CONCEPT- Besluitenlijst van de vergadering van de Midden-Delflandraad op 4 MAART 2016

Transcriptie

1 MDR 8 JULI 2016 MD CONCEPT- enlijst van de vergadering van de Midden-Delflandraad op 4 MAART 2016 Aanwezig Dhr. J.F. Weber, dhr. S.M. Brandligt (gemeente Delft), mevr. A.H. Hekker (gemeente Delft), dhr. G.D. van Oord (gemeente Midden-Delfland),, dhr. A. van Steenderen (gemeente Schiedam), dhr. F.J. van Lier (gemeente Midden-Delfland), dhr. C. Pleijsier (gemeente Maassluis), dhr. P. Ouwendijk (gemeente Westland), mevr. I. ter Woorst (agendapunt 2, Hoogheemraadschap Delfland), dhr. H. ten Dam (agendapunt 2, ambtelijk Hoogheemraadschap Delfland), dhr. H. van der Vlist (adviseur transitie), dhr. P. Kooiman (ambtelijk, gemeente Vlaardingen), mevr. D. Tubbing (ambtelijk, gemeente Delft), dhr. C.J.M. van Oorschot (ambtelijk, gemeente Rotterdam), dhr. F. de Vogel (ambtelijk, provincie Zuid-Holland), dhr. J. le Pair (ambtelijk, accountmanager G.Z-H), dhr. W. Kornmann (ambtelijk, G.Z-H), dhr. J. Cornips (ambtelijk secretaris G.Z-H) Afwezig met Dhr. R. van Harten (gemeente Vlaardingen), dhr. R.A.M. van der Sande (provincie Zuid-Holland), Dhr. B.J. Eerdmans (gemeente Rotterdam) kennisgeving Voorzitter Dhr. J.F. Weber Bestuurlijk secretaris Dhr. G. D. van Oord Plaats Stadskantoor gemeente Delft Penningmeester Dhr. R. van Harten Tijd 09:00 uur Nr. Agendapunt 1 Opening en Dhr. Weber opent om 09:00 uur de vergadering. mededelingen 2. Zwemwaterkwaliteit Mevr. Ter Woorst van het Hoogheemraadschap Delfland geeft een presentatie over de zwemwaterkwaliteit. De afgelopen tijd heeft het hoogheemraadschap verschillende maatregelen genomen voor het verbeteren van de kwaliteit van zwemwateren. De Europese richtlijn 2006/7/EG stelt eisen aan de kwaliteit van zwemwater. Ten aanzien van bacterieën geldt een resultaatverplichting, waarbij alle zwemwateren sinds 2015 minimaal moeten voldoen aan de klasse aanvaardbaar. Voor het tegengaan van blauwalg geldt een inspanningsverplichting voor overheden voor het nemen van passende maatregelen. In Delfland zijn hiervoor zes prioriteitsgebieden aangewezen, waaronder de Krabbenplas. Op basis van een systeemanalyse, bleek de blauwalg hier vooral een gevolg te zijn van de voedselrijkheid van de plas. Als maatregel is een Solar Bee ingezet, waarmee het water in beweging wordt gezet en de blauwalgen verdrinken. De resultaten waren boven verwachting. In aanvulling op de Solar Bee is in 2015 waterstofperoxide toegepast in de Krabbenplas, waardoor het hele jaar blauwalg vrij geweest. Daarom wordt deze maatregel ook in 2016 toegepast. In de toekomst wordt bovendien gekeken naar een duurzame oplossing, zoals de aanleg van een zoetwaterfabriek/ waterharmonica. Het Hoogheemraadschap is tevereden over de toegepaste maatregelen en vraagt aan het bestuur of zij deze tevredenheid delen. Dhr. Weber constateert dat er sprake is van een enorme verbetering. Dhr. Van Oorschot vraagt of deze maatregelen ook toepasbaar zijn bij andere plassen. Mevr. Ter Woorst antwoordt dat de situatie in ieder plas verschillend is. Bij het Delfste Hout, waren de resultaten van de waterstofperoxide minder goed. Daarnaast bieden de positieve resultaten van 2015 geen garantie voor de toekomst. Daarom blijft het hoogheemraadschap inzetten op duurzame maatregelen, zoals de waterhormanica. Een voordeel van waterstofperoxide is dat het op verschillende momenten in het seizoen kan worden ingezet. Dat vraagt wel een extra investering, hetgeen een bestuurlijke afweging is. Het bestuur kan kiezen om meer inspanning te leveren dan de Europese richtlijn strikt genomen voorschrijft. Dhr. Van Oorschot geeft aan dat het bestuur ook minder locaties zou kunnen aanwijzen als zwemlocatie, omdat de richtlijn alleen geldt voor wateren die zijn aangwezen als zwemlocatie Dhr. Weber geeft aan dat de provincie beperkte ruimte heeft om locaties niet aan te wijzen als zwemlocatie, indien mensen daar 1

2 3. Verslag vergadering Midden-Delfland 11 februari Ingekomen stukken en mededelingen wel zwemmen. Mevr. Ter Woorst vult aan dat mensen ook aangesproken moeten worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Mevr. Hekker geeft aan dat het recreatieschap ook campagne kan voeren voor locaties met een goede zwemwaterkwaliteit. Het is overigens een vreemde situatie dat de overheid alleen verboden te zwemmen - bordjes hoeft te plaatsten op locaties die zijn aangewezen als zwemlocatie, terwijl de waterkwaliteit op andere plaatsen misschien nog wel veel minder goed is. Mevr. Ter Woorst geeft aan dat communicatie een aandachtspunt is en dat alle bijdragen van het recreatieschap hieraan welkom zijn. Dhr. De Vogel geeft aan dat in de vorige vergadering de driepartijenovereenkomst tussen de provincie, het schap en Staatsbosbeheer (SBB) aan de orde is geweest. Inmiddels heeft gedeputeerde dhr. Weber aan alle schappen een reactie op de reflecties gestuurd, waarbij de schappen worden uitgenodigd om mee te praten over het vormgeven van de driepartijenovereenkomsten. Voorgesteld wordt om dit ambtelijk voor te bereiden. De resultaten van deze ambtelijke voorbereiding worden in een volgende vergadering aan dit bestuur voorgelegd. Dhr. Kornmann vult aan dat woensdag 9 maart een overleg is met het ministerie van EZ over de afkoopsom van het Rijk. Dhr. Van Steenderen geeft aan dat afgsproken was om het opstellen van de driepartijenovereenkomst los te zien van het afhandelen van de financiële aspecten van de uittreding van het rijk. Hij vraagt of er nu toch wordt gekozen voor een integrale benadering van beide sporen. Dhr. Kornmann bevestigt dat dit aanvankelijk ook de bedoeling was, maar om verschillende redenen bleek dit niet mogelijk. Nu lijkt er weer een opening te zijn, waardoor kan worden gekeken of een versnelling van de de financiële afhandeling van de uittreding van het Rijk mogelijk is. Besloten wordt: a. goedkeuring te geven voor de ambtelijke voorbereiding van de driepartijenovereenkomst tussen de provincie, Staatsbosbeheer en het Recreatieschap Midden-Delfland; b. het verslag van 11 februari 2016 zonder wijzigingen vast te stellen. Aanvullend op de ingekomen stukken, heeft dhr. Le pair een aantal actuele mededelingen. Bij boomkapwerkzaamheden is een dodelijk slachtoffer is gevallen. Het betrof kapwerkzaamheden voor het schap MD, waarbij uitvoering werd gegeven aan het rooien van bomen, die tijdens de veiligheidsinspectie (VTA controle) waren gemarkeerd als onveilig. Aannemer Hokke voerde deze werkzaamheden uit volgens, voor zover nu bekend, de daarvoor geldende richtlijnen. Slachtoffer had een helm op conform voorschriften. Arbeidsinspectie is ter plaatse geweeest en zal uiteindelijk definitief uitsluitsel moeten geven over de uitgevoerde werkzaamheden i.r.t. voorschriften. Vanuit G.Z-H wordt blijk van medeleven betoond richting de nabestaanden en de aannemer. De 2 e mededeling betreft de verplaatsing van bomen uit het 2 e Volksbos in Vlaardingen. Op verzoek van de gemeente Vlaardingen, cq. wethouder Van Harten is een te beplanten perceel beschikbaar gesteld voor de verplaatsing van een aantal bomen en struiken, direct ten zuiden van de parkeerplaats bij de wijnboerderij. De verplaatsing is nodig vanwege de ligging op het tracé van de Blankenburgverbinding en het aldaar te starten archeologisch onderzoek. Wethouder Van Harten had het graag zelf willen toelichten en is verheugd met de schapsmedewerking. Dhr. Poppe van het Groeiend Verzet is het echter niet eens met de gekozen maatregelen en met de Vlaardingse vertegenwoordiger is afgesproken om hier in gesprek mee te gaan. De derde mededeling betreft de vaarschade aan de brug bij de Foppenplas. Op 1 maart is op ambtelijk niveau een constructief gesprek gevoerd met het Hoogheemraadschap Delfland. Het HHSD heeft toegegeven dat zij juridisch eigenaar zijn van de brug en heeft aangegeven aangifte te gaan doen vanwege de aansprakelijkheid. Het schap verleent medewerking door het beschikbaar stellen van een foto van de beschadigde aannemersschuit. De aannemer had zijn verzekering al had geïnformeerd over de schade-aanvaring en de te verwachten claim die tot nu toe uit bleef. Het HHSD lijkt er (nog) niet (geheel) van doordrongen dat het 2

3 juridisch eigenaarschap gepaard gaat met financiële verantwoordelijkheid voor het herstel van de brug. Dhr. Le pair heeft het standpunt van dit bestuur duidelijk neergezet. Aangegeven is dat het schapsbestuur het recreatieve belang van de verbinding benadrukt en dat er bereidheid bestaat om een noodreparatie (indien mogelijk) voor te financieren, op voorwaarde dat het HHSD als eigenaar de brug te herstelt. Indien blijkt dat de paal geen draagkracht meer heeft, biedt een noodreparatie ook geen uitkomst. Volgens de gemeente Midden-Delfland is de kans hierop gering. De tijdelijke maatregel is bedacht door een constructeur en een staalbedrijf in opdracht van de gemeente, die als juridisch wegbeheerder belang heeft bij een spoedige opening. In deze rol is de gemeente ook de instantie, die claims van nadeelcompensatie (bereikbaarheid van derden) moet behandelen. Dhr. Weber geeft aan dat het bestuur een krediet beschikbaar heeft gesteld, op voorwaarde dat de feitelijke kosten verhaald zullen worden op het hoogheemraadschap. Dhr. Van Oord stelt voor om in ieder geval de tijdelijke reparatie zo snel mogelijk uit te laten voeren, ten laste van het beschikbare krediet. Vervolgens kan worden bekeken wat nodig is voor het definitieve herstel van de brug en wie verantwoordelijk is. Dhr. Kooiman benadrukt het belang van een snel herstel van de brug, aangezien de gemeente Vlaardigen hier dagelijks vragen over krijgt van burgers. Dhr. Van Lier geeft aan dat het bestuur een krediet beschikbaar heeft gesteld voor de voorbereidende herstelwerkzaamheden, onder voorwaarde dat het hoogheemraadschap de feitelijke kosten zal betalen. Hij stelt voor om zo snel mogelijk te beginnen met de herstelwerkzaamheden, ook al zijn er nog geen harde toezeggingen van het hoogheemraadschap over financiering. Het streven was om de brug vóór april weer open te stellen. Dhr. Weber geeft aan dat het bestuur geen datum heeft genoemd, maar dat uitgangspunt wel is om de brug zo spoedig mogelijk weer in gebruik te nemen. Het bestuur heeft het krediet afhankelijk gesteld van de financiering door het hoogheemraadschap. Dhr. Van Oord geeft aan dat, in opdracht van de gemeente Midden-Delfland, een tijdelijke oplossing is gevonden, waarmee de brug in ieder geval voor het komende seizoen gebruikt kan worden. De kosten van deze tijdelijke maatregel bedragen Hij stelt voor om deze kosten te dekken uit het krediet, ook al zijn er nog geen harde toezeggingen van het hoogheemraadschap. Van belang is dat de brug zo snel mogelijk weer open kan gaan voor het publiek. Besloten wordt om van het krediet Voorbereidingswerkzaamheden aanvaarschade brug Boonervliet- Foppenplas beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de tijdelijke herstelwerkzaamheden, en het Hoogheemraadschap Delfland te blijven aansporen om de financiële verantwoordelijkheid voor de brug te dragen. Dhr. Le pair vult aan dat er ook een schadeclaim is binnengekomen van een ondernemer, die schade ondervindt van het afsluiten van de brug. Omdat de gemeente wegbeheerder is, is de gemeente Midden-delfland verantwoordelijk voor het nemen van de afsluitmaatregel en degene die de schadeclaim in ontvangst moet nemen. Als 4 e mededeling geeft dhr. Le pair aan dat er overleg is geweest met Geofoxx, DCMR, PZH, gem. Vlaardingen en het recreatieschap, over de geconstateerde toename van de vervuiling met Drins. Uitgtangspunt is dat de sanering wordt op opgepakt i.c.m. de herinrichting van het Oeverbos. Geofoxx zal nader onderzoek verrichten naar mogelijke gezondheidsrisico (besluit DCMR en PZH). Ook is bevestigd dat de provincie financieel verantwoordelijk is voor de sanering, conform de regionale bestuursovereenkomst Blankenburgverbinding. Naar verwachting zal begin 2017 gestart worden met de sanering van het Oeverbos en de herinrichting van het gebied. Dhr. Van Oord constateert dat er afspraken zijn gemaakt met de vrijwilligers van de veerpont de Kwakel om ruimere vaartijden te hanteren, wanneer dat wenselijk en mogelijk is. De exploitant van het jachthuis heeft aangegeven dat hij meer betrokken zou willen zijn bij het beheer van de veerpont. Dhr. Kornmann geeft aan dat hiervoor gesprekken zullen worden gevoerd met deze exploitant. Dhr. Van Oord geeft aan dat er met diverse partijen, waaronder Vockestaert en agrarische ondernemers, wordt gekeken naar 3

4 mogelijke modellen voor gebiedsbeheer in de toekomst, om afspraken te maken en om aanbestedingen mogelijk op een andere manier te organiseren. Hiervoor wordt ook medewerking verleend door SBB. Besloten wordt tot verhoging van de tarieven van de veerpont De Kwakel naar 0,50 per voetganger en 0,75 per fietser. Dhr. Van Oorschot heeft een vraag over de stand van zaken van het Omgevingfonds. Aangegeven wordt dat per 31 december 2015 een bedrag beschibaar is van ongeveer 1,5 mln. Dit bedrag komt niet overeen met het bedrag dat in de najaarsrapportage wordt genoemd, namelijk 3,2 mln. Dhr. Kornmann antwoordt dat er vanuit het Omgevingsfonds ongeveer was gereserveerd voor de herinrichting van het Oeverbos. Achteraf is gebleken dat dit geen juiste bestemming was. Daarom is dit bedrag uit het Omgevingfsfonds gehaald, hetgeen een meer zuivere benadering is van de besteding van de middelen. Dhr. Le Pair laat een ontwerptekening rondgaan van de brug bij de TU Delft. Wethouder Brandligt zal nog op de foto te gaan bij het bord, waarna een persbericht uitgaat.. 5. Financiële Verordening recreatieschap Midden- Delfland Controleverordening Recreatieschap Midden-Delfland GEHEIM deel van de vergadering : Terugkoppeling regiegroep 8. Toekomst recreatieschap Midden- Delfland Besloten wordt kennis te nemen van de ingekomen stukken en schriftelijke mededelingen. Besloten wordt: a. de huidige financiële verordening in te trekken; b. kennis te nemen van de door het collge van B&W van de gemeente westland ingebrachte zienswijze op de concept financiële- en controleverordeningen; c. de Financiële Verordening Recreatieschap Midden-delfland 2016 per 1 januari 2016 vast te stellen. Besloten wordt: a. de huidige controleverordening in te trekken; b. kennis te nemen van de door het college van B&W van de gemeente Westland ingebrachte zienwijze op de concept financiële- en controleverordeningen; c. de Controleverordening Recreatieschap Midden-delfland 2016 per 1 januari 2016 vast te stellen. De voorzitter legt geheimhouding op de beraadslaging en besluitvorming aangaande dit agendapunt. Dhr. Van der Vlist geeft een terugkoppeling van de gesprekken die hij als bestuurlijk verkenner transititie heeft gevoerd met de bestuurders van het recreatieschap Midden-Delfland. Doel van de gesprekken was om te kijken over welke punten overeenstemming bestaat en wat nog open einden zijn, waarover het bestuur nog geen standpunt heeft ingenomen. Dhr. Van de Vlist constateert dat er op hoofdlijnen overeenstemming bestaat bij bestuurders en dat het bestuur ten aanzien van een aantal vraagstukken op korte termijn knopen moet doorhakken. Het belang van het gebied als groene buffer tussen de verstedelijkte woongebieden is onomstreden. Er bestaat echter nog geen eenduidige visie op het beheer en ontwikkeling van het gebied. Op ambtelijk niveau wordt er weliswaar een beheervisie voorbereid, maar deze visie zal ook op bestuurlijk niveau moeten landen en worden geoperationaliseerd. Een tweede aandachtspunt betreft de positie van de tafel Hof van Delfland. Er bestaan verschillende opvattingen over de toekomstige rol en positie van deze tafel. Sommige zien het als het aangewezen bestuurlijk gremium voor (strategische) besluitvorming voor het gebied, maar anderen hebben hun twijfels bij de haalbaarheid hiervan. Vanuit de gemeente Midden- Delfland is aangegeven dat dit zal leiden tot moeizame besluitvorming, door het grote aantal partijen met uiteenlopende belangen. 4

5 Vanuit Vlaardingen werden vragen gesteld over de reikwijdte van het gebied: is dat de metropooolregio of het Hof van Delfland. Dhr. Van der Vlist heeft geconstateerd dat recreatie- en groenbeheer niet op de agenda staat van de metropoolregio en dat de tafel Hof van Delfland het gremium is waar wordt gesproken over buitenstedelijk groen. Dhr. Van der Vlist stelt voor aan dit bestuur om het motorblok van de tafel te zijn. Het voornaamste doel van de tafel is dan het creëren van bestuurlijk en financieel draagvlak voor het buitenstedelijk groen in de regio. Een derde aandachtspunt betreft de financiële continuïteit. Er bestaat overeenstemming over de noodzaak van de financiële continuïteit en tegenlijkertijd bestaat bij verschillende deelnemers de wens om te komen tot een meer duurzame financiële constructie, waarbij sprake is van een meer evenwichtige bijdrage per hoofd van de bevolking. Dhr. Van de Vlist stelt voor om hier procesafspraken over te maken die op termijn zullen leiden tot concrete besluitvorming. Op korte termijn zullen bestuurders een besluit moeten nemen over de inbreng van financiële middelen naar rato van het grondgebied van gemeenten en een constructie moeten bedenken waarmee deze verdeling kan worden geraliseerd. Een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam en Maassluis hebben aangegeven geen nieuwe gemeenschappelijke regeling te willen. Hier zal snel een definitieve keuze voor worden gemaakt: met of zonder gemeenschappelijke regeling? Het schap heeft de afgelopen jaren reserves opgebouwd voor toekomstige investeringen. Op het moment van opheffing van het schap, vloeien die reserves terug naar de deelnemers. Het bestuur zal daarom een keuze moeten maken over de borging van de beschikbaarheid van de reserves in de toekomst. Daar zijn verschillende constructies voor denkbaar, bijvoorbeeld een groenfonds. Een vierde aandachtspunt heeft betrekking op de organisatie van het beheer. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de aansturing en opdrachtgeverschap voor een terreinbeherende organisatie(s). De belangrijkste vraag is: gaan gemeenten allemaal afzonderlijke afspraken maken met een terreinbeherende organisatie, of als collectief? Voor collectief opdrachtgeverschap zijn verschillende mogelijkheden denkbaar, bijvoorbeeld het aanwijzen van een centrumgemeente, die namens andere gemeenten opdrachtgever is voor een TBO. Een andere optie is het aanwijzen van clusters van gemeenten die gezamenlijk afspraken maken. SBB heeft overigens aangegeven de voorkeur te geven aan één opdrachtgever. Dhr. Van der Vlist geeft aan dat de gemeente Midden-Delfland een voortrekkersrol op zich heeft genomen voor het optuigen van een Provinciaal Landschap. Vraag is of ook de andere gemeenten hier achter staan. Dhr. Van der Vlist stelt voor om eind maart/ begin april een werkconferentie te organiseren om een vragen te beantwoorden. Op basis daarvan kunnen besluiten worden voorbereid en kan worden toegwerkt naar een gezamenlijk document dat voor de zomer kan worden voorgelegd aan de gemeenteraden. Samengevat gaat het om de volgende vragen/ aandachtspunten: a. De positie van de landschapstafel: wil het schap hiervoor aanjager zijn of niet? b. Het opstellen en concretiseren van een beheervisie: hoe het gebied in de toekomst te beheren en te onderhouden? c. Financiën; d. Opdrachtgeverschap en aansturing van terreinbeherende organisatie(s); e. Het informeren van de gemeenteraden en het voorbereiden van de besluitvorming. Dhr. Weber constateert dat het bestuur het nut van een werkconferentie onderschrijft en stelt voor om hier gezamenlijk een agenda voor op te stellen. Mevr. Hekker stelt een aanvullend agendapunt voor, namelijk het nadenken over het organisatievraagstuk. Zij stelt voor om tjdens de werkconferentie een aantal varianten voor samenwerkingsverbanden voor te leggen. Dhr. Van der Vlist geeft aan dat er een toolkit is ontwikkeld, waarin verschillende formele samenwerkingsconstructies zijn beschreven. Mevr. Hekker stelt voor om deze aan te vullen met een aantal andere, minder geformaliseerde samenwerkingsverbanden, om zo richting te geven aan de keuze: wel of geen gemeenschappelijke regeling? Dhr. Van Oord geeft aan dat er op dit moment weliswaar sprake is van een structureel tekort van ca , maar dat inmiddels 5

6 wordt gezocht naar alternatieve beheermodellen die een structurele kostenreductie mogelijk maken. Dhr. Van der Vlist geeft aan dat dit ook betrekking heeft op de afspraken die met de TBO worden gemaakt. Dhr. Weber geeft aan dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden om te komen tot adequaat opdrachtgeverschap, zodat SBB de gronden ook daadwerkelijk in beheer kan nemen. Hierbij moet ook gezamenlijk worden gekeken naar locaties met een mogelijk verdienvermogen. Vanuit dat oogpunt kan het ook wenselijk zijn om te streven naar één gezamenlijke aansturing van SBB, om te voorkomen dat er grote verschillen onststaan tussen gebieden met en zonder verdienvermogen. Dhr. Van der Vlist vult aan dat hiervoor een herverkaveling van de gronden aan de orde kan zijn. Er moet goed worden gekeken naar welke ambities er zijn voor welke gronden, waarbij ook de kosten van deze ambities in beeld worden gebracht. Dhr. Van Oord geeft aan dat een voorstel voor de oprichting van een Provinciaal Landschap ook in dit bestuur zal worden gedeeld. Dhr. Van der Vlist geeft aan dat overwogen moet worden in welk gremium de discussie over het Provinciaal Landschap gevoerd moet worden: de landschapstafel of het recreatieschap. Dhr. Van Oord geeft aan dat het zijn voorkeur is om deze discussie te voeren met de direct betrokkenen. Dhr. Weber bevestigt dat het provinciaal Landschap een breder belang dient dan alleen de Midden-Delflandgebieden en dat de discussie ook breder gevoerd moet worden. Dhr. Van Oord vult aan dat er gekeken wordt naar waar de discussies elkaar kunnen versterken. Dhr. Van Steenderen vindt dat de juiste vragen op tafel liggen om toe te werken naar een conferentie en vraagt om dit ambtelijk voor te bereiden. Dhr. Van der Vlist vult aan dat de vragen richting geven aan bestuurlijke keuzes en vraagt aan de bestuurders om dit ook op bestuurlijk niveau in hun gemeenten af te stemmen. 9. Rondvraag en sluiting Dhr. Le Pair geeft aan dat er nieuwe folders beschikbaar zijn voor de fiets,-wandel- en skateroutestructuren en deelt deze folders uit aan de bestuurders. Dhr. Weber sluit om 10:30 de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 juli 2016 te Schiedam, de secretaris, de voorzitter, dhr.g.d. van Oord dhr. J.F. Weber 6