Voor de tweede evaluatie van het jaar 2001 (enquête 2001/2), werd volgend materiaal verzonden op 23 april 2001.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voor de tweede evaluatie van het jaar 2001 (enquête 2001/2), werd volgend materiaal verzonden op 23 april 2001."

Transcriptie

1 I. ALGEMENE BEMERKINGEN Voor de tweede evaluatie van het jaar 2001 (enquête 2001/2), werd volgend materiaal verzonden op 23 april Drie gelyofiliseerde monsters voor identificatie. Het betrof 3 reinculturen. Voor 2 monsters werden de resultaten van de gevoeligheidstesten gevraagd Twee bloeduitstrijkjes voor parasitologisch onderzoek Twee gelyofiliseerde plasmamonsters voor het opsporen van antistoffen tegen Toxoplasma. AANTAL DEELNEMERS Het aantal evalueerbare antwoordbulletins bedroeg: 1. Voor identificatie en antibiogram: Voor parasitologie: Voor de serologie: 227 Pagina 1 op 19 10/10/01

2 II. IDENTIFICATIES 2.1 Cultuur M/2259 en M/2260 De kiem geïsoleerd uit een urine van een man van 60 jaar was een E. coli. Het urinesediment vertoonde een sterke pyurie. De kiem geïsoleerd uit een ooretter van een man van 25 jaar met oorontsteking was een S. aureus. Deze beide stammen zijn ATCC stammen, gebruikt ter evaluatie en controle van het antibiogram; M/2260 is een Staphylococcus aureus ATCC M/2259 is een Escherichia coli ATCC Tabel 1 : M/2260, Staphylococcus aureus (ATCC 25923) NCCLS-methode: % (aantal) antwoorden met een te kleine of te grote diameter NCCLS lading < diameter > diameter Ofloxacine 5 µg 43 % (12/28) 0% (0/28) Clindamycine 2 µg 40 % (20/50) 2% (1/50) Levofloxacine 5 µg 33 % (3/9) 0% (0/9) Cotrimoxazole µg 18 % (10/55) 4 % (2/55) Oxacilline 1 µg 11 % (5/46) 11% (5/46) Penicilline 10 IU 10 % (5/51) 10% (5/51) Ciprofloxacine 5 µg 19% (7/37) 0 % (0/37) Erythromycine 15 µg 14 % (7/50) 2 % (1/50) Norfloxacine 10 µg 0 % (0/32) 9 % (3/32) Tabel 2 : M/2260, Staphylococcus aureus (ATCC 25923) ROSCO: % antwoorden met een te kleine of te grote diameter ROSCO diffundeerbare lading < diameter > diameter Ofloxacine 10 µg 2 % (1/62) 23 % (14/62) Clindamycine 25 µg 21 % (20/95) 2 % (2/95) Ciprofloxacine 10 µg 1 % (1/73) 22 % (16/73) Erythromycine 78 µg 6 % (6/108) 16 % (17/108) Cotrimoxazole µg 10 % (11/104) 6 % (6/104) Penicilline 5 µg 6 % (6/104) 9 % (9/104) Norfloxacine 10 µg 2 % (1/51) 12 % (6/51) Pagina 2 op 19 10/10/01

3 Tabel 3 : 2259, Escherichia coli (ATCC 25922) NCCLS-methode: % (aantal) antwoorden met een te kleine of te grote diameter NCCLS lading < diameter > diameter Levofloxacine* 5 µg 63 % (5/8) 0 % (0/8) Ofloxacine 5 µg 46 % (11/24) 4 % (1/24) Cefazoline 30 µg 33 % (11/33) 0 % (0/33) Ampicilline 10 µg 19 % (10/51) 6 % (3/51) Norfloxacine 10 µg 18 % (7/40) 5 % (2/40) Ciprofloxacine 5 µg 18 % (7/38) 0 % (0/38) Amoxiclav µg 10 % (5/52) 2 % (1/52) Cotrimoxazole µg 9 % (5/55) 2 % (1/55) Gentamicine 10 µg 10 % (4/40) 0 % (0/40) Cefuroxime 30 µg 4 % (2/49) 2 % (1/49) Cefalothine 30 µg 0 % (0/21) 5 % (1/21) * de mediaan ligt buiten de grenzen Tabel 4 : M/2259, Escherichia coli (ATCC 25922) ROSCO: % (aantal) antwoorden met een te kleine of te grote diameter ROSCO diffundeerbare lading < diameter > diameter Norfloxacine 10 µg 30 % (26/86) 6 % (5/86) Cefazoline 60 µg 15 % (10/69) 3 % (2/69) Ciprofloxacine 10 µg 13 % (9/69) 3 % (2/69) Ampicilline 33 µg 9 % (9/102) 9 % (9/102) Cefalothine 66 µ g 9 % (4/45) 5 % (2/45) Ofloxacine 10 µg 11 % (6/55) 2 % (1/55) Cefuroxime 60 µg 9 % (8/93) 2 % (2/93) Gentamicine 40 µg 7 % (5/72) 4 % (3/72) Amoxiclav µg 4 % (4/106) 3 % (3/106) Cotrimoxazole µg 4 % (4/100) 3 % (3/100) Met Staphylococcus aureus ATCC zijn er met de NCCLS-methode (tabel 1) beduidend meer deelnemers met een te kleine diameter, met de ROSCO-methode (tabel 2) is het net het omgekeerde. Het was niet mogelijk om de resultaten voor oxacilline met de ROSCO-methode te evaluëren omdat er twee soorten schijfjes in omloop zijn (1 en 5 µg). De verschillen tussen beide methodes zijn significant wanneer we de vergelijking maken tussen drie categoriën (diameter juist, te klein, te groot; p 0.001) en niet significant wanneer we de vergelijking maken tussen twee categoriën (juist en niet-juist: p = 0.098). Deze verschillen zouden ondermeer kunnen verklaard worden door het feit dat de diffundeerbare ladingen van de ROSCO-tabletten duidelijk hoger zijn dan deze van de NCCLSschijfjes. Pagina 3 op 19 10/10/01

4 Met Escherichia coli ATCC zijn er zowel met de NCCLS-methode (tabel 3) als met de ROSCO-methode (tabel 4) beduidend meer deelnemers met een te kleine diameter dan met een te grote diameter. Resultaten met een te grote diameter komen meer voor bij ROSCO dan bij NCCLS. De verschillen tussen beide methodes zijn net significant wanneer we de vergelijking maken tussen drie categoriën (diameter juist, te klein, te groot; p= 0.03) en niet significant wanneer we de vergelijking maken tussen twee categoriën (juist en niet-juist: p = 0.15). Wanneer we het NCCLS criterium voor de wekelijkse kwaliteitskontrole, namelijk maximaal één afwijkende waarde op tien hanteren, dan stellen we vast dat slechts heel weinig moleculen aan dit criterium voldoen. Opvallend is de zwakke score voor beide ATCC-stammen met de chinolones. Een foutief resultaat kan het gevolg zijn van foutief aflezen, van fout overschrijven, of van onaangepaste criteria (vermoedelijk voor levofloxacine). Een te kleine diameter kan verder het gevolg zijn van een te zwaar inoculum, een te dikke agar (> 4 mm), het gevolg van labiele schijfjes of van de samenstelling van het medium. Een te grote diameter kan het gevolg zijn van een te licht inoculum of een te dunne agar (< 4mm), of van de samenstelling van het medium. Het is evident dat ieder laboratorium voor zichzelf zal trachten uit te maken welke factoren bij eventuële afwijkingen een rol kunnen gespeeld hebben. We konden geen significant verschil waarnemen tussen de NCCLS en de ROSCO-methode wanneer we een vergelijking maken tussen juist en niet juist. Wel werd er een trend waargenomen waarbij de NCCLS-methode eerder te kleine diameters oplevert, bij ROSCO is het net omgekeerd. Vermoedelijk zou de hogere stabiliteit van de ROSCO-tabletten ten opzichte van de papieren schijfjes hier een rol kunnen hebben. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met deze van een Belgische multicenterstudie uit 1987, waarbij ondermeer Staphylococcus aureus ATCC en Escherichia coli ATCC met de NCCLS en de ROSCO methodes vergeleken werd (1). M. LONTIE (MCH-Leuven) Pagina 4 op 19 10/10/01

5 REFERENTIE 1. Lauwers S., Philippe J., Van Zeebroeck A. et al Quality control in antimicrobial disk susceptibility testing: a Belgian multicenter study. Eur. J. Clin. Microbiol. Infect. Dis. 10: Pagina 5 op 19 10/10/01

6 2.2 Cultuur M/2594 De kiem geïsoleerd uit een hemocultuur (aërobe en anaërobe kweken; 3 verschillende afnames) van een 73 jarige man, opgenomen voor een maagbloeding na ontregeling van de antistolling (die hij kreeg voor een kunstklep) was een Propionibacterium acnes. De hemoculturen waren positief na gemiddeld 54 uur Taxonomie Het genus Propionibacterium bestaat uit anaërobe Gram positieve staven, pleiomorf, onbeweeglijk en niet sporulerend. Propionibacterium acnes stond vroeger bekend als Bacillus acnes of Corynebacterium acnes. Onderzoek door Cunnings en Johnson in 1974 bracht aan het licht dat Corynebacterium parvum, veel gebruikt destijds in de immunologie, fysiologisch, serologisch en op basis van DNA-DNA hybridisatie identiek is aan Propionibacterium acnes en C. parvum werd als naam dan ook verlaten Microbiologie Propionibacterium acnes is een fijn lang Gram positief staafje, in oudere culturen vaak met een meer coccoïd voorkomen. In vloeibaar milieu vindt men de karakteristieke en gemakkelijk herkenbare vogelnestjes. Op bloedplaat vormen zich na 48 tot 72 uur kleine, wit tot doorschijnend grijze, kolonies met variabele ß- hemolyse. Propionibacterium acnes is anaëroob tot aërotolerant (de opgestuurde stam werd zowel in de aërobe als de anaërobe hemoculturen gevonden en groeide goed in CO 2 ) en catalase positief. Zoals de naam suggereert produceren Propionibacteria grote hoeveelheden propionaat. De betere groei in anaërobe omstandigheden, het ontbreken van sporevorming en de karakteristieke morfologie helpt in de differentiatie met difteroïden en anaërobe Gram positieven. Verder is Propionibacterium acnes ook indol, nitraat reductie, gelatinase en lecithinase positief. De API 20A herkent Propionibacterium acnes zonder problemen ( ). Pagina 6 op 19 10/10/01

7 Klinische betekenis Propionibacterium acnes is een bewoner van de huid. De concentratie per cm 2 verschilt van persoon tot persoon en van regio tot regio, maar is steeds hoger in sebumrijke gedeelten. De rol van P. acnes in acne vulgaris is ondertussen welbekend. Patiënt gebonden endocriene factoren samen met proinflammatoire cytokine inductie door P. acnes spelen een belangrijke rol in de pathogenese van acne. Verder kan de kiem ook geïsoleerd worden van de mondslijmvliezen, de conjunctiva, de darm en de urogenitale tractus. Propionibacterium acnes komt vaak voor in hemoculturen (in sommige studies tot 5% van de positieve hemoculturen) en wordt dan meestal als banale huidcontaminatie beschouwd. Toch zijn er in de literatuur ondertussen verschillende publicaties waar aan de weinig virulente P. acnes een oorzakelijke rol wordt toebedeeld: osteomyelitis (al of niet i.v.m. het SAPHO-syndroom), hersenabcessen, endophtalmitis, endocarditis, Veruit de meeste gevallen zijn geassocieerd aan een vreemd lichaam: infecties van orthopedische prothesen, cerebroventriculaire shunts, lensimplantaten, vasculaire greffen, kunstkleppen, enz Wanneer Propionibacterium acnes dus geïsoleerd wordt uit een diepe vochtcollectie of abces moet de klinische context worden nagekeken. Ook wanneer de kiem herhaaldelijk wordt teruggevonden in hemoculturen moet de klinische relevantie hiervan worden nagegaan. Zeker als de hemoculturen snel (3-5 dagen) positief worden en de kiemen zowel in de aërobe als anaërobe flessen worden teruggevonden is verdere investigatie aangewezen Antibiogram In vitro is Propionibacterium acnes normaal gevoelig voor de meeste antibiotica. Resistentie tegen metronidazole en sulfonamiden is algemeen. Gevoeligheid voor aminoglycosiden is wisselend. Door het langdurig gebruik van antibiotica in de behandeling van acne vulgaris worden meer en meer stammen resistent tegen verschillende antibiotica (macroliden, clindamycine, tetracyclines). Penicilline G in ruime dosis gedurende lange tijd (bijv. 6 weken i.g.v. kunstklependocarditis) blijft efficiënt. H. DE BEENHOUWER (O.L.V. Ziekenhuis Aalst) Pagina 7 op 19 10/10/01

8 REFERENTIES 1. Manual of clinical microbiology 7th edition Murray P, E. Baron, M. Pfaller, F. Tenover, R. Yolken. ASM Press, Washington DC, Principles and practice of infectious diseases, 5th edition Mandell Douglas & Bennett, Ed Churchil Livingstone. 3. Gunthard H, Hany A, Turina M, Wust J. Propionibacterium acnes as a cause of aggressive aortic valve endocarditis and importance of tissue grinding: case report and review. J Clin Microbiol 1994 Dec;32(12): Antibiotic resistance and clinical significance of the two-faced Propionibacterium acnes. E. Nagy Clinical Microbiology and Infection, volume 7, supplement 1, 2001, pages Abstract: S Severe infections caused by Propionibacterium acnes: an underestimated pathogen in late postoperative infections.yale Jakab E, Zbinden R, Gubler J, Ruef C, von Graevenitz A, Krause M J Biol Med 1996 Nov-Dec;69(6):477-82s. Pagina 8 op 19 10/10/01

9 III. RESULTATEN VAN DE IDENTIFICATIES (N=246) De juiste identificaties zijn onderlijnd 3.1 Cultuur M/2259 Escherichia coli (urine) N=246 Escherichia coli 246 (100,0%) 3.2 Cultuur M/2260 Staphylococcus aureus (ooretter) N=246 Staphylococcus aureus 245 (99,6%) Enterobacter agglomerans Cultuur M/2594 Propionibacterium acnes (hemocultuur) N=246 Propionibacterium acnes 191 (77,6%) Propionibacterium sp. 13 Propionibacterium granulosum 2 Corynebacterium accolens 3 Corynebacterium amycolatum 1 Corynebacterium anaerobe 1 Corynebacterium bovis 1 Corynebacterium pseudotuberculose 1 Corynebacterium renale 1 Corynebacterium sp. 5 Actinomyces neuii 1 Actinomyces viscosus 1 Gram + staaf 2 Bacillus coagulans 1 Bacillus licheniformis 1 CDC coryneform 1 Gram + anaeroob 4 Gram + onbeweeglijke staven 1 Oeskorvia 1 Porphyromonas endodontalis 1 Rhodococcus sp. 1 Rothia dentocariosa 1 Staphylococcus aureus 1 Zonder antwoord 6 Geen groei 4 Pagina 9 op 19 10/10/01

10 IV. ANTIBIOGRAM Het type antibiogram werd opgemaakt door verschillende experten volgens de twee meest gebruikte methoden, die als referentie kunnen dienen: de schijfesmethode volgens NCCLS en ROSCO (NEO-SENSITABS). Beide kiemen waarvoor het antibiogram gevraagd werd, zijn ATCC stammen, waarvoor de gevoeligheden reeds door ATCC zelf gegeven werd. 4.1 Cultuur M/2259 : aantal deelnemende laboratoria = 246 Voor sommige antibiotica hebben de laboratoria meer dan 1 techniek toegepast Verwacht S I R resultaat ampicilline S cefalothine S cefazoline S cefuroxime S cotrimoxazole S 244 norfloxacine S 206 pefloxacine S 53 ofloxacine S 129 levofloxacine S 36 amoxycillineclavulaanzuur S ciprofloxacine S 194 gentamicine S Cultuur M/2260 : aantal deelnemende laboratoria = 246 Voor sommige antibiotica hebben de laboratoria meer dan 1 techniek toegepast Verwacht resultaat S I R oxacilline S penicilline S erythromycine S cotrimoxazole S norfloxacine S pefloxacine S 33 ofloxacine S 127 levofloxacine S 45 clindamycine S ciprofloxacine S Pagina 10 op 19 10/10/01

11 V. PARASITOLOGIE 5.1. De monsters Elke deelnemer ontving twee gefixeerde bloeduitstrijkjes, P/2919 en P/2920. De uitstrijkjes werden vergezeld van de volgende klinische informatie : P/2919: een vrouw van 32 jaar komt naar de raadpleging van het Instituut voor Tropische Geneeskunde na een reis doorheen zuidelijk Afrika: Zimbabwe, Malawi en Tanzania. Ze herinnert zich een steek van een TseTse vlieg in Malawi. Ze voelt zich ziek en suf. P/2920:een man van 45 jaar komt naar de raadpleging van het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen na een fotosafari in het Krugerpark. De man heeft regelmatige koortsopstoten. Wij danken Dr. Leigh Dini, van het malariareferentielaboratorium, South African Institute for Medical Research, Johannesburg, in Zuid- Afrika, voor het maken van beide uitstrijkjes De resultaten P/2919 Volgende resultaten werden gerapporteerd: Parasiet Aantal labo s Plasmodium falciparum 2 Trypanosoma brucei 217 Trypanosoma cruzi 5 Totaal 224 Meerdere ontwikkelingsstadia werden vermeld : volwassen vorm (40), vegetatieve vorm (3), hematofaag vegetatieve vorm (4), microfilaria(2), trofozoiet (15), jonge schizont (3), gametocyt (2), larve (2), rhabditoïde larve (1), trypomastigote (61). Pagina 11 op 19 10/10/01

12 P/2920 Parasieten Aantal labo s Plasmodium sp 17 P.falciparum 140 P.falciparum + P.malariae 8 P.malariae + P.ovale 1 P.malariae 43 P.ovale 5 P. vivax 9 Trypanosoma brucei 1 Totaal 224 Door sommige laboratoria werden meerdere ontwikkelingsstadia per parasiet vermeld : volwassen vorm (2), trofozoiet (209), jonge schizont (22), rijpe of oudere schizont (20), gametocyt (18) 5.3. Bespreking Voor de bespreking van deze parasiet verwijzen wij naar vorige besprekingen. Zie onder andere enquête 01/2000 en 02/1997. Pagina 12 op 19 10/10/01

13 VI. SEROLOGIE Toxoplasmose 6.1. Beschrijving van de monsters Twee gevriesdroogde plasmamonsters werden rondgestuurd : - S/2343 : IgG en IgM positief - S/2724 : IgG en IgM positief Volgende klinische informatie werd gegeven : Beide monsters zijn afkomstig van eenzelfde patiënt en werden afgenomen met een interval van 3 maand. Een jonge vrouw van 27 jaar klaagt van vermoeidheid en vertoont klieren De deelnemers In het totaal namen 227 laboratoria deel aan deze enquête Gebruikte reagentia Volgende tabel geeft weer in aantal welke reagentia voor de IgG en IgM bepaling, door de deelnemers gebruikt werden : Fabrikant Reagens IgG Aantal Reagens IgM Aantal Abbott Toxo IgG 49 Toxo IgM 46 Toxo MEIA 48 Toxo MEIA 51 Toxo IgG EIA 2 Toxo IgM EIA 3 Niet gespecificeerd 4 Niet gespecificeerd 4 biomérieux Toxo IgG 49 Toxo IgM 48 Toxo IgG-IFA 9 Toxo IgM-IFA 9 Toxo-spot IF 3 Toxo-spot IF 4 Toxo IgG EIA 2 Toxoplasma IgM 3 capture Toxo IgM EIA 2 Toxo ISAGA 2 Niet gespecificeerd 7 Niet gespecificeerd 5 Beckman Access Toxo IgG 24 Access Toxo IgM 23 Sorin ETI-ToxoK-G plus 16 ETI-ToxoK-M plus 16 DadeBehring Toxoplasmose IgG 2 Toxoplasmose IgM 1 DPC Toxo IgG 2 Toxo IgM 2 Toxoplasmose IgG 1 Toxoplasmose IgM 1 Toxo IgG EIA 1 Toxo IgM EIA 1 Niet gespecificeerd 1 Niet gespecificeerd 1 Organon Toxonostika IgG 2 Toxonostika IgM 3 Biorad New Platelia Toxo IgG 3 New Platelia Toxo 5 IgM Home made 4 3 andere 2 andere 2 Niet gespecificeerd 5 Niet gespecificeerd 4 Alle laboratoria hebben in beide monsters zowel IgG als IgM opgespoord. Pagina 13 op 19 10/10/01

14 IgA werd opgespoord door 18 deelnemers met : Platelia Toxo IgA van Biorad, 8 deelnemers, ETI-Toxok-A plus van Sorin, 7 deelnemers, Toxo-spot IF van biomérieux, 1 deelnemer, Home-made, 2 deelnemers. IgG aviditeit werd bepaald door 73 deelnemers met : Toxo IgG Avidity van biomérieux, 67 deelnemers, Toxo IgG Avidity van DadeBehring, 5deelnemers, Home-made, 1 deelnemer Resultaten Verdeling van de resultaten voor het monster S/2343 Resultaat IgG N = 238 IgM N = 241 IgA N = 18 IgG aviditeit N = 73 Geen borderline In % 68 Voor IgG : 5 borderline resultaten waarvan 3 met de New Platelia Toxo IgG kit van Biorad, 1 met de Toxo IgG-EIA kit van Dade en 1 met de ETI-ToxoK-G de Sorin. 2 negatieve resultaten met niet gespecificeerde kits. Voor IgM : 1 negatief resultaat met Toxonostika IgM van Organon. Voor de meest gebruikte kits, werden volgende Units of Indices opgegeven Kit N Mediaan Minimum Maximum Toxo IgG Abbott 49 52,00 37,00 76,30 Toxo IgG MEIA Abbott 48 56,75 43,00 82,50 Access Beckman IgG 24 16,50 13,80 22,00 Toxo IgG biomérieux 49 25,00 17,00 31,00 ETIToxoK IgG Sorin 16 38,00 17,80 81,00 Toxo IgM Abbott 46 03,09 02,43 04,61 Toxo IgM MEIA Abbott 59 03,18 02,34 05,80 Access Beckman IgM 23 25,77 23,89 31,00 Toxo IgM biomérieux 48 04,44 03,86 07,60 ETIToxoK IgM Sorin 16 03,60 01,63 04,50 Pagina 14 op 19 10/10/01

15 Resultaten voor de IgGaviditeit Fabrikant Aantal Mediaan % Minimum % Maximum % Home-made 1 80 Dade 4 16,5 9 29,5 biomérieux 63 3,0 1,2 22,9 Verdeling van de resultaten voor het monster S/2724 Resultaat IgG N = 238 IgM N = 245 IgA N = 18 IgG aviditeit N = 72 Geen Borderline In % 67 Voor de meest gebruikte kits, werden volgende Units of Indices opgegeven Kit N Mediaan Minimum Maximum Toxo IgG Abbott Toxo IgG MEIA Abbott Access Beckman IgG Toxo IgG biomérieux ETI-ToxoK IgG Sorin Toxo IgM Abbott 46 0,772 0,540 1,190 Toxo IgM MEIA Abbott 51 0,772 0,469 1,590 Access Beckman IgM 23 5,605 4,000 7,000 Toxo IgM biomérieux 48 1,550 1,330 2,720 ETI-ToxoK IgM Sorin 16 1,517 0,576 2,110 Pagina 15 op 19 10/10/01

16 Resultaten voor de IgGaviditeit Fabrikant Aantal Mediaan Minimum Maximum % % % Home-made 1 95 Dade 5 69,0 57,0 72,0 biomérieux 61 18,0 3,0 46, Weergave van de interpretaties Interpretatie (N) Geen opmerking Complementaire testen Nieuwe afname > 3 weken Geen confirmatie nodig Geen (5) Recente infectie (173) Oude infectie (16) Seroconversie (21) 3 18 Andere (12) Commentaar op de resultaten en hun interpretatie Negatieve IgG Twee laboratoria meenden, op basis van een niet nader toegelichte techniek, dat het initiël staal geen IgG bevatte. Hun gebruikte techniek is blijkbaar niet gevoelig genoeg of reageert traag op het verschijnen van de IgG antistoffen. Dit kan aanleiding geven tot de volgende gevolgen : - een immunogedeprimeerde persoon wordt als seronegatief beschouwd, terwijl deze persoon drager is van toxoplasmacysten waarvoor een profylaxis nodig is; - een zwangere vrouw wordt als niet immuun beschouwd, en wordt serologisch gevolgd tijdens de zwangerschap; - een orgaandonor (vooral belangrijk bij harttransplantaties) wordt als seronegatief beschouwd en levert dus geen risico op voor de acceptor, terwijl dit orgaan in feite afkomstig is van een positieve donor. Er bestaat inderdaad een risico op overdracht van parasitaire cysten door een transplantaat van een toxopositieve donor en dan is chemoprofylaxis nodig. Pagina 16 op 19 10/10/01

17 Interpretatie Bij de ontvangen antwoorden zijn twee soorten interpretatiefouten gemaakt. Het gaat om 21 gevallen waarbij een seroconversie wordt aangegeven en 16 gevallen waarbij een oude immuniteit wordt aangegeven. 6.6 Discussie Criteria ten gunste van een recente infectie bij analyse van het eerste staal Het profiel van de initiële serologie IgG + IgM +, was sterk suggestief voor een recente infectie. Een bijkomende reeks serologische argumenten zetten deze hypothese kracht bij : de lage aviditeitswaarde (technieken van biomerieux en Dade Behring), de positiviteit van IgM en IgA en de significante stijging in IgG op het tweede serumstaal. Een adenopathie is een klinisch gegeven dat de serologie bevestigt, maar er moet worden herinnerd aan het feit dat adenopathieën ook bij andere infecties kunnen optreden Noodzakelijk tijdsinterval vóór het afnemen van een tweede bloedstaal Ter herinnering, de klinische voorgeschiedenis is die van een jonge niet zwangere vrouw, met vermoeidheid en adenopathieën. Aangezien de diagnose van een recente infectie reeds bij het eerste bloedstaal is aangetoond, behoorde het toe aan de arts om zijn patiënte op zowel klinisch als serologisch vlak op te volgen en te oordelen wanneer een biologisch bilan noodzakelijk is. Bij deze patient werd na drie maand een tweede bloedstaal afgenomen. De resultaten hebben een significante toename van de IgG-titers aangetoond, wat een bijkomend bewijs is voor een recente infectie. In de praktijk, zeker voor zwangere vrouwen, hoeft men geen drie maand te wachten om een dergelijke stijging aan te tonen. In het algemeen volstaan drie weken om een significante toename van IgG vast te stellen. Wat betreft de IgM meldden enkele laboratoria een evolutie naar een grijze zone (n= 25), andere laboratoria wezen op negativering (n= 8). Pagina 17 op 19 10/10/01

18 6.6.3 Toename in IgG titer is geen seroconversie De meeste technieken hebben een significante toename van de IgG titer vastgesteld, een proces dat optreedt in de lineariteitszone, wat elke ELISA-techniek typeert. Boven deze zone bereikt de techniek een plateau. Sera waarvan het resultaat hoger ligt of gelijk is aan de lineariteitsgrens, worden verdund. De significante toename van IgG werd door een aantal laboratoria (n= 21) verkeerdelijk als een seroconversie geïnterpreteerd. Een seroconversie is het veranderen van de immuunstatus, van seronegatief (afwezigheid van specifieke IgG antilichamen) naar seropositief (aanwezigheid van IgG antilichamen). Voor een infectieuze aandoening moet een seroconversie altijd het optreden van IgG inhouden. Omwille van de problemen van de IgM bepalingen, niet alleen op het gebied van de toxoplasmose maar ook voor andere infectieuze aandoeningen, moet het verschijnen van IgM altijd door het optreden van IgG worden bevestigd. Wanneer geen IgG optreden, kan de diagnose van een seroconversie ook niet in aanmerking worden genomen Het nut van een aviditeitstest. Wij hebben vastgesteld dat de aviditeitswaarde tussen de twee afgenomen stalen (medianen 3% en 18%, biomérieux) op significante wijze is gestegen terwijl zij toch laag bleef. Dit wijst op een recente infectie. In het algemeen kan de aviditeitstest nuttig zijn wanneer de IgM positief zijn. De aviditeitswaarde biedt dan de gelegenheid om de interpretatie van het serologische profiel verder te evalueren, hetzij in de richting van een oude immuniteit, hetzij in de richting van een recente infectie. Toch is het belangrijk dat elk laboratorium zijn eigen aviditeitstechniek evalueert en de karakteristieken van de doeltreffendheid ervan bepaalt. Uitgevoerd onder gunstige omstandigheden, sluit een hoge aviditeit in combinatie met positieve IgM in principe een primo-infectie in de drie voorgaande maanden uit, terwijl een lage aviditeit in combinatie met IgM niet noodzakelijk op een recente infectie wijst. Men kent de redenen niet voor de laattijdige rijping van IgG, die gepaard gaat met een lage aviditeit bij immunocompetente personen. Antibioticabehandeling, of individuele aanleg voor het uitblijven van rijping van de immunocompetente cellen? Om de lage positieve predictieve waarde van een lage aviditeit te compenseren, wordt een serologische opvolging samen met een analyse van de kwantitatieve evolutie van de IgG aanbevolen. Pagina 18 op 19 10/10/01

19 6.6.5 Adenopathie tijdens een primo-infectie Adenopathieën die optreden tijdens een toxoplasmose zijn van voorbijgaande aard. Het tijdstip van verdwijnen van een adenopathie verschilt van persoon tot persoon. Volgens Darrel O. HO-YEN verdwijnen de meeste adenopathieën binnen de twee maand. Bij 25% van de barende vrouwen verdwijnen zij binnen de twee à vier maand, bij 8% binnen de vier à zes maand en bij 6% na zes maand. De referentiewerken hieromtrent zijn ter uwe beschikking. V. LUYASU (Clinique Saint Pierre-Ottignies) A. NAESSENS (UZ VUB-Jette) Pagina 19 op 19 10/10/01

Verdeling van de resultaten per monster. De oorsprong van elke kiem wordt tussen haakjes vermeld.

Verdeling van de resultaten per monster. De oorsprong van elke kiem wordt tussen haakjes vermeld. MICROBIOLOGIE In 2001 werden er 3 enquêtes georganiseerd in het kader van de EKE in de microbiologie. Voor de 3 enquêtes waren er respectievelijk 255, 254 en 250 laboratoria ingeschreven. De deelname van

Nadere informatie

Voor de tweede evaluatie van het jaar 2000 (enquête 2000/2) werd volgend materiaal verzonden op 25 april.

Voor de tweede evaluatie van het jaar 2000 (enquête 2000/2) werd volgend materiaal verzonden op 25 april. I. ALGEMENE BEMERKINGEN Voor de tweede evaluatie van het jaar 2000 (enquête 2000/2) werd volgend materiaal verzonden op 25 april. 1.1. Vier gelyofiliseerde monsters voor identificatie. Het betrof 4 reinculturen.

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Rapport 2011 Referentiecentrum voor DEDISTE Anne Tel: 02 535 45 31 Laboratorium Hallepoort Fax: 02 535 46 56 Hoogstraat 322 E-mail: haemophilus@stpierre-bru.be 1000 Brussel 1. Overzicht van de activiteiten:

Nadere informatie

Het optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier

Het optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier Het optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier INLEIDING Waarom? toenemende resistentie verminderde output nieuwe antibiotica

Nadere informatie

Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?

Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt? Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt? Rebecca van Grootveld AIOS Medische Microbiologie Werkgroep Klinische Parasitologie, NVP & WAMM Toxoplasmose 2 Werkgroep klinische

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN JAARRAPPORT 2011 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE

Nadere informatie

Optimalisatie van de rapportering van infectieuze serologie

Optimalisatie van de rapportering van infectieuze serologie 1 h.-hartziekenhuis vzw Critically Appraised Topic Optimalisatie van de rapportering van infectieuze serologie Laura Peeters Supervisie: Apr. Wim Laffut & Dr. Ellen Van Even H.-Hartziekenhuis Lier 15 mei

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis van de K.U. Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be

Nadere informatie

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 Congenitale Toxoplasmose: Hoe gebruik je de diagnostische informatie op een zinvolle manier? Filip Cools, MD, PhD Neonatologie, UZ Brussel Scenario

Nadere informatie

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012.

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012. NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012. Inleiding In 2012 bevestigden de twee laboratoria van het Nationaal Referentie Centrum Bordetella pertussis een

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2006 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE

JAARRAPPORT 2006 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. ANA RF/WR/aCCP - ANCA

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. ANA RF/WR/aCCP - ANCA ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

Interpretatie van laboratoriumtesten: microbiologie

Interpretatie van laboratoriumtesten: microbiologie Interpretatie van laboratoriumtesten: microbiologie Jens Van Praet Dienst Nierziekten, Infectieziekten en Algemeen inwendige ziekten HIV referentiecentrum Travel clinic Casus 1: Kris Labo-diagnostiek:

Nadere informatie

URINE consensus. Guy Coppens

URINE consensus. Guy Coppens URINE consensus Guy Coppens URINE consensus Voedingsbodems Incubatieduur Pyurie Voedingsbodems Welke voedingsbodems verkiest U voor een routine urinekweek? 1. Chroomagar 2. Chroomagar + bloedplaat (eventueel

Nadere informatie

Handleiding. Uitvoeren gevoeligheidstesten melkmonsters

Handleiding. Uitvoeren gevoeligheidstesten melkmonsters Handleiding Uitvoeren gevoeligheidstesten melkmonsters Voorwoord Het op de juiste manier inzetten van diergeneesmiddelen, waaronder de onderbouwing voor het toepassen van antibiotica, is van groot belang.

Nadere informatie

VOOLOPIG GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2015/3

VOOLOPIG GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2015/3 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE VOOLOPIG

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

Expert waarden in microscopische diagnostiek van de parasitologie.

Expert waarden in microscopische diagnostiek van de parasitologie. Expert waarden in microscopische diagnostiek van de parasitologie. Foekje F. Stelma 1, Jaap van Hellemond 2 1) Dept. Medische Microbiologie, Radboudumc, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. 2) Dept. Medische

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST LABORATORIA VOOR

Nadere informatie

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog CMV, EBV, Toxoplasma Diagnostiek Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog Man, 50 jaar Sinds 8d uit Thailand, 1 maand verblijf (nieuwe partner aldaar) Branderig gevoel ter hoogte van

Nadere informatie

Instructies afname hemocultuur

Instructies afname hemocultuur Instructies afname hemocultuur I. Indicatie Hemoculturen worden genomen bij patiënten met vermoeden van: infectieuze endocarditis en andere vasculaire infecties FUO (koorts van ongekende oorsprong) ernstige

Nadere informatie

K.B B.S In werking

K.B B.S In werking K.B. 18.6.2017 B.S. 29.6.2017 In werking 1.8.2017 Wijzigen Invoegen Verwijderen Artikel 24bis - KLINISCHE BIOLOGIE 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken op genetisch materiaal van micro-organismen : 556872

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN INHOUDSTAFEL 1. Deelname 2 2. Enterobacter aerogenes 3 3. Multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA) 4 3.1. Definitie van MREA 4 3.2. Aantal MREA-stammen per ziekenhuis 4 3.3. Resistentiecijfer 4 3.4.

Nadere informatie

K.B In werking B.S

K.B In werking B.S K.B. 2.10.2009 In werking 1.12.2009 B.S. 20.10.2009 Artikel 24bis - KLINISCHE BIOLOGIE Wijzigen Invoegen Verwijderen 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken op genetisch materiaal van micro-organismen :

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST LABORATORIA VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITES VAN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 officieuze coördinatie Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) B 2000

KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 officieuze coördinatie Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) B 2000 KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 "Artikel 24bis. Worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de bekwaming van specialist voor klinische biologie (P) vereist is : 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens.

Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens. Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens. Coördinator Referentiecentrum Oonagh Paerewijck Tom Van Nieuwenhuysen Sciensano 14, J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2014/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2014/2 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt Infectieuse serologie Borrelia-serologie (Lyme) Toxoplasma gondii

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be

Nadere informatie

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? Arend-Jan Meinders, internist-intensivist Resistente ziekenhuisbacteriën MRSA = Resistente S. aureus 30-40%

Nadere informatie

Streptococcus agalactiae

Streptococcus agalactiae Inleiding In hebben 33 Belgische laboratoria 11 stammen van de groep B streptokokken (GBS) naar het referentielaboratorium (C.H.U. Liège) verstuurd. De stammen werden geïsoleerd uit bloed, C.S.V. of normaal

Nadere informatie

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva An Joosten 30/03/2010 30/03/2010 1 Surveillance hemoculturen Inleiding Bloedstroom infecties (BSI) Predisponerende

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l. - 217 Auteurs: T. Lernout, M. Depypere, S. Patteet, K. Lagrou, D. Van Cauteren, B. Kabamba- Mukadi Hoofdpunten - In 217 werden

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2009 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

JAARRAPPORT 2009 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST LABORATORIA VOOR

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2018/1

GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2018/1 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2013.

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2013. NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2013. Inleiding In 2013 bevestigden de twee laboratoria van het Nationaal Referentie Centrum Bordetella pertussis een

Nadere informatie

MICRO/SERO/PARA 2014

MICRO/SERO/PARA 2014 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2009 ANA

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2009 ANA WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

Urineweginfecties Een correct staal als voorwaarde voor een juiste diagnose

Urineweginfecties Een correct staal als voorwaarde voor een juiste diagnose Urineweginfecties Een correct staal als voorwaarde voor een juiste diagnose Jerina Boelens, medische microbiologie en infectiepreventie, UZ Gent Info-avond Urineweginfecties in het ziekenhuis 7 maart 2017

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be

Nadere informatie

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Amendement van het eliminatieplan voor mazelen in België ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Oktober 2006 Comité voor de eliminatie van mazelen en rubella in België INLEIDING In het nieuw `Strategisch plan

Nadere informatie

Urineculturen: consensus BILULU (v7)

Urineculturen: consensus BILULU (v7) Urineculturen: consensus BILULU (v7) Voorafgaande opmerkingen: 1) Dit document is guideline a minima. 2) Op vraag van de klinische bioloog kan er in bepaalde gevallen afgeweken worden van dit schema. 3)

Nadere informatie

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt Twee opvattingen over Lyme-ziekte Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt Oude en Nieuwe opvattingen over Lyme-ziekte Nederlandse CBO richtlijn Lyme-borreliose ILADS richtlijnen voor het management

Nadere informatie

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes en cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa tweede semester

Nadere informatie

RF anti CPP COELIAKIE SEROLOGIE

RF anti CPP COELIAKIE SEROLOGIE WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen

Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen in verpleeghuizen - SNIV 2012 -, De Reehorst, Driebergen Dr. Ine Frénay, arts-microbioloog RLM Dordrecht- Gorinchem 1 Indeling

Nadere informatie

rondzending kinkhoestserologie 2015

rondzending kinkhoestserologie 2015 rondzending kinkhoestserologie 2015 SKML infectieziekten serologie Deelnemersmiddag 24 mei 2016 Thera Trienekens, arts-microbioloog VieCuri kinkhoest Catarraal Paroxysmaal Reconvalescentie Incidentie

Nadere informatie

7.13. Koorts bij neutropene patiënt

7.13. Koorts bij neutropene patiënt 7.13. Koorts bij neutropene patiënt 1. Inleiding Deze richtlijnen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het maken van een verantwoorde antibioticumkeuze. De richtlijnen zijn slechts indicatief. Het oordeel van

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2005 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

JAARRAPPORT 2005 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE IN 077886 WIV J. Wytsmanstraat, B00 BUEL FEDEALE OVEHEIDDIENT, VOLKGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDELKETEN EN LEEFMILIEU COMMIIE VOO KLINICHE BIOLOGIE DIENT LABOATOIA VOO KLINICHE BIOLOGIE COMITE VAN

Nadere informatie

RSV en influenza seizoen

RSV en influenza seizoen RSV en influenza seizoen 2017-2018 1. Huidige epidemiologie 1.1 WIV Het WIV stelt een wekelijkse update beschikbaar voor de opvolging van het influenza seizoen, aan de hand van de klinische surveillance

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 146 Klinische en immunologische aspecten van pretransplantatie bloedtransfusies Inleiding Bloedtransfusies worden in de meeste gevallen gegeven aan patiënten die een tekort hebben

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE RF - anti-ccp

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE RF - anti-ccp FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

Algemene richtlijnen voor de detectie van carbapenemases bij multi-resistente Pseudomonas aeruginosa* en Acinetobacter spp. in Belgische laboratoria

Algemene richtlijnen voor de detectie van carbapenemases bij multi-resistente Pseudomonas aeruginosa* en Acinetobacter spp. in Belgische laboratoria Algemene richtlijnen voor de detectie van carbapenemases bij multi-resistente Pseudomonas aeruginosa* en Acinetobacter spp. in Belgische laboratoria Andere Pseudomonas spp. (bv: P. putida, P. monteilii,

Nadere informatie

Deelname Volgende tabel geeft voor de verschillende parameters het aantal deelnemers weer :

Deelname Volgende tabel geeft voor de verschillende parameters het aantal deelnemers weer : CELTELLING COM KB 53/2004 Staalmateriaal In maart (H/4381, H/4382) en november (H/4879, H/4880) werden telkens twee verse op K2EDTA afgenomen bloedstaaltjes rondgestuurd. De homogeniteit van de stalen

Nadere informatie

Opzet en implementatie interne kwaliteitsmonitoring microscopisch onderzoek. Dr. J.J.van Hellemond Ing. G.J.M.M.Derks

Opzet en implementatie interne kwaliteitsmonitoring microscopisch onderzoek. Dr. J.J.van Hellemond Ing. G.J.M.M.Derks Opzet en implementatie interne kwaliteitsmonitoring microscopisch onderzoek Dr. J.J.van Hellemond Ing. G.J.M.M.Derks Parasitologisch onderzoek Vakgebied met veel soorten materialen Veel verschillende technieken

Nadere informatie

Monster A 330 Uitslag Punten Max. Aantal Lab's

Monster A 330 Uitslag Punten Max. Aantal Lab's Stichting Kwaliteitsbewaking Medische Laboratoriumdiagnostiek Rondzending 83 Parasitologie 2006-2 vraagstelling voorlopige uitslag uitslagformulier definitieve uitslag verdiepingsenquête 3b evaluatie SKML-sectie

Nadere informatie

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013.

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013. Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum : Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, Leuven Tel. : /.. Fax : /.. Jan.verhaegen@uzleuven.be Surveillance van de pneumokokkeninfecties

Nadere informatie

Voor de eerste evaluatie van het jaar 2002 (enquête 2002/1) werd volgend materiaal verzonden op 17 januari 2002.

Voor de eerste evaluatie van het jaar 2002 (enquête 2002/1) werd volgend materiaal verzonden op 17 januari 2002. I. ALGEMENE BEMERKINGEN Voor de eerste evaluatie van het jaar 2002 (enquête 2002/1) werd volgend materiaal verzonden op 17 januari 2002. 1.1. Vier gelyofiliseerde monsters voor identificatie. Het betrof

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Veepeiler Varken Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Speendiarree in Vlaanderen Willem Van Praet DGZ-Vlaanderen

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2015/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2015/2 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE

Nadere informatie

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie Folia veterinaria Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie Antibacteriële geneesmiddelen zijn dikwijls onmisbaar in de diergeneeskundige praktijk, maar hun efficaciteit kan ernstig aangetast

Nadere informatie

Een donatie met een staartje

Een donatie met een staartje Een donatie met een staartje Jaap van Hellemond Dept. Medische Microbiologie & Infectieziekten Erasmus MC & Havenziekenhuis Rotterdam Met medewerking van en dank aan Havenziekenhuis, Rotterdam Emmaline

Nadere informatie

Aminoglycosiden. Gegevens van het Referentielaboratorium. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum. Referentielaboratorium

Aminoglycosiden. Gegevens van het Referentielaboratorium. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum. Referentielaboratorium Gegevens van het Dr. R. VANHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur - Antibiotica Engelandstraat, 642 1180 Brussel Tel. : 02/373.32.61 Fax : 02/373.32.78 E-mail : Rvanhoof@pasteur.be Het referentielaboratorium verantwoordelijk

Nadere informatie

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie 166 Samenvatting SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie Deel I Introductie In de introductie van dit proefschrift (Hoofdstuk

Nadere informatie

DEFINITIEF JAARRAPPORT MICRO/SERO/PARA 2012

DEFINITIEF JAARRAPPORT MICRO/SERO/PARA 2012 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016.

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016. Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum : Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, Leuven Tel. : /.. Fax : /.. Jan.verhaegen@uzleuven.be Hoe refereren naar dit rapport: Verhaegen

Nadere informatie

VOORLOPIG GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2019/1

VOORLOPIG GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2019/1 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSES KLINISCHE BIOLOGIE VOORLOPIG GLOBAAL

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2018/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2018/3 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF GLOBAAL

Nadere informatie

Q 1: Vraag 13/01/2012: Antwoord Prof. Y. Glupczynski: Q 2: Vraag 26/01/2012: Antwoord Béa Jans: enterobacteriaceae carbapenemase +

Q 1: Vraag 13/01/2012: Antwoord Prof. Y. Glupczynski: Q 2: Vraag 26/01/2012: Antwoord Béa Jans: enterobacteriaceae carbapenemase + Q 1: Vraag 13/01/2012: In de richtlijnen van de HGR wordt verwezen naar een gedetailleerde lijst van landen waar CPE epidemisch of endemisch voorkomt. Als je deze landen in aanmerking neemt, dan behoren

Nadere informatie

1. RSV: testaanbod. 1.1 RSV antigeen = sneltest

1. RSV: testaanbod. 1.1 RSV antigeen = sneltest RSV en influenza seizoen 2018-2019 Met het nieuwe RSV seizoen voor de deur en het daaropvolgend influenza seizoen, wilden we graag even stil staan bij de optimale diagnostische keuze. - Voor de detectie

Nadere informatie

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal)

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal) Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor (finaal) Ook tijdens fungeerde het laboratorium microbiologie van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven als nationaal referentiecentrum

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

Toxoplasma-serologie, wat kun je ermee?

Toxoplasma-serologie, wat kun je ermee? Toxoplasma-serologie, wat kun je ermee? Titia Kortbeek, MD Centre for Infectious Disease Control Netherlands cmgm.stanford.edu/.../boothroydlabdesc.ht ml Ca.16 x 10 6 inwoners Ca. 200.000 geboortes per

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE ISSN 07788363 WIV J. Wytsmanstraat, 4 B050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST LABORATORIA VOOR KLINISCHE

Nadere informatie

Harmonisatie in de Q koorts serologie

Harmonisatie in de Q koorts serologie Harmonisatie in de Q koorts serologie Vergelijking van de prestaties van de CBR, IFA en ELISA voor de serodiagnose van Q koorts met behulp van een rondzending 14 juni 2011 SKML Congres Kwaliteit in Harmonisatie

Nadere informatie

Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling van micro-organismen uit positieve hemoculturen met behulp van MALDI-TOF MS en het BD Phoenix Systeem

Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling van micro-organismen uit positieve hemoculturen met behulp van MALDI-TOF MS en het BD Phoenix Systeem Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling van micro-organismen uit positieve hemoculturen met behulp van MALDI-TOF MS en het BD Phoenix Systeem An Joosten Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling

Nadere informatie

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE)

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE) Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE) o Dit probleem vergt dringende maatregelen voor een snelle aanpak van CPE teneinde overdracht te beperken en epidemieën

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. AAN RF/WR/aCCP / Coelakie merkers

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. AAN RF/WR/aCCP / Coelakie merkers ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test

ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart 2016 Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test Inleiding pneumokokken polysacharide antistoffen test Inleiding

Nadere informatie

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE)

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) informatie voor patiënten WAT IS CPE? CPE staat voor carbapenemase (C) producerende (P) enterobacteriaceae (E). Enterobacteriaceae zijn een grote familie

Nadere informatie

MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2016

MICRO/SERO/PARA ENQUETE 2016 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

Ronde 92 Parasitologie

Ronde 92 Parasitologie Stichting Kwaliteitsbewaking Medische Laboratoriumdiagnostiek SKML-sectie Parasitologie Nijmegen, 13 oktober 2008 Ronde 92 Parasitologie 2008-3 Ronde commentaar Opmerkingen van deelnemers over de inhoud

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN MET MINDER KOSTEN? KARLIEN SUPRÉ HOOFD BEDRIJFSADVISERING MCC-VLAANDEREN Uiergezondheid in Vlaanderen Klinische mastitis Celgetalproblemen => subklinische mastitis Aantal

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE MICROBIOLOGIE/SEROLOGIE/PARASITOLOGIE IN 07788 WIV J. Wytsmanstraat, B00 BRUEL FEDERALE OVERHEIDDIENT, VOLKGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDELKETEN EN LEEFMILIEU COMMIIE VOOR KLINICHE BIOLOGIE DIENT LABORATORIA VOOR KLINICHE BIOLOGIE COMITE

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT MICRO/SERO/PARA

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT MICRO/SERO/PARA EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE EXPERTENCOMITE EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSES KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF GLOBAAL

Nadere informatie

SKML - Parasitologie

SKML - Parasitologie SKML - Parasitologie Samenvatting van quiz deel 2 5 maart 2009 Zoek de soort Breda Amphia 65 jarige NL, vrouw, Zambia, geen profylaxe 6 dagen ziek EHBO => ICT sneltest: T1 erg zwak, T2 zeer sterk bandje

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE EXPERTENCOMITE EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSES KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF GLOBAAL

Nadere informatie

Rapport opgesteld door Vanessa MATHYS, Bernard CHINA en Kris VERNELEN, Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid

Rapport opgesteld door Vanessa MATHYS, Bernard CHINA en Kris VERNELEN, Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Externe kwaliteitsevaluatie in Microbiologie 2014 Identificatie van Mycobacteriën Gevoeligheidsbepaling van Mycobacterium tuberculosis complex isoniazide (INH), rifampicine (RMP), ethambutol (EMB) en facultatief

Nadere informatie

1. Deelnemers. 2. Stalen

1. Deelnemers. 2. Stalen Externe kwaliteitsevaluatie in Microbiologie 2012 Identificatie van Mycobacteriën Gevoeligheidsbepaling van Mycobacterium tuberculosis complex isoniazide (INH), rifampicine (RMP), ethambutol (EMB) en facultatief

Nadere informatie

BELANGRIJK: DRINGENDE VEILIGHEIDSMELDING Mueller Hinton E Agar (MHE) (Ref , , en ) Geachte biomérieux-klant,

BELANGRIJK: DRINGENDE VEILIGHEIDSMELDING Mueller Hinton E Agar (MHE) (Ref , , en ) Geachte biomérieux-klant, Ter attentie van de laboratoriummanager Ter attentie van de voorzitter van het zorgcentrum Ter attentie van de correspondent voor reagentiavigilantie Brussel, 8 augustus, 2017 Referentie: FSCA 3532 BELANGRIJK:

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie

antibiotica : Hoe moet men doseren?

antibiotica : Hoe moet men doseren? Farmacodynamie: huidige gegevens antibiotica : In functie v.d. tijd In functie v. d. concentratie Hoe moet men doseren? 3C-1 Van farmacokinetiek naar farmacodynamie... Farmacokinetiek 0.4 conc. vs tijd

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Beheersen van BRMO in de regio

Beheersen van BRMO in de regio Beheersen van BMO in de regio Miriam Beerens specialist ouderengeneeskunde Laura van Dommelen arts-microbioloog Danielle van Oudheusden arts infectieziektebestrijding Marjolijn Wegdam- Blans arts-microbioloog

Nadere informatie