag. b Hallo. Met de docent Spreken/gesprekken voeren Mevrouw Van Tol komt op bezoek bij meneer De Jong. Mevrouw Van Tol zegt: a Goedemorgen, meneer De Jong. b Hoi, meneer De Jong. Mevrouw Van Tol gaat weg. Mevrouw Van Tol zegt: a Hallo. b Tot ziens. Je collega gaat naar huis. Je collega zegt: a Tot morgen. b Hallo. Werk samen met twee andere cursisten. Bespreek de vragen. Geef antwoord met: s morgens s middags s avonds s nachts. Voorbeeld > Wanneer drink je koffie? < s Morgens en s avonds. Wanneer drink je koffie? Wanneer werk je? Wanneer heb je Nederlandse les? Wanneer maak je huiswerk? Wanneer drink je thee? 6 Wanneer bel je je familie? 7 Wanneer ben je geboren?

24 6 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES 7 Werk samen met twee andere cursisten. Bespreek de vragen. Hoe laat is het? Les Tot hoe laat duurt de Nederlandse les? Hoeveel minuten is de pauze? Hoeveel uur maak je huiswerk op een dag? Hoeveel uur werk je op een dag? Werk samen. Zet een kruisje in de goede rij. Wanneer zeg je Hallo als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Dag als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Goedemorgen als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Tot ziens als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Hoi als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Intro Zelfstandig 6 Tot morgen als je komt als je weggaat als je komt én als je weggaat Praktijk 6 Kijk vandaag vijf minuten naar de Nederlandse televisie. Schrijf op wat je ziet en schrijf de tijd erbij. Voorbeeld Sport half negen Welke dag van de week is het vandaag? Op welke dagen heb je Nederlandse les? Welke dagen van de week ken je? Hoeveel dagen heeft een week? Op welke dagen werk je? Vind je het werk leuk? Werk je hele dagen of halve dagen? Hoeveel collega s heb je? Luisteren Les heeft drie luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Het is vandaag dinsdag - Jongens, dit is Miranda - Werk je hier? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Schrijf op: Programma: Tijd: Heb je geen werk? Wil je graag werken? Of heb je geen tijd?

25 8 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES 9 De dagen van de week Geen maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag kopje > Heb je al een kopje? < Nee, ik heb nog geen kopje. Vul in. maandag woensdag vrijdag zaterdag zoon koffie > Heb je een zoon? < Nee, ik heb geen zoon. > Koffie? < Nee, nee, geen koffie. Is er thee? dinsdag donderdag maandag zondag tijd kinderen > Heb je vandaag tijd? < Nee, vandaag heb ik geen tijd. > Heb je kinderen? < Nee, ik heb geen kinderen. zaterdag zondag Vul in: geen... Heb jij een broer? Nee, ik heb geen broer. Heb je al een kopje? Nee, ik heb nog. Heb je een zoon. Nee, ik heb. Wil je suiker? Nee, ik wil. Heb je een euro? Nee, ik heb. 6 Heb je vandaag tijd? Nee, vandaag heb ik. 7 Heb je kinderen? Nee, ik heb. 8 Heb je telefoon? Nee, ik heb.

26 0 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Minuut minuten Met de docent Spreken/gesprekken voeren Werk samen. Maak een afspraak. Speel het gesprek. één meer Gesprek Carla > Hé Dunya. Ga je mee een dag naar Maastricht? één minuut één kop koffie één sigaret + en zestig minuten acht koppen koffie vijf sigaretten Dunya Carla Dunya Carla < Ja, leuk. Wanneer? > Wanneer heb je tijd? Zaterdag? < Nee, dan moet ik werken. Vrijdag kan wel. > Goed, vrijdag. + s één keuken twee keukens één nummer vijf nummers één telefoon tien telefoons Schrijf de woorden op de goede plaats. dochter keukens koppen minuut nummer sigaretten telefoon zoons één meer dochter Maak nu zelf een gesprek. 6 Werk samen. Wat zeg je? Cursist stelt de vragen. Cursist geeft antwoord. Wil je melk in de koffie? Heb je een zoon? Hoeveel koffie drink je op een dag? Heb je een kop thee voor me? Cursist stelt de vragen. Cursist geeft antwoord. Hoe heet je dochter? Ga je mee een dag naar Amsterdam? Heb jij een sigaret voor me? Heb je telefoon? 7 Werk samen. Bespreek de vragen. Ga je elke dag naar de Nederlandse les? Ga je in het weekend naar de Nederlandse les? Welke dagen gaan je kinderen naar school? Op welke dagen werk je? Heb je volgende week vakantie?

27 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Les Groeten aan Groeten aan... > Groeten aan Fatma. < Ja, tot morgen. Doe de groeten aan... > Doe de groeten aan je man. < Zal ik doen. Wat zeg je? Zet een cirkel om het goede antwoord. Tot morgen! a Ja, tot morgen. En de groeten aan Fatma. b Nee, ik rook niet. Ga je vanavond voetballen kijken? a Ja, kom je ook? b Tot ziens. Intro Welke dagen kijk je naar de tv? Of kijk je elke dag? Hoeveel uur per dag kijk je tv? Waar kijk je naar? Kijk je naar het nieuws, het weer, voetballen? Kijk je wel eens bij de buren, bij familie, vrienden of op je werk? Zelfstandig Luisteren Les heeft een luistertekst. De tekst staat op de computer. - Komen jullie ook? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Hoe laat begint de school? a Groeten aan je man. b Om negen uur. Ik ga naar huis. a Morgenavond? b Oké, doe je de groeten aan je moeder? Waar kijk je dan naar?

28 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? LES Schrijven Schrijf een briefje. Ga je mee? Voorbeeld Dag Semira, Hoe is het? Alles goed? Ga je mee een dag naar Amsterdam? Heb je volgende week tijd? Ik kan op woensdag en donderdag. Bel je me even? Groeten van Christine. Met de docent Spreken/gesprekken voeren Werk samen. Wat vraag je? Schrijf een brief: Dag Hoe is het? Alles goed? Ga je mee Wanneer heb je tijd? Ik Bel je me even? Groeten van Je kunt deze zinnen gebruiken: Ga je? Komen jullie? Je gaat naar Maastricht. Je wilt samen met je vriendin. Wat vraag je aan je vriendin? Je loopt met je moeder op straat. Je wilt naar huis. Wat vraag je aan je moeder? Je wilt graag dat je buurman tv komt kijken. Wat vraag je? Vanavond komt je broer. Je wilt dat je vriend ook komt. Wat vraag je aan je vriend? Er is vanavond een feest op school. Wat vraag je aan de mensen uit je klas? 6 Je bent op je werk. Je gaat koffiedrinken. Wat vraag je aan je collega? Werk samen met twee andere cursisten. Bespreek de vragen. Wat doe je vanavond? Ga je tv-kijken? Ga je Nederlandse woorden leren? Ga je naar een feest? En wat doe je morgenavond? Vind je voetballen op tv leuk? Voetbal jij?

29 6 HOOFDSTUK WANNEER HEB JE TIJD? TOT SLOT Vraag aan twee andere cursisten of ze komen koffiedrinken. Wat zeggen de cursisten? 6 Luister naar de docent. Doe de groeten aan Voorbeeld Doe de groeten aan Karima. Groeten aan Jaap! Praktijk 7 Doe de groeten aan Je ziet je buurman op straat. Doe de groeten aan de buurvrouw of de kinderen. Of: Je ziet je buurvrouw op straat. Doe de groeten aan de buurman of de kinderen. Tot slot Met de docent Kijk naar de plaatjes. Je ziet Jan Derriksen. Wat doet Jan op plaatje? Hoe laat is het? Waar is Jan op plaatje? Hoe laat is het? Wat doet Jan op plaatje? Hoe laat is het? Wat doe jij om zeven uur s ochtends? En om negen uur s ochtends? En om acht uur s avonds? HOOFDSTUK Waar ga je naartoe? Dit hoofdstuk gaat over de weg wijzen, de maanden en seizoenen en het weer. Maak de toets van hoofdstuk op de computer.

30 8 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 9 Les man in een stad kijkt op een plattegrond Waar is...? Waar is...? Dag meneer. Waar is het station? > Dag. Bent u hier bekend? < Ja. > Waar is nummer 6? Weet je waar... is? Weet je waar de Bloemstraat? Weet je waar nummer is? Zet een cirkel om het goede antwoord. Mevrouw, weet u waar de Bloemstraat is? a Hoe laat is het? b Ja. De tweede straat links. Hallo. Ben je hier bekend? Waar is nummer? a De tweede straat rechts. b Dat is daar aan de overkant. Intro Op welke verdieping van de school ben je nu? En op welke verdieping drink je koffie of thee? Ben je bekend in de buurt van de school? Ben je bekend in Amsterdam? Ben je bekend in Nijmegen? Kijk naar de foto. Wat doen de man en de vrouw hier? Zelfstandig Luisteren Les heeft drie luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Op school - In de Bloemstraat - Mag ik u iets vragen? Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Dag meneer. Weet u waar het station is? a Ja. Op de hoek rechtsaf. b Ja, precies. Sorry. Waar is nummer 6? a Ik weet het niet. Ik ben hier niet bekend. b Zeg het maar. Waar ben jij bekend? Welke straten weet je?

31 60 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 6 Spreken/gesprekken voeren Werk samen. Wat zeg je? Rechtsaf Je loopt rechtdoor. Je gaat linksaf. Voorbeeld > Mag ik je iets vragen? < Ja hoor. Voorbeeld > Mag ik u iets vragen? < Nee, ik heb geen tijd. Je gaat rechtsaf. De tweede straat links. De eerste straat rechts. Schrijf het goede woord naast het plaatje. linksaf rechtdoor rechtsaf de tweede straat links de eerste straat rechts Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Op straat: Mag ik u iets vragen? Bent u hier bekend? Is hier ook een supermarkt in de buurt? Weet u hoe laat het is? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Op school: Is het al middag? Heb je even tijd om iets te drinken? Weet je hoe laat het is? Werk samen. Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Waar is het computerlokaal? Waar kan ik roken? Waar kan ik koffie drinken? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Waar is de kantine? Waar is de telefoon? Waar kan ik thee drinken? Praktijk Vraag de weg aan een man of vrouw op straat. Vraag naar een plaats die je al kent, bijvoorbeeld jouw straat, een supermarkt of het station. Zegt de vrouw het goed? Voorbeeld Jij: Pardon mevrouw. Weet u waar het station is?

32 6 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 6 Les Even voorstellen Bas, een jongen van. Hij woont in Maassluis. Hij brengt elke ochtend de krant rond. Hij doet zijn werk graag. Het is lekker buiten. Zijn broer helpt hem soms. Valérie, een meisje van 9. Ze woont in Scheveningen met Annelies, een vriendin. Ze houdt van de zee en het strand. In de zomer verkoopt ze ijs op het strand. Annelies helpt haar soms. Woorden buiten de krant het strand helpt (helpen) het meisje de vriendin houdt van (houden van) de ochtend de zee het ijs brengt... rond (rondbrengen) de zomer de jongen soms Kijk naar de foto s. Lees de tekst Even voorstellen. Intro Wat voor werk doe je binnen? Wat voor werk doe je buiten? Kijk naar de foto s bij de tekst Even voorstellen. Wat voor werk doen Bas en Valérie? Kijk naar de nieuwe woorden bij die tekst. Welke woorden ken je al? Zelfstandig Lezen Lees de tekst Even voorstellen op de volgende bladzijde. Hoe heet de jongen? a Bas b Valérie Hoe heet het meisje? a Bas b Valérie Hoe oud is Bas? a jaar b 9 jaar Hou oud is Valérie? a jaar b 9 jaar Lees de tekst Even voorstellen. Zijn de zinnen waar of niet waar? Bas woont in Alkmaar. waar / niet waar Bas heeft een broer. waar / niet waar Valérie houdt van de zee. waar / niet waar Valérie verkoopt kranten. waar / niet waar Maak op de computer alle oefeningen van les.

33 6 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 6 Hij en ze een man: hij een vrouw: ze (zij) Bas, een jongen van. Valérie, een meisje van 9. Hij woont in Maassluis. Ze woont in Scheveningen. Hij doet zijn werk graag. Ze houdt van de zee en het strand. Man of vrouw? Hij of ze? Zet een cirkel om de goede antwoorden. je vader een man / een vrouw hij / ze je broer een man / een vrouw hij / ze je zus een man / een vrouw hij / ze je moeder een man / een vrouw hij / ze je buurman een man / een vrouw hij / ze 6 je dochter een man / een vrouw hij / ze 7 je zoon een man / een vrouw hij / ze Werkwoorden: ze woont, hij woont wonen ze woont Ze woont in Scheveningen. hij woont Hij woont in Maassluis. werken ze werkt hij werkt Ze werkt op het strand. Hij werkt buiten. Zet een cirkel om het goede antwoord Valérie... op het strand. a werk b werkt Ze... in Scheveningen a woon b woont Ze... van de zee en het strand. a houd b houdt Bas... buiten. a werkt b werken Zijn broer... Bas soms. a help b helpt 6 Bas... in Maassluis. a woon b woont

34 66 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 67 Schrijven Les Maak zinnen. Schrijf de zinnen op. Schrijf ook hoofdletters en punten. Hij woon in Eindhoven. Ze werkt mijn broer. Je houdt van de zee. Ik help buiten. Ik woon in Eindhoven. Intro Zelfstandig Kijk naar buiten. Schijnt de zon vandaag? Is het koud? Is er veel wind vandaag? Regent het? Wat hoort bij jou? De bus of de fiets? Luisteren Les heeft twee luisterteksten. De teksten staan op de computer. - Bij de bushalte - Op de fiets Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les.

35 68 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 69 Waar ga je naartoe? Het is warm Waar ga je naartoe? > Waar ga je naartoe? Het is warm. Het is koud. < Ik ga naar mijn moeder. Waar ga je heen? > Waar ga je heen? De zon schijnt. Het is bewolkt. < Naar een vriend. Zet een cirkel om het goede antwoord. Het regent. Het sneeuwt. Waar ga je naartoe? a Ik ga naar mijn moeder. b Ja hoor. Het waait. Waar ga je naartoe? a Naar school. b Op de fiets. Kijk naar het plaatje. Zet een cirkel om het goede antwoord. Waar gaat u heen? a Dat is waar. b Ik ga naar mijn werk. a De zon schijnt. b Het regent. Waar gaat u vanavond naartoe? a Daar komt mijn bus. b Naar een vriend. a Het is koud. b Het is warm. Waar ga je morgen heen? a Ik ga naar school. b Uit China. a De zon schijnt. b Het regent. a Het is bewolkt. b De zon schijnt. a Het is warm. b Het sneeuwt. 6 a Het regent. b Het waait.

36 70 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 7 Spreken/gesprekken voeren Schrijven Werk samen. Hier in Nederland of daar in jouw land? Zet een kruisje. Zetten jullie de kruisjes op dezelfde plaats? 6 Schrijf drie zinnen over het weer vandaag. Kijk naar het voorbeeld. Schrijf ook hoofdletters en punten. in Nederland in mijn land meer zon meer regen meer mensen meer fietsen minder koffie minder kranten minder werk minder vrienden Voorbeeld Het is warm vandaag. De zon schijnt. Het waait niet. Praktijk 7 Maak een praatje met je buurman of buurvrouw, vriend of vriendin of een collega op je werk. Groet en vraag hoe het gaat. Praat over het weer. Werk samen. Wat zeg je? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Wat een heerlijk weer, hè? Weet je waar hier een bushalte is? Ga je met de bus naar school? Werk je buiten of binnen? Waar ga je vanavond naartoe? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Werk je graag? Houd je van de zee en het strand? Ga je met de fiets naar school? Regent het buiten? Waar ga je vanmiddag heen? Voorbeeld jij buurvrouw jij buurvrouw jij buurvrouw jij Dag. Hallo. Alles goed? Ja, prima. Koud hè, vandaag? Nou, heel koud. Maar morgen schijnt de zon! Werk samen. Wat zeg je? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Het is warm. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? Het sneeuwt. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? Het waait hard. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? Cursist stelt de vraag. Cursist geeft antwoord. Het is graden. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? Het regent. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? De zon schijnt. Het is 8 graden. Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe?

37 7 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 7 Met de docent Les Zijn en haar een man: zijn Ik ga naar een vriend. Zijn broer is jarig. Bas doet zijn werk graag. een vrouw: haar Ik ga naar een vriendin. Haar broer is jarig. Mijn moeder heeft haar arm gebroken. 8 Zet een cirkel om het goede antwoord. de koffie van Maria de zus van mijn vriend a zijn koffie a zijn zus b haar koffie b haar zus de krant van Bas de vriendin van mijn dochter a zijn krant a zijn vriendin b haar krant b haar vriendin de fiets van Robert a zijn fiets b haar fiets 9 Zet een cirkel om het goede antwoord. Ik ga naar een vriend... broer is jarig. a Zijn b Haar Bas doet... werk graag. a zijn b haar Mijn zus heeft twee kinderen, a Zijn een jongen en een meisje. b Haar.. zoon is 8 jaar. Intro Wanneer ben je jarig? Hoe oud word je dan? Geef je dan een feest? Bij welke leeftijd geef je een groot feest? De luistertekst heet Vrijdag de dertiende. Wat denk je als je die titel leest? Zelfstandig Luisteren Les heeft een luistertekst. De tekst staat op de computer. - Vrijdag de dertiende Ga naar de computer en maak alle oefeningen van les. Valérie komt uit Frankrijk. a Zijn... familie woont daar nog. b Haar Ik ga naar een vriendin.... broer is jarig. a Zijn b Haar 6 Mijn vader heeft... arm gebroken. a zijn b haar

38 7 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 7 De maanden en seizoenen Hoe oud? januari mei september februari juni oktober maart juli november april augustus december Hoe oud? > Hoe oud ben je? < Ik ben jaar. > Hoe oud word je? <. de lente van maart tot juni Hoeveel jaar? > Hoeveel jaar is je dochter? de zomer van juni tot september < Negen jaar. de herfst van september tot december de winter van december tot maart. > Hoeveel jaar ben je? <. Vul in: januari,, maart,, mei, juli augustus,, oktober,, december Hoe heet de derde maand? Hoe heet de tiende maand? Welke maanden beginnen met de letter j? Schrijf de antwoorden op. Hoe oud ben je? Hoe oud is je moeder? Hoeveel jaar is je vader? Hoeveel jaar is je zoon of dochter? Hoeveel jaar is je broer of zus? 6 Welke maanden beginnen met de letter m? 7 Martijn is geboren op In welke maand is Martijn geboren? Lees de tekst Even voorstellen van les nog een keer. Hoe oud is Bas? Hoeveel jaar is Valérie? Vul in. Kies uit: lente - zomer - herfst - winter. Spreken/gesprekken voeren mei is in de 9 december is in de augustus is in de 0 oktober is in de december is in de 6 8 maart is in de Werk samen. Bespreek de vragen. Welke maand is het nu? Hoe heet de volgende maand? In welke maand ben je jarig? In welk seizoen ben je in Nederland gekomen? In welke maanden is er geen Nederlandse les? In welk seizoen is er veel werk? Welk jaar is het nu? En volgend jaar?

39 76 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 77 Met de docent Les Spreken/gesprekken voeren 6 Loop door de klas. Vraag de andere cursisten: Hoe oud ben je? Wanneer ben je jarig? Schrijf de antwoorden op: Wie is 8- jaar? Wie is - jaar? Wie is - jaar? Wie is - jaar? Wie is de oudste? Wie is gauw jarig? Wie is in de zomer jarig? Wie is in de winter jarig? Praktijk 7 Praat met een vriend of een vriendin. Of praat met een collega. Vraag wanneer hij of zij jarig is. Zoek de datum op in je agenda. Schrijf zijn of haar naam bij de datum. Schrijf ook hoe oud hij/zij wordt. Vraag of hij/zij een feest geeft. Intro Wat doe je als het mooi weer is? Ga je naar buiten? Waar ga je naartoe? Waar ga je naartoe in de vakantie? Weet je waar Noord-Holland ligt? Wijs het aan op de kaart van Nederland. Zelfstandig Lezen Lees de tekst Op de camping op de volgende bladzijde.

40 78 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 79 Waar of niet waar? Zet een cirkel om het goede antwoord. Felix van Petten is op vakantie in Bakkum. a waar b niet waar Felix van Petten werkt op een camping. a waar b niet waar Veel mensen op de camping komen uit de stad. a waar b niet waar De mensen kunnen vanaf de camping a waar op de fiets naar de zee. b niet waar De huisjes zijn niet groot. a waar b niet waar 6 De camping is het hele jaar open. a waar b niet waar Maak op de computer alle oefeningen van les. Spreken/gesprekken voeren Werk samen met twee andere cursisten. Beantwoord de vragen eerst alleen. Bespreek dan jullie antwoorden samen. Hebben jullie dezelfde antwoorden? In Nederland In mijn land Op de camping Felix van Petten woont in Bakkum, in de provincie Noord-Holland. Hij heeft een camping. Op de camping staan ook vakantiehuisjes. Veel mensen uit de stad hebben hier een vakantiehuisje. Ze komen in het weekend en in de vakanties, als het mooi weer is. Ze fietsen naar het strand. Of ze zitten op een lekkere stoel buiten in de zon. De huisjes zijn klein, maar de mensen kunnen er wel slapen. Elk huisje heeft vier bedden. De camping is open van april tot oktober. In de wintermaanden is de camping dicht. Felix woont in een huis naast de camping. In de zomer moet hij hard werken. Maar in de winter is het rustig. Woorden als de mens slapen het bed naast de stad dicht open de stoel kunnen de provincie zitten de maand rustig In welk seizoen moet je hard werken? In welk seizoen ben je veel buiten? In welk seizoen ga je naar de zee? Welk seizoen vind je mooi? In welk seizoen eet je ijs? In welk seizoen is het koud?

41 80 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 8 Werk samen. Bekijk de kaart van Nederland. Bespreek de vragen. Waar wonen jullie? Waar is de zee? Waar is Duitsland? Schrijven Schrijf een kaart. Je bent op de camping in Bakkum. Je broer of zus is thuis. Schrijf een kaart naar je broer of zus. Schrijf ook het adres op de kaart. Groeten uit Bakkum Je wil iets weten over de camping in Bakkum. Vul je naam en adres in op het formulier. Ik wil graag informatie ontvangen over Camping Bakkum. Naam Adres Postcode en plaats Telefoonnummer adres

42 8 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? LES 8 Praktijk 6 Schrijf een kaart van jouw woonplaats naar familie of vrienden. Schrijf het adres goed op de kaart. Krijg je een kaart terug? Werkwoorden: we wonen Met de docent We, jullie, ze wonen we wonen jullie wonen ze wonen werken we werken jullie werken ze werken We wonen in Nijmegen. Jullie wonen in Almere? Ze wonen in Groningen. We werken de hele dag. Jullie werken op zaterdag en zondag. Ze werken hier al vijf jaar. We (wij) Jullie Ze (zij) Ja hoor, wij komen. We komen om een uur of zeven. Bas en Valérie, komen jullie hier vanavond? De mensen uit de stad hebben een vakantiehuisje. Ze komen als het mooi weer is. 8 Kies het goede antwoord... jullie lekker? a Zit b Zitten 7 Vul in: we jullie ze Mijn collega en ik werken altijd samen. werken op maandag, dinsdag en woensdag. De kinderen komen niet. moeten voetballen. De docent vraagt aan de cursisten: Kunnen de oefening maken?. Mijn broers zijn automonteur. weten alles van auto s. Sarah en ik gaan morgen fietsen. beginnen om half tien. 6 Hé hallo Peter en Robin! Waar gaan naartoe? We... vanavond in het vakantiehuisje. a slaapt b slapen De cursisten... vandaag om half tien. a begint b beginnen Jullie... veel te hard. a werk b werken Ik... de kinderen een ijsje. a geef b geven 6.. jij de koffie rond? a Breng b Brengen

43 8 HOOFDSTUK WAAR GA JE NAARTOE? TOT SLOT KUN JE HET? 8 Tot slot Kun je het? Met de docent Kijk naar de plaatjes. Beantwoord de vragen. Wat zie je op plaatje? Wat zie je op plaatje? Wat zie je op plaatje? Houd jij van de regen, de zon of de sneeuw? Bespreek met de docent en de groep. Ik kan groeten en afscheid nemen. Je komt je buurvrouw tegen op straat. De buurvrouw zegt hallo en vraagt hoe het gaat. Wat denk je? Begrijp je wat de buurvrouw zegt en vraagt? Kun je de buurvrouw groeten? Kun je zeggen hoe het met je gaat? Je gaat naar de gemeente. De ambtenaar zegt Goedemiddag. Wat denk je? Begrijp je wat de ambtenaar zegt? Kun je de ambtenaar groeten? Weet je wat je tegen de ambtenaar zegt als je weggaat? Oefen! Groet de mensen die je kent en maak een praatje. Dan weet je echt of je het kunt. En daar leer je ook weer van. Ik kan iets vertellen over mijn persoonsgegevens. Bijvoorbeeld mijn naam, mijn adres, waar ik vandaan kom, mijn geboortedatum. Maak de toets van hoofdstuk op de computer. Je belt de dokter op voor een afspraak. Wat denk je? Kun je je achternaam spellen? Kun je je geboortedatum zeggen? Kun je je telefoonnummer zeggen? Kun je opschrijven hoe laat de afspraak is? Je bent bij de gemeente. Je krijgt vragen over je persoonlijke situatie. Wat denk je? Kun je zeggen waar je vandaan komt? Kun je je adres duidelijk zeggen? Kun je zeggen hoe lang je in Nederland woont? Kun je zeggen wanneer en waar je kinderen geboren zijn? Kun je zeggen wat je voornaam en je achternaam is? Oefen! Bel zelf de dokter en ga zelf naar de gemeente. Dan weet je echt of je het kunt. En daar leer je ook weer van.

44 86 KUN JE HET? Ik kan afspraken maken. Ik kan de naam van de dag en de maand vragen of zeggen. Ik kan vragen of zeggen hoe laat. Je maakt een afspraak met de bedrijfsarts. Wat denk je? Kun je zeggen wanneer je wel kunt en wanneer je niet kunt? Begrijp je op welke dag en hoe laat je moet komen? Je maakt een afspraak met de leerkracht van je kind. Wat denk je? Kun je zeggen wanneer je wel kunt en wanneer je niet kunt? Begrijp je op welke dag en hoe laat je moet komen? Oefen! Maak zelf je afspraken in het Nederlands. Dan weet je echt of je het kunt. En daar leer je ook weer van. Vul nu het schema in met de docent Met de docent Gesprekken voeren Ik kan groeten en afscheid nemen.. Ik kan iets vertellen over mijn persoonsgegevens. HOOFDSTUK Ik kan afspraken maken Lekker rijdt je auto, zeg! Dit hoofdstuk gaat over reizen.

Klokboek A Werkboek. Groep 4-5

Klokboek A Werkboek. Groep 4-5 Klokboek A Werkboek Groep 4-5 Klokboek A WERKBOEK COLOFON Auteurs redactie Stenvert Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO, Deventer Ontwerp omslag: Eduardo Media Illustraties Egbert Koopmans

Nadere informatie

Mijn tafelboek 1 Werkboek

Mijn tafelboek 1 Werkboek Mijn tafelboek 1 Werkboek Mijn tafelboek 1 Werkboek COLOFON Auteur A. Pleysier Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO, Deventer Ontwerp omslag: Eduardo Media Illustraties Els Vermeltfoort Opmaak

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie Zelfstandig werken Ajodakt Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie 9 789074 080705 Informatieverwerking Groep 7 Antwoorden Auteur P. Nagtegaal ajodakt COLOFON Illustraties

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

werkboek vervolgmodule dagelijks leven

werkboek vervolgmodule dagelijks leven werkboek vervolgmodule dagelijks leven Fouke Jansen Marijke Huizinga Ellie Liemberg Vita Olijhoek Anja Valk Eindredactie Fouke Jansen, in samenwerking met de Afdeling Nederlands Tweede Taal van de Vrije

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Voorwoord 6. Woordenlijst 283 Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden COLOFON Auteurs Frank Pollet Illustraties Liza-Beth Valkema Basisvormgeving LS Ontwerpers bno, Groningen Omslag illustratie Metamorfose ontwerpen BNO, Deventer

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8 Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden Stenvert maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assor ment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. LINK werkboek VU-NT2 en Boom uitgevers Amsterdam, 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

REKENTOPPERS 4. Antwoordenboek. Rekenen en wiskunde. Pascal Goderie. Auteur

REKENTOPPERS 4. Antwoordenboek. Rekenen en wiskunde. Pascal Goderie. Auteur REKENTOPPERS 4 Rekenen en wiskunde Antwoordenboek Auteur Pascal Goderie KAART KAART 2. Zet de getallen op de goede plaats 2 7. Sjoelen Elke behaalt 4 punten. Willem: veertig punten 4 3 5 8 6 9 2. Pijltjes

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN Groep 3 4 & 2 2 DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN HOE WAT PAS OP TIP 3 COLOFON DiKiBO presenteert het complete reken-zakboek voor groep 3 & 4 3 Auteur: Nicolette de Boer Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7 Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden Stenvert maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assor ment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

werkboek vervolgmodule werk en opleiding

werkboek vervolgmodule werk en opleiding werkboek vervolgmodule werk en opleiding Fouke Jansen Marijke Huizinga Ellie Liemberg Vita Olijhoek Elizabeth Termeer Germaine Trooster Anja Valk Eindredactie Fouke Jansen, in samenwerking met de Afdeling

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school werkbladen thema 1 naar een nieuwe school 1.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Tarik en Zoera gaan naar de inburgeringscursus. waar / niet

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer 1 Woorden 1 de bliksem 2 de donder 3 de jas 4 de muts 5 het onweer 6 de paraplu 7 de plas 8 de regen 9 de regenboog 1 10 de sjaal 11 de sneeuw 12 de sneeuwbal

Nadere informatie

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p b o e k j e jaargroep 6 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p b o e k j e k l o k k i j k e n Les 1 Uren en minuten 1 Hoe laat begint elke les? Schrijf op. Rekenen Taal 2 Hoeveel uur is de

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? thema 1 Ik weet het niet! 1 Hoe heet jij? Beatriz Hoe heet jij? Ik heet Jürgen. Dag meneer. Dag mevrouw. Hallo, ik heet Jürgen. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? Jürgen, dit is Lei San. Leuk met je kennis te

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef

Nadere informatie

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5 Nederlands Schrijven voor 1F Deel 1 van 5 Colofon Auteur: Mieke Lens Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Redactie: Edu Actief b.v. Vormgeving: PPMP Prepress, Wolvega Illustraties: Edu Actief b.v. Titel:

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

42 blok 6. Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees?

42 blok 6. Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees? 42 blok 6 C1 Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. C2 Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees? Hoeveel pakken brokken? Hoeveel bakjes water? Fido 3 2 1 4

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Voorwoord. Bondi Sciarone

Voorwoord. Bondi Sciarone Voorwoord Woord en Beeld een leerwoordenboek. Om de beteken van losse woorden op te zoeken een standaard woordenboek, alfabetch geordend, de jute keus. In een leerwoordenboek het de bedoeling dat de curst(e)

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON Taalmeesters 2 Antwoorden COLOFON Taalmeesters 2 Stenvert Zelfstandig werken Taal Groep 4 Antwoorden Auteurs Evelien Klok, Michelle Kraak, Hans Vermeer Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO,

Nadere informatie

Spelend leren, leren spelen

Spelend leren, leren spelen Spelend leren, leren spelen een werkboek voor kinderen en ouders Rudy Reenders, Wil Spijker & Nathalie van der Vlugt Spelend leren, een werkboek voor kinderen en ouders leren spelen Rudy Reenders, Wil

Nadere informatie

1. Luisteren. 2. Luisteren

1. Luisteren. 2. Luisteren 1. Luisteren Lees eerst de zinnen 1 t/m 5. 1. Maria komt uit het zuiden van Brazilië. 2. Maria heeft twee zussen en een broer. 3. De vriendin van Maria heet Jaap. 4. Den Haag ligt in de provincie Zuid-Holland.

Nadere informatie

Grafieken en tabellen

Grafieken en tabellen Rekenen Verbanden Grafieken en tabellen Voor 1F Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Lisanne Martens Inhoudelijke redactie: Jiska van Hall en Edu

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

TAKENBOEK DEEL 1 0-A1

TAKENBOEK DEEL 1 0-A1 TAKENBOEK DEEL 1 0-A1 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

4. Een vervolgopleiding kiezen

4. Een vervolgopleiding kiezen Edu4all LOB Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding: Illustraties: Edu Actief b.v. 0522-235235

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

spiekboek spiekboek rekenen plus de beste basis voor het rekenen groep LEERHULP.NL

spiekboek spiekboek rekenen plus de beste basis voor het rekenen groep LEERHULP.NL spiekboek spiekboek rekenen plus de beste basis voor het rekenen groep 3 COLOFON DiKiBO presenteert het spiekboek complete reken-zakboek rekenen voor groep voor 3 groep 5 & 6 3 Auteur: Nicolette de Boer

Nadere informatie

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid Beginnerslessen http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.

Nadere informatie

werkbladen thema 4 gezondheid

werkbladen thema 4 gezondheid werkbladen thema 4 gezondheid 4.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria en Jan spelen met de bal. Jan heeft veel pijn. Badria belt

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

Les 5. Tijd & het weer

Les 5. Tijd & het weer www.edusom.nl Opstartlessen Les 5. Tijd & het weer Wat leert u in deze les? Praten over het weer. Praten over de tijd. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Bronnenboekje. Thema 2 Tellen Datum Plaats. Naam cursist:.

Bronnenboekje. Thema 2 Tellen Datum Plaats. Naam cursist:. Bronnenboekje Thema 2 Tellen Datum Plaats Naam cursist:. Bronnenboekje 2 maandag 14 mei 2012 Bronnenboekje 2 Inhoud Getallen 1-30 en tientallen 3 Honderdveld 4 Cijfers schrijven (letters) & cijferdictee

Nadere informatie

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126 Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben

Nadere informatie

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek.

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. Edu4all LOB Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding: Illustraties: Edu Actief b.v. 0522-235235

Nadere informatie

Nederlands voor zelfstudie

Nederlands voor zelfstudie Nederlands voor zelfstudie Prisma Taaltraining Nederlands voor zelfstudie Willy Hemelrijk Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv, Houten-Antwerpen Auteur: Willy Hemelrijk, met adviezen van Afdeling Nederlands

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Spanning J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Praktische sectororiëntatie. Dienstverlening en zorg

Praktische sectororiëntatie. Dienstverlening en zorg Praktische sectororiëntatie Dienstverlening en zorg Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Thea van der waal, Marianne de Visser Inhoudelijke redactie:

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen Melkweg Lezen Alfa A Lijn 5 Reizen Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Lijn 5, 05 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting Melkweg

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Kennismaken met het werkveld

Kennismaken met het werkveld Kennismaken met het werkveld Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: Gerda Verhey, Freda Kamphuis Inhoudelijke redactie: Jessica Satink Verbeek, Ludo

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Wet van Ohm J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 3. Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6

Stenvert. Taalmeesters 3. Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6 Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6 Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek uit de serie Taalmeesters van

Nadere informatie

Thema Kinderen en school.

Thema Kinderen en school. www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 20. Op het schoolplein Taban brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet Meryem. Waar

Nadere informatie

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Tijd voor jezelf

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Tijd voor jezelf PrOmotie Cultuur en Maatschappij Werkboek Tijd voor jezelf Colofon Auteurs: Onder redactie van: Met dank aan: Vormgeving: Illustraties: Drukwerk: Mieke van Wieringen, Caroline van den Kommer Ina Berlet

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak

Nadere informatie

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands SPREKEN EXAMEN I Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten 2002/2003 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 12. In de pauze. Wat leert u in deze les? Iemand gelijk geven. Nee zeggen. Uw mening geven. Van twee woorden één woord maken. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

Les 35. Een nieuw paspoort

Les 35. Een nieuw paspoort http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.

Nadere informatie