Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 21 JANUARI 2011 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N 1. AARTSBISDOM MECHELEN-BRUSSEL, vertegenwoordigd door de vzw aartsbisdom Mechelen-Brussel, met zetel te 2800 Mechelen, Wollemarkt 15, 2. G. D., (eisers sub 1 en 2, verzoekende partij tot wraking,) vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat 13, waar de eisers woonplaats kiezen, mede inzake van 1. E. B.,

2 21 JANUARI 2011 C N/2 2. M. B., 3. J. C., 4. J.-M. C., 5. J. C., 6. ZEVENKERKEN ABDIJSCHOOL vzw, met zetel te 8200 Sint-Andries, Zevenkerken 4, [met als raadsman mr. Jean Verdonck, met kantoor te 8200 Sint- Michiels, t Kloosterhof 17,] 7. T. D. D., 8. P. D., 9. J. D., 10. A. D.[met als raadsman mr. Raf Jespers en mr. Bieke Pintelon, met kantoor te 2018 Antwerpen, Broederminstraat 38,] 11. J. D.[met als raadsman mr. Steve Lambert, loco mr. Pierre Chome, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 203, bus 1,] 12. E. D-D., 13. J. F., 14. W. F.,

3 21 JANUARI 2011 C N/3 15. N. F., 16. G. F., 17. L. G., [met als raadsman mr. Jean Verdonck, met kantoor te 8200 Sint-Andries, t Kloosterhof 17,] 18. E. H., 19. M. H., 20. J. H., ter rechtszitting bijgestaan door mr. Carl Bevernage, met kantoor te 1200 Brussel, Neerveldstraat , 21. F. H., 22. G. H., 23. M. L., [met als raadsman mr. Steve Lambert, loco mr. Pierre Chome, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 203, bus 1,] 24. A. L., 25. Y. M., 26. H. M., 27. J. R.,

4 21 JANUARI 2011 C N/4 28. Y. S., 29. K. V. D., 30. L. V., 31. M. V., 32. R. V., 33. I. V., verweerders, [oorspronkelijke burgerlijke partijen]. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 21 december Raadsheer Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eisers voeren in een memorie die aan dit arrest is gehecht een middel aan.

5 21 JANUARI 2011 C N/5 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste onderdeel 1. De appelrechters die verwijzen naar artikel 61ter, 3, Wetboek van Strafvordering en verder oordelen dat de onderzoeksrechter heeft nagegaan dat wie om inzage heeft verzocht, alle wettelijke formaliteiten heeft nageleefd en er geen wettelijke bezwaren voorhanden waren om aan de burgerlijke partijen de inzage van het strafdossier te ontzeggen, laten hun oordeel dat de beslissing van de onderzoeksrechter om inzage te verlenen geen fout is en bijgevolg evenmin een fout waaruit een wettige verdenking of een hoge graad van vijandschap zou kunnen blijken, niet enkel steunen op de vaststelling dat deze burgerlijke partijen hun verzoek binnen de wettelijke vormen en termijnen hebben gedaan, maar betrekken in hun oordeel ook de belangenafweging waarin artikel 61ter, 3, Wetboek van Strafvordering voorziet en verwerpen en beantwoorden aldus eveneens het bedoelde verweer. Het onderdeel dat berust op een onvolledige lezing van het arrest, mist feitelijke grondslag. Tweede onderdeel 2. De appelrechters geven de redenen aan waarom te dezen de omstandigheid dat een partij schade zou hebben geleden doordat de onderzoeksrechter aan de raadsman van sommige burgerlijke partijen inzage in het strafdossier verleende, geen reden tot wraking van de onderzoeksrechter kan opleveren. 3. Zij dienden, gelet op dit oordeel, niet meer te onderzoeken of de eisers hierdoor daadwerkelijk schade hebben geleden. Het onderdeel kan niet worden aangenomen. Derde onderdeel 4. Onder nr. 37 van hun conclusie genomen voor de appelrechters verwijzen de eisers naar een advocaat aan wie bepaalde intenties worden toegeschreven.

6 21 JANUARI 2011 C N/6 Het onderdeel mist feitelijke grondslag. Vierde onderdeel 5. Met hun onder r.o. 4.3 t.e.m. 4.7 weergegeven redenen verantwoorden de appelrechters hun beslissing naar recht. Het onderdeel kan in zoverre niet worden aangenomen. 6. Het onderdeel komt verder op tegen de feitelijke beoordeling van de appelrechters en is in zoverre niet ontvankelijk. 7. De rechter is niet gehouden te antwoorden op ieder argument waarop een verweer steunt, zodat het onderdeel in zoverre het de schending aanvoert van artikel 149 Grondwet, niet kan worden aangenomen. Vijfde onderdeel 8. De grieven betreffen ten overvloede gegeven redenen die, ook al waren zij gegrond, niet tot cassatie kunnen leiden. Het onderdeel is in zoverre niet ontvankelijk. 9. In zoverre het onderdeel de schending aanvoert van artikel 149 Grondwet geeft het niet aan welk verweer niet wordt beantwoord en is het niet ontvankelijk. Zesde onderdeel 10. Het onderdeel voert de schending aan van diverse wettelijke, grondwettelijke en verdragsbepalingen zonder te preciseren hoe en waardoor de appelrechters elk van deze bepalingen zouden hebben geschonden. Het onderdeel is niet ontvankelijk. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep.

7 21 JANUARI 2011 C N/7 Veroordeelt de eisers in de kosten. Bepaalt de kosten op de som van 32,85 euro jegens de eisende partijen. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit raadsheer Eric Dirix, waarnemend voorzitter, en de raadsheren Eric Stassijns, Beatrijs Deconinck, Alain Smetryns en Geert Jocqué, en in openbare rechtszitting van 21 januari 2011 uitgesproken door raadsheer Eric Dirix, waarnemend voorzitter, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem, met bijstand van griffier Johan Pafenols. J. Pafenols G. Jocqué A. Smetryns B. Deconinck E. Stassijns E. Dirix