Slavernijgeschiedenis Handleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Slavernijgeschiedenis Handleiding"

Transcriptie

1 Slavernijgeschiedenis Handleiding Samenwerkingsverband Onderwijstijdverlenging van schoolbesturen PO en VO in Amsterdam Nieuw-West en Stadsdeel Nieuw-West Contactadres: Postbus 87591, 1080 JN Amsterdam T F E t.durenkamp@askoscholen.nl W

2 Voorwoord De lessenserie Deze module is een lessenserie die je raakt. De slavernijgeschiedenis is een geschiedenis die je aangrijpt. Deze lessenserie heeft als doel om kennis en inzicht in deze geschiedenis te vergroten. Leerlingen vergroten hun woordenschat, krijgen meer kennis en inzicht over de slavernij en de afschaffing ervan en het belang van herdenken van de afschaffing. De lesbrief Bij deze lessenserie hoort een lesbrief waarin voor de leerkracht achtergrondinformatie staat beschreven die hoort bij de lessen in deze handleiding. Daarnaast staat in de lesbrief beschreven welke activiteiten u met uw groep kunt ondernemen in het kader van de viering van de afschaffing en herdenking van de slavernij. Tevens staat beschreven in de lesbrief welke gevoeligheden in de samenleving spelen en hoe u daar als leerkracht mee om kunt gaan. Deze lesbrief bevat inhoudelijke en maatschappelijke toevoegingen op het lesmateriaal en kan een goede voorbereiding zijn om de lessen uit deze module beter vorm te geven. Colofon Ontwikkeld door: Historische inhoud lesteksten en lesbrief: drs. Patricia D. Gomes Onderwijskundige inhoud en idee: V.O.F. Beuker Onderwijs in samenwerking met mevrouw drs. S. van Gessel Vormgeving en opmaak: Floor Leemans, BeeldinZicht Samenwerkingsverband Onderwijstijdverlenging PO en VO Amsterdam Nieuw-West Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (ASKO) Postbus 87591, 1080 JN Amsterdam Kalfjeslaan 380, 1081 JA Amsterdam Ten behoeve van OnderwijsTijdVerlenging Amsterdam Mogelijk gemaakt door Project- en adviesbureau SPA Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, projectleiding Kees Viergever Het is niet toegestaan dit materiaal, of delen daarvan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs te kopiëren. Afbeeldingen komen van Wikimedia, uit de collectie van het Tropenmuseum of van Shutterstock.com. 2

3 Inhoudsopgave Lesopbouw volgens Activerende Directe Instructiemodel 5 Woordenschatuitbreiding 6 Consolideeroefeningen 7 Het stappenplan 8 Actieve verwerkingsopdrachten 8 Opdrachtkaartjes 10 Coöperatieve werkvormen bij het lezen met het stappenplan 12 Les 1 Introductie 14 Les 2 De handel in de 17e eeuw en de opkomst van de slavernij 17 Les 3: Op het schip 23 Les 4 Op de plantage 27 Les 5 Verzet en afschaffing slavernij 32 Les 6 Bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen 37 Les 7 Herdenken; verleden, heden en toekomst 40 Les 8 Presentatie 44 Groepsindeling 45 3

4 4

5 Lesopbouw volgens Activerende Directe Instructiemodel Les 1 is een introductieles om leerlingen kennis te laten maken met het onderwerp en de module. In deze les bekijken de leerlingen de eerste aflevering van de NTR-serie De Slavernij Junior. Ook worden in deze les de groepjes gevormd en worden de verwerkingsopdrachten uitgelegd die in de lessen 2 tot en met 7 door de leerlingen gekozen kunnen worden. De lessen 2 tot en met 7 zijn opgebouwd volgens het Activerende Directe Instructiemodel. Dit model gaat uit van interactie tussen leerkracht en leerlingen en leerlingen onderling. Uitgebreidere informatie over dit model is te vinden in het boekje Effectieve instructie (geschreven door Yvonne Leenders, Ferdy Naafs en Ingrid van den Oord). Het boekje is te bestellen via de website van CPS. Een korte uitleg bij de stappen van het ADI-model 1. Terugblik De leerkracht blikt met de leerlingen terug op wat leerlingen geleerd hebben en de voorkennis wordt geactiveerd. Dit gebeurt door middel van het invullen van de woordspin bij de woordenschatuitbreiding. 2. Oriëntatie De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de leerstof. De leerkracht bespreekt tevens het belang van de leerstof. 3. Uitleg De leerkracht geeft uitleg over het lezen van de tekst met behulp van het stappenplan. 4. Begeleide inoefening De leerkracht laat leerlingen onder begeleiding oefenen met het stappenplan bij tekst 1. De leerkracht maakt een inschatting welke leerlingen hulp nodig hebben bij de tekst, welke leerlingen het stappenplan gedeeltelijk of volledig invullen en welke leerlingen in hun hoofd met het stappenplan aan de slag gaan. 6. Nabespreking (en actief verwerken) De leerkracht heeft met de leerlingen een gesprek over het onderwerp van de les. Bij iedere les zijn interactievragen opgenomen. De leerkracht gaat na in hoeverre de lesdoelen behaald zijn en maakt een inschatting wat in het gesprek nog een plaats moet krijgen. Daarna gaan leerlingen actief met het onderwerp aan de slag door met hun groepje één van de actieve opdrachten uit te voeren. 7. Vooruitblik De leerkracht vertelt waar de volgende les over zal gaan en plaatst de les in de context van de lessenreeks. 5. Zelfstandige verwerking Leerlingen gaan zelfstandig of in tweetallen aan de slag met tekst 2. 5

6 Woordenschatuitbreiding De lessen 2 tot en met 7 beginnen met het aanbieden van een woordcluster. In dit woordcluster zijn drie of vier woorden opgenomen waarvan de leerlingen de betekenis krijgen aangeboden. We maken dankbaar gebruik van De Viertaktmethode van Marianne Verhallen en Dirkje van den Nulft, zoals beschreven op de kwaliteitskaarten op Uitleg De Viertaktmethode Probeer de aandacht van de leerlingen te pakken door de woorden met een pakkende binnenkomer aan te bieden. Deze voorbewerking zorgt ervoor dat leerlingen betrokken raken. De voorbewerking loopt vloeiend over in de semantisering: de leerkracht vertelt een kort verhaaltje waarin de woorden en de betekenissen steeds terugkomen. Indien mogelijk worden de woorden en betekenissen zo veel mogelijk zichtbaar gemaakt met behulp van afbeeldingen of handelingen van de leerkracht. In deze handleiding zijn voorgeschreven woordenverhalen opgenomen die de leerkracht helpen om een goede focus op de woorden en de betekenissen te houden. Uiteraard kan van dit woordenverhaal worden afgeweken, zolang de woorden en hun betekenissen maar steeds aan bod komen. Na de semantisering zijn de leerlingen aan de beurt. De leerkracht stelt interactievragen die de leerlingen in staat stellen om eigen betekenisverbindingen te leggen tussen dat wat ze al weten en wat wordt aangeleerd. Hiermee wordt de voorkennis van de leerlingen geactiveerd voor de les. De leerkracht vult samen met de leerlingen een woordspin in. De interactievragen die de leerkracht zou kunnen stellen bij het gezamenlijk invullen van de woordspin zijn ook opgenomen in deze handleiding. Hang de woordspin op in de klas. De volgende stap van de Viertaktmethode is het consolideren (inoefenen) van de nieuwe woorden. Op de volgende pagina in deze handleiding bevindt zich een lijst met mogelijke consolideeroefeningen. Dit zijn spelletjes die ervoor zorgen dat leerlingen actief met de woorden aan de slag gaan. Hierdoor kunnen leerlingen zich de woorden eigen maken. Laat leerlingen die dat nog nodig hebben spieken op de woordspin. LET OP: Zorg ervoor dat het aanbieden van de woorden niet langer duurt dan vijf minuten! Leerlingen gaan in het laatste deel van de les aan de slag met opdrachten om de woorden in te oefenen. foto: collectie Tropenmuseum: slavenarmband 6

7 Consolideeroefeningen Zinnen maken Galgje Viervragenspel Raadspelletje Leerling de klas uit Hints Afgesproken Achterstevoren Doorfluisteren Rugtekenen Uitbeelden Tegenstellingen Ik denk, ik denk.. Verhaaltje maken Mime Lelijk woord De dobbelsteen Zeg een woord. De ander maakt er een zin mee. De langste of mooiste zin wint. Raad het woord door letters te raden voordat de galg af is. Kan in tweetal, viertal of klassikaal gespeeld worden. Iemand neemt een woord van een woordspin in gedachten en in vier vragen moet je er achter zien te komen welk woord het is. De ander mag alleen met ja of nee antwoorden. Een leerling geeft een omschrijving van een woord. Je mag het woord of een deel van het woord niet zeggen. Raad het woord. Lukt het binnen de afgesproken tijd? De groep kiest een woord waarna de teruggekomen leerling net zolang vragen mag stellen totdat hij of zij het weet. Hoeveel vragen heeft hij/zij nodig? Spreek met elkaar de handgebaren af die horen bij het spel Hints en beeld uit! Lukt het binnen de afgesproken tijd het woord te raden? Spreek een woord van de dag af. Spreek af dat je je vinger opsteekt als je het woord hoort. Eventueel kunnen tafelgroepjes punten verdienen als ze allemaal hun vinger opgestoken hadden. Lees een woord achterstevoren op. Raad zo snel mogelijk welk woord het is. Fluister een woord door en maak er een tekening van. Heeft iedereen hetzelfde getekend? Teken een woord op de rug van de ander. Je mag ook de letters op de rug schrijven. De ander raadt het woord. Hoeveel woorden raad je in de afgesproken tijd? Een leerling beeld een woord uit. Raad het woord binnen de tijd. De leerkracht noemt een tegenstelling van een door hem/haar gekozen woord. De leerlingen raden het woord. Hoeveel woorden heeft het team of de hele groep geraden? Ik denk, ik denk, aan wat jij niet denkt en het is (noem een eigenschap). Raad het woord. In hoeveel beurten is het woord geraden? Zeg een woord waar een verhaaltje over gemaakt moet worden. Begin met de eerste zin. Dan is de volgende aan de beurt. Probeer het woord zo vaak mogelijk in je verhaal te noemen. Kies een woord, spreek het uit zonder geluid (beweeg alleen je mond). Raad het woord. Hoeveel woorden raad je binnen de tijd? Schrijf het woord zo lelijk mogelijk op! Schrijf op het bord: 1 = uitbeelden, 2 = galgje, 3 = rugtekenen (kies activiteiten die de leerlingen leuk vinden). Kies een woord en gooi vervolgens met de dobbelsteen. Gooi je 1? Beeld het woord dan uit. De consolideeroefeningen kunnen op ieder moment in de les gedaan worden! 7

8 Het stappenplan In deze lessenserie leren leerlingen werken met een stappenplan voor begrijpend lezen. De leerkracht begeleidt leerlingen naar het flexibel en geïntegreerd toepassen van de stappen. Het stappenplan bestaat uit strategieën (stappen) die de leerling kan gebruiken om zijn leesproces te sturen. Een voorbeeld van een strategie in het stappenplan is het voorspellen waar de tekst over zou kunnen gaan. Door deze strategie te gebruiken, brengt de leerling zijn denken op gang en verbindt hij het onderwerp met eigen ervaringen. Het stappenplan bestaat uit 7 stappen die voor, tijdens en na het lezen van een tekst toegepast worden. De zeven stappen van het stappenplan worden in les 2 uitgebreid toegelicht. In les 2 tot en met 7 worden steeds twee teksten gelezen met behulp van het stappenplan. In het leerlingenwerkboek is voor iedere tekst een blanco stappenplan bijgevoegd waarop de stappen van het stappenplan staan. Leerlingen kunnen hierin de uitwerkingen van de stappen noteren. Tekst 1 wordt samen met de leerkracht gelezen. De leerkracht doet voor hoe hij het stappenplan gebruikt. Leerlingen kunnen de uitwerkingen van de stappen noteren in hun werkboek. De leerkracht maakt een inschatting van de mate van sturing die nodig is voor de leerlingen. Doel is om leerlingen zelfstandig te laten werken met het stappenplan. De mate van sturing kan steeds verder afnemen. Tekst 2 proberen de leerlingen zelfstandig te lezen met het stappenplan. Mocht het nodig zijn, dan begeleidt de leerkracht de leerlingen bij het toepassen van de stappen. De leerkracht bespreekt de teksten na het zelfstandig lezen. Wanneer leerlingen al vaardig zijn in het toepassen van de stappen van het stappenplan kan de leerkracht ervoor kiezen om de leerlingen de uitwerkingen van de stappen niet meer helemaal uit te laten schrijven. Leerlingen volstaan dan met het toepassen van de stappen in het hoofd. Actieve verwerkingsopdrachten In het lesonderdeel Nabespreking worden de leesteksten besproken en voeren de leerkracht en de leerlingen een kringgesprek over het onderwerp. Daarna gaan leerlingen actief met het onderwerp aan de slag. Leerlingen kiezen met hun groepje een verwerkingsvorm waarmee ze uiting kunnen geven aan hun gevoelens of kunnen laten zien wat ze geleerd hebben over de slavernijgeschiedenis. De leerlingen werken in groepjes aan de opdrachten. De leerkracht stelt in de introductieles groepjes samen van ongeveer 3 á 4 leerlingen en vertelt de leerlingen dat de samenstelling van de groepjes bij alle lessen dezelfde is. Zo heeft de leerkracht overzicht over welke opdrachten gekozen zijn door een groepje. Ook biedt het de groepjes de mogelijkheid om, indien een opdracht niet af gekomen is, de volgende les verder te gaan aan deze opdracht. De leerlingen kunnen kiezen uit acht verschillende opdrachten. De opdrachten staan op opdrachtkaartjes bij les 2 uitgelegd. BELANGRIJK Een van de opdrachten die door de groepjes gekozen kan worden is: een uitnodiging maken. Wanneer er tegen het einde van de module nog geen groepje gekozen heeft voor deze opdracht, kiest de leerkracht een groepje uit dat deze opdracht gaat doen (of doet dit met de hele groep). Het maakt de afsluitende les, waarin leerlingen laten zien wat ze geleerd hebben of wat ze bezighoudt, bijzonder als er gasten aanwezig zijn. Hierom is het belangrijk dat er op tijd uitnodigingen, posters, s, affiches worden gemaakt en mensen worden uitgenodigd te komen. 8

9 Placemat

10 Opdrachtkaartjes - Rap - Houd je van een goede beat en houd je ervan om woorden op muziek zetten? Bedenk dan een rap bij het onderwerp van de les. Luister bijvoorbeeld nog eens naar de rap die gezongen wordt aan het begin van het filmpje over slavernij. Bekijk het filmpje Slaven op de plantages op Curaçao op Schooltv.nl/beeldbank waarin Victor Bartoloméus voordoet hoe de slaven op de plantages zongen over wat ze meemaakten en voelden. Op internet kun je hulp en beats voor het maken van een rap vinden op de website Def Dada Rapmachine. (Google: Def Dada Rapmachine en klik op de site van de VPRO om bij de rapmachine te komen. - Verhaal - Wil jij mensen meeslepen in een andere wereld met een verhaal? Bedenk een verhaal bij het onderwerp van de les. Bedenk voordat je begint : - over wie het verhaal gaat - hoe je uitlegt wie hij of zij is - hoe zijn of haar leven eruit ziet - wat hij of zij meemaakt in je verhaal - hoe je dat spannend of boeiend opschrijft - hoe het verhaal afloopt - Quiz - - Dans - Houd je van dansen en om zelf een dans te bedenken? Bedenk wat je met je dans wil: Wil je iets uitbeelden in jullie dans? Wil je ook iets zingen, zeggen of rappen bij de dans? Bedenk welke muziek past bij jullie dans: - Kies een goede beat uit bij de Def Dada Rapmachine. Maak je ook een rap bij je dans? - Heb je zelf muziek die past bij de dans of het thema slavernij? Presenteer je eigen, zelfbedachte kennisquiz. Bedenk voordat je vragen maakt wie de deelnemers van jullie quiz worden Maak vragen bij het onderwerp van de les en maak antwoordmogelijkheden Bedenk welke rondes jullie quiz heeft en wanneer je winnaar bent van de quiz. Krijgt de winnaar een prijs? 10

11 - Interview - Ben je nieuwsgierig en wil je altijd alles weten? Word dan interviewer! Bedenk voordat jullie beginnen met je interview: - Ga je iemand echt interviewen of gaan we zelf de antwoorden bedenken? Je kunt dan bijvoorbeeld terug in de tijd gaan en slaven op de plantages interviewen. De antwoorden op de vragen kun je bedenken, omdat je in de lessen heel veel leert over slavernij. - Denk na over hoe je het interview gaat presenteren op de afsluiting. Ga je bijvoorbeeld navertellen of naspelen of heb je een ander idee? - Tekening - Houd je van tekenen? Maak een mooie tekening over de slavernij! Bedenk voordat jullie beginnen met de tekening: - Kiezen jullie ervoor één tekening of meerdere tekeningen te maken? - Welke materialen gebruik je en hoe groot wordt de tekening? - Gebruik je wel of geen woorden bij de tekening(en)? - Gedicht - Houd je van spelen met woorden? Maak een gedicht! Een gedicht van een paar regels kan meer zeggen dan 1000 woorden. Bedenk voordat jullie beginnen met het gedicht: - Of de zinnen rijmen of niet. - Wat de boodschap is van jullie gedicht. Probeer ook te bedenken hoe jullie gedicht het beste gepresenteerd kan worden. - Uitnodiging - Kun je mooi schrijven, ben je creatief of ben je handig op de computer? Maak een mooie uitnodiging! De laatste les sluiten jullie de lessen af met optredens zodat iedereen kan zien wat jullie hebben geleerd en wat jullie graag willen vertellen. Maak een mooie uitnodiging voor deze afsluiting zodat iedereen graag wil komen kijken! Bedenk voordat jullie beginnen met het maken van uitnodiging: - Welke informatie moet er op de uitnodiging staan? Als je nog tijd over hebt: - Heb je nog meer goede ideeën om er een superafsluiting van te maken? Bespreek ze met je juf of meester! 11

12 Coöperatieve werkvormen bij het lezen met het stappenplan Denken-delen-uitwisselen Leerlingen lezen de tekst en voeren de stappen van het stappenplan hardop denkend uit. Leerling 1 doet hardop denkend de stappen 1, 2 en 3 van het stappenplan voordat hij begint met lezen. Leerling 2 vult aan. Leerling 1 leest de eerste alinea en stelt zichzelf vragen tijdens het lezen van de alinea. Leerling 2 vult aan. Leerling 1 doet hardop denkend de stappen 5, 6 en 7 van het stappenplan. Leerling 2 vult aan. Bij de volgende alinea draaien de rollen om. Tweegesprek op tijd Leerlingen lezen in tweetallen de tekst en praten er een vastgestelde tijd over. Leerling 1 leest de eerste helft van de alinea of de tekst. De andere leerling luistert. Leerling 2 leest de tweede helft van de alinea of de tekst. De andere leerling luistert. Nu volgt het tweegesprek op tijd: gedurende een van tevoren vastgestelde tijd vertelt leerling 1 iets over de tekst (samenvatten) of beantwoordt een vraag van de leerkracht over het tekstgedeelte. Leerling 2 luistert en geeft feedback. Als de tijd om is, draaien de rollen om. Tweetal-coach Leerlingen helpen elkaar met het uitvoeren van de stappen van het stappenplan. Leerlingen lezen de tekst in tweetallen. Om de beurt doen de leerlingen hardop denkend een stap van het stappenplan. Als de andere leerling het goed vindt, geeft hij een compliment. Als het niet (helemaal) goed is, helpt de andere leerling bij de stap van het stappenplan. Placemat Nodig: kopieerblad Placemat (les 1) per groep Leerlingen vullen een placemat in bij een stap van het stappenplan. Leerlingen werken in groepjes van vier leerlingen. De leerkracht geeft de opdracht: Schrijf je uitwerking van stap van het stappenplan op. Na de individuele bedenktijd proberen de groepsleden tot een gezamenlijk antwoord te komen. De leerlingen overleggen met elkaar en schrijven in het middelste vak het gezamenlijke antwoord op. De leerkracht vraagt enkele groepjes naar wat ze in het middelste vak hebben opgeschreven. Web Nodig: leeg vel papier per groep en kleurpotloden of stiften Leerlingen vullen een web in na het lezen van een tekst. De leerlingen werken in tweetallen of groepjes van drie of vier leerlingen. Elke groep heeft een leeg vel papier op tafel. Ieder groepslid heeft een eigen kleur potlood of stift om de individuele bijdrage van de leerlingen te zien. Midden in het vel schrijft een groepslid de titel van de tekst in een cirkel of vierkant en trekt een lijn schuin omhoog naar de rechterbovenhoek. Leerling 1 schrijft het onderwerp van de eerste alinea achter de streep. Leerling 2 trekt een tweede, horizontale lijn naar rechts en schrijft het onderwerp van de tweede alinea achter de streep. De volgende leerling trekt een lijn naar beneden en schrijft het onderwerp van de derde alinea erachter. Dit gaat door tot er geen alinea s meer zijn. Vervolgens schrijven de leerlingen achter het onderwerp het belangrijkste dat er over het onderwerp gezegd wordt in de alinea, beginnend bij alinea 1. Dit is de hoofdgedachte van de alinea. Nadat het web klaar is, volgt een klassikale uitwisseling. Een groepslid licht het gemaakte web toe. 12

13 Koppen bij elkaar Leerlingen overleggen met elkaar waarna de leerkracht een nummer noemt. Leerlingen werken in groepjes van vier leerlingen. Vooraf krijgen alle leerlingen een nummer (van 1 tot en met 4). De leerkracht geeft een opdracht, waarna de leerlingen in hun groep de koppen bij elkaar steken en overleggen over het antwoord. Alle leerlingen moeten het antwoord op de vraag kunnen geven, want niemand weet welk groepslid antwoord moet geven. Voorbeelden van opdrachten: Wat is het leesdoel van deze tekst? Waar zou deze tekst/alinea over kunnen gaan? Wat is het onderwerp van deze tekst/alinea? Wat is de hoofdgedachte van deze tekst/ alinea? Vat de tekst/alinea samen. De leerkracht noemt na afloop van het overleg willekeurig een nummer. Alle leerlingen met dit nummer steken hun hand op. De leerkracht laat deze leerlingen aan het woord en vraagt (eventueel) aan de andere groepsleden of ze nog iets willen toevoegen. Fiches, doppen, knopen of gekleurde papiertjes Nodig: gekleurde fiches, doppen, knopen of papiertjes Leerlingen schuiven een gekleurd fiche naar voren als ze iets zeggen of vragen. De leerkracht stelt een vraag, waarover de leerlingen in groepen van vier gaan overleggen. Iedere leerling heeft een fiche dat hij naar voren schuift als hij in zijn groepje iets zegt. Leerlingen die hun fiche al naar voren hebben geschoven, mogen pas in de volgende ronde weer wat zeggen. De volgende ronde begint als alle leerlingen van de groep hun fiche naar voren hebben geschoven. Het is mogelijk extra fiches met andere kleuren toe te voegen. Vooraf wordt besproken wanneer welke kleur fiches naar voren geschoven moeten worden. Voorbeelden: een geel fiche voor het stellen van een vraag over de tekst, een rood fiche voor het geven van een samenvatting of een blauw fiche voor het geven van een compliment. Interview: Leerlingen stellen elkaar vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. Leerlingen werken in groepjes van vier leerlingen. Dit groepje splitst zich in tweetallen. Leerling 1 stelt een vraag over de tekst aan leerling 2. Leerling 2 beantwoordt de vraag. Daarna draaien de rollen om. Na een vastgesteld aantal vragen brengt het tweetal verslag uit aan het andere tweetal. De leerlingen vertellen elkaar welke vragen ze hebben gesteld aan de andere leerling en wat de ander geantwoord heeft. 13

14 Les 1 Introductie Benodigdheden: - werkblad placemat (afgedukt op pagina 9) voor ieder groepje van 4 leerlingen (bij voorkeur op A3) gekopieerd - digibord met internetverbinding (voor het bekijken van film) Lesdoelen: - de leerling maakt kennis met het onderwerp slavernij - de leerling maakt kennis met de werkwijze van de module Voorkennis activeren: Werkvorm: Placemat De leerkracht vormt groepjes van vier leerlingen en legt de placemats in het midden van de groepjes. Stappen: 1. De leerkracht geeft de opdracht: Schrijf in je eigen vak op wat je weet over de slavernij. Help leerlingen op weg door ze te laten bedenken: - wat het woord slavernij betekent - wat de leerlingen op school, op televisie, op internet, in het nieuws of thuis gehoord of gezien hebben over slavernij 2. Na de individuele bedenktijd proberen de groepsleden tot een gezamenlijk antwoord te komen. De leerlingen overleggen met elkaar en schrijven in het middelste vak alles op wat ze samen weten over slavernij. 3. De leerkracht vraagt kort enkele groepjes wat ze over slavernij in het middelste vak hebben opgeschreven. In het (kring)gesprek dat volgt is meer aandacht voor wat leerlingen al weten over slavernij. Videostill uit de serie De Slavernij-junior van de NTR 14

15 Filmpje bekijken: Bekijk met de leerlingen de eerste aflevering van de geschiedenisserie De Slavernij Junior van de NTR. De duur van het filmpje is 20 minuten. Het filmpje is te bekijken op de site van de NTR. De directe link is: De aflevering is tevens op de volgende manier te vinden: - ga naar - klik in de blauwe balk op programma s a-z - klik in het rijtje onder de S op De Slavernij Junior - klik in de rode balk op archief - klik op de onderste aflevering met de titel Slaven Vertel dit erbij: Kijkvragen bij het filmpje (ook opgenomen in leerlingenboek): De leerkracht geeft de leerlingen de opdracht om de kijkvragen bij het filmpje te maken. Leerlingen mogen hierbij overleggen in tweetallen of in groepjes van drie á vier leerlingen. Kijkvragen bij filmpje: 1. Waarom werd dat tijdperk de Gouden Eeuw genoemd? 2. Waar handelden de Nederlanders in? Noem 3 voorbeelden. 3. Waarvoor werd de jenever in het filmpje gebruikt? 4. Hoe werden de slaven behandeld op het schip? Vertel er eens iets over. 5. Wat gebeurde er op Fort Elmina? 6. Hoe zag de ideale slaaf eruit volgens de handelaren? En waarom zijn de vrouwen en kinderen goedkoper? 7. Aan het eind van het filmpje zegt één van de jongens: Slavernij is helemaal weg en het kan nooit meer gebeuren, dan zeg ik alles kan. Wat vind je van deze uitspraak? Kringgesprek: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de film. Interactievragen: Waarom is het belangrijk om over de slavernij te praten? Waarom is het belangrijk om over de slavernij te leren? Wat wil je graag leren over de slavernij? Hoe kon het gebeuren en hoe kunnen we ervoor zorgen dat het niet meer gebeurt? Wat kunnen we leren van de slavernijgeschiedenis? 15

16 Antwoorden kijkvragen bij filmpje: 1. Nederland handelde veel en verdiende daar veel mee. 2. Nederland handelde in hout, graan, wijn, kruidnagel, nootmuskaat en ook mensen uit Afrika. 3. Jenever werd gebruikt om slaven mee te kopen in Afrika. Er werd ook met schelpen, wapens en zelfs trompetten betaald. Ook werden slaven gekocht met katoen en porselein. 4. Op een schip werden wel 600 slaven vervoerd. De slaven werden streng behandeld, omdat men bang was dat de slaven in opstand zouden komen. Slaven werden als dieren gezien en behandeld: zaten vastgeketend aan ringen en aan elkaar met kettingen. Ze konden niet rechop staan. De reis duurde maanden, Er braken ziektes uit. Slaven moesten dansen op het dek. 5. Op Fort Elmina werden tienduizenden slaven opgekocht en opgesloten in de kelders totdat de slavenschepen hen zouden meenemen. Slaven kregen een brandmerk van de WIC om diefstal te voorkomen en de slaven werden aan hun brandmerk herkend als ze ontsnapten. 6. De prijs van de slaaf werd bepaald door zijn lichamelijke conditie. De ideale slaaf werd Het stuk van Indië genoemd en was een man tussen de 15 en 30 jaar, ongeveer 1,60 m lang, gezond, niet kaal en met een gaaf gebit. Vrouwen en kinderen waren minder sterk en konden dus minder hard werken. 7. Bespreek de meningen van de leerlingen. Uitleg lessen: (ook opgenomen in leerlingenboek) De leerkracht licht de werkwijze van de module toe. Leerlingen kijken mee in hun leerlingenboek. De lessenserie bestaat uit 8 lessen. De leesteksten Iedere les lees je teksten over de slavernijgeschiedenis. Je leest de teksten met een stappenplan. Dit stappenplan helpt je de teksten goed te begrijpen. Als je de stappen van het stappenplan volgt, zul je merken dat je de tekst beter begrijpt. Je leert de stappen van het stappenplan steeds beter kennen en gebruiken. Je leert dus niet alleen veel over de geschiedenis van de slavernij, maar ook hoe je een tekst goed kunt begrijpen. Het gesprek Na het lezen van de teksten ga je met elkaar in gesprek over de tekst. Je praat met elkaar over wat je hebt gelezen over de slavernij. Je vertelt aan elkaar wat je geleerd hebt, wat je opvalt, wat je mening is over een onderwerp. Aan de slag Na het gesprek over het onderwerp ga je in een groepje aan de slag met het onderwerp van die les. Dat betekent dat je een opdracht gaat doen. Je kunt kiezen uit verschillende opdrachten, zoals het maken van een rap, dans of poster over het onderwerp. De laatste les De laatste les is een bijzondere les. In deze les leer je niets nieuws, maar laat je zien wat je geleerd hebt. Je mag voor deze les mensen uitnodigen en er een hele bijzondere presentatie van maken. Je presenteert één of meer opdrachten die je hebt gedaan. Je laat dan bijvoorbeeld je rap horen of je hangt de posters op die jullie gemaakt hebben en vertelt erbij. 16

17 Les 2 De handel in de 17e eeuw en de opkomst van de slavernij Benodigdheden: - knutselmaterialen Lesdoelen: - de leerling kan een stappenplan begrijpend lezen toepassen - de leerling kan vertellen hoe de slavernij is ontstaan - de leerling krijgt inzicht in de opkomst van de slavernij Terugblik: De leerkracht blikt met de leerlingen terug op de vorige les waarin de leerlingen het filmpje over de slavernij hebben gekeken en waarin de leerkracht een gesprek heeft gevoerd met de leerlingen over de slavernij. De leerkracht kan de leerlingen in een paar zinnen laten vertellen wat ze al weten van de slavernij en waar ze de vorige les achter gekomen zijn. Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - de handel - de kolonie - vaststellen - de slaafgemaakte, de slaaf Betekenissen: De handel: het kopen en verkopen De kolonie: een land dat door een ander land veroverd is en bestuurd wordt Vaststellen: zeggen hoe of wat het is, bepalen De slaaf De slaafgemaakte: iemand die het bezit is van een ander, hij mag geen eigen beslissingen hebben over zijn/haar leven. Een slaaf kun je beter een slaafgemaakte noemen, want iemand heeft van die persoon een slaaf gemaakt. Woordenverhaal: Het is het jaar Kijk, zie je die witte man. Dat is een handelaar. Hij koopt en verkoopt spullen. Hij gaat met een groot schip handelen in verre landen. Hij koopt en verkoopt spullen in die verre landen. Handelen betekent spullen kopen en verkopen. Hij is een hele rijke handelaar, maar hij wil nog meer geld verdienen. Sinds kort handelt hij ook in mensen. Hij maakt van mensen slaven. Slaafgemaakten zijn die mensen. Ik ben ook slaaf gemaakt. Slaven zijn mensen die eigendom van iemand zijn en niet over hun eigen leven mogen beslissen. Ik moet in een ver vreemd land gaan werken. De handelaar gaat mij daar als slaaf verkopen. Slaven zijn mensen die door andere mensen tot slaaf worden gemaakt. Dat betekent dat ze dan van iemand zijn en dat ze niet meer over hun eigen leven mogen beslissen. Een slaaf kun je beter een slaafgemaakte noemen, want iemand heeft van die persoon een slaaf gemaakt. Ik moet naar Suriname. Daar moet ik werken voor mijn nieuwe eigenaar. Dan ben ik zijn eigendom en mag hij over mijn leven beslissen. Suriname is een kolonie van Nederland. Een kolonie is een land dat door een ander land veroverd is en bestuurd wordt. Nederland heeft Suriname veroverd en bestuurt het om er handel mee te drijven. Nederland bestuurt Suriname. Suriname is een kolonie van Nederland. Als we na een lange, zware reis in Suriname aankomen gaat de handelaar een prijs voor de slaven vaststellen. De handelaar zegt wat de prijs is voor zijn slaven is. Vaststellen betekent dat je zegt wat het is. Voor grote, sterke slaven stelt hij een hoge prijs vast. Hij zegt dat de grote, sterke slaven een hoge prijs krijgen. Dat is vaststellen, zeggen wat het is. Ik moet nu gaan, anders krijg ik straf van de handelaar. 17

18 Webvorm: woordspin Interactievragen: Waar zou Nederland in handelen? Welke spullen kon Nederland verkopen? En welke spullen zou Nederland in die tijd wel willen kopen? Waarom vond Nederland de handel belangrijk? Welke koloniën heeft Nederland? Wat zijn de voor- en nadelen van een kolonie? Hoe zou een slaaf zich voelen? Kun je bedenken wat er nog meer vastgesteld moet zijn voor zo n grote reis? Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen. Uitleg: Om het stappenplan goed eigen te maken, schrijven de leerlingen in het begin alle stappen uit op het stappenplan in hun werkboek. Als de leerlingen zich het stappenplan hebben eigen gemaakt, voeren ze de stappen in hun hoofd uit. Het is aan de leerkracht om in te schatten op welk moment het niet meer nodig is om alle stappen uit te schrijven op het kopieerblad. De leerkracht legt alle stappen van het stappenplan uit. De leerlingen kijken mee in hun eigen stappenplan. Het stappenplan Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen Stap 2: Voorspellen Stap 3: Voorkennis activeren Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken Stap 6: Samenvatten Stap 7: Vragen stellen na het lezen Uitleg bij de stappen: Voor het lezen: Stap 1: Leesdoel bepalen Waarom zou ik deze tekst gaan lezen? Stel jezelf de vraag: waarom zou ik deze tekst gaan lezen, wat wil ik er mee bereiken? Het antwoord op deze vraag vind je door te kijken naar de structuur van de tekst, de lay-out van de tekst en bijvoorbeeld titels, kopjes en plaatjes. Voorbeelden van leesdoelen: - je wilt informatie over een onderwerp (informatieve tekst) - je wilt weten hoe iets in elkaar gezet moet worden (gebruiksaanwijzing) 18

19 - je bent op zoek naar een mening of emoties over een onderwerp of bijvoorbeeld een film (recensie) - je wilt informatie opzoeken (korte informatie, bijvoorbeeld wat een woord betekent) - je wilt je ontspannen (verhalenboek) Stap 2: Voorspellen Waar zou de tekst over gaan? Voordat je de tekst leest, kijk je naar plaatjes en uiterlijke kenmerken van de tekst (kopjes, alinea s) om te voorspellen waar de tekst over zal gaan. Natuurlijk klopt je voorspelling niet altijd, maar dat is niet erg. Het gaat erom dat je nadenkt over de tekst. Je kunt een tekst beter begrijpen als je er van tevoren al over hebt nagedacht. Stap 3: Voorkennis activeren Wat weet ik er al van? Het gaat in deze stap om verbanden leggen tussen bekende en nieuwe informatie. Je stelt jezelf de vraag: wat weet ik al over het onderwerp? Je activeert dat deel in je hersenen waar informatie over het onderwerp ligt opgeslagen. Nieuwe informatie kun je daardoor beter begrijpen. Tijdens het lezen kun je deze stap herhalen. Je stelt jezelf de vraag: doet dat wat ik lees me denken aan iets uit mijn eigen leven of aan iets dat ik eerder heb gelezen of gezien? Tijdens het lezen: Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen Begrijp ik het nog? Als je jezelf vragen stelt tijdens het lezen, blijf je gemotiveerd om verder te lezen en maak je je de tekst meer eigen. Als je een stukje tekst hebt gelezen, kun je jezelf afvragen: Wist ik dit al? Begrijp ik het nog? Als je een stukje van de tekst of een woord niet begrijpt, kun je het volgende doen: - de zin nog een paar keer rustig lezen - de tekst erboven nog een keer lezen - de tekst erna nog een keer lezen - de betekenis proberen te vinden door na te denken over andere informatie rondom het moeilijke stukje of woord Na het lezen: Stap 5: Voorstelling maken Wat zie ik voor me? Als je leest, probeer je beelden of foto s bij de tekst te zien. De beelden helpen je om de tekst beter te begrijpen. Je kunt de tekst ook in een schema zetten door bijvoorbeeld van iedere alinea een woord op te schrijven. Stap 6: Samenvatten Wat is het onderwerp? Wat is de hoofdgedachte? Na het lezen bedenk je wat de belangrijkste informatie in de tekst is. Om het onderwerp te vinden, probeer je in één of een paar woorden te zeggen waar de tekst over gaat. Om de hoofdgedachte te vinden, probeer je te zeggen wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. Een samenvatting maak je door alle belangrijke informatie uit de tekst kort te vertellen. Details en voorbeelden maken een tekst vaak interessanter, maar horen niet in een samenvatting. Titels boven een tekst of een alinea zijn vaak belangrijke woorden. 19

20 Stap 7: Vragen stellen na het lezen Ben ik te weten gekomen wat ik wilde weten? Wat vind ik van de tekst? Wat wil ik nog meer weten over het onderwerp? Denk terug aan je leesdoel. Is het doel behaald? Door je een mening te vormen over de tekst en te bedenken wat je na het lezen weet, maak je je de tekst eigen. Samen oefenen: De leerkracht leest tekst 1 Van specerijenhandel tot slavenhandel samen met de leerlingen aan de hand van het stappenplan en vult samen met de leerlingen het stappenplan in. Tekst 1 Van specerijenhandel naar slavenhandel De periode van 1600 tot 1700 noemen we De Gouden Eeuw. In deze periode ging het heel erg goed met Nederland. Nederland was namelijk een van de rijkste en machtigste landen. De grote steden werden steeds rijker en groeiden. Dat Nederland zo rijk werd, kwam vooral door de handel. Eerst dreven de Nederlandse handelaren alleen handel in Europa. Ze handelden in producten zoals graan. Later gingen ze naar verre landen die ze voor een deel veroverden. In deze landen gingen ze niet alleen handelen in producten, maar ook in Afrikaanse mensen. Ook lieten ze deze Afrikanen als slaaf voor hen werken in de veroverde landen. Handel De Nederlandse kooplieden handelden in hout, graan en wijn. Uit het Verre Oosten haalden ze bijzondere specerijen zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel. Hiermee maakten ze het voedsel lekkerder en konden ze het langer bewaren. De producten uit verre landen moesten ergens worden opgeslagen. Hiervoor werden er in Amsterdam grote opslagplaatsen gebouwd. Uit heel Europa kwamen er handelaren naar Amsterdam om producten in te kopen. Amsterdam werd een echte wereldstad. De VOC ( ) Er gingen inmiddels heel veel handelaren naar Azië om specerijen in te kopen. Daar zaten al die handelaren elkaar alleen maar in de weg. Ze boden tegen elkaar op waardoor de inkoopprijzen steeds hoger werden. Wanneer ze de specerijen in Amsterdam wilden verkopen waren er zoveel verkopers dat de verkoopprijzen juist steeds lager werden. Zo maakten ze dus minder winst. De handelaren werden verplicht om samen te gaan werken en om samen één compagnie te vormen. Zo werd in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie opgericht. De VOC was een machtig en rijk bedrijf met honderden schepen en tienduizenden werknemers. Zij lieten de mensen in Azië heel hard en voor heel weinig loon voor hen werken. Soms gebruikten ze ook Afrikanen die ze als slaaf voor hen lieten werken. Zij kregen geen loon. De WIC ( ) In 1621 werd de West Indische Compagnie (WIC) opgericht om handel te drijven in slaven en om nieuwe gebieden te veroveren. De slaven werden uit Afrika gehaald en naar de veroverde gebieden gebracht. Slaven gingen dan naar bijvoorbeeld Brazilië, Suriname of de Antillen. Hier moesten zij op grote plantages werken en producten voor Europa verbouwen, zoals suikerriet en cacaobonen. Vanuit het hoofdkantoor van de West Indische Compagnie werden de slaventransporten en de handel georganiseerd. Het aantal schepen werd vastgesteld, de vertrekdata, het aantal slaven dat moest worden ingekocht en tegen welke prijs dat gebeurde. De MCC ( ) In 1720 werd er nog een compagnie opgericht omdat er veel geld te verdienen was met de handel in slaven en tropische producten. Dit was de Middelburgsche Commercie Compagnie. Zowel de VOC, de WIC als de MCC gaven aandelen uit om de schepen en de reizen te betalen. Dat betekent dat ze geld kregen van gewone mensen. Na afloop van de reis kregen deze mensen hun geld dan weer terug en een deel van de winst die was behaald met de handel in slaven en tropische producten. 20

21 Zelfstandig maken: De leerlingen lezen tekst 2 en vullen het stappenplan in. Tekst 2 bron: (geraadpleegd op: ) Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten. Interactievragen voor een kringgesprek: - Wat vind jij ervan dat de Nederlanders in slaven gingen handelen om rijk te worden? - Op welke andere manier hadden de Nederlanders ook rijk kunnen worden zonder slaven te gebruiken? - Door mensen te verkopen, werden mensen dingen. Hoe voelt dat? - Wat vind je ervan dat er mensen waren die meebetaalden aan de reis om er geld mee te verdienen? Zijn deze mensen schuldig aan de slavernij? - Als je tot slaaf gemaakt was, waar zou je liever slaaf zijn? In Afrika of op de plantages in Suriname? Actieve verwerkingsopdracht: De leerkracht laat de (in de introductieles gevormde) groepjes een opdracht kiezen en begeleidt de groepjes hierbij. Achterin deze handleiding is een overzicht opgenomen waarin de leerkracht kan bijhouden welke opdrachten door de groepjes zijn gekozen. De leerkracht legt uit dat de leerlingen in de laatste les als afsluiting van de module één of meerdere opdrachten mogen presenteren. Groepjes kunnen ervoor kiezen om een opdracht van de vorige les verder uit te werken als deze in een vorige les nog niet helemaal af is. 21

22 Vooruitblik: De leerkracht legt uit dat de leerlingen iedere keer werken met teksten over de slavernij en dat deze in volgorde op elkaar aan sluiten. De leerkracht vertelt dat ze vandaag geëindigd zijn bij het feit dat Nederland zich bezig ging houden met de slavernij. In de volgende les zal het gaan over hoe Nederland aan de slaven kwamen en hoe het eraan toe ging op een schip. Consolideeroefeningen: De leerkracht kiest één of meer consolideeroefeningen uit de lijst met oefeningen om de woorden van het woordcluster van deze les te oefenen. Doel is om de woorden van het woordcluster in te oefenen.deze oefeningen kunnen als afsluiting van de les worden gedaan, maar kunnen ook tussendoor gespeeld worden. Foto: collectie Tropenmuseum: koopvrouwen 22

23 Les 3 Op het schip Benodigdheden: - knutselmaterialen Lesdoelen: - de leerling kan een stappenplan begrijpend lezen toepassen - de leerling kan vertellen hoe de slaven naar de plantages werden gebracht - de leerling krijgt inzicht in hoe het leven op het schip voor de slaven was Terugblik: De leerkracht blikt terug op de woordenschatwoorden van de vorige les (de handel, de kolonie, vaststellen, de slaaf/de slaafgemaakte). Weten de leerlingen de betekenissen nog? De leerkracht bespreekt de stappen van het stappenplan nogmaals. Kennen ze de stappen? Zitten de stappen goed in hun hoofd? Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - de plantage - verblijven - uitbreken Betekenissen: De plantage: een groot veld, meestal in tropische landen, waar cacao, koffie en suiker werden verbouwd Verblijven: het ergens zijn voor langere tijd Uitbreken: ineens tevoorschijn komen, ineens beginnen Woordenverhaal: Ken je me nog? Ik ben slaaf gemaakt. Daarover heb ik je de vorige keer verteld. Na de aankopen gingen we allemaal het schip op. Samen met honderden slaven, de kapitein en andere handelaren verbleven we maandenlang op het schip. We zijn langere tijd op het schip, dat noem je verblijven. De slaven verblijven in kleine ruimtes waar ze dicht op elkaar leven. Verblijven betekent dat ze er een langere tijd zijn. Daardoor breken er veel ziektes uit. Uitbreken is dat het ineens begint. Als er veel ziektes uitbreken dan gaan er ook vaak slaven dood. Dus uitbreken betekent dat het ineens gebeurt. Na een lange reis kwamen we aan op de plantage in Suriname. Een plantage is een groot veld, meestal in tropische landen, waar een product wordt verbouwd. Op de plantages moeten de slaven werken. Dus de slaven werken op een groot veld waar bijvoorbeeld cacao wordt verbouwd, dat noem je de plantage. Ik werk ook op deze plantage. Het is heel zwaar werk. Maar nu moet ik doorwerken, want anders krijg ik straf. Webvorm: woordspin Interactievragen: Wat denk je dat er gebeurde wanneer er veel ziektes uitbraken aan boord? Welke ziektes zouden er uitgebroken zijn? Hoe was het voor de slaven om op zo n schip te verblijven? Welk werk zouden de slaven op de plantages doen, denk je? Waar verbleven ze? 23

24 Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen. Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door. De leerkracht maakt een inschatting hoeveel uitleg en begeleiding bij de stappen nodig is. Samen oefenen: De leerkracht leest tekst 1 Slaafgemaakten met de leerlingen aan de hand van het stappenplan. Laat de leerlingen het stappenplan ernaast gebruiken. Het stappenplan Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen Stap 2: Voorspellen Stap 3: Voorkennis activeren Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken Stap 6: Samenvatten Stap 7: Vragen stellen na het lezen Tekst 1 Slaafgemaakten Nederland had met de schepen van de West Indische Compagnie gebieden veroverd zoals Brazilië, Suriname en de Antillen. Op de plantages van deze veroverde gebieden moesten mensen gaan werken. De oorspronkelijke inwoners, de Indianen, konden dit werk niet aan. De blanken ook niet. Daarom werd besloten mensen uit Afrika het werk te laten doen. Zij waren sterk en konden het werk op de plantages wel aan. Deze Afrikanen werden door de Europeanen als slaaf gekocht en naar de plantages gebracht. Sommige Afrikanen waren al tot slaaf gemaakt toen zij werden gekocht. In Afrika bestond de slavernij namelijk al duizenden jaren. Deze mensen waren tot slaaf gemaakt, omdat ze bijvoorbeeld een moord hadden gepleegd of omdat ze iets gestolen hadden. Het kwam ook wel voor dat niet alleen zij, maar ook hun familieleden tot slaaf werden gemaakt. Anderen werden slaaf, omdat ze hun schulden niet konden betalen. Weer anderen waren in slavernij geboren, omdat hun ouders slaaf waren. Het was ook een gewoonte om gevangenen na een oorlog tot slaaf te maken. In al deze gevallen werden de slaven als mensen gezien en ook als mensen behandeld. Dit was niet het geval in de nieuwe wereld waar ze naar toe werden gebracht door de Nederlanders en andere West-Europese handelaren. Hier werden de slaven gezien als dingen of als dieren. Ze hadden geen rechten. Ze werden erg slecht behandeld. De schepen die naar Afrika voeren waren volgeladen met ruilgoederen zoals katoen, wapens en gereedschappen; spullen pullen waarmee de slaven gekocht konden worden van Afrikaanse handelaren. Zij brachten de slaven vanuit de binnenlanden naar de verzamelplaatsen aan de kust. Een van die verzamelplaatsen heette Fort Elmina in Ghana, dat toen de Goudkust of Slavenkust werd genoemd. Miljoenen slaven; mannen, vrouwen en kinderen, werden hier opgesloten in de donkere en muffe kelder van het fort. Hier moesten ze wachten totdat er een slavenschip kwam om hen mee te nemen. Wanneer het schip aankwam bij de kust werden de slaven nauwkeurig bekeken en onderzocht, zodat de handelaren geen miskoop deden. Voordat ze aan boord gingen van de Nederlandse schepen werden ze gebrandmerkt met een logo van de WIC. Zo konden ze herkend worden als ze zouden ontsnappen. De slaven gingen naakt of met een lendendoekje aan boord van het schip. Ze hadden geen bezittingen. Er werden wel 500 of meer Afrikaanse slaven meegenomen per schip. Hoe meer slaven, hoe meer winst. Soms duurde het wel maanden voordat de WIC genoeg slaven had verzameld. Wanneer een kapitein genoeg slaven aan boord had, kon de grote tocht over de Atlantische oceaan beginnen. 24 foto: collectie Tropenmuseum: slavenarmband

25 Zelfstandig maken: De leerlingen lezen tekst 2 Op het schip aan de hand van het stappenplan. De leerlingen vullen het stappenplan in. Tekst 2 Op het schip De slaven werden gebrandmerkt en geboeid in het ruim van het schip gepropt. De kapitein wilde veel geld verdienen dus stopte hij ontzettend veel slaven in het schip. Het schip voer van Afrika naar Curaçao en was soms wel maanden onderweg. Al die maanden verbleven die honderden slaven op dat ene schip. Natuurlijk was het doel van de kapitein om alle slaven gezond in Curaçao te krijgen, want dat zou het meeste opbrengen. Maar dit lukte niet altijd. In de kleine ruimtes onder het dek waar de slaven verbleven was het erg warm en stonk het. Er was niet genoeg te eten en te drinken. De slaven sliepen en leefden dicht op elkaar en de grond was bedekt met slijm en bloed. Er braken vaak besmettelijke ziektes uit, zoals pokken, malaria en scheurbuik. Slaven die dood gingen werden overboord gegooid. De reis duurde erg lang en was erg gevaarlijk. Soms mochten de slaven op het dek. Er werden dan dansfeesten georganiseerd om de stemming erin te houden en om te werken aan de lichamelijke conditie. Aangekomen in Curaçao werden de slaven opgeknapt en kregen ze eindelijk goed te eten. Ze moesten er zo goed mogelijk uitzien, omdat ze veel geld moesten opleveren. De slaven werden in groepen verdeeld; de oude en zieke slaven werden gescheiden van de jonge en gezonde slaven. Hoe beter de lichamelijke conditie, hoe hoger de prijs. De meeste slaven bleven niet op Curaçao, maar werden doorverkocht aan Suriname en Amerika om daar te gaan werken op de plantages. Deze handel wordt vaak de Atlantische driehoeksvaart of driehoekshandel genoemd, vanwege de reis die de schepen maken over de Atlantische oceaan. Ze vertrokken met katoen en wapens vanuit West-Europa naar Afrika, en van Afrika naar Amerika met de Afrikaanse slaven. Vanuit Amerika ging de reis weer terug naar West- Europa met allerlei luxe producten. Nadat alle slaven waren verkocht, gebruikten de slavenhandelaren de opbrengst om allerlei luxe producten te kopen zoals suiker, cacao en tabak. Deze werden mee teruggenomen naar Nederland. De reis verliep niet altijd voorspoedig. Soms ging het helemaal mis, zoals op 1 januari Het slavenschip Leusden voer in de Marowijnerivier in Suriname, maar liep aan de grond en sloeg lek. De kapitein was bang dat de slaven zouden ontsnappen. Daarom gaf hij de bemanning opdracht om de slaven in het ruim op te sluiten, terwijl zij het gat in het schip probeerden te dichten. Maar het gat was te groot en het water kwam snel het schip binnen. De kapitein en zijn bemanning vluchtten in sloepen naar de kust. Ze namen zestien slaven mee en lieten er ongeveer 700 achter. De achtergebleven slaven verdronken allemaal. Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten. Interactievragen voor een kringgesprek: Kun je het verschil uitleggen tussen de woorden slaven en slaafgemaakten? Wat vind jij een goed woord om te gebruiken? Waarom hadden de slaven geen rechten, denk je? Hoe zou het zijn als wij nu geen rechten zouden hebben? Waarom hebben kinderen nu ook speciale kinderrechten? 25

26 De slaven mochten geen bezittingen hebben. Hoe zouden zij zich hierover voelen? Voor de slaven was het vreselijk op het schip. Hoe was het voor de matrozen, denk je? Welke gevoelens zouden de slaven hebben op zo n schip? Welke gevoelens zouden de slaven hebben als ze werden doorverkocht? Actieve verwerkingsopdracht: De leerkracht laat de (in de introductieles gevormde) groepjes een opdracht kiezen en begeleidt de groepjes hierbij. Achterin deze handleiding is een overzicht opgenomen waarin de leerkracht kan bijhouden welke opdrachten door de groepjes zijn gekozen. De leerkracht legt uit dat de leerlingen in de laatste les als afsluiting van de module één of meerdere opdrachten mogen presenteren. Groepjes kunnen ervoor kiezen om een opdracht van de vorige les verder uit te werken als deze in een vorige les nog niet helemaal af is. Vooruitblik: De leerkracht vertelt dat de leerlingen de volgende keer teksten gaan lezen over hoe het leven van de slaven op de plantages was. Ook lezen de leerlingen een tekst geschreven door een slaaf. Foto: slavenschip 26

Slavernijgeschiedenis Werkboek

Slavernijgeschiedenis Werkboek Slavernijgeschiedenis Werkboek Samenwerkingsverband Onderwijstijdverlenging van schoolbesturen PO en VO in Amsterdam Nieuw-West en Stadsdeel Nieuw-West Contactadres: Postbus 87591, 1080 JN Amsterdam T

Nadere informatie

De leerkracht zorgt ervoor dat alle leerlingen een gatentekst en een ontdekkaart hebben.

De leerkracht zorgt ervoor dat alle leerlingen een gatentekst en een ontdekkaart hebben. Thema/ onderwerp: Ontdekkaart 1.1 Slavenkralen Korte samenvatting van de leeractiviteit: De leerlingen vullen de woorden op de goede plek in in de gatentekst. De leerlingen bevragen de kralen en maken

Nadere informatie

Driehoekshandel hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61315

Driehoekshandel hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61315 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 december 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/61315 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

Driehoekshandel hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Driehoekshandel hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 July 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61315 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

HANDEL LES 2. De Oostzeevaart of de Sontvaart. Aangenaam. De naam is Bicker, Jacob Bicker, directeur bij de Oostzeevaart.

HANDEL LES 2. De Oostzeevaart of de Sontvaart. Aangenaam. De naam is Bicker, Jacob Bicker, directeur bij de Oostzeevaart. Regenten en vorsten LES 2 HANDEL 1600 Aangenaam. De naam is Bicker, Jacob Bicker, directeur bij de Oostzeevaart. 1700 JE LEERT waarom de moederhandel zo belangrijk is; hoe de VOC werkt; hoe de WIC werkt.

Nadere informatie

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein De oude Grieken en Romeinen hadden ze al en later ook de Vikingen. Koloniën. Koopmannen voeren met hun schepen over zee om met andere landen handel te drijven. Langs de route richtten ze handelsposten

Nadere informatie

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s

Nadere informatie

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening "Welkom:... " Introductiefase 1. "In de afgelopen weken hebben we veel teksten gelezen. Deze teksten hebben we samengevat, we hebben vragen erbij gesteld, gekeken

Nadere informatie

lesmateriaal Taalkrant

lesmateriaal Taalkrant lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? w 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 X 2 X X 3 X X X 4 X X X X 5 X X X X X 6 X X X X X X 7 X X X X X X X 8 X X X X X X X X ö 1. D e n k e n D e

Nadere informatie

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Groep 7 & 8 Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal TECHNIEK TOERNOOI hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Verdeel de rollen Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : de slavenhandel

Geschiedenis van Suriname : de slavenhandel Geschiedenis van Suriname 1502-1808: de slavenhandel 1502: het begin van de Europese slavenhandel Na de ontdekking van Amerika werden er door de Spanjaarden en Portugezen al snel plantages aangelegd. Op

Nadere informatie

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam:

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam: Werkblad 7 Ω Over Indië en Suriname Ω Les : Van Batavia tot Jakarta VOC Schepen van de VOC varen naar Indië om specerijen te halen. Specerijen zijn bijvoorbeeld peper, kruidnagel en nootmuskaat. De reis

Nadere informatie

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen. Vrijdag 15 januari 016 Artikelen: Alle artikelen - 7Days week Inhoud: De leerlingen leren om kritisch te kijken naar de verschillende artikelen uit 7Days. De leerlingen leren strategieën toe te passen

Nadere informatie

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt Speciale les over auteursrecht tekst niveau AA Thuis films kijken 1 Jij kijkt vast wel eens naar een film. 2 Dat kan in de bioscoop. 3 Maar je kunt films ook thuis bekijken. Op internet. 4 Dat is lekker

Nadere informatie

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek

Nadere informatie

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch WOORDENSCHAT De 4-Takt Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht I Lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Kinderen kunnen

Nadere informatie

LES 1: VOORLEZEN met STRATEGIE WEEK 1.1 0, 1, 4 en 6

LES 1: VOORLEZEN met STRATEGIE WEEK 1.1 0, 1, 4 en 6 LES 1: VOORLEZEN met STRATEGIE WEEK 1.1 0, 1, 4 en 6 Lesdoel: De kinderen vergroten hun tekstbegrip door interactie over het verhaal en hun metacognitieve vaardigheden door het oefenen en toepassen van

Nadere informatie

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Uitleg bij de spellingskaartjes. Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene

Nadere informatie

Werkwijzer Verslagkring:

Werkwijzer Verslagkring: Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

Films kijken op internet: verboden of niet?

Films kijken op internet: verboden of niet? Les over auteursrecht tekst niveau A Films kijken op internet: verboden of niet? Veel mensen kijken graag naar films. Jij ook? Als je zin hebt om een film te zien, kun je natuurlijk naar de bioscoop gaan.

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Hang de Kwink van de Week onder de deelposter Zelfmanagement (zie Vooruitblik/ deelposter bij les 8 op de website).

Hang de Kwink van de Week onder de deelposter Zelfmanagement (zie Vooruitblik/ deelposter bij les 8 op de website). groepsfase performing VOORBEREIDING Lesdoel Nodig Kwink van de Week Een sterke groep Kwink thuis Emotiewoordenschat Ik herken reclame en kan er kritisch mee omgaan. - Pen en papier (bij Oriëntatie en Zelfstandig)

Nadere informatie

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

2.1 FaVoriete leestips

2.1 FaVoriete leestips Verhalend 2.1 FaVoriete leestips Van klasgenoten heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften die mij leuk lijken: 1.... 2.... 3.... Van de leraar heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften

Nadere informatie

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME Algemene opzet van de les Doelen: - Kinderen kunnen gedachten, gevoelens en houdingen bij thema s uit de film Gods Lam uitdrukken in dramavorm. - Kinderen

Nadere informatie

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6 We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

Bodyclap. Make the Music with your body

Bodyclap. Make the Music with your body Bodyclap Make the Music with your body 1 Colofon Inhoud en samenstelling Patrick Couwenberg van 4XM www.workshopstartpagina.nl info@workshopstartpagina.nl 2 Bodyclap Inleiding In deze leuke en stoere workshop

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8 Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8 1 Inhoud Voorbereidende les Afsluitende les Aanvullend materiaal bij deze lessen staat op de website: Introductiefilmpje PowerPoint presentatie Werkbladen 2 Voorbereidende

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

De kunst van het opzetten

De kunst van het opzetten Lesbrief websessie De kunst van het opzetten Een kijkje achter de schermen van museum Naturalis voor groep 5, 6, 7 en 8 Inhoud lesbrief 1. Introductieles 2. Uitzending 3. Afronding Inhoud in het kort:

Nadere informatie

LESBRIEF POEZIE OVER DE POST. Beste leerkracht,

LESBRIEF POEZIE OVER DE POST. Beste leerkracht, LESBRIEF POEZIE OVER DE POST Beste leerkracht, In deze lesbrief staan de lesopbouw, tips en aanvullende informatie om met de woorden die per post zijn opgestuurd aan de slag te gaan met de leerlingen.

Nadere informatie

De kunst van het opzetten

De kunst van het opzetten De kunst van het opzetten Lesbrief websessie Een kijkje achter de schermen van museum Naturalis voor groep 5, 6, 7 en 8 Inhoud lesbrief De kunst van het opzetten 1 Introductieles 2 Uitzending 3 Afronding

Nadere informatie

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig. Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het

Nadere informatie

Banger voor spinnen dan voor terreur.

Banger voor spinnen dan voor terreur. Opdracht 1 (tweetal): Voorspellen wat je gaat lezen 1. Lees de uitleg in het blokje hieronder. Uitleg Tijdens het lezen van een tekst zijn je hersenen hard aan het werk! Ze proberen de informatie uit de

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1).

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Kijk, een schip uit Amerika, Amerika is een nu een vrij land. Zie jij de blanke jongen? Hij heet Roelof. Roelof is de zoon van de gouverneur.

Nadere informatie

Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden;

Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden; Lesbrief 1 Beroemd worden Voorbereiding Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden; - De leerlingen kennen de verschillende

Nadere informatie

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep. DOE KAART 1 Bevolkingsgroepen Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep. Zoek 6 verschillende bevolkingsgroepen op. Kies 1 bevolkingsgroep uit waar je meer over wilt

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk

Nadere informatie

4.1 Leven van een slaaf

4.1 Leven van een slaaf Thema/ onderwerp: Verschillende soorten slaven 4.1 Leven van een slaaf Korte samenvatting van de leeractiviteit: De leerlingen maken kennis met de verschillende soorten slaven en kunnen een dag van één

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

De Stilte danst Alice

De Stilte danst Alice Lesbrief Alice Als in het boek begint de voorstelling met het boottochtje op de Theems van Lewis Carroll met de drie zusjes Liddell. Wat er daarna gebeurt? De schrijver verandert in een konijn en de achtervolging

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6 Lesbrief nr 1 voor Groep 5 + 6 1 / 2016 + Download deze lesbrief ook op samsam.net Wat is Samsam Junior? Samsam Junior is een cross-mediale methode over mondiaal burgerschap, kinder rechten en duurzaamheid.

Nadere informatie

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen! 1 Wil je wel leren? Opdracht 1a Wat heb jij vanzelf geleerd? 7 Opdracht 1b Van externe naar interne motivatie 7 Opdracht 1c Wat willen jullie graag leren? 8 2 Kun je wel leren? Opdracht 2a Op wie lijk

Nadere informatie

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Het maken van een spreekbeurt is eigenlijk niets anders dan het schrijven van een informatieve tekst (weettekst). Het is daarom handig om net zo te werk te gaan als

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO Begrijpend lezen, lessenserie voor het VO Handleiding Antwoorden Jeltje Harnmeijer Hedy van Hemert Voorwoord en Handleiding Inleiding Voor u ligt de lessenserie Begrijpend lezen, ontwikkeld door Jeltje

Nadere informatie

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt. Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt. Om het overzichtelijk te maken, hebben we onder elk onderdeel een afvinklijstje

Nadere informatie

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A Wat doe je in deze les? Bij Nieuwsbegrip lees je altijd een tekst met het stappenplan. Je gaat vaak op zoek naar verbanden in een tekst. Wat

Nadere informatie

rijks museum Voorbereidende les bij de rondleiding Proef de Gouden Eeuw (NT2) 1/5

rijks museum Voorbereidende les bij de rondleiding Proef de Gouden Eeuw (NT2) 1/5 1/5 Deze voorbereidende les hoort bij het programma Proef de Gouden Eeuw, speciaal ontwikkeld voor NT2 niveau A1 t/m B2. Ter voorbereiding op het museumbezoek kunt u met deze les de cursisten op een actieve

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd

Nadere informatie

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen Speels oefenen Relaties tussen vermenigvuldigsommen Vermenigvuldigen Speels oefenen Relaties tussen vermenigvuldigsommen Auteur Els van Herpen www.fi.uu.nl/speciaalrekenen Freudenthal Instituut, Utrecht

Nadere informatie

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen Vogel ABC Inhoud Voor de leerling... 2 Inleiding... 2 Aanpak... 2 Opdracht... 3 Evaluatie-formulier (groep 3-4)... 4 Voor de leraar... 5 Instructie en feedback... 5 Verbinding met hele groep... 5 Beoordeling...

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou! Hallo Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou Als je ouders uit elkaar zijn kan dat lastig en verdrietig zijn. Misschien ben je er boos over of denk je dat het jouw

Nadere informatie

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B Begrijpend lezen Strategie 6 & 7 Extra oefenen Niveau B Remediëringsbladen - strategie 6 en 7 Niveau B 2 Je gaat leren om je leesdoel bij een tekst te bepalen en je leert om te controleren of je je leesdoel

Nadere informatie

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers Praten over boeken in de klas Het vragenspel van idan hambers We weten pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen. (idan hambers). Elk individu, kind en volwassene, beleeft een tekst op geheel eigen

Nadere informatie

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesidee: Wat is weg? Speel dit spel met een klein groepje. Leg steeds vijf tot acht kaarten open op tafel. Geef de cursisten even de tijd om alle foto s in

Nadere informatie

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding In de lesbrieven van het thema Aan het werk hebben jullie

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Blok 3 Blok 3: We hebben oor voor elkaar Blok 3: Algemeen: In dit blok stimuleren we de kinderen om oor voor elkaar te hebben. De lessen gaan over communicatie, over praten

Nadere informatie

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum. 2 INTRODUCTIE is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het. In het wordt de geschiedenis verteld aan de hand van schilderijen en voorwerpen. Je gaat met de groep naar het museum. In dit werkboekje

Nadere informatie

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8 Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s

Nadere informatie

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst Groep 5 Les 1 Ik en mijn selfie Les 1 Ik en mijn selfie Samenvatting van de les De kinderen kijken naar een selectie portretten waaronder selfies. Ze analyseren

Nadere informatie

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo Bespreek met vakdocenten mogelijkheden om leerlingen in de vaklessen feedback over zichzelf te laten vergaren. Deel Vaardigheid:

Nadere informatie

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de

Nadere informatie

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling? SAMENVATTING In deze les wordt het begrip voedselverspilling geïntroduceerd. De leerlingen maken kennis met een voedselketen en ontdekken welke partijen daarbij betrokken zijn (de schakels in de voedselketen:

Nadere informatie

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht Les 8: Verliefd Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen weten dat gevoelens van verliefdheid leuk maar ook lastig kunnen zijn; Kinderen zijn zich ervan bewust dat je op verschillende types mensen verliefd kunt

Nadere informatie

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding (Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg

Nadere informatie

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Inleiding en werkwijze: De meeste ouderen vinden het leuk om samen met jongeren iets te doen. Op deze manier hebben

Nadere informatie

Sooo! Sooo! viral! viral! toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media

Sooo! Sooo! viral! viral! toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media Sooo! Sooo! Die post Die post over onze over onze leraar gaat leraar gaat viral! viral! Dan moet Dan moet het wel het wel waar zijn, waar zijn, toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media

Nadere informatie

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? - China Pagina 1 Colofon Uitnodiging voor maaltijd in Chinees Les voor groep 6-8 150-180 minuten Handvaardigheid Let op! In deze les opzet werken leerlingen in tweetallen, en maken samen 1 werkstuk, maar

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst Voorspellen Kijk naar de tekst. Voorspel waar de tekst over gaat. Let op de titel, de kopjes en het plaatje. Tekst lezen en vragen stellen over de tekst 1. Lees de uitleg. Tijdens het lezen van een tekst,

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie