Online Help voor SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.1

Transcriptie

1 Online Help voor SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.1

2 Copyright 2013 SAP AG of een aan SAP gelieerde onderneming. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in welke vorm of voor welk doel dan ook worden vermenigvuldigd of overgedragen zonder de uitdrukkelijke toestemming van SAP AG. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Sommige softwareproducten die door SAP AG en haar distributeurs op de markt worden gebracht, bevatten merkspecifieke softwareonderdelen van andere softwareleveranciers. Productspecificaties kunnen per land verschillen. Dit materiaal wordt uitsluitend ter informatie geleverd door SAP AG en de aan haar gelieerde ondernemingen ("SAP Group"), zonder dat hier enige rechten aan kunnen worden ontleend en zonder garantie van enige aard, en SAP Group is niet aansprakelijk voor fouten of omissies met betrekking tot het materiaal. De enige garanties voor producten en diensten van SAP Group zijn de garanties in de uitdrukkelijke garantieverklaringen die bij dergelijke producten en diensten worden geleverd, indien van toepassing. Niets in deze publicatie mag worden opgevat als een aanvullende garantie. SAP en andere SAP-producten en -diensten die in deze publicatie worden genoemd, evenals de respectieve logo's, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van SAP AG in Duitsland en andere landen. Zie voor aanvullende informatie en kennisgevingen over handelsmerken.

3 Inhoud Hoofdstuk 1 Overzicht van SAP BusinessObjects Explorer...7 Hoofdstuk Aan de slag...9 SAP BusinessObjects Explorer openen...9 Aan de slag met SAP BusinessObjects Explorer...9 Beginnen met verkenning vanaf het tabblad Start...10 Wat is een informatieruimte?...11 Wat is een verkenningsweergave?...12 Hoofdstuk Gegevens in een informatieruimte verkennen...13 Informatie zoeken...13 Zoeken naar informatieruimten of verkenningsweergaven...14 Zoeken naar gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven...15 Zoektips en jokertekens...16 Gegevens met informatieruimten verkennen...18 Navigeren door een informatieruimte...19 Met facetten werken...21 Met meetwaarden werken...24 Lokale Excel-bestanden verkennen...25 De verkenningsresultaten opslaan als een bladwijzer...26 Hoofdstuk Gegevens in een informatieruimte analyseren...27 Gegevens visueel analyseren...27 Navigeren in het visualisatievenster...27 Dimensies en meetwaarden selecteren voor een diagram...28 Met een diagram in een informatieruimte werken...30 Het juiste diagram voor uw gegevens kiezen...32 Diagramtype wijzigen...34 De gegevens in een diagram visualiseren

4 Inhoud Hoofdstuk Gegeven visualiseren met verkenningsweergaven...37 Gegeven visualiseren met verkenningsweergaven...37 Een set met verkenningsweergaven maken en weergaven toevoegen...37 Een set met verkenningsweergaven maken...38 Een verkenningsweergave toevoegen aan een weergaveset...38 Werken met diagrammen en tabellen in een verkenningsweergave...39 Hoofdstuk Verkenningsresultaten delen...41 Verkenningsresultaten exporteren...41 Verkenningsresultaten exporteren naar een gegevensbestand (.CSV)...41 Verkenningsresultaten exporteren naar een Excel-bestand...42 De verkenningsresultaten exporteren als een Web Intelligence-query...42 De verkenningsresultaten exporteren als een afbeelding...43 Hoofdstuk Informatieruimten instellen...45 Overzichtsgids voor het maken van informatieruimten...45 Een informatieruimte maken...46 Een gegevensbron voor een informatieruimte selecteren...49 Eigenschappen voor informatieruimten instellen...50 Weergavevoorkeuren voor informatieruimten instellen...51 Meetwaarden aan een informatieruimte toevoegen...53 Welke aggregatiemethoden worden toegepast door meetwaarden?...54 Polariteit van meetwaarden opgeven volgens kleur...55 Maak een berekende meetwaarde...56 Facetten aan een informatieruimte toevoegen...56 Waarden in de facetweergave classificeren...57 Een geografiedimensie voor een kaartweergave definiëren...58 Werken met aanwijzingen die in uw gegevensbronnen zijn gedefinieerd...60 Vooraf gedefinieerde filters in een universegegevensbron gebruiken...61 Informatieruimten maken met Excel-bestanden...61 Objectindelingen gebruiken die in een universe zijn gedefinieerd...62 Hoofdstuk Informatieruimten beheren...65 Informatieruimten beheren...65 Gegevensbron voor een informatieruimte wijzigen...65 Een informatieruimte aanpassen...67 Informatieruimten indexeren...71 Een informatieruimte indexeren...72 Informatieruimten op universes indexeren

5 Inhoud Pictogrammen voor indexeringsstatus interpreteren...73 Informatieruimten plannen voor vernieuwing...74 Indexering voor een informatieruimte plannen...76 Een informatieruimte bewerken...77 Een informatieruimte verwijderen...78 Een informatieruimte dupliceren...78 Hoofdstuk Toegankelijkheid...81 Toegang via het toetsenbord voor Explorer...81 Bijlage A Meer informatie...89 Index 91 5

6 Inhoud 6

7 Overzicht van SAP BusinessObjects Explorer Overzicht van SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Explorer is een hulpprogramma voor gegevensdetectie en visualisatie. U gebruikt vooraf gedefinieerde gegevenssets (informatieruimten) en bijbehorende sets met verkenningsweergaven om bedrijfsgegevens te verkennen, visualiseren en analyseren. U kunt uw gegevens verkennen door met behulp van zoekopdrachten via trefwoorden naar informatieruimten of sets met verkenningsweergaven te zoeken die de meest relevante gegevens voor een bedrijfsvraag bevatten. Een informatieruimte bevat gegevens die in facetten zijn georganiseerd, en via de bijbehorende sets met verkenningsweergaven kunt u de gegevens visualiseren met meerdere diagrammen die zijn geoptimaliseerd voor het type gegevens dat u verkent. U kunt filters maken om de gegevens te verfijnen en meetwaarden toepassen om wijzigingen in de gegevens te analyseren. De wijzigingen worden automatisch in diagrammen uitgezet, die op elk moment kunnen worden gewijzigd naar een van de vele andere diagrammen om aan te sluiten op vele typen gegevens. SAP BusinessObjects Explorer kan rechtstreeks worden geopend als een aparte toepassing in het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform of via het tabblad Documenten in het BI-startpunt. SAP BusinessObjects Explorer wordt door de volgende gebruikersgroepen gebruikt: Taken Explorer Maker Beheerder Beschrijving Gebruikers die gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven zoeken en verkennen. De verkenningen worden opgeslagen, gedeeld of geëxporteerd naar andere toepassingen. Gebruikers die informatieruimten maken. Deze gebruikers hebben rechten nodig voor de gegevensbronnen die worden gebruikt om informatieruimten te maken. IT-specialisten die bedrijfsimplementaties van SAP BusinessObjects Explorer instellen en beheren, inclusief het toewijzen van beveiligingsrechten aan eindgebruikers en het plannen van informatieruimten voor indexering, zodat deze met de Explorer-zoek-engine kunnen worden doorzocht. 7

8 Overzicht van SAP BusinessObjects Explorer 8

9 Aan de slag Aan de slag 2.1 SAP BusinessObjects Explorer openen Afhankelijk van uw licentieovereenkomst kunt u SAP BusinessObjects Explorer openen als afzonderlijke toepassing die bij het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is geïnstalleerd, of via BI-startpunt. SAP BusinessObjects Explorer is ook beschikbaar als toepassing op de ipad en iphone. De ipad- en iphone-versies van SAP BusinessObjects Explorer worden geïnstalleerd met documentatie die specifiek van toepassing is op de ios-omgeving. Als u SAP BusinessObjects Explorer als toepassing start, kunt u informatieruimten verkennen, maken en beheren. U kunt sets met verkenningsweergaven maken die weergaven bevatten waarmee verkenningen met andere gebruikers kunnen worden gedeeld. De indexering van informatieruimten kan worden gepland, zodat informatieruimten kunnen worden bijgewerkt en vernieuwd. Als u SAP BusinessObjects Explorer oproept vanuit BI-startpunt, kunt u informatieruimten en verkenningsweergaven verkennen, maar kunt u geen informatieruimten maken of beheren. 2.2 Aan de slag met SAP BusinessObjects Explorer Hieronder volgt een overzicht van de vele manieren waarop u SAP BusinessObjects Explorer kunt gebruiken. Het is geen lineair proces en u kunt een stap achteruit of vooruit gaan, afhankelijk van uw verkenningsvereisten. Stappen om uw gegevens te verkennen Relevante informatie zoeken Een gegevensbron kiezen Wat kunt u doen? Relevante informatie zoeken Informatieruimte Verkenningsweergave Klik hier voor meer informatie Informatie zoeken Wat is een informatieruimte? Wat is een verkenningsweergave? 9

10 Aan de slag Stappen om uw gegevens te verkennen Uw gegevens verkennen en analyseren Uw gegevens visueel analyseren De resultaten van uw verkenning en analyse delen Uw gegevensbronnen maken, beheren en aanpassen Wat kunt u doen? Waarden van facetten toevoegen Waarden filteren Meetwaarden toevoegen en wijzigen Een tweede dimensie toevoegen aan diagrammen Analysetypen wijzigen Een verkenning als een set met verkenningsweergaven opslaan voor verdere analyse Meerdere diagrammen toevoegen Verschillende sets met verkenningsweergaven toevoegen Informatieruimten exporteren Verkenningen in verschillende indelingen opslaan Informatieruimten maken en wijzigen Informatieruimten publiceren op de startpagina Pas de beschikbare informatie aan en open informatieruimten. Plan de publicatie van informatieruimten. Klik hier voor meer informatie Gegevens met informatieruimten verkennen Gegevens visueel analyseren Gegeven visualiseren met verkenningsweergaven Verkenningsresultaten exporteren Overzichtsgids voor het maken van informatieruimten Informatieruimten beheren 2.3 Beginnen met verkenning vanaf het tabblad Start Het tabblad Start van Explorer verschijnt telkens wanneer u zich aanmeldt bij Explorer. Het tabblad Start is het beginpunt voor het uitvoeren van zoekopdrachten en verkennen van informatieruimten en sets met verkenningsweergaven. Het tabblad Start bevat de volgende onderdelen: 10

11 Aan de slag Onderdelen op tabblad Start Zoekvak Deelvenster Informateruimte en set met verkenningsweergaven Knop Eigenschappen weergeven en venster Eigenschappen Een werkblad uploaden naar het verkenningsvensterr Beschrijving Het zoekvak bevindt zich boven in het tabblad en vormt het centrale punt voor zoekopdrachten. Typ zoektermen in het vak en klik op de knop Zoeken om een zoekopdracht te starten. Na uitvoering van een zoekopdracht wordt het tabblad Zoekresultaten geopend. Centraal gedeelte van het tabblad waarin een lijst met beschikbare informatieruimten en verkenningsweergavesets wordt weergegeven. Klik op de naam van een informatieruimte of weergaveset om het tabblad Verkenning te openen en te beginnen met verkennen. U ziet alleen de informatieruimten en weergavesets waarvoor u toegangsrechten hebt. Als de informatieruimte of weergaveset is opgeslagen in een bepaalde map met beperkte toegang, kunt u die mogelijk niet openen. Wanneer u hierop klikt, wordt het venster Eigenschappen links van het tabblad Start weergegeven. In het venster Eigenschappen wordt algemene informatie weergegeven voor een geselecteerde informatieruimte of weergaveset. Afhankelijk van uw selectie worden de volgende eigenschappen weergegeven: Informatieruimte: meetwaarden, facetten en weergavesets die zijn gedefinieerd voor de informatieruimte. Verkenningsweergaveset: verkenningsweergaven die zijn gedefinieerd in de weergaveset. Blader naar een lokaal Excel-bestand dat u wilt verkennen. 2.4 Wat is een informatieruimte? Een informatieruimte is een verzameling objecten die de bedrijfsgegevens voor een specifieke bedrijfsbewerking of -activiteit in kaart brengt, bijvoorbeeld productverkoop, werknemersprestaties, productinventaris, tracking van leveringen, of spelersstatistieken voor een sportwedstrijd. Gebruikers van SAP BusinessObjects Explorer typen trefwoorden die betrekking hebben op de bedrijfsvraag voor analyse om de informatieruimten die de relevante gegevens bevatten, op te halen. De gegevens in informatieruimten worden georganiseerd in gegevenssets, genaamd facetten. Een facet is een lijst met beschikbare waarden voor een object in de informatieruimte. Een facet met de naam 'Voertuig' zou bijvoorbeeld waarden als 'Auto', 'Fiets', 'Motorfiets', 'Vrachtwagen' en andere typen 11

12 Aan de slag voertuigen kunnen bevatten. Facetten bevatten de gegevens die u wilt verkennen om variantie en trends te ontdekken. Informatieruimten worden gemaakt in de sectie Ruimten beheren van Explorer door hoofdgebruikers op bedrijfsgegevensbronnen zoals SAP HANA, universes, BWA en Excel-werkbladen. 2.5 Wat is een verkenningsweergave? Een verkenningsweergave is een opgeslagen verkenning in een informatieruimte. Verkenningsweergaven worden op thema gesorteerd in mappen die sets met verkenningsweergaven worden genoemd. Een verkenningsweergave kan worden gebruikt om een gedetailleerde analyse over een bepaald gebied van de gegevens weer te geven, bijvoorbeeld een set met verkenningsweergaven met de naam Rugby World Cup 2011 kan verkenningsweergaven bevatten die gaan over de specifieke aspecten van het toernooi, zoals aanvalstatistieken, verdedigingstatistieken of het spelersklassement per spel. U kunt een verkenningsweergave openen vanuit de bijbehorende verkenningsweergaveset die wordt weergegeven op het tabblad Start in Explorer. Een verkenningsweergave kan slechts één informatieruimte als gegevensbron hebben. In een verkenningsweergave kunt u diagrammen, tabellen en filters bekijken die worden weergegeven door de verkenningsweergaveset. Een set met verkenningsweergaven is een container voor een of meer verkenningsweergaven. Deze kan verkenningsweergaven bevatten uit verschillende informatieruimten, dus de gebruiker heeft nu snel toegang tot vooraf gefilterde informatie over een algemeen onderwerp uit verschillende gegevensbronnen. In deze handleiding en bepaalde delen van de Explorer-gebruikersinterface kunnen de volgende afkortingen worden gebruikt voor verkenningsweergaven en verwante onderdelen: Volledige naam Verkenningsweer gaveset Verkenningsweer gave Weergave-ele ment Afgekorte naam Weergaveset Weergave Element Verwante onderwerpen Een set met verkenningsweergaven maken en weergaven toevoegen 12

13 Gegevens in een informatieruimte verkennen Gegevens in een informatieruimte verkennen 3.1 Informatie zoeken U kunt naar informatieruimten of verkenningsweergaven zoeken die het meest geschikt zijn voor uw gegevensverkenning. U kunt ook de gegevens in de informatieruimten en verkenningsweergaven doorzoeken. De twee zoektypen worden als volgt beschreven: Zoek naar De juiste informatieruimte of verkenningsweergave Gegevens in de informatieruimten of verkenningsweergave Ga als volgt te werk Voer zoektrefwoorden in het vakje Zoeken op het tabblad Start in voor de actieve Informatieruimten of de lijsten met Sets met verkenningsweergaven. De zoekopdracht retourneert resultaten voor gegevens en metagegevens van de informatieruimte. Voor sets met verkenningsweergaven retourneert de zoekopdracht resultaten voor treffers van metagegevens. Voer zoektrefwoorden in het vakje Zoeken in voor een actieve informatieruimte of verkenningsweergave. In informatieruimten worden de resultaatgegevens gemarkeerd in de facetten en in de visuele weergave. In verkenningsweergaven worden de resultaatgegevens alleen in facetten gemarkeerd. Verwante onderwerpen Zoeken naar informatieruimten of verkenningsweergaven Zoeken naar gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven Zoektips en jokertekens 13

14 Gegevens in een informatieruimte verkennen Zoeken naar informatieruimten of verkenningsweergaven U zoekt naar de juiste informatieruimte of verkenningsweergave door in het vakje Zoeken boven aan het tabblad Start trefwoorden in te voeren voor de gewenste informatie. De resultaten worden weergegeven op het tabblad Zoekresultaten. U kunt de volgende zoekhulpmiddelen gebruiken om de juiste informatie te vinden. Zoekhulpmid delen Markering van overeenkomende metagegevens Van toepassing op Informatieruimte en sets met verkenningsweergaven Beschrijving Overeenkomende woorden worden gemarkeerd wanneer de gezochte tekst overeenkomt met de metagegevens die zijn gedefinieerd voor een informatieruimte of verkenningsweergave. Dit zijn: Woorden in de titel van een object Beschrijving van een object Gedefinieerde trefwoorden Gegevensbron en naam van eigenaar Markering van overeenkomende gegevens Alleen informatieruimten Bijvoorbeeld overeenkomende gegevensobjecten, namen van meetwaarde en facetten, facetwaarden en dimensies op een diagram. Op het tabblad Zoekresultaten wordt elke mogelijke informatieruimte weergegeven met gevonden gegevens, bijvoorbeeld een dimensie of naam van een meetwaarde. Op het tabblad Verkennen worden de facetten, legenda en visualisatie gemarkeerd. Classificatie van zoekresultaten Informatieruimte en sets met verkenningsweergaven Op het tabblad Zoekresultaten krijgt elk object een score toegewezen van 1 tot en met 5. Er is een afhankelijkheid van de relevantie van een object van de ingevoerde zoektekst. Elke score wordt weergegeven door een set grafische balken. Een score van vijf balken betekent bijvoorbeeld dat het object een sterke overeenkomst vertoont. Een score van één betekent een zwakke overeenkomst. 14

15 Gegevens in een informatieruimte verkennen Zoekhulpmid delen Hulp bij zoeken met Bedoelde u? Van toepassing op Informatieruimte en sets met verkenningsweergaven Beschrijving Correcties van spelling worden voorgesteld voor zoekopdrachten. Explorer suggereert en voert in bepaalde gevallen automatisch alternatieve query's uit met spellingcorrecties op de oorspronkelijke query voor metagegevens en gegevens. De functie Bedoelde u? is van toepassing op zoekopdrachten voor metagegevens (en niet gegevens) voor SAP HANA en BWA (Business Warehouse Accelerator). 1. Typ op het tabblad Start een of meer trefwoorden in het vakje Zoeken. U kunt verschillende zoekwoorden invoeren om te zorgen dat u de beste informatieruimte vindt. Als u bijvoorbeeld de naam van een meetwaarde en van een dimensie invoert, evenals het type gegevensbron, verhoogt u de informatie die door de zoekengine wordt gebruikt en dus de kans dat de meest waarschijnlijke informatieruimte wordt geretourneerd. De zoekopdracht op gegevens op het tabblad Start is echter beperkt tot informatieruimten. De resultaten voor sets met verkenningsweergaven is gebaseerd op een zoekopdracht met trefwoorden op de metagegevens van een verkenningsweergave. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op de koppeling Informatieruimten om de resultaten te zien voor de meest waarschijnlijke informatieruimten die zijn gevonden. Klik op de koppeling Sets met verkenningsweergaven om de resultaten te zien voor de meest waarschijnlijke verkenningsweergaven die zijn gevonden. Op het tabblad Zoekresultaten ziet u de resultaten met de meest waarschijnlijke informatieruimten of verkenningsweergaven voor de meest waarschijnlijke overeenkomsten. Verwante onderwerpen Zoeken naar gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven Zoektips en jokertekens Zoeken naar gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven U zoekt naar gegevens in informatieruimten en verkenningsweergaven door trefwoorden in het vakje Zoeken in te voeren boven aan het tabblad van de informatieruimte of de set met gegevensweergaven. Al naar gelang u in een informatieruimte of set met gegevensweergaven zoekt, kunt u de volgende resultaten verkrijgen: 15

16 Gegevens in een informatieruimte verkennen Zoeken naar gegevens in een... Informatieruimte Verkenningsweer gaveset Zoekresultaten zijn... Gemarkeerd in facetten en in het diagram. Als een meetwaarde als resultaat wordt geretourneerd, is de meetwaarde actief. De facetten worden opnieuw gerangschikt op basis van relevantie ten opzichte van de trefwoorden. Facetnamen worden gemarkeerd. Als u bijvoorbeeld naar Productverkopen Frankrijk 2011 zoekt, wordt de meetwaarde Verkopen de geselecteerde meetwaarde. De facetten Product, Land en Jaar worden nu de belangrijkste facetten voor de verkenning, en de overeenkomende waarden worden gemarkeerd. Alleen in facetten gemarkeerd. Facetnamen worden gemarkeerd. Wanneer u gegevens zoekt in een SAP HANA-gegevensbron, worden lege of null-waarden in de database als #NA weergegeven. Dit is de notatie die wordt gebruikt om null-waarden aan te geven, en is geen doorzoekbare tekenreeks. Typ een of meer trefwoorden in het vakje Zoeken boven aan venster met een informatieruimte of set met verkenningsweergaven. Zoekresultaten worden gemarkeerd in facetten en diagrammen voor informatieruimten, en alleen in facetten in verkenningsweergaven. Verwante onderwerpen Zoeken naar informatieruimten of verkenningsweergaven Zoektips en jokertekens Zoektips en jokertekens Door de toevoeging van bepaalde operatoren en jokertekens kunt u uw zoekopdracht verfijnen om zo de zoekresultaten uit te breiden of te beperken. Wanneer u een zoekopdracht in facetwaarden uitvoert met jokertekens, worden maximaal 1024 treffers geretourneerd. Zoekopdrachten zijn niet hoofdlettergevoelig. U moet echter zorgen dat de termen van de zoeksyntaxis, bijvoorbeeld AND, altijd met hoofdletters worden getypt, zodat de zoekopdracht niet wordt uitgevoerd op 'en' in plaats van dat 'AND' als deel van de zoekdefinitie wordt gebruikt. 16

17 Gegevens in een informatieruimte verkennen Zoekfunction aliteit Inhoud ophalen die overeenkomt met een exact getypte tekenreeks. Syntaxis Voeg aanhalingstekens toe voor en na de tekenreeks. Voorbeeld "jaarlijkse verkoopgroei" "New Orleans" Dit is van toepassing op vele namen van geografische locaties. "New York" bijvoorbeeld retourneert de stad New York. Als de zoektermen New York werden ingevoerd zonder aanhalingstekens, worden andere locaties met het woord New of York geretourneerd. Inhoud ophalen die overeenkomt met een of meerdere woorden uit een tekenreeks. Twee opties: voeg een spatie toe tussen elk woord typ "OR" tussen elk woord Voeg een spatie toe voor en na "OR" Europa EMEA Europa OR EMEA Retourneert inhoud met Europa of EMEA, of inhoud met beide woorden. Inhoud ophalen die overeenkomt met alle woorden uit een tekenreeks. Twee opties: typ "+" voor elk woord typ "AND" tussen elk woord. Voeg een spatie toe voor en na "AND" +Europa +EMEA Europa AND EMEA Retourneert inhoud met zowel Europa en EMEA. Geen inhoud ophalen die overeenkomt met bepaalde woorden. Twee opties: typ "-" voor elk woord dat u wilt uitsluiten van de zoekopdracht typ "AND NOT" voor elk woord dat u wilt uitsluiten van de zoekopdracht. Voeg een spatie toe voor en na "AND NOT" Amerika -USA -US Amerika AND NOT USA AND NOT US Retourneert inhoud voor Amerika maar niet voor USA en niet voor US. 17

18 Gegevens in een informatieruimte verkennen Zoekfunction aliteit Syntaxis Voorbeeld Inhoud ophalen met woorden die beginnen met een bepaalde tekenreeks. Typ "*" na een bepaalde tekenreeks. Eur* Retourneert Eur, Euro, Europa, Europe, Europeaans, enz. 3.2 Gegevens met informatieruimten verkennen U verkent gegevens met informatieruimten. Elke informatieruimte geeft gegevens in lijsten weer, die facetten worden genoemd. De gegevens kunnen worden verfijnd met filters, geanalyseerd door verschillende meetwaarden toe te passen, en de informatie wordt onmiddellijk op een diagram uitgezet. Een informatieruimte bevat één visualisatie. Wanneer u een verkenning hebt die als basis voor verdere visuele analyse kan dienen, kunt u de verkenning opslaan als een Set met verkenningsweergaven. Deze kan als container dienen waaraan u meerdere visualisaties die op de informatieruimte zijn gebaseerd, verkenningsweergaven genoemd, kunt toevoegen. Elke set met verkenningsweergaven kan worden opgeslagen en gedeeld op het tabblad Start. Als u facetten of meetwaarden wilt toevoegen die niet beschikbaar zijn in de eerste set met gegevensweergaven, kunt u terugkeren naar de informatieruimte die als basis voor de verkenningsweergave dient en hier de toevoegingen implementeren. Deze zijn onmiddellijk beschikbaar in de weergaveset. Wanneer u een informatieruimte opent op het tabblad Start, wordt de informatieruimte geopend op het tabblad Verkennen. Als u meerdere informatieruimten opent, worden ze elk op een afzonderlijk tabblad geopend. U verkent een informatieruimte aan de hand van de volgende typen weergavemodi: Weergavemodus van tabblad Verkennen Facetten Splitsen Weergave wordt als volgt in venster gerangschikt... Meetwaarden aan de linkerkant Facetten aan de rechterkant Filters onderaan Meetwaarden aan de linkerkant Facetten aan de rechterkant Filters in midden Diagram onderaan 18

19 Gegevens in een informatieruimte verkennen Weergavemodus van tabblad Verkennen Visualisatie Weergave wordt als volgt in venster gerangschikt... Filters bovenaan Diagram in het midden U kunt een andere weergavemodus kiezen door op de menuknoppen Facetten, Splitsen of Visualisatie te klikken. U maakt de filters in een willekeurige modus door op het pijltje + in het filtervenster te klikken. U kunt zo een facet selecteren en vervolgens een of meer waarden om de gegevens te filteren. Verwante onderwerpen Facetgegevens filteren Navigeren door een informatieruimte Navigeren door een informatieruimte U verkent gegevens in een informatieruimte door te navigeren door facetten, en filters en meetwaarden toe te passen om gegevenswijzigingen in de facetten te verfijnen en analyseren: Verken met behulp van Facetten Filters Beschrijving Een facet is een lijst met verwante waarden. Facetten bevatten in kolommen opgeslagen gegevens van een gegevensbron, bijvoorbeeld een databasetabel of een werkblad. Facetten bieden de gegevens voor verkenning in de informatieruimte Een filter is een geselecteerde facetwaarde die wordt gebruikt om de andere facetwaarden te sorteren. Wanneer een of meer waarden in een facet worden geselecteerd, wordt de weergave in een diagram gefilterd. Als u bijvoorbeeld op 2009 in een facet Jaar klikt, maakt u een filter voor 2009 dat in het diagram wordt geïmplementeerd om dimensiewaarden voor 2009 weer te geven. Filters worden op de filterbalk onder het facetvenster weergegeven. Meetwaarden Een meetwaarde is een aggregatieberekening die op facetgegevens wordt toegepast. Meetwaarden worden weergegeven in het meetwaardevenster op het tabblad Verkenning aan de linkerkant van het facetvenster. Meetwaarden vormen de basis van uw verkenning, omdat facetleden afhankelijk zijn van de toegepaste meetwaarde. 19

20 Gegevens in een informatieruimte verkennen Wanneer u facetten met grote hoeveelheden gegevens verkent, ontvangt u mogelijk een time-outbericht als de laadtijd de standaardlimiet overschrijdt. Raadpleeg de sectie Limiet voor aanvraagtime-out in de SAP BusinessObjects Explorer Beheerdershandleiding voor informatie om de parameter voor de aanvraagtime-out voor grote gegevenssets te verhogen. Navigeer als volgt door uw gegevens: Selecteer een en vervolgens meerdere meetwaarden als focus voor uw verkenning. Maak een en vervolgens meerdere filters op verschillende facetten. 1. Selecteer een meetwaarde die u als focus voor uw verkenning wilt gebruiken. Wanneer u een informatieruimte opent, is één meetwaarde al geselecteerd. De geselecteerde meetwaarde wordt gebruikt in het facet- en visualisatiedeelvenster. Selecteer een andere meetwaarde om de focus te wijzigen. De wijziging wordt onmiddellijk van kracht. In het facetdeelvenster kunt u één meetwaarde selecteren. Deze hoofdmeetwaarde wordt voor alle facetten gebruikt. In het visualisatievenster kunt u drie meetwaarden toevoegen. 2. Als u extra meetwaarden wilt toevoegen, drukt u op CTRL en klikt u op elke meetwaarde. De visualisatie verandert op basis van de gekozen meetwaarden en de extra meetwaarden worden toegevoegd aan de legenda. Met behulp van de scrollbar kunt u facetten bekijken die niet worden weergegeven. 3. Filter facetwaarden volgens een van deze methoden: Doel... Filteren op één facetwaarde Filteren met meerdere facetwaarden Filteren op facetwaarden die niet in de lijst worden weergegeven Een filter wijzigen zonder het van de filterbalk te verwijderen Een filter toevoegen uit een facetlijst die niet wordt weergegeven Het filter verwijderen van de filterbalk Alle filters verwijderen Gaat u als volgt te werk... Klik op een waarde in een facet om op die facetwaarde te filteren. In een facet met de naam Land kunt u bijvoorbeeld Frankrijk selecteren. Houd CTRL ingedrukt en klik op verschillende facetwaarden Klik op Verder verkennen... onder aan een facet. Vervolgens selecteert u waarden in de facetwaardelijst en klikt u op de pijlpunten tussen het facet en geselecteerde lijstvensters om waarden toe te voegen of te verwijderen. Klik op Gereed om de filters toe te passen. Klik op het filter en selecteer een andere waarde in de facetlijst. Klik op het pictogram + op de filterbalk, selecteer een facet en selecteer waarden in de waardenlijst. Klik op de X in de rechterbovenhoek van elk filter. Houd de Shift-toets ingedrukt voordat u op + van het laatste filter op de balk klikt. Elke facetwaarde wordt als filter op de filterbalk weergegeven. De waarden in het diagram worden gewijzigd op basis van elk nieuwe filter. 20

21 Gegevens in een informatieruimte verkennen Verwante onderwerpen Meetwaarden berekenen Meerdere waarden selecteren Scrollbar van facetdeelvenster Met facetten werken Scrollbar van facetdeelvenster Met behulp van de scrollbar in het facetdeelvenster kunt u door de beschikbare facetten navigeren, zodat u bepaalde facetwaarden kunt kiezen om te verkennen. Aangezien niet alle facetten tegelijk worden weergegeven, kunt u met behulp van de scrollbar door de facetten navigeren. Navigeer voor- of achteruit met de scrollbar om de facetten te zien die niet worden weergegeven. Terwijl u navigeert, toont de knopinfo de facetten die worden weergegeven wanneer u de scrollbar loslaat. Als u de gewenste facetwaarden hebt gevonden, klikt u op die waarden om ze te selecteren. Het facet wordt geselecteerd en de overige facetten worden opnieuw gerangschikt. Als het facetvenster niet zichtbaar is, kunt u facetten handmatig weergeven door op + in het filtervenster te klikken en de facetten in de lijst te selecteren Facetten sorteren U kunt de facetwaarden sorteren om uw verkenningsweergave aan te passen. De beschikbare methoden voor sorteren zijn als volgt: Explorer-sorteerbewerking Bij de standaardsorteermethode worden de facetwaarden gerangschikt op basis van relevantie. A - Z De waarden worden in oplopende volgorde gesorteerd. Een facet Jaar met de waarden 2007, 2006 en 2005 wordt bijvoorbeeld gesorteerd weergegeven als 2005, 2006 en Wanneer u numerieke waarden van dimensies sorteert, bijvoorbeeld wanneer u een dimensie Maand hebt die cijfers 1 tot en met 12 gebruikt om de maanden aan te geven, is het raadzaam een nul (0) 21

22 Gegevens in een informatieruimte verkennen vóór de cijfers 1-9 te plaatsen om te zorgen dat de oplopende sortering goed wordt weergegeven, bijvoorbeeld 01, , 11, 12. Z - A De waarden worden in aflopende volgorde gesorteerd. Een facet Land met de waarden UK, VS, Frankrijk, Noorwegen en Mexico wordt gesorteerd weergegeven als VS, UK, Noorwegen, Mexico en Frankrijk. Kleinste naar grootste (sorteren op meetwaarde) De meetwaarden worden in oplopende volgorde gesorteerd. Een facet Jaar met de verkoopomzet (met de waarden 2007=$100750, 2006=$90500 en 2005=$200444) wordt bijvoorbeeld gesorteerd weergegeven als 2006=$90500, 2007=$ en 2005=$ Grootste naar kleinste (sorteren op meetwaarde) De meetwaarden worden in aflopende volgorde gesorteerd. Een facet Jaar met de verkoopomzet (met de waarden 2007=$100750, 2006=$90500 en 2005=$200444) wordt bijvoorbeeld gesorteerd weergegeven als 2005=$200444, 2007=$ en 2006=$ U kunt een sorteervolgorde toepassen op het tabblad "Objecten" terwijl u een informatieruimte maakt. De dimensieobjecten in het deelvenster "Meetwaarden en dimensies" hebben een pictogram die de sorteermethode van die objecten aangeeft. Voor objecten wordt standaard de standaardsorteervolgorde gebruikt. Klik op het object en kies de gewenste sorteermethode om toe te passen. Klik bijvoorbeeld op A - Z om de sorteermethode te wijzigen. Het pictogram geeft de sorteervolgorde van A naar Z aan. Klik op Explorer om terug te keren naar de standaardsorteervolgorde. Bij het navigeren kunt u de facetsorteermethode voor de facetten zelf instellen Facetgegevens filteren Een filter is een beperking die is toegepast op een facet waarmee het aantal beschikbare gegevens wordt beperkt tot een of meer geselecteerde facetwaarden. U wilt bijvoorbeeld alleen inkomsten voor bepaalde productreeksen zien en niet alle productreeksen die in een facet beschikbaar zijn. U maakt een filter door de productreeksen te selecteren die u wilt zien, zodat de waarden die in het diagram worden weergegeven, alleen overeenkomen met de geselecteerde productreeksen. Filters worden weergegeven als afzonderlijke pijlpunten in het filtervenster meteen onder het filtervenster in de modi Facetten en Splitsen, en boven het diagram in de modus Visualiseren. In de modus Splitsen of Visualiseren is het filter rechtstreeks op de diagramwaarden van toepassing. 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als het facet wordt weergegeven, klikt u rechtstreeks in een facet op een waarde. U kunt ook Ctrl indrukken en op meerdere facetwaarden klikken om te filteren. De waarden worden als filterknoppen op de filterbalk weergegeven. Het diagram wordt gewijzigd om de gegevens weer te geven die door het filter zijn beperkt. 22

23 Gegevens in een informatieruimte verkennen Als het facet niet zichtbaar is, gaat u naar de volgende stap. Als de optie Verberg het facetvenster wanneer deze informatieruimte wordt geopend is geselecteerd in Ruimten beheren, wordt het facetvenster niet weergegeven om de openingstijd te optimaliseren. In dit geval moet u facetten handmatig selecteren om filters te maken. U doet dit aan de hand van de volgende stappen. 2. Klik op de knop + op de filterbalk. Er wordt een facetlijst weergegeven. Hiermee worden alle facetten weergegeven die beschikbaar zijn in uw informatieruimte. 3. Klik op een facet. Het vakje Meer verkennen... wordt weergegeven. In dit vakje worden alle waarden in het facet weergegeven. U selecteert een of meer van deze waarden om als filters op uw gegevens toe te passen. 4. Dubbelklik op een waarde in het linkervenster, of klik op een waarde en klik op de rechterpijlpunt. U kunt meerdere waarden selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u op waarden klikt. Vervolgens klikt u op de rechterpijlpunt. De waarden in het venster Waarden selecteren zijn de filters die u op uw gegevens wilt toepassen. 5. Klik op Gereed. Het nieuwe filter wordt als grote pijl in het filtervenster weergegeven. De gegevens in het diagram worden gewijzigd om overeen te komen met de nieuwe grens die door het filter is opgelegd. Als u een filter uit het filtervenster wilt verwijderen, klikt u op het kruisje rechtsboven in een filterpijl. U kunt ook filters op een facet maken door op de optie Meer verkennen... onder aan een facet te klikken. Deze optie is alleen beschikbaar in de modi Facet en Splitsen. Verwante onderwerpen De optie Meer verkennen... voor het selecteren van extra waarden Meerdere waarden selecteren U kunt een waarde in een facet of diagram eenvoudig selecteren door erop te klikken. Wanneer u klikt op een waarde in een gegevenstabel of diagram, wordt de waarde gemarkeerd. U kunt meerdere waarden selecteren met behulp van de volgende toetsenbordtoetsen: Toets Shift Beschrijving Als u deze toets ingedrukt houdt en op twee waarden klikt, selecteert u meerdere waarden in een bepaald bereik. 23

24 Gegevens in een informatieruimte verkennen Toets Control Beschrijving Als u deze toets ingedrukt houdt en op verschillende waarden klikt, kunt u niet-aaneengesloten meerdere waarden selecteren. De selectie van waarden staat los van waar de waarden zich bevinden. bijvoorbeeld een facet, de gegevenstabel of een diagram De optie Meer verkennen... voor het selecteren van extra waarden Met de optie Verder verkennen... kunt u gegevenswaarden oproepen die momenteel niet worden weergegeven. Een facet dat kleuren vertegenwoordigt, kan bijvoorbeeld verschillende waarden hebben. De overige waarden zijn beschikbaar via de optie Meer verkennen... onder de eerste tien facetwaarden. Wanneer u op de optie klikt, worden alle waarden in het dialoogvenster Meer verkennen... weergegeven. Klik op de waarden die u wilt gebruiken, gebruik indien nodig multiselectie, en zet de waarden in het venster Geselecteerde waarden met behulp van de pijltjesknoppen aan de rechterkant. Als er veel waarden zijn, schuift u er doorheen en klikt u op de gewenste waarden. Houd shift of ctrl ingedrukt bij het selecteren van meerdere waarden. Standaard kunnen er maximaal 100 waarden worden geselecteerd in het dialoogvenstermeer verkennen... U kunt de waarden ook selecteren (om de bovenste of onderste waarden te zien) door op de koppen te klikken. Gebruik de optie Verfijnen om de lijst met waarden te filteren. Als u de gewenste waarden hebt geselecteerd, klikt u op Gereed om het selecteren te voltooien. Wanneer u een zoekopdracht uitvoert naar facetwaarden in het dialoogvenster Meer verkennen..., worden de facetwaarden die overeenkomen met de zoekcriteria, niet gemarkeerd. Verwante onderwerpen Meerdere waarden selecteren Met meetwaarden werken 24

25 Gegevens in een informatieruimte verkennen Meetwaarden berekenen Als u een meetwaarde wilt berekenen, moet de informatieruimte minimaal twee originele meetwaarden van een gegevensbron bevatten. Met deze functie kunt u meetwaarden definiëren die gebaseerd zijn op bestaande meetwaarden in de informatieruimte. U kunt de berekende meetwaarden gebruiken tijdens de verkenning van elk facet en voor visualisaties. U kunt de verkenningsresultaten naar een CSV-bestand of als een Web Intelligence-query exporteren. Een berekende meetwaarde definiëren: 1. Selecteer Berekening toevoegen in het meetwaardevenster. 2. Voer een naam en beschrijving in voor de nieuwe berekening 3. Selecteer de eerste meetwaarde voor de berekening 4. Selecteer een operator voor de berekening (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen) 5. Selecteer de tweede meetwaarde voor de berekening 6. Klik op OK De nieuwe gedefinieerde meetwaarde wordt nu beschikbaar in het waardevenster. Deze kan, net als andere meetwaarden, gebruikt worden voor verkenning. Gebruik de pictogrammen naast de betreffende meetwaarden om een berekende meetwaarde te bewerken of te verwijderen. Als u berekende meetwaarden wilt opslaan voor later gebruik, kunt u een bladwijzer naar de verkenning aanmaken. Wanneer u die oproept vanuit de lijst met favorieten in uw browser, worden de berekende meetwaarden opnieuw beschikbaar. U kunt de verkenningsresultaten naar een CSV-bestand of als een Web Intelligence-query exporteren. Het resultaat van een berekende meetwaarde wordt in een CSV-bestand weergegeven. In een Web Intelligence-query wordt de berekende meetwaarde als een formule weergegeven. Verwante onderwerpen Navigeren door een informatieruimte Lokale Excel-bestanden verkennen Het Excel-bestand moet beschikbaar zijn op uw computer. Een lokaal Excel-bestand verkennen: 25

26 Gegevens in een informatieruimte verkennen 1. Op het tabblad "Start" gaat u naar Een werkblad uploaden om te verkennenen zoekt u naar een Excel-bestand (.xls of.xlsx) op uw computer om dit te uploaden. 2. Optioneel: Selecteer "Voorbeeld bekijken en configureren" als u uw gegevens wilt configureren. U kunt voor elke kolom in uw bestand aangeven of deze als dimensie of als meetwaarde weergegeven moet worden. U kunt een kolom ook verbergen. 3. Selecteer "Nu verkennen". U kunt uw bestand verkennen als een informatieruimte. Verwante onderwerpen Informatieruimten maken met Excel-bestanden Navigeren door een informatieruimte De verkenningsresultaten opslaan als een bladwijzer Afhankelijk van uw browser kunt u een verkenning als bladwijzer opslaan. Houd rekening met het volgende voor deze browsers: Browser Mozilla Google Chrome Safari Microsoft Internet Explorer 10 Beschrijving Wanneer u een verkenning opslaat als bladwijzer met de browser Mozilla Firefox, moet u de bladwijzereigenschappen bewerken om ervoor te zorgen dan de verkenning wordt geopend in het hoofdvenster en niet in een zijvenster. Doe dit als volgt: klik met de rechtermuisknop op de bladwijzer en selecteer Eigenschappen uit de lijst met contexten. Schakel het selectievakje Deze bladwijzer in de zijbalk laden "" uit en klik op Opslaan"". Met deze browsers kunt u geen bladwijzer in Explorer maken. De bladwijzer kan echter wel worden geopend als u de URL kopieert en per verzendt. U kunt bladwijzers in Explorer maken in Microsoft Internet Explorerversies tot aan IE Klik op het bladwijzerpictogram of menu-item zoals u doet wanneer u bladwijzers voor andere webpagina's maakt. 2. Selecteer met behulp van de bladwijzerbrowser waar u de bladwijzer wilt opslaan, typ de naam en klik op OK Uw verkenningscontext is opgeslagen als bladwijzer. Wanneer u de bladwijzer laadt, wordt de verkenningspagina weergegeven. Als u bent afgemeld, meldt u zich weer aan bij SAP Explorer. 26

27 Gegevens in een informatieruimte analyseren Gegevens in een informatieruimte analyseren 4.1 Gegevens visueel analyseren U analyseert gegevens tijdens verkenningen visueel door diagrammen en tabellen te gebruiken. Wanneer u gegevens in een informatieruimte verkent, maakt u een diagram dat veel informatie kan bevatten, afhankelijk van de complexiteit van uw verkenning. Voor een gedetailleerdere analyse kunt u de verkenning opslaan als een verkenningsweergaveset. Binnen de weergaveset kunt u meerdere verkenningsweergaven maken, waarbij elke weergave meerdere diagrammen gebruikt om een aspect van de verkenning vanuit een ander perspectief te belichten. De hulpmiddelen die u voor visuele analyse in een informatieruimte gebruikt, zijn ook beschikbaar in een verkenningsweergave. U kunt vanuit een verkenningsweergave teruggaan naar een informatieruimte om de gegevens in de verkenning toe te voegen of te wijzigen, en vervolgens terugkeren naar de weergave die automatisch met de wijzigingen wordt bijgewerkt. U kunt een verkenning op een informatieruimte delen als een bladwijzer of de verkenning naar een andere bestandsindeling exporteren. Het delen van verkenningsweergaven is echter veel eenvoudiger, omdat u hiervoor de verkenningsweergaveset naar het tabblad Start opslaat. De weergaven zijn dan beschikbaar voor alle gebruikers die toegang hebben tot het tabblad Start. Het gebruik van verkenningsweergaven om uw gegevensverkenningen te visualiseren is een eenvoudige en vooral efficiënte manier om uw verkenningen onmiddellijk met andere gebruikers te delen. Verwante onderwerpen Met een diagram in een informatieruimte werken Werken met diagrammen en tabellen in een verkenningsweergave De gegevens in een diagram visualiseren 4.2 Navigeren in het visualisatievenster SAP BusinessObjects Explorer maakt automatisch een diagram dat overeenkomt met de facetten in uw verkenning. Het diagram wordt weergegeven in het visualisatievenster onder het facetvenster en de filterbalk. Het diagram is een eerste representatie van uw verkenning die u vervolgens kunt wijzigen en verbeteren door rechtstreeks op het diagram te werken. 27

28 Gegevens in een informatieruimte analyseren U kunt het visualisatievenster gebruiken als volledig venster dat de weergave van het gegevensvenster vervangt, of in gesplitste weergave, waarbij de weergave van de gegevens blijft behouden en u daaronder visualisaties kunt maken terwijl de gegevens zichtbaar blijven. Het visualisatievenster bestaat uit de volgende onderdelen: Onderdelen van visualisatievenster Analysetypen Dimensie- en meetwaardebalk Diagram Legendatabel Beschrijving Zijvenster links van het diagram. Bevat de analysetypen die diagramfamilies groepeert. In dit venster selecteert u uw diagramtype. Menubalk boven aan het diagram. Bevat een vervolgkeuzelijst voor elke dimensie en een vervolgkeuzelijst voor meetwaarden die beschikbaar zijn in de informatieruimte. U selecteert de dimensies en meetwaarden voor het diagram in de toepasselijke vervolgkeuzelijst. Het diagram dat de dimensies en meetwaarden weergeeft die in de balk erboven zijn geselecteerd. Tabel rechts van het diagram. Bevat de dimensiewaarden in tabelvorm die in het diagram zijn geselecteerd. De tabel werkt interactief met het diagram, de selecties en sorteringen die in het diagram zijn gemaakt, worden in de tabel weergegeven, en hetzelfde geldt voor het diagram voor selecties en sorteringen in de tabel. Verwante onderwerpen Met een diagram in een informatieruimte werken De gegevens in een diagram visualiseren 4.3 Dimensies en meetwaarden selecteren voor een diagram De gegevens in een facet worden weergegeven als een dimensie in een diagram. Afhankelijk van het type diagram kunt u tot twee dimensies en drie meetwaarden voor een diagram selecteren. SAP BusinessObjects Explorer maakt automatisch een diagram op basis van een verkenning. De namen van de dimensies en meetwaarden worden weergegeven op een balk boven het diagram. De naam van elke dimensie en meetwaarde heeft een vervolgkeuzelijst zodat u kunt selecteren welke dimensie en meetwaarde u op het diagram wilt toepassen. U kunt een tweede dimensie toevoegen aan de volgende typen diagrammen: Trendlijndiagram Staafdiagram 28

29 Gegevens in een informatieruimte analyseren Door een tweede dimensie aan een diagram toe te voegen, kunt u een tweede as voor het analyseren van uw gegevens binnen hetzelfde diagram visualiseren. U kunt doorgaan met het toevoegen en wijzigen van meetwaarden zoals u zou doen voor een analyse met één dimensie. De bewerkingen zijn van invloed op beide dimensies. Selecteer dimensies en meetwaarden in een diagram als volgt: 1. Klik op het omlaagwijzende pijltje in een dimensienaam op de balk boven het diagram. In een contextlijst ziet u alle facetten die beschikbaar zijn in de informatieruimte, met de volgende opties: Opties voor sorteren van facetten Beschrijving Welke waarden wilt u weergeven volgens prioriteit voor de dimesie? U hebt de volgende mogelijkheden: Sorteren Alle waarden worden weergegeven tot maximaal 1000 rijen. Sorteerprior iteit Bovenste Onderste De waarden met de hoogste classificatie worden weergegeven. De waarden met de laagste classificatie worden weergegeven. In het vak Aantal rijen kunt u het aantal weer te geven rijen opgeven. Eerste De eerste waarden in de lijst worden weergegeven. Laatste De laatste waarden in de lijst worden weergegeven. Aantal rijen Hoeveel waarden voor de dimensie wilt u weergeven in het diagram? Aan welke soort waarden voor de dimensie wilt u prioriteit toekennen op basis van de geselecteerde sorteerprioriteit? Criteria sorteren Sorteren Bovenste of Onderste Eerste of Laatste Selecteer een dimensie of meetwaarde Een meetwaarde selecteren U kunt alleen de huidige dimensie selecteren 2. Selecteer een dimensie in de lijst. 3. Selecteer de sorteeropties voor de dimensie en klik op OK. De dimensie wordt weergegeven als een as op het diagram. 4. Klik op het omlaagwijzende pijltje in de meetwaardenaam op de balk boven het diagram. 29

30 Gegevens in een informatieruimte analyseren Er wordt een vervolgkeuzelijst weergegeven met alle meetwaarden die in de informatieruimte zijn gedefinieerd. 5. Schakel selectievakjes voor een of meer meetwaarden in en klik op het diagram. De uitgezette dimensiewaarden worden bijgewerkt voor de geselecteerde meetwaarde. 6. Ga als volgt te werk om een tweede dimensie te selecteren: a. Zorg dat uw diagram een trendlijn of een staafdiagram is. b. Klik op het vakje van de vervolgkeuzelijst van de dimensie naast de huidige dimensie. c. Selecteer een dimensie en opties in de contextlijst en klik op OK. De tweede dimensie wordt weergegeven. Voor staafdiagrammen met een tweede dimensie hebt u de weergaveopties die worden weergegeven als keuzerondjes onder het diagram. Hiermee kunt u de weergave als volgt wijzigen: Weergaveoptie voor tweede facet van staafdiagram Linkerknop Middelste knop Rechterknop Beschrijving Standaardweergave met één kleur voor alle waarden. De waarden van de tweede dimensie worden weergegeven in een raster onder het diagram voor het eerste facet. Geeft voor elke waarde van de tweede dimensie een andere kleur weer, maar alle waarden worden gecombineerd op één staafdiagram voor het eerste facet. Geeft voor elke waarde een andere kleur weer. 4.4 Met een diagram in een informatieruimte werken SAP BusinessObjects Explorer maakt een diagram automatisch in een informatieruimte op basis van uw facetgegevens terwijl u filters toevoegt, diagramtypen wijzigt, facetten verwijdert of toevoegt en meetwaarden op uw verkende gegevens toepast. Wanneer facetwaarden grafisch op een diagram worden gerepresenteerd, worden ze verspreid als dimensie van ten minste één meetwaarde. De facetnaam wordt een dimensie in een diagram genoemd. Voor het werken met een diagram in een informatieruimte is een aantal van dezelfde acties beschikbaar als voor diagrammen in een verkenningsweergave, maar er zijn ook enkele verschillen. Raadpleeg de sectie in Verwante onderwerpen voor informatie over het werken met diagrammen en tabellen in een verkenningsweergave. U kunt de volgende verschillende acties in uw diagram uitvoeren: 30

31 Gegevens in een informatieruimte analyseren Als u deze actie wilt uitvoeren Gaat u als volgt te werk Klik op het pictogram Diagram links naast het diagram. Een diagram gebruiken Een tabel gebruiken Facetwaarden filteren Het diagram is de standaardafbeelding en wordt automatisch gemaakt wanneer u een informatieruimte maakt. U kunt de gegevens echter ook als een tabel weergeven. Gebruik deze optie om de afbeelding naar een diagram te retourneren. Klik op het pictogram Tabel links naast het diagram. Dubbelklik op een waarde in het diagram. Of Klik op een waarde in het diagram en klik op het pictogram Facet(ten) filteren op basis van de diagramselectie rechtsonder in het diagram. Het filter wordt aan het filtervenster toegevoegd. Facetwaarden markeren Een waarde selecteren Meervoudige selectie Houd de aanwijzer boven een waarde. Klik op een waarde in het diagram. Dezelfde waarde wordt ook gemarkeerd in de facetlijst. Houd de Shift-toets ingedrukt, klik en sleep vervolgens de aanwijzer over de facetwaarden, bijvoorbeeld over de staven in een staafdiagram. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik op afzonderlijke facetwaarden. De facetwaarden in de legendatabel naast het diagram worden ook geselecteerd. Klik op het omlaagwijzende pijltje naast een analysetype in het venster links van het diagram, en selecteer een diagramtype. Een ander diagramtype kiezen Knopinfo over een deel van een diagram oproepen Formaat wijzigen Dimensiewaarden alfabetisch of numeriek sorteren Een analysetype is een groep diagrammen die voor een bepaald type gegevens kan worden gebruikt. Zie Verwante onderwerpen voor informatie over het gebruik van analysetypen. Houd de aanwijzer boven een waarde die in een diagram uitgezet is. Klik en sleep een splitsbalk tussen vensters. Klik op de knop Visualiseren boven aan het tabblad om het tabblad te maximaliseren. Klik op de pijlpunt voor de naam van de dimensie of meetwaarde in de legendatabel rechts naast het diagram. Met de omhoogwijzende pijl wordt oplopend of van A-Z gesorteerd, met de omlaagwijzende pijl wordt aflopend of van Z-A gesorteerd. 31