PUBLIC LIMITE NL. Brussel, 19 mei 2006 (23.05) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 8489/2/06 REV 2 LIMITE

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 mei 2006 (23.05) (OR. en) PUBLIC 8489/2/06 REV 2 LIMITE DOCUMENT GEDEELTELIJK TOEGANKELIJK VOOR HET PUBLIEK CRIMORG 71 ENFOPOL 74 ENFOCUSTOM 43 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/ de Raad nr. vorig doc.: 5970/06 CRIMORG 23 ENFOPOL 22 ENFOCUSTOM /06 ENFOPOL /4/05 CRIMORG 56 ENFOPOL 75 REV /06 CRIMORG 66 + ADD 1 RESTREINT UE Betreft: Ontwerp-conclusies van de Raad inzake de vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op basis van de OCTA Hierbij gaan voor de delegaties de ontwerp-conclusies van de Raad inzake de vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, die zijn gebaseerd op de dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit (OCTA) van Europol voor Deze conclusies zijn besproken in de vergadering van de MDG van 24 april 2006, de adhocvergadering van 8 mei en de vergadering van het Comité van artikel 36 van 17 mei Het Coreper wordt verzocht de bijgaande ontwerp-conclusies van de Raad ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen. 1 GESCHRAPT maakte een algemeen voorbehoud bij de OCTA, de methodiek daarvan en de Raadsconclusies. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 1 DG H2 LIMITE NL

2 ONTWERP-CONCLUSIES VAN DE RAAD INZAKE DE VASTSTELLING VAN DE EU- PRIORITEITEN TER BESTRIJDING VAN DE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT OP BASIS VAN DE DREIGINGSEVALUATIE VOOR GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT VOOR Gezien het Haags Programma, met name punt 2.3, waarin Europol wordt opgeroepen zijn situatieverslag over georganiseerde criminaliteit te vervangen door dreigingsevaluaties over ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, Gezien het feit dat de EU een architectuur voor haar interne veiligheid 2 moet opzetten en een methodiek voor rechtshandhaving op basis van inlichtingen moet aannemen en uitvoeren, waarbij de nadruk wordt gelegd op de verzameling en de analyse van informatie en inlichtingen om na te gaan waar het optreden van rechtshandhavings- en vervolgingsautoriteiten het doeltreffendst zou zijn, Rekening houdend met de mededeling van de Commissie over een strategisch concept voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit 3 en het bijbehorende actieplan en het actieplan van de Raad en de Commissie ter uitvoering van het Haags programma 4, Rekening houdend met de conclusies van de Raad van 5 oktober 2005 over rechtshandhaving op basis van inlichtingen en de ontwikkeling van de dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit 5. Op basis van de dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit van Europol voor , NEEMT DE RAAD DE VOLGENDE CONCLUSIES AAN Doc. 9596/06 JAI 271 CATS 104. COM(2005) 232 def. van PB C 198 van , blz. 1. Doc /4/05 CRIMORG 56 ENFOPOL 75 Doc. 8190/06 CRIMORG 66 + ADD 1 RESTREINT UE. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 2 DG H2 LIMITE NL

3 Omschrijving van de prioriteiten en de aanpak van de EU ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit 1. Met de dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit (OCTA) van Europol voor 2006 wordt voor het eerst gepoogd een dreigingsevaluatie van huidige en te verwachten tendensen in georganiseerde criminaliteit in de gehele EU te ontwikkelen. In bijlage I wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste dreigingen van georganiseerde criminaliteit zoals die uit de OCTA naar voren komen. In concreto moeten de OCTA-conclusies speciaal aandacht krijgen in de nationale prioriteiten, mede met het oog op het bevorderen van ( ) samenwerking met lidstaten met gedeelde (regionale) problemen. Op basis daarvan stelt de Raad de volgende prioriteiten voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit vast: - In Zuidwest-Europa moet de aandacht uitgaan naar de impact van Afrikaanse GC-groepen op het gebied van mensensmokkel en drugshandel, waarbij in een eerste fase de samenwerking tussen de Franse en de Spaanse wetshandhavingsautoriteiten wordt bevorderd. De aandacht dient te worden toegespitst op Afrikaanse GC-groepen, en hun betrokkenheid bij de smokkel van cannabis en de verdere distributie daarvan in de EU. - In Zuidoost-Europa moet de nadruk liggen op de georganiseerde criminaliteit van etnische Albanezen en hun betrokkenheid zowel bij de handel in en de distributie van heroïne als bij de mensenhandel. Hierdoor zou in eerste fase de samenwerking tussen Italië, Slovenië, Griekenland en partnerlanden in de Balkanregio worden bevorderd. - In Noordoost-Europa moet voorrang worden gegeven aan ( ) GC-groepen, waaronder Russischsprekende GC-groepen, die hoofdzakelijk betrokken zijn bij goederensmokkel, waardoor de samenwerking in het Oostzeegebied wordt bevorderd. - De activiteiten in de Atlantische regio moeten worden gericht op synthetische drugs die door OC-groepen in België en Nederland worden geproduceerd en vervolgens in de Europese Unie worden verspreid en via Duitsland en het Verenigd Koninkrijk over de Atlantische Oceaan naar de VS en Canada worden gebracht voor distributie. Dit zou de samenwerking tussen deze landen en de landen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verbeteren. - De strijd tegen het witwassen van geld moet deel uitmaken van al deze prioriteiten. 1 bis De in deze conclusies en in de OCTA geformuleerde prioriteiten moeten worden gecombineerd met prioriteiten - die op andere misdaadterreinen dan de georganiseerde criminaliteit zijn omschreven - op nationaal niveau (in aangelegenheden van georganiseerde criminaliteit) zijn vastgesteld - voortvloeien uit vorige en andere conclusies en/of actieplannen van de Raad, zoals het drugsactieplan en het actieplan inzake mensenhandel. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 3 DG H2 LIMITE NL

4 De in punt 1 genoemde prioriteiten moeten worden beschouwd als gebieden waarop de EU, via haar lidstaten, instellingen en organen, haar optreden (steeds meer) moet coördineren en intensiveren; dit optreden moet niet alleen reactief, maar ook preventief en proactief zijn. In hun geheel zullen deze gecoördineerde activiteiten leiden tot een grondig inzicht en instrumenten verschaffen voor een verbeterde doelgerichte aanpak van de gevolgen van de georganiseerde criminaliteit voor de EU. 2. De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit vereist een multidisciplinaire op inlichtingen gebaseerde aanpak teneinde niet alleen de criminele activiteiten te ontwrichten maar tevens de criminele organisaties te ontmantelen, de daders voor de rechter te brengen en de opbrengsten van hun misdrijven te ontnemen waardoor tastbaarder resultaten op langere termijn bereikt kunnen worden en de door de georganiseerde criminaliteit berokkende schade beperkt kan worden. Dit impliceert dat (gespecialiseerde) middelen worden ingezet en dat structuren worden opgezet zodat gebruik kan worden gemaakt van alle informatie die beschikbaar is voor de rechtshandhaving en dat de criminele groepen die de grootste bedreiging vormen, in kaart kunnen worden gebracht en aangepakt. Derhalve dient het optreden op wetshandhavingsgebied, met name de onderzoeken en de vervolgingen, waar mogelijk voornamelijk gericht te worden op de hogere niveaus van de georganiseerde criminele groepen, zoals logistiek, financiering en activa. Bijgevolg wordt de lidstaten verzocht hun inspanningen op het stuk van de financiële aspecten van de onderzoeken en vervolgingen, bijvoorbeeld de inbeslagname van vermogensbestanddelen, op te voeren, teneinde GC-groepen op alle niveaus te straffen. 3. Opdat de lidstaten profijt kunnen halen uit elkaars inspanningen, dient de informatie over de resultaten van en de moeilijkheden met die onderzoeken en vervolgingen te worden meegedeeld aan Europol en, in voorkomend geval, aan Eurojust en ( ) OLAF, zodat een sterker EUstandpunt kan worden ingenomen. Uitvoering van de prioriteiten 4. Alle betrokken autoriteiten in de lidstaten moeten, naast andere nationale overwegingen, ook rekening houden met de ( ) door de Raad en de OCTA vastgestelde strategische prioriteiten bij het plannen van hun individuele en gezamenlijke reacties op dreigingen van de georganiseerde criminaliteit. Zij moeten daartoe gebruik maken van de mechanismen en structuren die in het in bijlage 2 opgenomen actieplan opgesomd worden, maar geven ook uitvoering aan de prioriteiten via nationale, bilaterale en regionale middelen en in hun externe betrekkingen, overeenkomstig hun nationale wetgeving. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 4 DG H2 LIMITE NL

5 5. Alle betrokken EU-instanties, -agentschappen en -groepen houden rekening met deze prioriteiten en passen deze in hun strategische planning, werkprogramma's, begrotingen, jaarverslagen en externe betrekkingen in. Deze prioriteiten worden ook in aanmerking genomen in de tussenbalans en de bijwerking van het Haags programma (actieplan). Regelmatig worden praktische maatregelen genomen om te zorgen voor horizontale coördinatie en samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. 6. In concreto dienen de in het hieraan gehechte (niet-limitatieve) actieplan vermelde taken te worden uitgevoerd. De lidstaten, de Commissie en de bevoegde EU-agentschappen stemmen ermee in de in bijlage II omschreven taken uit te voeren. Het voorzitterschap is in samenwerking met de Commissie 7 verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering ervan. Bij de vaststelling van prioriteiten als bedoeld in lid 4 en de concrete reacties daarop, moeten de lidstaten het beleggen van vergaderingen overwegen om te zorgen voor de coördinatie van activiteiten tussen de instanties die verantwoordelijk zijn voor georganiseerde misdaad. Het Comité van artikel 36 is belast met de monitoring van de uitvoering van dit actieplan en van de coördinatie ervan en legt in december 2006 een tussentijds verslag aan de Raad voor. Methodiek 7. De methodiek voor de opstelling van de OCTA moet worden geëvalueerd en verfijnd. Europol en de lidstaten zullen de OCTA-procedures optimaliseren overeenkomstig de ervaring die is opgedaan met de OCTA voor 2006, en zij zullen met name zorgen voor een betere coördinatie met de lidstaten en duidelijker aangeven welke bronnen voor de OCTA worden gebruikt en hoe de conclusies worden getrokken. Europol zal vóór eind juli 2006 een vergadering beleggen teneinde de methodiek voor de opstelling van de OCTA te verduidelijken, in het bijzonder wat betreft de criteria voor de selectie van open bronnen en bronnen uit de particuliere sector, alsook wat betreft de evaluatie van informatie uit deze bronnen. 7 GESCHRAPT: verwijzing naar de Commissie schrappen. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 5 DG H2 LIMITE NL

6 8. Hiertoe zal Europol een gestructureerd en gedetailleerd inlichtingenvoorschrift geven 8, indien nodig toegesneden op bepaalde gebieden/respondenten. De lidstaten en de andere belanghebbenden die verzocht is om een bijdrage te leveren (PCTF, Eurojust, Frontex, OLAF, ECB, SitCen, particuliere sector,...), formuleren uiterlijk op 31 oktober 2006 een reactie op dit voorschrift. 9. Europol wordt verzocht vóór eind februari 2007 een bijgewerkte versie van de OCTA voor te leggen. Kennisgeving aan het Europees Parlement 10. Het Europees Parlement wordt van deze conclusies in kennis gesteld. 8 In overeenstemming met de regeling in de Raadsconclusies van 5 oktober 2005 (doc /4/05, met name punt 2). 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 6 DG H2 LIMITE NL

7 BIJLAGE I Belangrijkste dreigingen op het gebied van de georganiseerde criminaliteit, op basis van de OCTA Op basis van de OCTA ( ) dient de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit te worden toegespitst op het beperken van de door haar aangerichte schade en met name op: de obstakels voor het ontmantelen van georganiseerde criminele groepen (GC-groepen) die verband houden met hun internationale dimensie of invloed; de infiltratiegraad van de georganiseerde criminaliteit in de samenleving en in de economie. In dat verband zijn vier grote categorieën van GC-groepen in kaart gebracht waarvan de invloed duidelijk verschilt al naar gelang van de regio en de criminele markten waar zij opereren: Autochtone GC-groepen met een hoofdzakelijk lokale basis maar uitgebreide transnationale activiteiten; vooral die groepen die in staat zijn hun leiders en middelen zelfs binnen de EU af te schermen, waaronder 'Ndrangheta en bepaalde in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België gevestigde GC-groepen; Etnisch homogene groepen waarvan de leiders en de belangrijkste activa zich in het buitenland bevinden: hiertoe behoren etnisch-albanese, Chinese, Russischtalige en Turkse, alsmede Colombiaanse en Marokkaanse GC-groepen; Dynamische netwerken van daders, die door de losse organisatiestructuur moeilijker op te sporen zijn met de conventionele onderzoekstechnieken (d.w.z. geen vaste organisatie of hiërarchie) en die derhalve indirect moeten worden aangepakt, bijv. via hun communicatie of financiën: Nigeriaanse GC-groepen vallen hieronder; Criminele motorbendes en andere groepen die stoelen op strikte organisatorische beginselen zonder etnische component, gekoppeld aan een ruime internationale aanwezigheid. Met het oog op bovengenoemde groepen moeten de volgende criminele markten in de gemeenschappelijk EU-aanpak centraal staan: Drugshandel, waaronder synthetische drugs; Mensenhandel en illegale immigratie; Fraude, met name fraude met betaalkaarten, phishing, en georganiseerde criminaliteit die de financiële belangen van de EG en haar lidstaten schaadt; Eurovalsemunterij; Namaak van producten en diefstal van intellectuele eigendom; 8489/1/06 REV 2 oms/pw/ld 7 BIJLAGE I DG H2 LIMITE NL

8 Witwassen van geld Illegale wapenhandel Voorts dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de volgende regionale patronen, met name wegens hun effect op de hele EU. Deze gebieden moeten door middel van een gemeenschappelijke functionele benadering voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit worden aangepakt: Zuidwest-Europa: illegale immigratie, handel in cocaïne en cannabis voor verdere distributie in de EU; Zuidoost-Europa: heroïnehandel, illegale immigratie en mensenhandel, gericht op de hele EU; Noordoost-Europa: smokkel van zwaarbelaste producten naar de Noordse landen en het UK en verder; De Atlantische regio: smokkel van synthetische drugs naar de VS en verder, en smokkel van cocaïne van en door Zuid- en Centraal-Amerika en de Caraïben, alsmede de aanwezigheid van transportknooppunten (zoals havens en luchthavens) die worden gebruikt voor het vervoer van verschillende goederen naar en vanuit de EU, met name drugs; Productiecentra voor synthetische drugs in Nederland, België, Polen en de Baltische staten. 8489/1/06 REV 2 oms/pw/ld 8 BIJLAGE I DG H2 LIMITE NL

9 BIJLAGE II Maatregelen tot uitvoering van de EU-prioriteiten voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit Operationele maatregelen Wie Wat Europol - een toptien opstellen van de meest bedreigende GC-groepen (met de meest bedreigende combinatie van kenmerken) - de multidisciplinaire rechtshandhaving op basis van inlichtingen ondersteunen door inlichtingenrapporten te verstrekken - duidelijke inlichtingenvoorschriften opstellen met het oog op het vergaren van (gestructureerde) inlichtingen van de lidstaten over de belangrijkste problemen waarmee zij bij de ontmanteling van criminele groepen zijn geconfronteerd - COSPOL-projecten, gezamenlijke douaneoperaties en onderzoeken van de lidstaten ondersteunen met operationele analyse, waaronder deelname aan gemeenschappelijke onderzoeksteams in een ondersteunende hoedanigheid - strategische dreigingsbeoordelingen over de georganiseerde criminaliteit opstellen op de gebieden met de grootste inlichtingenhiaten of met de grootste dreiging - samenwerken met FRONTEX in de ontwikkeling van een grondig overzicht van de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit bij de toegang tot en het verblijf in de EU van illegale immigranten - de EPA helpen bij de opleiding van lidstaten in inlichtingenanalyse. Eurojust - onderzoeken en vervolgingen met betrekking tot de door de Raad vastgestelde GC-prioriteiten coördineren - gemeenschappelijke onderzoeksteams met betrekking tot de door de Raad vastgestelde GC-prioriteiten coördineren of hieraan deelnemen PCTF COSPOL-projecten opzetten die betrekking hebben op een beperkt aantal duidelijk omschreven GC-groepen als vastgesteld door Europol (en ervoor zorgen dat in deze projecten de prioriteiten van de Raad aan bod komen) 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 9 BIJLAGE II DG H 2 LIMITE NL

10 GDS Commissie (OLAF) Europol / lidstaten ten minste twee gezamenlijke douaneoperaties op touw zetten die verband houden met de prioriteiten van de Raad, in voorkomend geval in coördinatie met COSPOL-projecten meewerken met de bevoegde diensten van de lidstaten, Europol en Eurojust aan de: - ontwikkeling van een grondig overzicht van de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit bij fraude ten koste van de EU-begroting; - strijd tegen criminele groepen die fraude plegen ten nadele van de EUbegroting een workshop met alle betrokken actoren organiseren om de OCTAprocedures (verzoek, rapportage, analyse) te optimaliseren Organisatorische maatregelen Wie lidstaten Wat - rekening houden met de in de OCTA onderstreepte misdaadbevorderende factoren - rekening houden met de in de OCTA in kaart gebrachte regionale patronen, met inbegrip van de deelname van Europol en Eurojust - Europol en Eurojust informatie verstrekken over (de belangrijkste problemen bij de ontmanteling van) criminele groepen - bij de uitvoering van nationale prioriteiten, efficiënte wederzijdse coördinatie- en samenwerkingsmechanismen uitwerken tussen alle betrokken nationale autoriteiten (politie, grenswacht, douane), en waar nodig daartoe overeenkomsten sluiten 9 - overeenstemming bereiken over regelmatige en praktische bilaterale en/of regionale maatregelen om te zorgen voor horizontale coördinatie en samenwerking tussen de verschillende rechtshandhavingsautoriteiten op nationaal en multinationaal niveau - zorgen voor een efficiënte bestrijding van het witwassen van geld door de toepassing van de bestaande regels, de instelling van passende organisatiestructuren, de opleiding van personeel - zorgen voor een multidisciplinaire aanpak die zowel gericht is op taalkundige, technische en analytische vaardigheden, als op vaardigheden qua financieel rechercheren, voor het onderzoek naar georganiseerde 9 Als bepaald in de aanbeveling van de Raad van 27 april 2006 betreffende het opstellen van overeenkomsten tussen politiële, douane- en andere gespecialiseerde wetshandhavingsinstanties (PB ) 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 10 BIJLAGE II DG H 2 LIMITE NL

11 lidstaten (vervolg) lidstaten / Commissie Europol / Eurojust / lidstaten / Commissie GDS criminaliteit, ook met ondersteuning van Europol en de EPA - kunnen beschikken over de noodzakelijke gespecialiseerde eenheden om (de verschillende vormen van) georganiseerde criminaliteit aan te pakken, ook door in het onderzoek van meet af aan gebruik te maken van de multidisciplinaire aanpak - overwegen "centra voor technologische expertise inzake criminaliteit" 10 op te richten (of bestaande instanties op te dragen de functies van zulke centra te vervullen), om een doelgerichte aanpak mogelijk te maken van technologie als misdaadkatalysator en als tegenmaatregel, zoals beschreven in de OCTA, ook met de steun van de Commissie voorzover mogelijk - beste praktijken uitwisselen met betrekking tot (het selecteren van) betrouwbare gespecialiseerde taalkundigen samenwerking tussen de openbare en de particuliere sector verhogen/tot stand brengen/mogelijk maken of vergemakkelijken, met name - samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties en de vervoers-, telecommunicatie- en de financiële sector tot stand brengen, vooral met het oog op het opvoeren van de informatie-uitwisseling - het voorkomen van het misbruik van moderne technologie door de georganiseerde criminaliteit vergemakkelijken, en waar mogelijk technische normen opstellen om de bevoegde instanties in staat te stellen het misbruik van nieuwe technologieën op te sporen en te vervolgen 11 - toezien op de ontwikkeling van samenwerking met betrokken derde staten en deze ontwikkeling bevorderen - haar toekomstige strategie en werkplan afstemmen op de door de Raad vastgestelde prioriteiten - haar strategische en operationele activiteiten, met name haar programma voor gezamenlijke douaneoperaties, op deze prioriteiten en, in voorkomend geval, op de functionele aanpak van de OCTA afstemmen - het gebruik van gemeenschappelijke onderzoeksteams als bepaald in artikel 24 van de overeenkomst "Napels II" bevorderen Deze "Technology Crime Centres" moeten worden gezien als kenniscentra die zich bezighouden met de verzameling van gegevens in verband met de technische middelen die door misdadigers worden gebruikt om criminele activiteiten te vergemakkelijken en met het uitbouwen van specifieke technische expertise. Bijvoorbeeld betreffende een beveiliging in printers en software die de productie van valse documenten en valse bankbiljetten van hoge kwaliteit kan voorkomen en/of de rechtshandhavingsinstanties toelaat na te gaan met welke printer of software de vervalsing tot stand is gekomen; of betreffende aan het in de handel brengen voorafgaande besprekingen over de mogelijkheden die nieuwe technologieën op het gebied van communicatie of financiële producten kunnen bieden voor criminele activiteiten. 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 11 BIJLAGE II DG H 2 LIMITE NL

12 EPA - standaardcurricula en -modules opstellen ter versterking en harmonisering van de competenties inzake: o de bestrijding van het gebruik van technologie door misdadigers o het systematische gebruik van financiële en economische inlichtingen in onderzoeken in verband met georganiseerde criminaliteit - het concept van op inlichtingen gebaseerde multidisciplinaire rechtshandhaving meer ingang doen vinden in de lidstaten, en de EUprioriteiten inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit beter bekend maken Regelgevingsmaatregelen Wie Commissie Commissie / Raad Wat rekening houden met de door de Raad op basis van de OCTA vastgestelde EU-prioriteiten in het jaarlijks werkprogramma betreffende het specifieke financiële programma ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit in de context van de herziening van het Actieplan ter uitvoering van het Haags Programma en andere werkprogramma's en gerelateerde actieplannen, rekening houden met de OCTA en de door de Raad vastgestelde prioriteiten overeenkomstig de Strategie voor de externe dimensie van JBZ, alle beschikbare instrumenten ontwikkelen (EU-overeenkomsten, actieplannen in het kader van het nabuurschapsbeleid, actiegerichte documenten, gezamenlijke douaneoperaties enz.) om de samenwerking met derde landen op te voeren in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit ( ) en met landen die niet voldoen aan internationale normen in de strijd tegen, onder meer, het witwassen van geld en corruptie 8489/2/06 REV 2 oms/pw/ld 12 BIJLAGE II DG H 2 LIMITE NL