Het nieuwe BOA-beleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking

Transcriptie

1 Het nieuwe BOA-beleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking Geagendeerd voor het Regionaal College van 5 november 2010.

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Bestuurlijke strafbeschikking Nieuw instrument Keuze voor BSB naast huidige handhavingstaken Afwegingsmomenten Afspraken met politie Nieuw BOA-bestel Inleiding Boa s Domeinlijst Noodzaak Inhuur van Boa s Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen Betrouwbaarheid en bekwaamheid Toezichthouder op de Boa s Kwaliteit Overgangsbepalingen naar nieuw Boa-beleid Integraal veiligheidsplan Instrumenten Praktische gevolgen... 9 Verwijderd: 9 Verwijderd: 8 6. Conclusies en adviezen...10 Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 2

3 1. Inleiding Op 2 juli 2010 heeft het Regionaal College van de politie regio Limburg Noord een principiële keuze gemaakt voor de bestuurlijke strafbeschikking (BSB) als instrument bij het handhaven van overlast en kleine ergernissen. Of en hoe een gemeente het toepast is een punt van verdere uitwerking. Gemeenten zijn niet verplicht om dit te doen. Als het in een gemeente geen effectief instrument is, hoeft het niet toegepast te worden. In diezelfde vergadering is de werkgroep BSB verzocht om te adviseren over het operationaliseren van de BSB. De werkgroep fungeert onder verantwoordelijkheid van de burgemeester van Bergen en is voorts uitgebreid met de burgemeester van Roerdalen. Bij het uitwerken van de opdracht bleek dat er op het gebied van de bevoegdheid van Buitengewone Opsporingsambtenaren (Boa) als gevolg van de domeinindeling grote wijzigingen zijn (zie circulaire van het Ministerie van Justitie van 1 april 2010 over het nieuwe BOA-beleid). De wijzigingen zijn zo ingrijpend dat het van groot belang is dat gemeenten hiervan kennis nemen en hierover een standpunt innemen. De werkgroep acht het nodig de opdracht uit te breiden met een onderdeel waarbij ingegaan wordt op het nieuwe Boabeleid. De werkgroep behandelt de volgende onderwerpen: 1. Noodzaak en gevolgen van het invoeren van de BSB 2. Rol politie na invoering van de BSB 3. Nieuw BOA-bestel (zie ook circulaire van 1 april 2010) 2. Bestuurlijke strafbeschikking 2.1 Nieuw instrument De bestuurlijke strafbeschikking is een nieuw instrument in het gemeentelijke handhavingsbeleid naast de politietransactie. De strafbeschikking vervangt gefaseerd de politietransactie voor zover het de Boa-bevoegdheid betreft. Hiermee wordt ingespeeld op een verschuiving van kerntaken bij politie en gemeenten. Met de bestuurlijke strafbeschikking krijgt de gemeente een instrument in handen om het toezicht in het publiek domein effectief op te pakken. Bij het niet kiezen voor de BSB en inzet van Boa s zal de huidige handhavingspraktijk worden voortgezet, waarbij afspraken over politiecapaciteit en inzet worden bepaald in districtelijke en lokale driehoeken. 2.2 Keuze voor BSB naast huidige handhavingstaken Het gaat om een bestuurlijke afweging om de BSB als instrument te gebruiken binnen het integrale veiligheidsbeleid. De gemeente moet zelf vaststellen of er een noodzaak is en bereidheid bestaat om op BSB-feiten te handhaven. De gemeente moet nagaan of de overlastfeiten die op de limitatieve feitenlijst van het Ministerie van Justitie staan, zich voordoen in de gemeente. Het gaat daarbij over kleine ergernissen en overlastfeiten zoals zonder vergunning organiseren van een evenement, bekladdingen/vandalisme, Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 3

4 hinderlijk gedrag, alcoholverbod, fietsen in voetgangersgebied, hondenoverlast (hondenpoep, onaangelijnd uitlaten), wildplassen, het niet correct aanbieden van huishoudelijk afval, zwerfafval, geluidshinder. Het ligt voor de hand om de beoordeling van handhaving niet te beperken tot alleen de feiten van de BSB, maar tegelijkertijd de noodzaak tot optreden tegen andere APV-feiten of feiten op grond van de Afvalstoffenverordening (ASV) mee te nemen. Opgemerkt wordt dat de BSB een onderdeel is van een palet van overtredingen waartegen de gemeente kan optreden. Voor de BSB-feiten hebben de gemeenten die gekozen hebben voor toepassing van de BSB een 24- uurs verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid geldt alleen voor feiten die op de lijst van het ministerie van Justitie vermeld zijn én in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of Afvalstoffenverordening (ASV) zijn opgenomen. De gemeente hoeft echter niet 24 uur per dag bereikbaar en beschikbaar te zijn. Als er geen problemen zijn in het publiek domein en de huidige regeling voldoet, is er geen aanleiding om BSB en daarmee 24 uurs verantwoordelijkheid in te voeren. De bevoegdheid om het instrument BSB te gebruiken ligt bij Burgemeester en Wethouders. Als een wijziging van de APV of ASV nodig is om een BSB-feit te handhaven, dient de raad hiertoe te besluiten. Bij sommige feiten zal zeker afgewogen worden of (her)opneming strookt met deregulering. De gemeente heeft de bevoegdheid de overlastfeiten te prioriteren. De omvang van de inzet, de feiten waarop toezicht gehouden wordt, verwachte processen-verbaal, afspraken over taakverdeling worden door politie als direct toezichthouder, OM als toezichthouder en gemeente afgesproken en neergelegd in een jaarplan (dit kan onderdeel zijn van het integraal veiligheidsbeleid). Indien de gemeente expliciet gekozen heeft voor toepassing van de bestuurlijke strafbeschikking, past de officier van Justitie in beginsel geen beleidsepot toe. Beleidssepot is de beslissing van het Openbaar Ministerie om niet te vervolgen op basis van beleidsmatige gronden zoals o.a. gering feit, oud feit,,leeftijd, recente andere bestraffing, gezondheidstoestand, gewijzigde omstandigheden, medeschuld van benadeelde. Naast beleidsepot kan het OM technisch sepot toepassen: sepot op basis van juridisch-technische gronden zoals o.a.: geen wettig bewijs, ten onrechte als verdachte aanmerken, niet ontvankelijkheid, ontbreken van strafbaarheid van feit of dader. 2.3 Afwegingsmomenten De volgende stappen kan een gemeente doorlopen om af te wegen wel of niet over te gaan tot invoering van de bestuurlijke strafbeschikking. a. Zet de gemeente al Boa s in op grond van APV of ASV, en neemt ze al verantwoordelijkheid voor sommige overlastfeiten, dan vormt toepassing van BSB een (beperkte) uitbreiding van de handhavingmogelijkheden. b. Blijven er bij het toezicht in het publiek domein zaken liggen, waarvan de gemeente vindt dat die opgepakt moeten worden? c. Is de BSB het juiste instrument om deze zaken aan te pakken of kan er ook op andere wijze gehandhaafd worden? (bijvoorbeeld bestuursrechtelijk). Vormt de BSB een meerwaarde ten opzichte van andere instrumenten? Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 4

5 d. Als het antwoord op deze vragen bevestigend is dan is de BSB een optie. Er moet wel gecontroleerd worden of de APV of ASV voldoende grondslag biedt voor toepassing van de BSB. e. Om uitvoering mogelijk te maken dient de keuze voor BSB gemeld te worden bij het Openbaar Ministerie en het CJIB. f. De gemeente moet intern maatregelen treffen om de administratieve afhandeling van processen-verbaal in juiste banen te leiden. g. Met de politie wordt een jaarplan afgesproken. 3. Afspraken met politie In beginsel heeft de gemeente als ze kiest voor het inzetten van de BSB een 24-uurs verantwoordelijkheid voor de handhaving van overlast in de openbare ruimte. Dit is echter géén verplichting tot het in het leven roepen van een 24-uurs bereikbaarheids- en zeker geen beschikbaarheidsdienst! De keuze voor BSB betekent niet dat de politie geen taak meer heeft in het publiek domein. De politie blijft zonder meer bevoegd om op te treden. Handhavend optreden bij overlastfeiten (kleine ergernissen) die onder de bestuurlijke strafbeschikking vallen, is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Bij escalatierisico (bijvoorbeeld in een uitgaansgebied, in de nachtelijke uren of bij geluidshinder) treedt de politie zelfstandig op óf samen met een BOA (bijvoorbeeld op uitgaansavonden). Ook trekken BOA en politie samen op bij bepaalde handhavingsacties waarbij verwacht wordt dat er overtredingen of misdrijven worden geconstateerd waarvoor een BOA niet bevoegd is. Op zulk soort momenten is een goede (rechtstreeks) communicatie (portofoonverkeer) tussen politie en Boa s van belang. Hierover dienen regionale afspraken te komen. In de overige gevallen geeft de politie de overlastmeldingen door aan de gemeente, die de melding (eventueel) de volgende dag afhandelt of bij structurele overlast kiest voor een projectmatige aanpak. In een aantal gemeenten wordt al op deze manier gewerkt en kan vooralsnog op deze voet verder worden gegaan. Naar de toekomst zal in een groeimodel onderzocht moeten worden hoe meldingen over deze feiten rechtstreeks bij de verantwoordelijke gemeente terecht komen Op lokaal niveau - districtelijk of gemeentelijk niveau - worden afspraken gemaakt over die gevallen en feiten waarbij de politie in heterdaadsituaties wel zal optreden. Deze afspraken kunnen bijvoorbeeld binnen het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid worden vastgelegd. 4. Nieuw BOA-bestel 4.1 Inleiding Op 1 april 2010 is het nieuwe Boa-beleid van kracht geworden. Dit beleid is door het Ministerie van Justitie in een circulaire nader uitgewerkt. De informatie zal op hoofdlijnen worden weergegeven. Een gemeente zonder buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna Boa te noemen) zal zich allereerst de vraag moeten stellen of de gemeente een probleem binnen haar gemeentegrenzen heeft waarop gehandhaafd moet worden. Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 5

6 Daarbij bestaat de realiteit dat de politie zich focust op haar kerntaken en daarbij geprioriteerd haar taken uitvoert. De capaciteit van de politie is beperkt en er dienen keuzes gemaakt te worden. Als er een handhavingsprobleem wordt geconstateerd ontstaat de tweede vraag: Is een Boa het aangewezen medium om hiertegen adequaat op te treden? Kan het niet op een andere wijze, zoals bestuursrechtelijk. Een Boa wordt namelijk vanuit het Ministerie van Justitie aangesteld ter opsporing van strafbare feiten waarvoor de Boa is aangesteld. De Boa is bevoegd in het kader van het Wetboek van Strafvordering proces-verbaal op te maken dan wel bepaalde zaken middels een transactie af te doen. De gemeente kan daarbij aandachtspunten aandragen doch in het belang van opsporing kan de officier van justitie sturend optreden. Ook kan het Openbaar Ministerie bepaalde zaken beleidsmatig seponeren. De gemeente kan er ook voor kiezen om bestuursrechtelijk te handhaven. Hiervoor heeft een gemeente geen Boa s nodig maar wel toezichthouders. De gemeente kan op grond van diverse verordeningen toezichthouders aanwijzen en aanstellen. 4.2 Boa s Wanneer een gemeente kiest voor het strafrechtelijke handhaven van verordeningen en andere formele wetgeving dient bij het Ministerie van Justitie een aanvraag voor het aanstellen van een Boa gedaan te worden. Die aanvraag moet zijn vergezeld van een advies van de toezichthouder en de direct toezichthouder. Zonder die beide adviezen wordt de aanvraag door het ministerie niet in behandeling genomen. Voordat de aanvraag gedaan wordt dient de gemeente te kiezen uit één van de navolgende domeinen. Een Boa kan namelijk maar voor één domein tegelijkertijd worden aangesteld. Uit recente informatie van het Ministerie van Justitie blijkt dat vastgehouden wordt aan de strikte scheiding tussen de bevoegdheden die Boa s in domein 1 en domein 2 kunnen gebruiken. Er is geen sprake van overlap! 4.3 Domeinlijst Per 1 april 2010 kan een Boa alleen nog maar worden aangesteld voor een van de zes nieuwe domeinen. In het kader van het toezicht in het publieke domein zijn voor gemeenten met name van belang: Domein 1 Openbare Ruimte (gericht op binnen- en buitengebied ter bestrijding van bestrijding van overlastfeiten en andere feiten die de leefbaarheid aantasten) Domein 2 Milieu & Welzijn (met name gericht op natuur en milieu, arbeidsinspectie, voedsel & waren controles, dierenwelzijn, openbare gezondheid en fysieke leefomgeving) Domein 3 heeft betrekking op leerplicht en domein 5 op werk, inkomen, zorg. Deze domeinen blijven in deze notitie buiten beschouwing. 4.4 Noodzaak De gemeente dient bij de Minister van Justitie de noodzaak tot strafrechtelijke handhaving aan te geven. Feitelijk betekent dit dat de gemeente de noodzaak van het hebben van opsporingsbevoegdheden moet aangeven en dat dient allereerst te worden gedaan bij de toezichthouder en de direct toezichthouder ten behoeve van het noodzakelijk advies. Pas als de noodzaak aanwezig is kan een Boa aangesteld worden. Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 6

7 4.5 Inhuur van Boa s In beginsel dienen Boa s in bezoldigde dienst te zijn van een publieksrechtelijke rechtspersoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon die aan bepaalde voorwaarden voldoet (lees overheidsinstantie). Uitzonderingen hierop zijn: 1. Boa s die van oudsher in dienst van een particuliere werkgever met een publieke taak of waar op basis van een privatiseringsoperatie bepaalde opsporingsbevoegdheden zijn overgeheveld van de publieke naar de private sector 2. Inhuur van een particuliere functionaris als onbezoldigd gemeenteambtenaar voor Boafuncties. Inhuur is alleen mogelijk voor het domein openbare ruimte waarbij deze Boa s een beperkte opsporingsbevoegdheid krijgen. Ingehuurde Boa s mogen in verband met de schijn van belangenverstrengeling geen werkzaamheden verrichten voor een beveiligingsorganisatie of recherchebureau. 4.6 Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen Een Boa mag geweld gebruiken alsmede een veiligheidsfouillering uitvoeren conform artikel 8, eerste en derde lid van de Politiewet De toekenning geschiedt slechts als de Boa conform de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar (RGTB) daarin bekwaam en gecertificeerd is. Voor Domein 1 kan de Boa (in bezoldigde dienst) handboeien en een wapenstok verkrijgen als de noodzaak bij het openbaar ministerie is aangetoond. De BOA in onbezoldigde dienst kan enkel worden uitgerust met handboeien en alleen als de noodzaak daarvan is aangetoond. Uitgangspunt is; nee, tenzij 4.7 Betrouwbaarheid en bekwaamheid Een Boa dient betrouwbaar te zijn. De Boa maakt namelijk ambtsedig een proces-verbaal dat voor een rechter als bewijs kan dienen. De betrouwbaarheid wordt getoetst middels een Verklaring Omtrent Gedrag. Aan de bekwaamheid wordt voldaan op het moment dat de betreffende persoon heeft aangetoond over voldoende basiskennis en vaardigheden te bezitten. Voor sommige domeinen worden nog aanvullende kwaliteitseisen gesteld (Domein 2 en 4). Op korte termijn dienen de colleges te beslissen over het aanstellen van Boa s in domein 2. De noodzaak om te beslissen wordt veroorzaakt door een aanvullend scholingstraject dat voor 1 juli 2011 doorlopen moet zijn door bestaande milieu Boa s. De bekwaamheidseis is 5 jaar geldig waarna de bekwaamheid opnieuw dient te worden afgetoetst. 4.8 Toezichthouder op de Boa s Het Openbaar Ministerie is toezichthouder op de Boa s. De Boa is dan ook verantwoording schuldig aan de officier van justitie op het moment dat er opsporingshandelingen worden verricht. De politie is direct toezichthouder en is belast met het toezicht op de juiste uitoefening van de opsporingsbevoegdheden en een goede samenwerking met de politie. Artikel 42 van het BBO schrijft voordat de werkgever van een Boa terstond een afschrift van een klacht over het optreden van een Boa betreffende de uitoefening van zijn bevoegdheden als Boa aan de toezichthouder en direct toezichthouder sturen. Het oordeel van de toezichthouder over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van de bevoegdheden wordt in acht genomen door de werkgever bij de afhandeling van de klacht Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 7

8 4.9 Kwaliteit Het nieuwe Boabeleid heeft tot doel de Boa te professionaliseren zodat de kwaliteit van het toezicht en de strafrechtelijke handhaving naar een hoger niveau wordt getild. Enerzijds wordt dit bereikt door opleidingen bereikt en anderzijds door het verbeteren van het toezicht op de Boa s. Met name aan domein Milieu & Welzijn zijn stringente opleidingseisen verbonden om de kwaliteit te borgen. Ook kan in dit verband worden opgemerkt, dat de BOA in domein 1 voor het handhaven van de strafrechtartikelen en de toekenning van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen in elk geval moet hebben deelgenomen aan een training gericht op conflictbeheersing en bejegening Overgangsbepalingen naar nieuw Boabeleid Gemeenten die al Boa s in dienst hebben krijgen te maken met een overgangstermijn. Afhankelijk in welke functielijst de Boa was aangesteld zal deze functie geconverteerd worden naar een nieuw domein dat het meeste aansluit bij de oude functielijst. Vanaf 1 april 2010 zal voor de BOA de oude functielijst nog van kracht blijven waarna het nieuwe domein bepalend wordt voor de reikwijdte van zijn opsporingsbevoegdheid. Vanaf 1 april 2010 kunnen geen nieuwe- of verlengingsaanvragen worden ingediend op basis van de oude circulaire Functielijst. Werkgevers die op basis van de conversielijst niet kunnen instemmen met de voorgenomen conversie dienen een nieuwe Boa-aanvraag bij het Ministerie van Justitie in te dienen. Een werkgever dient dus goed inzichtelijk te hebben hoe en waarop gehandhaafd moet worden Integraal veiligheidsplan De afspraken in het kader van de toepassing van de BSB worden vastgelegd in een jaarplan. Wij pleiten ervoor om dit jaarplan op te nemen in het integraal veiligheidsplan. Conform de binnenkort vastgestelde wetgeving hierover (in de gemeentewet) stelt elke gemeente dit minimaal eens in de vier jaar vast. In dit plan kunnen uitgangspunten van handhaving worden opgenomen. Concreet gaat het daarbij over de aantallen processen-verbaal, omvang en doelen van de inzet van gemeente (Boa s) en politie, samenwerkingsafspraken, toezichtafspraken en deskundigheidsbevordering. Een belangrijk aspect dat bij de afspraken tussen gemeente en politie zeker aan de orde moet komen, is de communicatie tussen politie en Boa s. Voor de beveiliging van de Boa s is het noodzakelijk dat ze beschikken over een directe aansluiting met de meldkamer om te borgen dat politie bij escalatie snel ter plaatse kan zijn Instrumenten Als uit het vorenstaande duidelijk is of er gehandhaafd gaat worden en op welk domein er gehandhaafd wordt komt de volgende vraag aan de orde, namelijk; Welke middelen kan ik inzetten in het handhavingspectrum. Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 8

9 5. Praktische gevolgen Gemeenten kunnen kiezen voor toepassing van de BSB, ze kunnen ervoor kiezen om de BSB niet toe te passen en ze kunnen een standpuntbepaling op dit moment achterwege laten. Ongeacht de standpuntbepaling inzake de BSB, dient de gemeente te overwegen of zij de huidige Boa s wil inzetten in domein 1 of domein 2. Indien de gemeente kiest voor domein 2, dient zij dit tijdig door te geven aan het CJIB. Als gemeenten kiezen voor de BSB, betekent dit dat in beginsel de Officier van Justitie geen beleidssepot toepast. Bij gemeenten die niet gekozen hebben (of geen standpunt hebben ingenomen) blijft de Officier van Justitie volledig bevoegd. Deze gemeenten kunnen indien en voorzover feiten in gemeentelijke regelgeving zijn opgenomen (APV, ASV) via de politiestrafbeschikking optreden. Vanaf 1 december 2010 zal de politie niet langer de bonnen digitaal invoeren en versturen naar het CJIB. Deze verantwoordelijkheid komt rechtstreeks bij de gemeenten te liggen. De gemeenten zullen vanaf 1 december 2010 hiervoor zelf maatregelen moeten treffen. Dit geldt voor zowel bestuurlijke als politiestrafbeschikkingen. Er gelden nog wat beperkingen voor de toepassing van BSB. Zo kunnen de Boa s geen strafbeschikkingen uitreiken aan minderjarigen, militairen en voor beslagzaken. Het ministerie van Justitie heeft aangekondigd op korte termijn met een nieuwe circulaire te komen om op een aantal fronten duidelijkheid te verschaffen. Gemeenten kunnen de PV-vergoeding (blijven) ontvangen voor overlastfeiten ( 40,00) en parkeerfeiten ( 25,00), ook al wordt er niet gekozen voor de bestuurlijke strafbeschikking. Voor gemeenten die nog geen PV-vergoeding ontvangen, geldt, dat zij een melding hiervoor bij het CJIB kunnen indienen. Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 9

10 6. Conclusies en adviezen Het enige verschil bij expliciete keuze voor toepassing van de BSB dat nog overblijft, is dat de officier van justitie in principe geen beleidsepot toepast. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om wel of niet gebruik te maken van de BSB of een keuze achterwege te laten. Advies 1 De colleges van burgemeester en wethouders verzoeken een standpunt in te nemen over toepassing van de bestuurlijke strafbeschikking. De nieuwe bevoegdheidsverdeling in domeinen kan grote gevolgen hebben voor bevoegdheid van de Boa s. Het is belangrijk dat de gemeenten een weloverwogen standpunt innemen. Dit is met name van belang bij de keuze voor een inzet bij milieudelicten (domein 2). Indien gemeenten hiervoor Boacapaciteit willen inzetten, moet een besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van een Boa domein 2 zo spoedig bekend gemaakt worden bij CJIB en het Openbaar Ministerie te Roermond. Dit is noodzakelijk omdat bestaande milieu Boa s vóór 1 juli 2011 een bijspijkercursus gevolgd moeten hebben. De nieuwe bevoegdheidsverdeling heeft belangrijke (beperkende) gevolgen voor het inhuren van Boa s van particuliere bedrijven. Advies 2 Burgemeester en wethouders laten besluiten over de inzet van de Boacapaciteit en domeinindeling. Met ingang van 1 december 2010 zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk voor het invoeren en doorzetten van alle door gemeentelijke Boa s uitgeschreven processen-verbaal. Advies 3 De gemeentelijke organisatie inrichten om de verwerking van processen-verbaal vanaf 1 december 2010 door de gemeente zelf te laten verrichten. Met de politie wordt een jaarplan afgesproken waarin ten minste de volgende onderwerpen aan bod komen: inzet van Boa s (omvang en intensiteit), onderwerpen waarop het toezicht bij voorrang is gericht, aantallen en soorten verwachten bestuurlijke en politiestrafbeschikkingen. Het jaarplan kan deel uitmaken van het Integraal Veiligheidsplan. Advies 4 Een jaarplan opstellen waarin de afspraken tussen politie en gemeente over Boainzet worden vastgelegd. Het jaarplan verwerken in het gemeentelijk Integraal Veiligheidsplan. 26 oktober 2010 Werkgroep Boabeleid en Bestuurlijke strafbeschikking C. Klaverdijk, voorzitter S. Helsen, gemeente Venlo M. van Blerk, gemeente Roermond G. Loose, Politie Limburg Noord P. Bulk, gemeente Weert R. Renneberg, provincie Limburg T. Dieleman, gemeente Venray T. Schax, gemeente Bergen E. Hanselaar, gemeente Roerdalen S. Scheepers, Openbaar Ministerie Het nieuwe Boabeleid en invoering Bestuurlijke Strafbeschikking 10