Wiskunde in de profielen

Transcriptie

1 Wiskunde in de profielen

2 Wiskunde in de profielen Wiskunde staat los van de rekentoets Alle leerlingen doen de rekentoets deze telt voor VWO mee in zak-slaag-regeling

3 C&M Wiskunde C (of A) E&M Wiskunde A of B N&G Wiskunde A of B N&T Wiskunde B Een stukje Wiskunde D wordt modulair aangeboden

4 C&M Wiskunde C (of A) Wiskunde C sluit aan bij de vervolgopleidingen die bij C&M passen. Doe alleen wiskunde A als je denkt toch iets economisch te gaan doen!

5 E&M/N&G Wiskunde A of B Kijk wat gewenst is bij de vervolgopleidingen! Advies docent klas 3 (niet bindend) Wiskunde B: minimaal 7,0 eind klas 3 (geen garantie)

6 Verschil wiskunde A, B en C Nieuwe examenprogramma - sinds 2015 in klas 4 - in 2018 eerste vwo-examens - Statistiek (A/C) alleen nog in SE, niet op CE Drie verschillende vakken! wisa 520 s.l.u. wisb 600 s.l.u. wisc 480 s.l.u.

7 zowel bij wiskunde A als wiskunde B als wiskunde C: Gebruik van variabelen, rekenregels, breuken, verhoudingen, formules met haakjes, formules herleiden Gebruik van grafieken (maximum/minimum, stijgen/dalen, snijpunten met assen, toppen) Verschillende soorten verbanden (lineair, kwadratisch, periodiek, machten, exponentieel, logaritmisch, recht evenredig, omgekeerd evenredig) Oplossen van vergelijkingen of ongelijkheden en veranderingen op een interval

8 Wiskunde A Combinatoriek (ook bij wisc) boomdiagram, roosters, permutaties en combinaties Rijen en toenamediagrammen Rekenkundige-rijen, meetkundige-rijen, som-rijen en toenamediagrammen Afgeleide functies, differentiequotiënten en natuurlijke logaritme (ln) (ook bij wisb)

9 Wiskunde B Uitbreiding op de eerder genoemde verbanden en grafieken domein, bereik, parameter, buigpunt, symmetrie, asymptoot, wortelfunctie, sinusoïde, (co)sinusregel, hyperbool, absolute waarde, abcformule, inverse, transformaties, limieten, stelsels van vergelijkingen cirkelvergelijking, parametervoorstelling, vector, integraal, omwentelingslichaam, baansnelheid

10 Wiskunde C Combinatoriek (ook wisa): boomdiagram, roosters, permutaties en combinaties Logisch redeneren: Contradictie, paradox, tegenvoorbeelden en als-dan-redenering. Meetkunde in relatie met kunst zoals: aanzichten, perspectief, verdwijnpunt, gulden snede, symmetrie, inhoud, gelijkvormigheid en stelling van Pythagoras

11 Wiskunde C Logisch redeneren: Lieverd, wil je een pak melk halen? En als ze eieren hebben, neem je er dan zes mee?

12 Wiskunde C Logisch redeneren: Lieverd, wil je een pak melk halen? En als ze eieren hebben, neem je er dan zes mee?

13 Verschil wiskunde A, B en C In klas 3 wordt vaak gevraagd: Is dit hoofdstuk wisa, wisb of wisc? Dat hangt niet alleen af van het onderwerp, maar ook van de manier van vragen! Voorbeeld:

14 Verschil wiskunde A, B en C Tessa en Duncan moeten de achtertuin maaien. De tuin is een rechthoekig grasveld van 40 bij 30 meter. Ieder doet de helft. Duncan begint door van buiten naar binnen steeds even grote stroken te maaien. Wiskunde B: Bereken algebraïsch op hoeveel meter van de rand Duncan stopt met maaien.

15 Verschil wiskunde A, B en C Hilda en Noor moeten de achtertuin maaien. De tuin is een rechthoekig grasveld van 40 bij 30 meter. Ieder doet de helft. Hilda begint door van buiten naar binnen steeds even grote stroken te maaien. Wiskunde A/C: 1. Bereken de oppervlakte van het grasveld. 2. Stel de breedte van de door Hilda te maaien strook gelijk aan x. Licht toe dat bij de oppervlakte die Noor gaat maaien, de volgende afmetingen horen: lengte = (40-2x) en breedte = (30-2x). 3. Toon aan dat voor Noor geldt: Opp = 4x 2-140x Bereken het oppervlak als x=3 en als x=8. Wat is de praktische betekenis van beide uitkomsten. 5. Hoeveel meter van de rand van het grasveld zal Hilda stoppen?

16 Vooropleidingseisen van vwo naar wo (er zijn uitzonderingen. Bron: Qompas.nl) wisa, wisb, wisc Sector gedrag en maatschappij Sector recht Sector taal en cultuur wisa, wisb Sector economie Sector landbouw en natuurlijke omgeving (+nat, +bio) Sector gezondheidszorg (+nat, +bio) wisb Sector natuur Sector techniek (+nat)

17 Welke wiskunde heb ik nodig? Welke wiskunde wil ik? Welke wiskunde kan ik?

18 VRAGEN OVER WISKUNDE? BEL SNEL: ( e i dx 1 4,9 10 xy 1 2 y x 3) 2 y