Resultaten perceptievragenlijst pasgeborenencampagne biomonitoring

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Resultaten perceptievragenlijst pasgeborenencampagne biomonitoring"

Transcriptie

1 Resultaten perceptievragenlijst pasgeborenencampagne biomonitoring Hier volgt een uitgebreid overzicht van de resultaten van het perceptieonderzoek in het kader van de pasgeborenencampagne van de biomonitoring. Voor het volledige verslag over het perceptieonderzoek verwijzen we graag naar het eindrapport: Wat denkt u over Milieu & Gezondheid? Resultaten perceptievragenlijst biomonitoring-campagne pasgeborenen 2002/2004, Keune H., Nulens G., Loots I. en Goorden L., (juni 2005). In het volledige rapport wordt uitgebreider ingegaan op theorie met betrekking tot risicoperceptie, op de opzet en methodologie van dit perceptieonderzoek, op de statistische analyse, de resultaten en de evaluatie van de vragenlijst. Dit rapport vindt u ook op de website van het Steunpunt Milieu & Gezondheid. Voor meer informatie: hans.keune@ua.ac.be Eerst volgt nu een korte introductie van het perceptieonderzoek: - Waarom een perceptieonderzoek? - Kansen en belemmeringen - Vraagstelling - Analyse Dan volgt een bespreking van de resultaten van deze campagne: - Waarschuwing bij interpretatie van resultaten - Inleiding - Respons - Kenmerken deelnemers - Lokale milieuproblemen? - Gezondheidsklachten door milieuproblemen? - Informatie over milieuproblemen en vertrouwen - Wie moet instaan voor oplossen milieuproblemen? - Betrokkenheid burgers bij milieubeleid - Deelname aan verder perceptieonderzoek - Suggesties milieubeleid Volgt hierna een kort overzicht van de belangrijkste conclusies. Tenslotte vindt u in bijlage: - Kopie van de vragenlijst die gebruikt is - Overzicht van de onderzoeksgegevens in tabellen en gebruikte statistische toetsen

2 1.1 Waarom een perceptievragenlijst? 1. Opzet perceptieonderzoek De perceptievragenlijst die peilt naar meningen van de deelnemende moeders was oorspronkelijk niet voorzien als onderdeel van de bevraging bij de biomonitoring. De vraag is wat meningen van mensen te maken hebben met een biomonitoring die vooral gericht is op stoffen en gezondheidseffecten, en op factoren die daarop van invloed zijn. In het kader van milieu & gezondheid is aandacht voor meningen van mensen echter niet zo vreemd: milieu & gezondheid is niet alleen een zaak van de wetenschappers, en evenmin louter een overheidsaangelegenheid. Meningen en inschattingen spelen bij een complexe problematiek als die van milieu & gezondheid een belangrijke rol: niemand heeft de volledige wijsheid in pacht. Maatschappelijk debat en verschil van inzicht en belang zijn verweven met beleid dat gericht is op vermindering van de vervuilende invloed van het milieu op de volksgezondheid. Aangezien de biomonitoring onderdeel uitmaakt van een Steunpunt dat beleidsrelevant onderzoek doet, leek het ons interessant van de gelegenheid gebruik te maken om de opinies van de deelnemers aan de biomonitoring te peilen. Dat gebeurde in nauw overleg met de onderzoekers van de biomonitoring. 1.2 Kansen en beperkingen De biomonitoring bood ons een uitstekende gelegenheid om met relatief weinig inspanning veel mensen te bereiken: gedurende drie campagnes worden drie verschillende leeftijdgroepen van deelnemers bevraagd, in totaal ruim 4000 mensen. Door aansluiting te zoeken bij de biomonitoring konden wij praktisch dus op eenvoudige wijze veel mensen bereiken. We waren benieuwd hoe de meningen van deelnemers over milieu & gezondheid zich zouden verhouden tot die van wetenschappers en de overheid. Wat zijn overeenkomsten en verschillen in de manier waarop deelnemers naar het vraagstuk van milieu & gezondheid kijken, vergeleken met betrokkenen bij het Steunpunt Milieu & Gezondheid? Naast de kansen natuurlijk ook een paar beperkingen. Een complexe problematiek zoals milieu gezondheid vangen in een beperkt aantal vragen is onmogelijk. Aangezien de deelnemers aan de biomonitoring al een flinke hoeveelheid vragen in verband met de biomonitoring zelf te beantwoorden hadden, konden we maar een zeer beperkt aantal vragen stellen. Het gebruik van een enquête brengt bovendien nog een aantal beperkingen met zich mee: het gaat om een momentopname, zonder mogelijkheid om door te vragen. Het gaat bovendien om verkennend onderzoek. Voor zover wij weten is dergelijk perceptieonderzoek specifiek met betrekking tot de relatie milieu gezondheid in Vlaanderen nog niet gedaan. We moesten dus ook experimenteren om een goede manier te ontwikkelen om percepties hierover in kaart te brengen. En, hiervoor hadden we zoals wel vaker in praktijkgericht onderzoek, beperkte tijd: we moesten de timing volgen van de voorbereidingen van de biomonitoring die al in volle gang waren. Een andere beperking betreft de samenstelling van de groep respondenten. In het kader van de biomonitoring is om medisch- en milieutechnische redenen voor heel bijzondere doelgroepen gekozen: drie leeftijdsgroepen ((moeders van) pasgeborenen, jongeren en ouderen), wonend in één van de meetgebieden, en wel voor minimaal vijf jaar, en enkel Nederlandstalige mensen. Om een representatief beeld te krijgen van de percepties van de bevolking van Vlaanderen zou een andere manier van rekruteren noodzakelijk geweest zijn. Het gaat nu geografisch om een beperkt deel van Vlaanderen, ongeveer 22%, waarbinnen ongeveer 20% van de bevolking van Vlaanderen woont. Binnen de meetgebieden gaat het bovendien om beperkte doelgroepen, waarbij de belangrijkste beperking de leeftijd is. In het geval van de pasgeborenenstudie kwam daar ook geslacht bij als belangrijke beperkende factor: het gaat vooral om de moeders van de pasgeborenen die bevraagd worden. Wellicht dat hier en daar de vaders geholpen hebben bij het invullen, maar de moeders waren in de materniteiten de eerst aangesprokenen. Kortom als we op basis van de aantallen respondenten statistisch representatieve bevindingen kunnen vaststellen, dan heeft dat enkel betrekking op die specifieke doelgroep(en) in de gekozen gebieden; we kunnen niets zeggen over de rest van de bevolking van Vlaanderen. 1.3 Vraagstelling 2

3 De volgende onderwerpen worden in de vragenlijst behandeld: - Milieuproblemen in de woonomgeving en gezondheidsklachten naar aanleiding daarvan - Informatie over milieu - gezondheidsproblemen: bronnen, vertrouwen - Verantwoordelijke geachte actoren voor het oplossen van milieu gezondheidsproblemen - Betrokkenheid bevolking bij milieu gezondheidsbeleid; eigen inbreng - Bereidheid deel te nemen aan verder perceptieonderzoek - Milieubeleid: wat kan verbeterd worden? We hebben gekozen voor een combinatie van open en gesloten vragen. Bovendien wilden we zoveel mogelijk open staan voor antwoordcategorieën aangebracht door respondenten zelf. Dit betekent concreet dat bij vragen waar respondenten een aantal keuzemogelijkheden werden voorgelegd, er toch nog mogelijkheid was om de rubriek anders aan te kruisen en hier in te vullen wat ze bedoelden. De keuze voor deze mengvorm was vooral ingegeven door nieuwsgierigheid naar de wijze waarop respondenten zelf zaken in verband met milieu gezondheid onder woorden brengen, zonder ze hierbij teveel te sturen. Bovendien waren we benieuwd op welke wijze deelnemers zaken die hiermee verband houden zouden articuleren. 1.4 Analyse We hebben twee soorten van analyse toegepast op de resultaten van de vragenlijsten: - Een analyse op aantallen: hoeveel respondenten geven een bepaald antwoord? - Een analyse op inhoud: welke onderwerpen komen naar voren? De analyse op inhoud probeert een beschrijving te geven van de diversiteit aan soorten antwoorden die gegeven worden bij bepaalde vragen. Dit is vooral van belang voor de open vragen, bijvoorbeeld naar milieuproblemen die mensen naar voren brengen. Omdat één antwoord véél informatie kan bevatten hebben we de dimensies van het antwoord ontrafeld. We onderscheidden de types antwoorden en noteerden het voorkomen van die types. Twee voorbeelden van antwoorden: - Lood- en cadmiumvervuiling door industriële fabriek A - Zware metalen in de bodem door de industrie Hoe kunnen deze geordend worden: Hoofdcategorie Subcategorieën Bron vervuiling Industrie Fabriek A Vervuilende stof Zware metalen Lood Cadmium Plaats vervuiling Bodem Bij de resultaten van de perceptievragenlijst ligt in eerste instantie de nadruk op statistische analyse, op aantallen dus: hoeveel respondenten geven een bepaald antwoord. Dit is enkel zinvol bij voldoende aantallen respondenten. Dit betekent dat bij - naar onze inschatting - te kleine aantallen, deze resultaten niet als representatief gezien kunnen worden voor de totale groep respondenten: de moeders van de pasgeboren baby s. We zullen dit steeds aangeven in de bespreking. Dit geldt zeker voor een belangrijk deel van de antwoorden op open vragen. Het accent zal dan liggen op beschrijving van de diversiteit van de antwoorden die gegeven zijn. Ook geldt dit voor een belangrijk deel voor de resultaten per meetgebied: ook daar is vaak sprake van te kleine aantallen voor statistisch verantwoorde uitspraken. 3

4 2. Resultaten perceptievragenlijst 2.1 Waarschuwing bij interpretatie van de resultaten We willen een paar belangrijke aandachtspunten voor lezing van de resultaten benadrukken: - Perceptie van milieu & gezondheidsvraagstukken is een complex fenomeen dat zich niet eenvoudig laat vangen in een paar enquêtevragen. Verder betreft het een momentopname zonder directe interactie tussen onderzoekers en respondenten of respondenten onderling, wat ook tekort doet aan de complexiteit van de materie. - Het gaat om een zeer beperkte doelgroep: moeders van pasgeborenen, minimaal 5 jaar woonachtig in specifieke meetgebieden, bevallen in specifieke materniteiten, en enkel Nederlandstalige moeders. Er kan dus in geen enkel geval veralgemeend worden voor een bredere doelgroep zoals de bevolking van Vlaanderen. - Het gaat wat een aantal vragen of antwoordcategorieën betreft om (soms zeer) beperkte aantallen wat statistische uitspraken, veralgemening gevaarlijk maakt. - De analytische keuzen die hier gemaakt zijn, zijn niet wetmatig te verantwoorden: ze kunnen altijd ter discussie gesteld worden. Dit betekent ook dat de lezers van dit rapport voor een belangrijk deel zelf conclusies kunnen trekken. Als onderzoekers bepleiten we hierbij wel een zoveel mogelijk genuanceerde en beargumenteerde interpretatie. 2.2 Inleiding We presenteren hier de resultaten van de perceptievragenlijst. Het voert hierbij echter te ver alles te bespreken, gezien de omvang van de dataset. Het betreft dus een selectie. Hierbij zullen wij onze interpretatie voegen. We presenteren eerst een overzicht van het aantal respondenten verdeeld over de verschillende meetgebieden, en een verdeling naar leeftijdsgroepen en opleidingsniveau. Vervolgens zullen we de verschillende vragen van de vragenlijst in volgorde behandelen. Waar het ons zinvol lijkt verwijzen we naar resultaten van andere vragen om nadere interpretatie of duiding te geven. We presenteren in ieder geval steeds de resultaten voor de volledige groep respondenten, en waar het ons relevant lijkt ook per meetgebied of per subgroep respondenten. Voor de achterliggende overzichten van de onderzoeksgegevens en de gebruikte statistische testen verwijzen we naar de bijlage. Hier vindt u ook een kopie van de gebruikte vragenlijst. 2.3 Respons Hoeveel deelnemers aan de biomonitoringscampagne pasgeborenen hebben de perceptievragenlijst ingevuld? Een overzicht per meetgebied: Box 5. Meetgebied N (aantal) % (percentage) Antwerpen Gent Haven Albertkanaalzone Olen Fruitstreek Landelijk Menen+ (*) Totaal (*) Het gebied Menen+ behoeft enige uitleg: dit is onderdeel van het oorspronkelijke aandachtsgebied rond verbrandingsovens. Hier zijn echter bijzonder weinig deelnemers gevonden: slechts daarvan waren uit Menen afkomstig. Dit betekent dat de meetresultaten niet echt een beeld geven over de blootstelling rondom alle verbrandingsovens. Ook in Menen zijn er te weinig deelnemers om betrouwbare uitspraken te doen. In grafieken zullen de resultaten voor Menen+ dan ook iets anders (met stippellijn) aangegeven worden dan de andere gebieden. 4

5 Deze aantallen betekenen dat slechts weinig deelnemers de perceptievragenlijst niet ingevuld hebben. Van alle deelnemers aan de biomonitoring (1195) vulden maar 35 deelnemers de perceptievragenlijst niet in. Voor de biomonitoring werd per meetgebied gestreefd naar 200 deelnemers. Als we naar de aantallen hierboven kijken valt op dat vooral in de gebieden rond verbrandingsovens (zie hierboven (*) voor het label Menen+) en Albertkanaal de beoogde aantallen duidelijk niet gehaald zijn; ondanks uitgebreide inspanningen voor rekrutering van deelnemers. Dit betekent ook dat wat statistische representativiteit betreft over deze gebieden het minst gezegd kan worden. Het betekent tevens dat de streken een verschillend gewicht hebben in het totaal, wat van invloed is op de interpretatie van globale resultaten. 2.4 Kenmerken deelnemers Mogelijk verschillen de antwoorden op bepaalde vragen omdat de leeftijd van de moeders uiteen loopt of het opleidingsniveau. Bovendien kunnen verschillen in antwoorden tussen meetgebieden mogelijk mede verklaard worden door verschillen in kenmerken als leeftijd of opleidingsniveau. We schetsen daarom graag eerst een algemeen beeld van alle moeders. De leeftijdsverdeling ziet er als volgt uit (voor de aantallen: zie bijlage): Grafiek 1. Ouder dan 39 1% % Jonger dan 25 15% % % Leeftijd moeders Jonger dan Ouder dan 39 Totaal 1160 deelnemers. Het merendeel (75%) van de deelnemers is tussen de 25 en 35 jaar. 15% is jonger dan 25 jaar, 10% is ouder dan 35 jaar. Per meetgebied ziet de verdeling er als volgt uit: Grafiek 2. 5

6 100% Leeftijd per meetgebied (percentages) 75% % 25% Ouder dan Jonger dan 25 0% Antwerpen Gent Haven Olen Albertkanaalzone Fruitstreek Landelijk Menen+ De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan per meetgebied. Totaal 1160 respondenten. Wat opvalt, is dat in Gent relatief minder moeders jonger dan 25 jaar deelnamen, minder dan bijvoorbeeld in Antwerpen. In Antwerpen ligt het aantal oudere moeders die deelnamen lager dan in Gent. Olen, havengebied, fruitstreek en landelijk Vlaanderen lijken zijn een beetje vergelijkbaar met Gent wat leeftijdsverdeling betreft. Verder valt op dat in alle gebieden, behalve Menen+, het grootste deel van de moeders die deelnamen tussen de 25 en 35 jaar was. De verdeling naar hoogste opleidingsniveau van de moeders ziet er als volgt uit: Box 6. Hoogste opleiding moeder N (aantal) % (percentage) Lagere school Lager secundair beroeps-of technisch onderwijs Lager algemeen secundair onderwijs Hoger secundair beroeps- of technisch onderwijs Hoger secundair algemeen onderwijs Hoger niet-universitair onderwijs Universitair onderwijs Andere Geen antwoord Totaal % Per meetgebied ziet de verdeling er als volgt uit: Grafiek 3. 6

7 100% 75% Opleiding - meetgebied (percentages) 50% 25% 0% Antwerpen Gent Haven Olen Albertkanaalzone Fruitstreek Landelijk Menen+ universitair onderwijs hoger niet-universitair onderwijs hoger secundair algemeen onderwijs hoger secundair beroepsof technisch onderwijs lager algemeen secundair onderwijs lager secundair beroepsof technisch onderwijs lagere school De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan per meetgebied. Totaal 1160 respondenten; 1,4% gaf geen opleiding aan. Opvallend is het relatief hoge percentage universitair opgeleide moeders in Gent. Hierin verschilt Gent bijvoorbeeld vrij duidelijk met de andere grote stad: Antwerpen. Ook zien we in Gent relatief duidelijk minder moeders met een lagere opleiding. In het gebied Menen+ valt dan weer het relatief lage percentage hoger opgeleide deelnemers op. Al beschikken we hier natuurlijk over beperkte aantallen deelnemers, en moeten we dus oppassen met conclusies. 2.5 Lokale milieuproblemen? Milieuprobleem in woonomgeving? Op de vraag of er sprake is van een milieuprobleem in de woonomgeving (Grafiek 2.), heeft ruim de helft van de respondenten (57,2%) geantwoord dat er geen sprake is van een milieuprobleem. Ruim een derde van de respondenten (36,5%) gaf aan dat er wel sprake is van een milieuprobleem. Grafiek 4. 7

8 Milieuprobleem in woonomgeving? geen antwoord 6,3% nee 57,2% ja 36,5% ja nee geen antwoord Totaal 1160 respondenten; 6,3% vulde deze vraag niet in. Bekijken we dezelfde vraag per meetgebied (grafiek 3.), dan zien we dat er duidelijk verschillen zijn in de verhouding ja neen antwoorden: Grafiek 5. Milieuprobleem in woonomgeving? (percentages) 100% 75% 50% 25% 0% nee ja Antwerpen Gent Haven Albertkan. Olen Fruit Landelijk Menen+ De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per meetgebied. Totaal 1160 respondenten; 6,3% vulde deze vraag niet in. Opvallend is dat voornamelijk in landelijk gebied maar ook duidelijk in de fruitstreek relatief weinig milieuproblemen aangegeven worden. In de andere gebieden ontlopen de groepen elkaar minder. Hier zijn de verschillen tussen groepen respondenten die wel aangeven dat er een milieuprobleem is en die, die aangeven dat er geen milieuprobleem is, duidelijk kleiner. In de havengebieden is als enige type gebied het verschil omgedraaid: meer respondenten geven daar aan dat er een milieuprobleem is. De statistische Chi-kwadraat toets laat zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang (p=0.000). Dit betekent dat statistisch gezien er sprake is van een relatie tussen de vraag of er een milieuprobleem is en het gebied waarin men woont. We moeten ons dan wel eerst afvragen of de oorzaak van de gebiedsverschillen niet vooral te verklaren is door de karakteristieken van de bevraagde moeders in de verschillende gebieden. 8

9 Bekijken we het onderscheid tussen ja neen antwoorden nu op grond van de verschillen in leeftijd van de moeders, dan zien we het volgende beeld: Grafiek 6. Milieuprobleem - Leeftijd moeder 100% 80% 60% Nee 40% Ja 20% % Jonger dan Ouder dan 39 De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per leeftijdscategorie. Totaal 1160 respondenten; 6,3% vulde deze vraag niet in. Opvallend is dat naar gelang de leeftijden van de moeders hoger ligt men relatief vaker aangeeft dat er sprake is van een milieuprobleem in de woonomgeving. De statistische Chikwadraat toets laat zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang op basis van leeftijd (p=0.003). Dit betekent dat statistisch bezien er sprake is van een relatie tussen de vraag of er een milieuprobleem is en de leeftijd. Onderscheiden we de moeders naar hoogst behaald opleidingsniveau, dan zien we het volgende beeld: Grafiek 7. Milieuprobleem - Hoogste opleiding moeder 100% 80% 60% % 20% % 26 Lagere school Lager secundair beroep... Lager algemeen secunda.. Hoger secundair beroep.. Hoger secundair algeme.. Hoger niet-universitair... Universitair onderwijs Nee Ja De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per opleidingsniveau. Totaal 1160 respondenten; 7,2% vulde deze vraag niet in. 9

10 Hier zien we een trend van een relatief groter deel van het aantal moeders dat aangeeft dat er sprake is van een milieuprobleem, naargelang het opleidingsniveau hoger is. De statistische Chi-kwadraat toets laat zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang op basis van opleidingsniveau (p=0.000). Dit betekent dat statistisch bezien er sprake is van een relatie tussen de vraag of er een milieuprobleem is en het opleidingsniveau. Combineren we de elementen gebied, leeftijd en opleidingsniveau voor de vraag of er sprake is van een milieuprobleem volgens de deelnemers, dan blijkt dat het gebiedsverschil significant blijft, ook na correctie voor leeftijd en opleiding (als we simuleren dat in alle gebieden moeders met een gelijk profiel wonen. Dit betekent dat de gebiedsverschillen maar ten dele door verschil in leeftijd en opleidingsniveau van de moeders verklaard kunnen worden. Het gebiedsverschil is dus relevant Ongerustheid gezondheid naar aanleiding van milieuprobleem? Van de 423 deelnemers die aangaven dat er sprake is van een milieuprobleem, geeft het grootste deel (312 deelnemers) aan ook ongerust te zijn over de gezondheid naar aanleiding van betreffende milieuproblemen. Grafiek 8. Ongerust over gezondheid door milieuprobleem? (34,7% moeders) nee 22% ja 78% ja nee Totaal 1160 respondenten; 402 deelnemers (34,7%) vulden deze vraag in Welke milieuproblemen? Kijken we vervolgens naar de specifieke milieuproblemen die deelnemers die een milieuprobleem in hun woonomgeving veronderstellen vervolgens bij een open vraag naar voren brengen. Wat opvalt, is dat vrijwel iedereen die een milieuprobleem veronderstelt (422 van de 423), dit ook benoemt, of articuleert Diversiteit milieuproblemen Bekijken we de milieuproblemen die naar voren gebracht worden puur op de inhoud dan zien we een enorme variëteit. We hebben dit ontrafeld en geordend. Dit betekent dat we milieuproblemen gesplitst hebben in verschillende aspecten. We benadrukken hierbij dat dit dus geen weergave is van het aantal problemen dat benoemd is. Het is zuiver gedaan om het inhoudelijk te ordenen en om antwoorden van respondenten te kunnen vergelijken (zie ook de uitleg in de vorige paragraaf). We geven hier een overzicht. De verschillende aspecten die hoofdzakelijk benoemd werden bij omschrijving van milieuproblemen zijn: 10

11 - De locatie, onderdelen van het milieu of de vorm van de vervuiling: waar of in welke vorm is de vervuiling te vinden? Bijvoorbeeld in de bodem of als geur. - De vervuilende stof. Bijvoorbeeld zware metalen. - De oorzaak, bron van de vervuiling. Bijvoorbeeld een type activiteit, een bepaald (type) bedrijf. Per hoofdcategorie volgt nu een uitgebreider overzicht. De locatie waar of vorm waarin de vervuiling te vinden is kunnen we beschrijven aan de hand van wat in milieutermen het milieucompartiment genoemd wordt: lucht, bodem, water, etcetera. Hoewel in principe ook naar natuur of organismen kan worden verwezen bevat onderstaande tabel enkel de compartimenten die relevant zijn voor de antwoorden van de moeders. Niet te verwarren overigens met locaties die door sommige mensen ook zijn aangegeven, maar dan vooral in termen van oorzaak of bron van de vervuiling: bijvoorbeeld de vervuiling is afkomstig uit Noord-Frankrijk. Milieucompartimenten Bodem Lucht Water Geur Geluid Licht Bij de vervuilende stoffen zijn soms stoffen gecombineerd binnen één categorie. Vervuilende stoffen (Zware) metalen Radioactieve straling Pesticiden Dioxines Uitlaatgassen Broeikasgassen Andere De oorzaken, bronnen van de vervuiling hebben we in eerste instantie vooral geordend op het onderscheid bedrijf - particulier. Twee categorieën van specifieke activiteiten die verder genoemd werden, verkeer en ruimtelijke ordening en leefomgeving, konden we niet op deze manier onderverdelen en kunnen eventueel gerelateerd zijn aan bedrijfs- of particuliere activiteiten. Onder de categorie ruimtelijke ordening en leefomgeving vallen zaken als: nieuwbouw, vernieling/afbraak van de natuur en stadsomgeving. Voor overige specifieke voorbeelden die genoemd werden verwijzen we naar de bijlage. In een aantal gevallen werd specifiek een bedrijf met naam genoemd. In sommige gevallen een streek, bijvoorbeeld een bepaalde industriezone. Bron van vervuiling Bedrijf Particulier Ruimtelijke ordening en leefomgeving Verkeer Overige Bij de hieronder volgende diagrammen over de wijzen waarop milieuproblemen benoemd werden, willen we benadrukken dat hier geen statistische conclusies mogelijk zijn: daartoe zijn de aantallen te klein. Bovendien gaat het deze keer niet om aantallen moeders maar om aantallen signalementen. In een antwoord konden immers meerdere bronnen worden opgegeven. Wel kunnen hier aanwijzingen voor verder onderzoek uit afleiden, met als onderzoeksvraag of dit beeld bij grotere groepen mensen herkenbaar is. 11

12 Milieucompartiment 212 respondenten noemen een milieucompartiment, wat een totaal van 308 scores op milieucompartiment oplevert: Grafiek 9. Milieucompartimenten (Totaal 308 door 212 respondenten) licht 2% bodem geluid 11% 19% geur 17% water 17% lucht 34% bodem lucht water geur geluid licht Luchtvervuiling wordt daarbij duidelijk het meest genoemd Vervuilende stoffen 187 maal worden vervuilende stoffen specifiek benoemd, door 164 respondenten. Grafiek 10. Vervuilende stoffen (Totaal 187 door 164 respondenten) Broe ikas gassen 2% Andere 11% Uitlaatgassen 45% Radioactieve straling 5% (Zware) metalen 4% Pesticiden 23% Dioxine s 10% (Zware) metalen Radioactieve straling Pesticiden Dioxines Uitlaatgassen Broeikasgassen Andere Uitlaatgassen scoren hier duidelijk het hoogste. Dit sluit enigszins aan bij de vorige grafiek waar luchtvervuiling benadrukt werd Vervuilingsbron Het aspect bron van vervuiling wordt duidelijk het meeste benoemd (636) en ook door de grootste groep (379) van respondenten die een milieuprobleem nader omschrijven. Grafiek

13 Vervuilingsbron (Totaal 636 door 379 respondenten) r.o.- leefomg. 4% overige 7% verkeer 21% Particulieren 8% Bedrijven 60% Bedrijven Particulieren verkeer ruimtelijke ordeningleefomgeving overige oorzaak Opvallend is het hoge aandeel dat bedrijven krijgen toebedeeld. Als we dit vergelijken met de zorg die vertegenwoordigers van bedrijven tijdens de communicatieoefening in de Gentse kanaalzone 1 uitspraken over hun negatieve milieu-imago, dan wordt dat hier bevestigd. De bedrijven wezen er in deze discussiebijeenkomsten op dat het bedrijfsleven al heel wat inspanningen gedaan heeft en dat een belangrijke winst voor het milieu nu juist in de leefwijze van particulieren te vinden is. Als voorbeeld werd hierbij het verkeer genoemd. Dit sluit enigszins aan bij de grafieken 8 en 9 waar vooral luchtvervuiling en uitlaatgassen genoemd worden. Bij zowel luchtvervuiling als uitlaatgassen (verkeer) zijn niet noodzakelijk particuliere bronnen dominant 2. Luchtvervuiling komt bijvoorbeeld ook uit schoorstenen van fabrieken en een belangrijk deel van het verkeer betreft vervoer van bedrijfsgoederen, en woonwerkverkeer. Verkeer wordt ook minder genoemd in Grafiek 9 dan bedrijven. Conclusies trekken is moeilijk. Het zou de moeite waard kunnen zijn dit nader te onderzoeken, op een meer intensieve en genuanceerde wijze Vervuilingsbron per meetgebied Bekijken we de opgave van de verschillende vervuilingsbronnen per meetgebied, dan willen we eerst benadrukken dat het hier om (soms zeer) kleine aantallen gaat. Grafiek Keune H., Loots I. (2004), BIOLOG: Communicatieoefening biomonitoring Gentse Kanaalzone, Rapportage, Antwerpen, UA-Steunpunt Milieu & Gezondheid. 2 Zie bijvoorbeeld: MIRA-T (2004), Milieumaatschappij en natuurrapport Vlaanderen: thema s, Vlaamse Milieu Maatschappij. 13

14 Bron vervuiling per gebied 100% 80% Overige oorzaak 60% 40% 20% 0% Ruimtelijke ordening en leefomgeving Verkeer Particulier Antwerpen Gent Haven Albertkan. Olen Fruitstreek Landelijk Menen+ Bedrijfsactiviteit Wat vooral opvalt, is dat in de meeste gebieden bedrijven als belangrijkste oorzaak van milieuvervuiling gezien worden. In de Antwerpse agglomeratie, landelijk gebied en de Gentse agglomeratie daarentegen, scoort het verkeer relatief ook sterk, in de Gentse agglomeratie ongeveer even sterk als bedrijfsactiviteit. Ook krijgen in deze gebieden de particuliere bronnen een groter aandeel toebedeeld. Opvallend is ook dat met name in Olen, en in iets mindere mate de Albertkanaalzone en de Havengebieden specifiek bedrijven in relatie tot milieuproblemen bij naam genoemd worden: Grafiek 13. Bedrijfsnamen genoemd per gebied (aantallen keren) Antwerpen Gent Haven Albertkan. Olen Fruitstreek Landelijk Menen+ Ook hierbij weer de aantekening dat het om kleine aantallen gaat. We moeten derhalve voorzichtig zijn met statistische interpretatie. Conclusie Ruim de helft van de moeders antwoordt dat zich geen milieuprobleem stelt in de eigen woonomgeving, terwijl ruim een derde wel een milieuprobleem aangeeft. Kijken we naar de verschillende meetgebieden, dan zien we wel duidelijk verschillen in de verhouding tussen jaen neen-antwoorden. Het valt op dat vooral in landelijk gebied en in de fruitstreek een stuk 14

15 minder vaak door moeders wordt aangeven dat er sprake van een milieuprobleem is. In de andere gebieden zijn de meningen meer gelijk verdeeld. Enkel in havengebied geven méér moeders aan dat er wel sprake van een milieuprobleem is. Van de moeders die in de verschillende meetgebieden aangeven dat er sprake is van een milieuprobleem, is het grootste deel ook ongerust over de gezondheidsrisico s die daarmee samengaan. Niet alleen voor gebied zien we een duidelijk verschil. Het antwoord op de vraag of er sprake is van een milieuprobleem in de eigen woonomgeving, hangt ook samen met de leeftijd en het opleidingsniveau. Zowel bij een hogere leeftijd als bij een hoger opleidingsniveau wordt relatief vaker aangegeven dat er sprake is van een milieuprobleem. Combineren we de elementen gebied, leeftijd en opleidingsniveau voor de vraag of er sprake is van een milieuprobleem volgens de deelnemers, dan blijkt dat het gebiedsverschil significant blijft, ook na correctie voor leeftijd en opleiding. Dit betekent dat de gebiedsverschillen maar ten dele door verschil in leeftijd en opleidingsniveau van de moeders verklaard kunnen worden. Opvallend is dat niet alle moeders die zeggen dat er een milieuprobleem is (ruim een derde van alle moeders), vervolgens ook daadwerkelijk een specifiek milieuprobleem bij naam noemen. Van hen die wel specifiek een milieuprobleem benoemen, valt het grote aandeel op dat verwijst naar luchtvervuiling en naar uitlaatgassen. Wanneer men een bron van vervuiling noemt, dan wordt opvallend vaak naar bedrijven gewezen. Bekijken we dit echter per gebied dan valt op dat vooral in de Antwerpse agglomeratie, landelijk gebied en de Gentse agglomeratie bedrijven minder aangewezen worden dan in de andere gebieden. Hier wordt ook nadrukkelijk naar verkeer en particuliere bronnen gewezen. In de regio Olen en Albertkanaal, worden opvallend meer bedrijven bij naam benoemd dan met soort bedrijvigheid. We moeten hierbij wel aantekenen dat het steeds gaat om kleine aantallen moeders die dit aangeven, en dat we dus voorzichtig moeten zijn bij het trekken van definitieve statistische conclusies over verschillen per meetgebied. 2.6 Gezondheidsklachten door milieuproblemen? Bekijken we nu of respondenten die aangeven dat er een milieuprobleem is in hun woonomgeving ook gezondheidsklachten ervaren in relatie hiermee: Grafiek 14. Gezondheidsklachten door milieuproblemen? (36,9% moeders) ja 15% nee 85% ja nee Totaal 1160 respondenten; 428 deelnemers (36,9% van het totaal) vulden deze vraag in. Van de respondenten die deze vraag beantwoorden geeft slechts een minderheid van 66 deelnemers (15%) aan gezondheidsklachten in relatie tot milieuproblemen in de woonomgeving te ervaren, bij henzelf of bij huisgenoten. Dit lijkt misschien in tegenspraak met de hoge mate van ongerustheid over gezondheidsrisico s naar aanleiding van milieuproblemen die we bij de vorige vraag zagen. Ongerustheid over gezondheidsrisico s hoeft echter niet noodzakelijk samen te gaan met het ervaren van klachten. Het gaat om een risico. En gezondheidsschade kan ook niet altijd eenduidig oorzakelijk verbonden worden met 15

16 milieuproblemen, aangezien vele factoren tegelijkertijd van invloed zijn. Ook de factor tijd speelt soms een belangrijke rol bij gezondheidsrisico s als gevolg van milieuvervuiling: bepaalde klachten, zoals kanker, openbaren zich pas na langere tijd, soms wel na tientallen jaren. Het is dan ook maar de vraag of respondenten ongerustheid daadwerkelijk kunnen benoemen in termen van (actuele) gezondheidsklachten. Bekijken we dit per meetgebied, dan zien we weinig verschil: Grafiek 15. Gezondheidsklachten - milieuprobleem per gebied 100% 80% 60% 40% Nee Ja 20% 0% Antwerpen Gent Haven Albertkan. Olen Fruitstreek Landelijk Menen+ Hierbij wel weer de aantekening dat het om kleine aantallen gaat. De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per meetgebied. Totaal 1160 respondenten; 63,1% vulde deze vraag niet in. Hierbij aansluitend de constatering dat bij de concrete benoeming van gezondheidsklachten, het aantal respondenten dat een klacht concreet benoemt (60) iets kleiner is dan het aantal respondenten (66) dat ja antwoord op de vraag of er sprake is van gezondheidsklachten: Box 7. Gezondheidsklachten die benoemd worden Aantal (door 60 respondenten) Luchtwegenproblemen 64 Allergie 16 Stress 3 Hoofdpijn, migraine 4 Oorproblemen 4 Chronisch vermoeidheidsyndroom 10 Eczeem, huiduitslag 5 Zeer snel verbranden van de huid 2 Spijsverteringsproblemen 1 Varia 12 Totaal 121 Het gaat hierbij om meer benoemingen (121) dan respondenten (60) aangezien respondenten meerdere klachten konden aangeven. Opvallend is hier dat vooral luchtwegproblemen hoog scoren. Mogelijk houdt dit verband met de luchtvervuilingproblematiek die in de vorige vraag benadrukt werd. Aangezien het echter om zeer kleine aantallen gaat moeten we dit als zijnde zeer hypothetisch beschouwen. 16

17 Conclusie Ruim een kwart van de moeders is ongerust over gezondheidsrisico s naar aanleiding van milieuproblemen in de woonomgeving. Slechts een klein aantal moeders (ruim 5%) geeft gezondheidsklachten aan die toe te schrijven zijn aan die milieuproblemen in de woonomgeving. Dit wil niet zeggen dat de ongerustheid van moeders die geen daadwerkelijke klachten uiten, niet terecht kan zijn. Ongerustheid over gezondheidsrisico's en daadwerkelijk gezondheidsklachten hangen niet noodzakelijk samen, ongerustheid kan ook voortkomen uit de risicoperceptie. Wie de gezondheidsklachten benoemt, verwijst vooral naar luchtwegproblemen (in relatie met milieuvervuiling). Dit lijkt aan te sluiten bij de signalering van luchtvervuiling als belangrijk milieuprobleem. Al moeten we hierbij zeer voorzichtig zijn: het gaat om zeer kleine aantallen moeders die dit aangeven, en we kunnen dit dus statistisch niet interpreteren. 2.7 Informatie over milieuproblemen en vertrouwen Vertrouwen We hebben de respondenten ook bevraagd over de kanalen die gebruikelijk zijn voor informatie over milieuproblemen. De eerste vraag was in welke mate zij vertrouwen hebben in verschillende kanalen: Grafiek 16. Vertrouwen in infokanaal milieuproblemen (aantallen) Gemeentebestuur Prov. of centrale overheden Lokale of regionale media Algemene media Wetenschappers Veroorzaker Huisarts Milieuorganisaties Politieke partijen Onderwijsinstellingen Familie, vrienden, kenissen Andere Weinig Matig Veel Per kanaal konden de respondenten aangeven of ze weinig, matig of veel vertrouwen hadden. Deze vraag is vrij goed beantwoord. Totaal 1160 respondenten. Het aantal respondenten dat bij bepaalde kanalen niks invulden varieerde per kanaal tussen 138 en 194. Opvallend is vooral dat wetenschappers en huisartsen relatief positief scoren op vertrouwen. Een interessante onderzoeksvraag zou kunnen zijn: waarop is dat vertrouwen gebaseerd? Is hier de misschien de wat meer onafhankelijke positie van deze actoren mede bepalend? Of speelt de kennis waarover zij verondersteld worden te beschikken mee? Duidelijk minst vertrouwen genieten veroorzakers van milieuproblemen bij het geven van informatie. Politieke partijen scoren ook vrij negatief. Bij de verschillende overheidsniveaus zien we een beeld van matig vertrouwen. Dit beeld zien we ook bij milieuorganisaties en de media, zij het dat zij iets beter scoren dan overheden. Ten slotte valt nog een verschil op tussen het relatief grote vertrouwen in wetenschappers en het matige vertrouwen in onderwijsinstellingen. Terwijl onderwijsinstellingen toch ook als boodschappers van wetenschappelijk kennis zouden kunnen worden beschouwd Wie moeten informeren? 17

18 Als we kijken van welke kanalen respondenten vinden dat zij informatie moeten krijgen over milieuproblemen, dan zien we een beeld dat weinig gerelateerd lijkt aan het vertrouwen dat respondenten in betreffende informatiekanalen stellen: Grafiek 17. Noodzakelijke infokanalen milieuproblemen (percentages) Gemeentebestuur Prov./centrale overheden Algemene media Lokale of regionale media Milieuorganisaties Veroorzaker Wetenschappers Huisarts Politieke partijen Onderwijsinstellingen Familie, vrienden, kennissen Andere Opvallend is dat de gebruikelijke kanalen voor informatie over milieuproblemen niet het best scoren op vertrouwen: overheden, media, milieuorganisaties en veroorzakers van milieuproblemen. Verder valt op dat bijvoorbeeld de veroorzakers van milieuproblemen weliswaar veel negatiever scoren dan wetenschappers en huisartsen (scoren beiden meest positief op vertrouwen), maar wel méér geacht worden informatie te geven Ervaringen Kijken we vervolgens naar de vertrouwdheid met kanalen voor informatieverschaffing over milieuproblemen: Grafiek 18. Ervaring infokanalen milieuproblemen (aantallen) Algemene media Lokale of regionale media Gemeentebestuur Milieuorganisaties Familie, vrienden kenissen Prov. of centrale overheden Politieke partijen Wetenschappers Onderwijsinstellingen Huisarts Veroorzaker Overige De meeste ervaring hebben de respondenten duidelijk met informatie uit de media, gevolgd door het gemeentebestuur. Opvallend hoog in de rangorde van kanalen scoren milieuorganisaties en mensen uit de eigen omgeving. Ook hier scoren de kanalen die het meeste vertrouwen inboezemen (wetenschappers en huisartsen) vrij laag. 18

19 Conclusie We zien duidelijk een verschil tussen de meeste vertrouwde informatiekanalen met betrekking tot informatie over milieuproblemen (huisartsen, wetenschappers) en de kanalen waarmee de moeders meest ervaring hebben (algemene en regionale media) en die men ook noodzakelijke kanalen acht (media, overheden). Kanalen, waar men in het verleden het meeste informatie van ontving (algemene en regionale media), worden matig vertrouwd, maar worden wel noodzakelijk beschouwd voor informatieverschaffing. In alle streken is het (in EUlanden algemeen gesignaleerde 3 ) patroon herkenbaar van geringer vertrouwen in de veroorzakers van de milieuproblemen als informatiekanaal. Toch wordt ook op de informatieplicht van deze groep gewezen. De vraag is of hier vooral een verandering van informatiekanaal gewenst wordt, of eerder verbetering van de kwaliteit van de boodschap: ofwel moet de informatie van beter vertrouwde bronnen komen (wetenschappers, huisartsen), ofwel moeten de andere bronnen zich bepaalde kwaliteiten van de meest vertrouwde bronnen eigen maken. Nader onderzoek is in dat laatste geval nodig om te achterhalen wat de respondenten daaronder verstaan. 2.8 Wie moet instaan voor het oplossen van milieuproblemen? De meeste moeders zijn van mening dat de veroorzaker van het aanwezige milieuprobleem moet instaan voor een oplossing. De overheid wordt duidelijk als tweede verantwoordelijke gezien. Door een deel van de respondenten zelfs als eerste verantwoordelijke. Of het bij dit laatste vooral de regie betreft (zorgen dat er een oplossing komt) of ook het opdraaien voor de kosten, kunnen we uit deze resultaten niet afleiden. Grafiek Verantwoordelijke actor oplossen milieuproblemen (aantallen) Derde meest verantwoordelijke Tweede meest verantwoordelijke Meest verantwoordelijke 0 de veroorzaker gemeentebestuur provinciale of centrale overheden milieuorganisaties lokale bevolking wetenschappers andere Respondenten konden uit een lijst met actoren kiezen wie zij meest, op één na meest en op twee na meest verantwoordelijk houden. Totaal 1160 respondenten. Het aantal respondenten dat geen antwoord gaf op deze drie antwoordcategorieën varieerde tussen de 193 en Betrokkenheid burgers bij milieubeleid Eigen deelname aan inspraak Op de vraag of respondenten zelf actief willen deelnemen aan inspraak bij het oplossen van lokale milieuproblemen, wordt door de meerderheid negatief geantwoord: Grafiek Zie bijvoorbeeld: European Commission (2005), The attitudes of European citizens towards environment, Eurobarometer 19

20 Zelf deelnemen aan zoeken naar oplossing milieuproblemen? Geen antwoord 8,8% Ja mits 6,6% Ja 12,6% Nee 72,1% Nee, ook niet onder bepaalde voorwaarden Ja Ja, onder bepaalde voorwaarden Geen antwoord Totaal 1160 respondenten. Een klein deel zou op zich willen deelnemen, maar stelt wel voorwaarden. Het grootste deel van de mensen die voorwaarden stellen (ongeveer tweederde) benoemt dan voorwaarden die de kwaliteit van het proces van inspraak betreffen. Genoemd worden onder andere zaken als invloed, constructief karakter, voldoende ondersteuning, objectiviteit en openheid. Andere soorten voorwaarden zijn meer praktisch van aard (bijvoorbeeld tijd) en sommigen stellen het afhankelijk van het type milieuprobleem Regionale verschillen? Hierbij zien we een verschillend beeld bij de afzonderlijke meetgebieden. De statistische Chikwadraat toets laat ook zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang tussen de vraag of men zelf wil deelnemen aan inspraak en meetgebied (p=0.000). Meest positief ingesteld ten opzichte van eigen deelname lijkt wel de Gentse agglomeratie te zijn. Grafiek 21. Deelname inspraak - Gebied 100% 80% 60% 40% Nee ja, mits Ja 19 20% 0% Antwerpen Gent Haven Albertkan. Olen Fruitstreek Landelijk Menen+ 20

21 De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per meetgebied. Totaal 1160 respondenten. 8,8% geeft hier geen antwoord Verschil naar leeftijd en/of opleidingsniveau? Bekijken we de vraag of men bereid is zelf aan inspraak deel te nemen naar leeftijdsverschillen, dan zien we het volgende beeld: Grafiek 22. Deelname inspraak - Leeftijd moeder 100% 80% 60% 40% 20% 0% Jonger Ouder dan Nee Ja mits Ja De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per leeftijdscategorie. Totaal 1160 respondenten. 8,8% geeft hier geen antwoord. De bereidheid deel te nemen aan inspraak in milieubeleid is laag bij de grootste groep respondenten: maximaal ongeveer 20% van de moeders tussen de 25 en 35 jaar wil (deels voorwaardelijk) deelnemen. De bereidheid lijkt wel wat groter naargelang de leeftijd hoger is. De statistische Chi-kwadraat toets laat ook zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang tussen de vraag of men zelf wil deelnemen aan inspraak en leeftijdscategorie (p=0.000). Bezien we dezelfde vraag op verschil van opleidingsniveau van de moeder, dan krijgen we het volgende beeld: Grafiek

22 Deelname inspraak - Opleidingsniveau moeder 100% 75% 50% 25% 0% Nee Ja mits Ja lagere school lager secundair beroeps-of lager algemeen secundair hoger secundair beroeps- of hoger secundair algemeen hoger nietuniversitair onderwijs universitair onderwijs De aantallen staan vermeld in de staven zelf; de grootte van de staven geeft de verhouding in % aan tussen Ja en Nee per opleidingsniveau. Totaal 1160 respondenten. 9,8% geeft hier geen antwoord. De bereidheid aan inspraak deel te nemen lijkt groter te zijn naarmate men een hoger opleidingsniveau heeft. De statistische Chi-kwadraat toets laat ook zien dat er sprake is van een significante statistische samenhang tussen de vraag of men zelf wil deelnemen aan inspraak en opleidingsniveau (p=0.000). Opvallend is dat bij de moeders met een lager opleidingsniveau, slechts 5 van de 131 (minder dan 4%) bereidheid tonen tot deelname aan inspraak, waarvan deels (twee) onder voorwaarden Betrokkenheid bevolking algemeen Stellen we ongeveer dezelfde vraag over betrokkenheid voor de bevolking in het algemeen, dan zien we een heel ander beeld: Grafiek 24. Betrokkenheid plaatselijke bevolking bij oplossen milieuproblemen (aantallen) enquête groepsgesprekken referendum werkgroep informatie niet betrokken andere derde meest gewenste vorm tweede meest gewenste vorm meest gewenste vorm 22

23 Respondenten konden uit een lijst met vormen van betrokkenheid kiezen welke zij meest, op één na meest en op twee na meest gewenst vonden. Totaal 1160 respondenten. Op deze drie antwoordcategorieën variëren de aantallen respondenten die geen antwoord gaven op de vraag tussen de 175 en 256. Duidelijk is dat als men mag kiezen welke vormen van betrokkenheid van de bevolking in het algemeen meest gewenst zijn, men vooral kiest voor een vorm van inspraak. Dit staat in schril contrast tot de eigen bereidheid deel te nemen aan dergelijke vormen van inspraak. Maken we een onderscheid tussen meer interactieve vormen (groepsgesprekken, werkgroep) en minder interactieve vormen van inspraak (referendum, enquête), dan zien we dat deze vormen ongeveer gelijk scoren Invloed bevolking Betrokkenheid en daadwerkelijke invloed zijn nog twee verschillende zaken. We hebben de respondenten ook gevraagd welke invloed de betrokken bevolking zou moeten hebben op het beleid: in hoeverre moet de overheid ermee rekening houden? Grafiek 25. Mate waarin overheid rekening moet houden met inbreng bevolking (aantallen) de overheid moet geen rekening houden met de bevolking de overheid beslist, rekening houdend met de bevolking bevolking beslist Derde meest gewenste optie Tweede meest gewenste optie Meest gewenste optie Respondenten konden uit een lijst met vormen van invloed kiezen welke zij meest, op één na meest en op twee na meest gewenst vonden. Totaal 1160 respondenten. Het aantal respondenten dat geen antwoord gaf varieert: - Bij het kiezen van de meest gewenste optie vulden 163 respondenten de vraag niet in - Bij het kiezen van de tweede meest gewenste optie vulden 356 respondenten de vraag niet in - Bij het kiezen van de derde meest gewenste optie vulden 513 respondenten de vraag niet in Overduidelijk wordt een vorm van invloed waarbij de overheid rekening houdt met de mening van de bevolking maar wel zelf de knoop doorhakt meest wenselijk gevonden door de meeste respondenten. Dit sluit aan bij opvattingen die binnen het Steunpunt Milieu & Gezondheid met betrekking tot inspraak, betrokkenheid van de bevolking overwegend gehanteerd worden. Een minderheid daarentegen wenst een grotere invloed van de bevolking en kiest voor beslismacht voor de bevolking als meest gewenste optie. Inspraak zonder welke vorm van invloed dan ook op het overheidsbeleid wordt duidelijk allerminst verkozen. Conclusie Meest opvallend is de paradox tussen de geringe eigen bereidheid aan inspraak deel te nemen, en het belang dat men kennelijk toch ruimschoots toekent aan betrokkenheid van de bevolking. Mogelijk hangt dit ook af van de inspanning die men zou moeten leveren: het invullen van een stembiljet van een referendum vraagt minder tijd dan deelname een aan 23

24 werkgroep. Wanneer de moeders aangaven enkel onder bepaalde voorwaarden deel te willen nemen dan werd echter vooral de kwaliteit van het proces aan de orde gesteld. Wat betreft bereidheid tot de eigen deelname aan inspraak zijn er significante verschillen tussen de meetgebieden: meest opvallend is de relatief hogere bereidheid in Gent ten opzichte van de andere gebieden. Kijken we naar leeftijd en opleiding, dan valt op dat er relatief meer bereidheid tot deelname aan inspraak zichtbaar is bij zowel een hogere leeftijd als een hoger opleidingniveau. Dit laatste (hoger opleidingsniveau) verklaart wellicht de relatief wat grotere bereidheid in Gent, aangezien daar het aantal deelnemers met een hogere opleiding relatief duidelijk hoger lag. Kijken we naar verschillende vormen van betrokkenheid dan valt op dat de meer interactieve (groepsgesprekken, werkgroep) en minder interactieve vormen van inspraak (referendum, enquête), ongeveer gelijk scoren. Het ruime belang ten slotte dat men enige betrokkenheid van de bevolking in het algemeen toekent, vertaalt zich als volgt: eindverantwoordelijkheid voor de overheid maar rekening houdend met de stem van de bevolking. Dit stemt overeen met de overheersende opvatting hierover binnen het Steunpunt Milieu & Gezondheid. Inspraak zonder enige vorm van invloed wordt duidelijk niet gewaardeerd Deelname aan verder perceptieonderzoek De groep respondenten die bereidheid toont eventueel aan verder perceptieonderzoek deel te nemen is iets minder groot dan de groep die niet aan verder onderzoek wil deelnemen: Grafiek 26. Bereidheid verdere deelname perceptieonderzoek Geen antwoord 9% Nee 49% Ja 42% Ja Nee Geen antwoord Totaal 1160 respondenten. Van de mensen die aangeven niet deel te willen nemen aan verder onderzoek geeft het merendeel (ongeveer tweederde) hiervoor als reden te weinig tijd te hebben. De verschillende redenen die worden aangegeven zijn: Box 8 Te weinig tijd (tweederde) Beperkt nut eigen bijdrage: - Beperkte kennis - Heeft geen nut - Taak specialisten - Heeft toch geen invloed - Verantwoordelijkheid vervuiler Onderwerp oninteressant Ontevredenheid met vragenlijst 24

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid

Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid > Steunpunt Milieu en Gezondheid > Biomonitor, nieuwsbrief Milieu en Gezondheid Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid In oktober 2004 hebben onderzoekers van de Universiteit Antwerpen

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

LeidenPanel en Regiopanel DZB Leiden. BELEIDSONDERZOEK I I

LeidenPanel en Regiopanel DZB Leiden. BELEIDSONDERZOEK I I LeidenPanel en Regiopanel 2018 DZB Leiden BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I www.leidenincijfers.nl Inleiding De afdeling Marketing en Communicatie van DZB Leiden heeft de opdracht

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering voor BNP Paribas B12115, mei 2010 BNP Paribas Wat wil jij dat er echt verandert? 1/ pag. Politiek Nederlanders willen online kunnen stemmen

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Periode van invullen vragenlijsten 2 december 2013 tot en met 18 juni 2014

Periode van invullen vragenlijsten 2 december 2013 tot en met 18 juni 2014 Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus behandelingen. Onderzoeksverslag voor Total Health De opleiding van Total Health leidt studenten op tot VoetreflexPlus therapeut. In het derde leerjaar van deze

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Cliëntervaringsonderzoek Wmo. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0 Cliëntervaringsonderzoek 2015 Wmo Gemeente Bloemendaal 5 oktober 2016 V1.0 Inhoudsopgave Doelstellingen Blz. 3 Werkwijze Blz. 4 Onderzoeksdoelgroep Blz. 5 Resultaten Tevredenheidsonderzoek Blz. 6 Contact

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2 Inhoud 1. Inleiding 1 1.1. Methode van onderzoek 1 1.2. Responsverantwoording 1 1.3. Leeswijzer 2 2. Tevredenheid Wmo-cliënten 3 2.1. Aanvragen van de voorzieningen 3 2.2. (On)Tevredenheid PGB 4 2.3. Tevredenheid

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Internetpanel over de lokale media

Internetpanel over de lokale media Internetpanel over de lokale media In opdracht van: Afdeling Communicatie Rapportage door: Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend J. van Poorten november 2008 Verkrijgbaar bij:

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Kien Het Nederlandse Donateurspanel METING JUNI 16 DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het tweede kwartaal

Nadere informatie

Floriade Almere 2022 juli 2018

Floriade Almere 2022 juli 2018 Floriade Almere 2022 juli 2018 INLEIDING AANLEIDING ONDERZOEK In Almere vindt in 2022 de Floriade plaats. Deze zevende editie van de wereldtuinbouwtentoonstelling staat in het teken van Growing Green Cities,

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep H&S Adviesgroep kan u ondersteunen bij het uitvoeren van een Medewerkeronderzoek. Organisaties zetten deze onderzoeken in om bijvoorbeeld de werkbeleving,

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

Inleiding Analyse van de respons... 4

Inleiding Analyse van de respons... 4 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. Kwetsbaarheidsscore... 7 3.1

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse Aanleiding en methodiek Aanleiding onderzoek In augustus 2015 zijn er twee windmolens gebouwd langs de A1. De voorbereiding daarvan heeft tot veel discussies

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid toekomstige

Nadere informatie

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering

Nadere informatie

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 -

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 - RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 - Uitgevoerd: september 2007 Onderzoekers: drs. Herman Kiesel, drs. Lic. Rick Coone,

Nadere informatie

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:

Nadere informatie

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA GROEPSRESULTATEN Humane biomonitoring bij jongeren in Genk-Zuid Het Steunpunt Milieu en Gezondheid onderzocht in opdracht van de Vlaamse overheid of wonen nabij

Nadere informatie

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Rapport Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Colofon Auteurs dr. Joost de Metz Anke Lambooij, apotheker december 2016 Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave.

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Yes We Can Fellow onderzoek

Yes We Can Fellow onderzoek Yes We Can Fellow onderzoek Resultaten 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Respons... 3 Eigenschappen responsegroep... 3 Enkelvoudige of meervoudige problematiek... 4 Zorg voorafgaand aan opname... 4 Situatie

Nadere informatie

Rapport onderzoek Afgevaardigden

Rapport onderzoek Afgevaardigden 1. Inleiding Op 30 november 2012 (herinnering op 12 december) hebben 28 afgevaardigden en 1 oudafgevaardigde van Badminton Nederland een mailing ontvangen met daarin een link naar de enquête Afgevaardigden

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 / Optisport Barneveld. Optisport Barneveld Erik Boelen

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 / Optisport Barneveld. Optisport Barneveld Erik Boelen Klanttevredenheidsonderzoek / Optisport Barneveld Optisport Barneveld Erik Boelen Inhoudsopgave. Inleiding.... Onderzoeksopzet.... Resultaten.... Conclusie... Bijlage : Vragenlijst... . Inleiding Eind

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid vacatures

Nadere informatie

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Inleiding: In het kader van het project economische barometer is in 2012 gekozen voor het onderwerp zorgverlening en vooral het gebruik van de zorgverleners,

Nadere informatie

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente

Nadere informatie

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Margreth Egelkamp Marina Horseling Andrea Donker Contactgegevens: Instituut voor Veiligheid/Lectoraat Kennisanalyse Sociale

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Onderwijs en Kinderopvang

Onderwijs en Kinderopvang Onderwijs en Kinderopvang Rapportage ledenpeiling 19 juni tot en met 9 juli 2014 Inleiding Scholen in het primair onderwijs werken steeds vaker nauw samen met organisaties voor kinderopvang of bieden zelf

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s)

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s) Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s) (door Willem Wind, ikbenhoogbegaafd.nl, 9 oktober 2018) Samenvatting De vragenlijst

Nadere informatie

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitslag enquête... 4 2.1 Kerkbezoek... 4 2.2 Hoeveel leest men van het blad... 4 2.3 Financiële

Nadere informatie

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Gezondheidsbeleid 2013 Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Afdeling Bedrijfsvoering Team informatievoorziening Onderzoek en Statistiek Venlo, mei 2013 2 Samenvatting Inleiding In mei 2011 is de landelijke

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 25-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Verantwoording en achtergrond...

Nadere informatie

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK Gemeente Moerdijk Juli 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3084800 Rapportnummer 2019/101 Datum Juli 2019 Opdrachtgever

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 847 Integrale visie op de Nr. 409 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

MARKTONDERZOEKVERSLAG. Goldensports, juni 2016

MARKTONDERZOEKVERSLAG. Goldensports, juni 2016 MARKTONDERZOEKVERSLAG Goldensports, juni 2016 Marktonderzoek Golden sports juni 2016 Inleiding In juni 2016 hebben 63 deelnemers van GoldenSports de vragenlijst ingevuld (zie bijlage 1). De vragenlijsten

Nadere informatie

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid & Zorg Datum 24 april 2014 Versie 1.0 Auteur Miquelle Marchand T: +31 13 466 8323 E: m.marchand@uvt.nl

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Analyse Enquête Speelruimte en Speelinfrastructuur gemeenten 2017

Analyse Enquête Speelruimte en Speelinfrastructuur gemeenten 2017 Branchevereniging Spelen en Bewegen, 20/3/17 Respondenten en De Onderzoekerij Over de analyse van de antwoorden is contact geweest met De Onderzoekerij. Zij gaven aan dat met behulp van platte analyse

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg Kraamzorg JoNa BV Uitgevoerd door Kraamzorg Prestatie Monitor (Qualizorg B.V.) Periode: Van 01 01 2013 t/m 31 12 2013 Geaccrediteerd door : Inleiding In

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Peiling profiel burgemeester 2011

Peiling profiel burgemeester 2011 Peiling profiel burgemeester 2011 Rapportage Afdeling Onderzoek en Statistiek 17 oktober 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Uitkomsten... 3 2.1 Welke kenmerken zijn voorgelegd?... 3 2.2 Naar welke eigenschappen

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016 Enquête herinrichting Botenbuurt 2016 December 2016 Kenniscentrum MVS Gemeente Schiedam E n q u ê t e h e r i n r i c h t i n g B o t e n b u u r t P a g i n a 1 Inleiding De gemeente Schiedam voert in

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc.

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever

Nadere informatie

Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004

Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004 LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgings Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004 Tien procent

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Om een beeld te krijgen van wat er speelde onder de inwoners van Leveroy en om duidelijk te krijgen wat eventuele behoeftes waren heeft de

Om een beeld te krijgen van wat er speelde onder de inwoners van Leveroy en om duidelijk te krijgen wat eventuele behoeftes waren heeft de Om een beeld te krijgen van wat er speelde onder de inwoners van Leveroy en om duidelijk te krijgen wat eventuele behoeftes waren heeft de gemeenschapsraad het initiatief genomen om een enquête uit te

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Woningmarkt Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

6 Meervoudige problematiek bij werknemers 6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie

Nadere informatie

Survey chems&seks Voorjaar 2017

Survey chems&seks Voorjaar 2017 ! Survey chems&seks Voorjaar 2017 Chems & seks is in onze scene geen ongebruikelijke combinatie. Veel mannen kunnen volop genieten van de verruimende werking van diverse middelen, en ervaren het als een

Nadere informatie

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Juni 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Vanuit woonstichting Viveste en de gemeente Houten is een behoefte aan onderzoek naar de woonwensen

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

Rapportage cliëntervaringsonderzoek Rapportage cliëntervaringsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga december 2017 www.triqs.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leeswijzer... 4 Methode... 5 Uitkomsten meting... 6 Samenvatting...

Nadere informatie

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno.

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno. Memorandum Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO Van Dr. F. Phillipson Onderwerp Risicobereidheidsonderzoek Pensioenfonds TNO Inleiding In de periode juni-augustus 2014 is er een risicobereidheidsonderzoek

Nadere informatie

BUURTONDERZOEK BP. BP Buurtonderzoek 2014

BUURTONDERZOEK BP. BP Buurtonderzoek 2014 BUURTONDERZOEK BP 2014 1 INHOUDSTAFEL Inleiding Doelstelling Methodologie Bespreking resultaten Besluit Aanbevelingen 2 INLEIDING 2 à 3 jaarlijks onderzoek Veiligheid- en communicatiebeleid 600 enquêtes

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2010

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2010 Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2010 GEMEENTE CRANENDONCK ONDERZOEK NAAR BEREIKBAARHEID, TOEGANKELIJKHEID & BRUIKBAARHEID VAN DE OPENBARE RUIMTE Samenvatting Auteurs: Drs. G. Eijkhout S. Wijker Mei

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 Colofon Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 December 2015 Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Kampen. Uitvoering: Onderzoek

Nadere informatie