Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 13 FEBRUARI 2015 F N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F N TRUCO nv, met zetel te 8840 Staden, Diksmuidsesteenweg 68, eiseres, met als raadsman mr. Alexander Delafonteyne, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8310 Brugge, Baron Ruzettelaan 5, bus 3, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, verweerder, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de verweerder woonplaats kiest.

2 13 FEBRUARI 2015 F N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 18 december Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van het cassatieberoep 1. Het Openbaar Ministerie voert een grond van niet ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie aan: de voorziening is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 18 december 2013 waartegen reeds een cassatieberoep werd ingesteld bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof van Cassatie op 20 maart 2014, terwijl van dat laatste cassatieberoep voorafgaandelijk geen regelmatige afstand werd gedaan. 2. Bij akte neergelegd ter griffie op 7 januari 2015 heeft de eiseres afstand gedaan van haar cassatieberoep ingesteld bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van dit Hof op 20 maart De grond van niet-ontvankelijkheid moet worden verworpen. Eerste middel 3. De appelrechters oordelen dat een verzekeringspremie de in geld uitgedrukte prijs uitmaakt die moet worden betaald om het voordeel te genieten van een

3 13 FEBRUARI 2015 F N/3 verzekering in geval een risico zich voordoet, dat dergelijke tegemoetkoming ongetwijfeld een voordeel in hoofde van de verzekerde uitmaakt ongeacht of effectief gebruik wordt gemaakt van de polis en dat dit voordeel ontstaat bij de premiebetaling. Zij beantwoorden aldus het verweer van de eiseres dat de betaling van de premie van de hospitalisatieverzekering geen door de werknemer behaald voordeel is in de zin van artikel 26, tweede lid, 2, WIB64. Het middel mist in zoverre feitelijke grondslag. 4. De eiseres voerde voor de appelrechters aan dat de premies voor de hospitalisatieverzekering in hoofde van de werknemers vrijgestelde sociale voordelen zijn in de zin van artikel 41, 4, WIB64, zodat er in haar hoofde geen verplichting bestond om fiches op te stellen en er bijgevolg geen bijzondere aanslag geheime commissielonen kon worden gevestigd. Zij beriep zich derhalve op de vrijstellingsgrond bedoeld in artikel 41, 4, WIB64. In zoverre het middel aanvoert dat de eiseres zich voor de appelrechters beriep op de vrijstellingsgrond conform artikel 44, 3, a), WIB64 en artikel 47, 1, WIB64, steunt het op een verkeerde lezing van de conclusies van de eiseres en mist het feitelijke grondslag. Tweede middel 5. Overeenkomstig artikel 26, tweede lid, 2, WIB64, hier van toepassing, behoren tot de in artikel 20, 2, a, bedoelde bezoldigingen inzonderheid de voordelen van alle aard die de werknemer behaalt uit hoofde of ter gelegenheid van het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid. De wetgever heeft aldus alle voordelen willen belasten die onder welke vorm ook werden verkregen en waarvan de oorsprong al dan niet rechtstreeks in de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van de betrokkene te vinden is. 6. De appelrechters oordelen dat een verzekeringspremie de in geld uitgedrukte prijs uitmaakt die moet worden betaald om het voordeel te genieten van een verzekering in geval een risico zich voordoet, dat dergelijke tegemoetkoming ongetwijfeld een voordeel in hoofde van de verzekerde uitmaakt ongeacht of effec-

4 13 FEBRUARI 2015 F N/4 tief gebruik wordt gemaakt van de polis, dat dit voordeel ontstaat bij de premiebetaling en dat de waarde van dit voordeel gelijk is aan de persoonlijke besparing van het personeelslid. Zij verantwoorden aldus naar recht hun beslissing dat de door de eiseres betaalde premie voor de hospitalisatieverzekering in hoofde van de werknemers een voordeel van alle aard uitmaakt. Het middel kan in zoverre niet worden aangenomen. 7. In zoverre het middel voorts in essentie aanvoert dat de appelrechters ten onrechte hebben geoordeeld dat de premies in hoofde van de werknemers geen vrijgesteld sociaal voordeel zijn, zonder de schending aan te voeren van artikel 41, 4, WIB64 dat de vrijgestelde sociale voordelen definieert, is het niet ontvankelijk. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres tot de kosten. Bepaalt de kosten voor de eiseres op 225,69 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Beatrijs Deconinck, en de raadsheren Alain Smetryns, Geert Jocqué en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 13 februari 2015 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Erik Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.

5 13 FEBRUARI 2015 F N/5 K. Vanden Bossche B. Wylleman G. Jocqué A. Smetryns B. Deconinck E. Dirix