Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw"

Transcriptie

1 Rapport Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw Resultaten op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk November 2013 Sonia Lenders, Joost D hooghe en Boris Tacquenier Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

2 GEBRUIK VAN ENERGIE, GEWASBESCHERMING, WATER EN KUNSTMEST IN DE VLAAMSE LANDBOUW RESULTATEN OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Monitoring en Studie Auteurs: Sonia Lenders, Joost D hooghe en Boris Tacquenier Datum: November 2013

3 COLOFON Samenstelling Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Monitoring en Studie Verantwoordelijke uitgever Jules Van Liefferinge, secretaris-generaal Depotnummer D/2013/3241/301 Druk Vlaamse overheid Voor bijkomende exemplaren neemt u contact op met Afdeling Monitoring en Studie Koning Albert II-laan 35 bus Brussel Tel Fax ams@lv.vlaanderen.be Een digitale versie vindt u terug op Vermenigvuldiging en/of overname van gegevens zijn toegestaan mits de bron expliciet vermeld wordt: Lenders S., D hooghe J. &. Tacquenier B. (2013) Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw. Resultaten op basis van Landbouwmonitoringsnetwerk , Beleidsdomein Landbouw en Visserij, Afdeling Monitoring en Studie, Brussel. Graag vernemen we het als u naar dit rapport verwijst in een publicatie. Als u een exemplaar ervan opstuurt, nemen we het op in onze bibliotheek. Wij doen ons best om alle informatie, webpagina's en downloadbare documenten voor iedereen maximaal toegankelijk te maken. Indien u echter toch problemen ondervindt om bepaalde gegevens te raadplegen, willen wij u hierbij graag helpen. U kunt steeds contact met ons opnemen.

4 INHOUD VOORWOORD... 1 SAMENVATTING INLEIDING Situatieschets Doelstellingen Structuur van het rapport IMPACT VAN HET WEER ENERGIEGEBRUIK Totaal energiegebruik per deelsector Totaal energiegebruik per energiedrager GEBRUIK GEWASBESCHERMING Totaal gebruik gewasbescherming per gewasgroep Aandeel gewasbescherming per toepassingsgroep Kengetallen gewasbescherming per gewas WATERGEBRUIK Totaal watergebruik per waterbron Aandeel watergebruik per deelsector Aandeel duurzaam watergebruik per deelsector Kengetal watergebruik per waterbron en deelsector Waterbesparings- en waterzuiveringstechnieken KUNSTMESTGEBRUIK Totaal kunstmestgebruik per gewasgroep Kengetallen kunstmestgebruik per gewas en Vlaanderen METHODOLOGIE Landbouwmonitoringsnetwerk Standaardopbrengsten en bedrijfstypologie volgens de EU Standaardopbrengsten Bedrijfstypologie Referentiepopulatie en LMN-steekproefplan Berekening van de milieu-indicatoren Bepaling deelsectoren van dit rapport Berekening van het gebruik Wegfiltering van uitschieters Extrapolatie van het steekproefgebruik naar de Vlaamse land- en tuinbouw Belangrijke opmerking in verband met Landbouwtelling van ADSEI FIGUREN TABELLEN BRONNEN AFKORTINGEN... 37

5 VOORWOORD Het doel van deze studie is het gebruik door de land- en tuinbouw van energie, gewasbescherming, water en kunstmest te berekenen en de waargenomen evoluties te verklaren. De data zijn afkomstig van het Landbouwmonitoringsnetwerk, een representatieve steekproef van een 750-tal land- en tuinbouwbedrijven. Dit rapport bevat naast de cijfers ook de aangepaste methodologie achter de berekeningen. Deze aanpassingen waren noodzakelijk omdat sinds 2010 de EU-bedrijfstypologie niet langer gebaseerd is op de bruto standaard saldi maar op de standaardopbrengsten van de verschillende landbouwproducties. Dat heeft tot gevolg dat sommige bedrijven in een andere deelsector terechtkomen en het gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest over de deelsectoren anders is verdeeld. Om het effect van deze methodologische verandering te neutraliseren wordt de gehele tijdsreeks ( ) herrekend, zodat de evolutie de trend in het gebruik weergeeft. Dit rapport kwam tot stand met de bereidwillige medewerking van de deskundigen en de land- en tuinbouwers die deelnemen aan het Landbouwmonitoringsnetwerk. Boris Tacquenier (dienst rapportering) stelde de milieudatamart op en Joost D hooghe (dienst data) stond me bij met de interpretatie van de cijfers. De studie werd nagelezen door Kaat Jespers (VITO), Dirk Van Gijseghem (AMS), Joeri Deuninck (AMS), Joost D hooghe (AMS) en Tom Van Bogaert (AMS). Hun waardevolle feedback werd zo goed als mogelijk in deze studie verwerkt. 1

6 SAMENVATTING Sinds 2005 verzamelt het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), dat beheerd wordt door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij, naast de klassieke bedrijfseconomische gegevens ook gegevens in verband met het gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest. Het LMN bestaat uit een 750-tal land- en tuinbouwbedrijven, representatief voor het arbeidsinkomen van de Vlaamse beroepsland- en tuinbouw. Extrapolatie van de steekproefresultaten naar de referentiepopulatie van de landbouwtelling geeft een beeld van de gehele Vlaamse beroepslandbouw. Vanaf 2010 is een andere bedrijfsopdeling van toepassing en daarom wordt de gehele tijdsreeks ( ) herrekend. Onderliggend rapport geeft weer hoe het gebruik van deze vier milieu-indicatoren evolueert en tracht deze trend zo goed mogelijk te verklaren. Het energiegebruik door de landbouwsector wordt berekend in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). In 2011 zakt het netto energiegebruik tot 25 Peta Joule (PJ of Joule). De glastuinbouw is de grootste energiegebruiker (45%) en door de zachte winter was er minder energie nodig voor de verwarming van de serres. Bovendien daalde het aantal glastuinbouwbedrijven volgens ADSEI, door een andere registratiemethode, in 2011 met meer dan 40%. Verder is de landbouw door de opkomst van WKK en zonnepanelen een aanzienlijke energieproducent geworden. Het teveel aan zelf geproduceerde elektriciteit wordt in praktijk terug op het net gezet (4,5 PJ uit WKK). De omschakeling van petroleum (40%) naar aardgas (53%) zet zich door. Zware stookolie is een zeldzaamheid geworden (4%). De meeste WKK-installaties hebben aardgas als primaire bron. In 2011 werd er 2,7 miljoen kg actieve stof aan gewasbescherming gebruikt. Fungiciden zijn de omvangrijkste toepassingsgroep (43%). Het hogere herbicidegebruik (36%) komt door de zachte winter zodat de akkers meer bezaaid waren met onkruid en de verschuiving van minder graan naar meer voedermaïs. De insecticiden nemen slechts een aandeel van 8% in. De piek in 2007 is toe te schrijven aan de extreem natte periode mei-juli, wat vooral resulteerde in een hoger fungicidengebruik. De meeste middelen zijn bestemd voor aardappelteelt (27%) en fruitteelt (25%). Voor de 20 belangrijkste gewassen werd een gebruik per hectare berekend. Er dient echter te worden opgemerkt dat de actieve stof geen geschikte indicator is voor het meten van de milieudruk. Volgens de verspreidingsequivalenten zijn de insecticiden het meest toxisch voor de nietdoelorganismen (Seq 58%). Het totale watergebruik in de land- en tuinbouw zakt in 2011 onder 52 miljoen m³. Het watergebruik is sterk weersafhankelijk, maar omdat 2011 beduidend warmer en droger was dan 2010 is deze evolutie onverwacht te noemen. Een mogelijke reden is de sterke daling van het aantal glastuinbouwbedrijven als gevolg van de andere manier van dataverzameling van ADSEI. De glastuinbouw is immers de grootste watergebruiker. Bovendien is er door een nog betere recirculatie van het drainwater minder water nodig. Vanuit milieustandpunt is de glastuinbouw dan ook de beste leerling omdat hij veel hemelwater opvangt via de serres en het stockeert in bassins. Het aandeel duurzaam watergebruik in de glastuinbouw schommelt rond de 80% tegenover 38% voor de gehele landbouwsector. Het overgrote deel van het water pompen de landbouwers zelf op uit de grond (60%). Het aandeel leidingwater zakt naar 9%. Er werden kengetallen per deelsector en waterbron berekend. De LMN-boeren geven ook aan welke waterbesparings- en waterzuiveringstechnieken ze op hun bedrijf toepassen. Voor het kunstmestgebruik werden in 2011 de volgende hoeveelheden berekend: 71,7 miljoen kg stikstof en bijna 2,5 miljoen kg fosfor. Het weer heeft weinig invloed op het kunstmestgebruik, uitgezonderd dat veel neerslag aanleiding geeft tot uitspoeling, voornamelijk van stikstof. Het Mestactieplan maar zeker ook de kunstmestprijzen hebben wel een zichtbaar effect op het gebruik. In 2008 schoten de prijzen de hoogte in met een lager gebruik tot gevolg. In 2009 normaliseerde de prijs min of meer en kan het hogere kunstmestgebruik gezien worden als een inhaalbeweging. Na twee jaar stabiele kunstmestprijzen, gaat de prijs in 2011 opnieuw de hoogte in met als gevolg een daling van het gebruik. Deze keer gaat de afname gepaard met een aanzienlijke gewasverschuiving (minder graan, meer voedermaïs). Graangewassen hebben een hoger kunstmest N-gebruik per ha dan voedermaïs omdat vervanging door dierlijke mest minder praktisch mogelijk is in graangewassen. 2

7 1 INLEIDING 1.1 Situatieschets De maatschappelijke aandacht voor het milieu neemt toe en de landbouwsector kan hierbij niet achter blijven. In dit rapport komen volgende vier milieu-indicatoren aan bod: de door de landbouw gebruikte hoeveelheid energie, gewasbescherming, water en kunstmest. Sinds 2005 verzamelt het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), dat beheerd wordt door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij, naast de klassieke bedrijfseconomische gegevens ook gegevens in verband met het gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest. Het LMN bestaat uit een 750-tal land- en tuinbouwbedrijven, representatief voor het arbeidsinkomen van de Vlaamse beroepsland- en tuinbouw. Extrapolatie van de steekproefresultaten naar de referentiepopulatie van de landbouwtelling geeft een beeld van de gehele Vlaamse beroepslandbouw. Vanaf 2010 is een andere bedrijfsopdeling van toepassing en daarom wordt in dit rapport de gehele tijdsreeks ( ) herrekend. 1.2 Doelstellingen Onderliggend rapport geeft weer hoe het gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest evolueert en tracht deze trend zo goed mogelijk te verklaren. Als mogelijk worden er kengetallen berekend. Door de grote veranderingen in de berekeningswijze, wordt er een totaal beeld van de methodologie weergegeven. 1.3 Structuur van het rapport Het rapport bestaat inclusief deze inleiding uit zeven hoofdstukken. Het tweede hoofdstuk geeft de weersomstandigheden voor de beschouwde periode weer omdat het weer een grote impact heeft op het gebruik van energie, gewasbescherming en water. Vervolgens komen de vier milieu-indicatoren aan bod: het energiegebruik (hoofdstuk drie), het gebruik van gewasbescherming (hoofdstuk vier), het watergebruik (hoofdstuk vijf) en ten slotte het kunstmestgebruik (hoofdstuk zes). Het zevende hoofdstuk gaat uitvoerig in op de aangepaste methodologie. De twee belangrijkste veranderingen ten opzichte van de voorgaande rapporten zijn: De bedrijfsopdeling op basis van standaard opbrengsten in plaats van bruto standaard saldi (zie 7.2); De grote wijziging in 2011 in dataverzameling van de landbouwtelling door FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (zie 7.5). 3

8 2 IMPACT VAN HET WEER De weersomstandigheden hebben niet alleen een significante impact op de opbrengst, maar ook op het gebruik van energie, gewasbeschermingsmiddelen en water en dit op de volgende manieren: Hoe kouder de winter, hoe meer energie er nodig is voor de verwarming van de serres. Veel neerslag in het groeiseizoen verhoogt de ziektedruk bij gewassen en dus ook het gebruik van gewasbescherming, voornamelijk fungiciden. Hoe warmer de lente en zomer, hoe meer extra water er nodig is voor het begieten van de gewassen en als drinkwater voor het vee. Het weer heeft nagenoeg geen invloed op het kunstmestgebruik, wel geeft veel neerslag aanleiding tot uitspoeling, voornamelijk van stikstof. De hieronder vermelde waarnemingen gelden allemaal voor het weerstation in Ukkel (KMI, 2012). Tabel 1 geeft de gemiddelde temperatuur weer en Tabel 2 de gemiddelde neerslag tijdens de beschouwde periode. Een blauwe waarde in de tabellen duidt erop dat de waarde lager is dan normaal (kouder of droger), rood op een hogere waarde dan normaal (warmer of natter). De normale waarden zijn berekend over een periode van 30 jaar (hier ). Behalve in 2010 ligt de gemiddelde jaartemperatuur altijd boven de normale temperatuur van 10,5 C. Na het relatief koudere jaar 2010 was 2011 met 11,6 C het warmste jaar sinds de meteorologische waarnemingen in Uitgezonderd juli liggen alle andere maanden boven de normale temperatuur. Tabel 1 Gemiddelde en normale temperatuur, in Ukkel, per maand en jaar, C, temperatuur C jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jaar ,7 2,4 7,2 10,7 13,4 18,3 18,3 16,8 16,6 14,1 6,1 3,5 11, ,7 2,3 4,5 9,3 14,2 17, ,3 18,4 14,2 9,1 5,9 11, ,2 6,8 8 14,3 14,6 17,5 17,2 17,2 14,1 10,4 6,8 4,1 11, ,5 6,1 6,3 9,3 16,4 16, , ,5 6,9 2,8 10, ,7 3,6 6,7 12,5 14,4 16,6 18,7 19,4 15,8 9,7 11,3 2,9 11, ,1 2,5 6,7 10,3 11,2 17,4 20, ,2 10,6 6,1-0,7 9, ,4 7,7 14,1 14,8 16, ,3 16,5 12,1 8,6 6,1 11,6 normaal 3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18, ,9 11,1 6,8 3,9 10,5 Bron: KMI Ukkel 2012, normale temperatuur berekend over een periode van 30 jaar (hier ) 2010 is het natste jaar, vooral de tweede jaarhelft. Ook 2007 en 2008 waren iets natter dan normaal maar nog niet abnormaal. In 2005 en 2009 regende het minder dan normaal wordt gekenmerkt door een droge lente, gevolgd door een natte zomer met als topper het onweer van 18 augustus. November was dan weer uitzonderlijk droog en december uitzonderlijk nat. Tabel 2 Gemiddelde en normale neerslag, in Ukkel, per maand en jaar, liter per m², neerslag l/m² jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jaar normaal Bron: KMI Ukkel 2012, normale neerslag berekend over een periode van 30 jaar (hier ) 4

9 3 ENERGIEGEBRUIK Door de klimaatverandering en de eindige voorraad aan fossiele brandstoffen zijn energiebesparing, een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en een stijgend aandeel van hernieuwbare energiebronnen belangrijke maatschappelijke uitdagingen, ook voor de landbouwsector. Voortdurende intensivering (bv. via assimilatiebelichting in serres) en mechanisatie doen de energievraag zelfs stijgen, vandaar dat er ook ingezet moet worden op energie-efficiëntie (energie per productie-eenheid) en verduurzaming via hernieuwbare energie. De berekening van het energiegebruik gebeurt vanaf 2007 in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Ze stelt jaarlijks de energiebalans voor Vlaanderen samen als onderdeel van de referentietaken voor de Vlaamse overheid. Na enkele aanpassingen van de LMN-cijfers vult het VITO ze verder aan met de macro-energiecijfers over warmte-krachtkoppeling (WKK) en hernieuwbare brandstoffen (voornamelijk houtverbranding). Bij WKK wordt de primaire energiedrager (meestal aardgas) omgezet in warmte én elektriciteit. Het teveel aan warmte wordt opgeslagen in een warmtebuffer en het teveel aan elektriciteit wordt terug op het net gezet. De achterliggende methode op basis van BSS is uitvoerig omschreven in Lenders en Jespers (2009). De nieuwe methode op basis van SO is geüpdatet in Aernouts et al (2013). Een verschil met de andere milieu-indicatoren is dat het energiegebruik van de allerkleinste landbouwbedrijven via regressie mee verrekend wordt, evenals het loonwerk. Nieuw is dat de elektriciteit uit WKK die terug op het net wordt gezet, wordt afgetrokken. Is het netto elektriciteitsgebruik negatief, dan wordt er meer elektriciteit geproduceerd dan aangekocht. Omdat van de WKK-bedrijven niet bekend was tot welke deelsector ze behoorden werden ze tot en met gegevensjaar 2010 allemaal onder de categorie glastuinbouw gerapporteerd. Deze deelsector is de combinatie van de deelsectoren groenten onder glas en sierteelt glas. In 2011 werd er voor het eerst een gedetailleerde opsplitsing naar alle deelsectoren ingeschat, ook werden glasgroenten en glassierteelt van elkaar onderscheiden. Tabel 3 De gebruikte energie-inhouden per energiedrager energiedrager productdetailnaam energie-inhoud elektriciteit elektriciteit 3,6 MJ / kwh aardgas aardgas 3,6 MJ / kwh petroleumproducten butaan 45,733 MJ / kg propaan 46,1 MJ / kg propaan 23,511 MJ / liter LPG 45,949 MJ / kg methaangas 49,93 MJ/kg benzine werktuigen 33,185 MJ / liter mazout / lichte stookolie / lampolie 36,78273 MJ / liter mazout trekkers 36,78273 MJ / liter mazout / diesel / lichte stookolie andere werktuigen 36,292 MJ / liter petroleum 38,7 MJ / liter zware stookolie 40,604 MJ / kg brandstof voor loonwerk met machines 10,5 MJ / euro kolen kwaliteitskolen 30,9 MJ / kg laagwaardige steenkolen 24 MJ / kg biomassa hout 12,324 MJ / kg palmpitolie 38 MJ / liter palmpitolie 37,0008 MJ / kg koolzaadolie 34,9992 MJ / kg koolzaadolie 32, MJ / liter aangekochte warmte/stoom 1 MJ Bron: FOD-Economie Tabel 3 geeft per primaire energiedrager de overeenkomstige energie-inhoud weer. Die gegevens zijn nodig om de gebruikte energiehoeveelheid om te rekenen naar Mega Joule (MJ). De aangekochte warmte via een WKK in samenwerking met wordt ook in rekening gebracht. Het AMS-LMN registreert enkel het directe energiegebruik 5

10 van de landbouwer en loonwerker, dus bv. de energie nodig voor de productie van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en krachtvoeders enz. wordt niet meegerekend. In de energiebalans wordt de indirecte energie van de landbouw toegewezen aan de sector waar de activiteiten plaatsvinden. Dat wil zeggen dat de energie die nodig is voor de productie van meststoffen aan de chemische sector wordt toegekend en de energie voor het bereiden van veevoeders aan de voedingsindustrie (op basis van de NACE-codering). 3.1 Totaal energiegebruik per deelsector Volgens Figuur 1 daalt het netto primaire energiegebruik door de landbouwsector tussen 2007 en 2008 van TJ tot Tera Joule (TJ), stijgt het in 2010 tot TJ om in 2011 opnieuw te dalen naar TJ. De jaren 2008 en 2011 waren zacht (Tabel 1), waardoor er minder energie nodig was voor het verwarmen van de serres. Figuur 1 Energiegebruik in de Vlaamse landbouw, netto per deelsector, TJ, TJ 153 aantal WKK-bedrijven overige tuinbouwbedrijven overige landbouwbedrijven fruit sierteelt onder glas glastuinbouw / vanaf 2011 groenten onder glas groenten in openlucht varkens (*) vleesvee melkvee akkerbouw aantal WKK-bedrijven TJ deelsector akkerbouw melkvee vleesvee Varkens (*) groenten in openlucht glastuinbouw / vanaf 2011 groenten onder glas sierteelt onder glas fruit overige landbouwbedrijven overige tuinbouwbedrijven totaal netto gebruik (*) energiegebruik varkens niet vergelijkbaar met 2011 wegens gewijzigde methodologie Bron: AMS-LMN, ADSEI en VITO De glastuinbouw is de grootste energiegebruiker, maar het aandeel zakt van 56% in 2010 naar 45% in Naast de zachte winter werden er in 2011 door de andere manier van dataverzameling door ADSEI minder glastuinbouwbedrijven geregistreerd (zie 7.5). Verder is de landbouw door de opkomst van WKK en zonnepanelen een aanzienlijke energieproducent geworden. Het aantal bedrijven met WKK steeg van 67 in 2007 naar 195 in Dat zijn overwegend de grotere bedrijven en de meeste installaties zijn in eigen beheer. Omdat van de WKK-bedrijven niet bekend was tot welke landbouwdeelsector ze behoorden, werden ze tot en met gegevensjaar 2010 alle onder de categorie glastuinbouw gerapporteerd. Deze deelsector is de combinatie van de deelsectoren groenten onder glas en sierteelt onder glas. In 2011 werd van de WKK- 6

11 bedrijven voor het eerst een gedetailleerde opsplitsing naar alle deelsectoren ingeschat, ook werden glasgroenten en glassierteelt van elkaar onderscheiden. Zo komen de glasgroenten in totaal (alle energiedragers tezamen) uit op TJ en de glassierteelt op TJ. In de varkenssector (12% in 2011) gaat de energie vooral naar de verwarming en ventilatie van de stallen. In de melkveesector (7%) gebruiken de melkmachine, de melkkoeltank en de tractor veel energie. In de akkerbouw en rundvee wordt ongeveer 20% van het energiegebruik uitbesteed via loonwerk voor allerlei akkerbewerkingen. 3.2 Totaal energiegebruik per energiedrager Vanaf 2010 is de Vlaamse landbouwsector een netto producent van elektriciteit geworden. Het teveel aan zelf geproduceerde elektriciteit uit een eigen WKK of zonnepanelen wordt in praktijk immers terug op het net gezet (en wordt dus niet noodzakelijk door de landbouwsector zelf gebruikt). Omdat er meer elektriciteit aan het net wordt geleverd dan dat er aangekocht wordt, is het elektriciteitsbalkje in Figuur 2 negatief. Die netto-afname van elektriciteit door de landbouwsector benadert het verschil tussen aankoop-verkoop van elektriciteit door de landbouwsector (Aernouts, 2013). Het woord afname wordt hier gebruikt in de betekenis van afname van het net, niet als synoniem van vermindering. De landbouwsector produceert in 2011 door de WKK-installaties in eigen beheer netto TJ elektriciteit. Daarvan is 87% afkomstig van glastuinbouwbedrijven. Daarvan verkoopt de landbouwsector TJ aan het net en wordt TJ verbruikt op het bedrijf zelf. De omschakeling van voornamelijk zware stookolie naar aardgas zet zich door. Het aandeel van aardgas stijgt van 21% in 2007 tot 53% in 2011, terwijl het aandeel petroleum (LPG, benzine en stookolie) in dezelfde periode daalt van 60% naar 40%. Enkel de oudste installaties werken nog op zware stookolie, het aandeel zakt van 21% naar 4%. Deze trend is een resultante van de hoge olieprijzen en de promotie door de Vlaamse overheid van aardgas als schoonste fossiele verbranding. Ook de opkomst van WKK speelt mee, omdat de meeste WKK-installaties op aardgas werken (primaire energiebron). Tot 2008 was steenkool veeleer een opportuniteitsenergiedrager en werd het gebruikt als de prijs gunstiger is dan de klassieke energiedragers. In 2011 zakt het aandeel tot 1%. Het gebruik van biomassa (inclusief biogas en hout) neemt af in Volgens VITO (Jespers, 2013) is deze trend ook waargenomen buiten de landbouw. Naast de zachte winter is na controles door milieu-inspectie een aantal minder milieuvriendelijke installaties stopgezet. Er wordt steeds minder warmte aangekocht, omdat er minder WKK-installaties in samenwerking met een elektriciteitsproducent uitgebaat worden (in 2011 slechts 5 van de 195 bedrijven). Figuur 2 Energiegebruik in de Vlaamse landbouw, per energiedrager, TJ, TJ aangekochte warmte/stoom biomassa (incl. bio-olie en biogas zelfproducent) kolen zware stookolie lichte stookolie (incl. loonwerk, gasolie zelfproducent) benzine LPG en andere aardgas (*) netto-afname van elektriciteit (*) totaal netto gebruik 7

12 energiedrager TJ netto-afname van elektriciteit (*) aardgas (*) LPG en andere benzine lichte stookolie (incl. loonwerk, gasolie zelfproducent) zware stookolie kolen biomassa (incl. bio-olie en biogas zelfproducent) aangekochte warmte/stoom totaal netto gebruik (*) evolutie deels toe te schrijven aan WKK Bron: AMS-LMN, ADSEI en VITO 4 GEBRUIK GEWASBESCHERMING De landbouw gebruikt gewasbeschermingsmiddelen om de oogst veilig te stellen. De toepassing ervan is echter niet 100% specifiek en komt een deel op niet-doelorganismen (zoals zoogdieren, vogels, waterorganismen, insecten, bijen, mijten, regenwormen en bodemmicro-organismen), in de atmosfeer, in het oppervlakte- en grondwater en op de bodem terecht. Slechte afbreekbaarheid van de gewasbeschermingsmiddelen en resistentie van de doelorganismen kunnen aanleiding geven tot milieuproblemen op lange termijn. Via wettelijk vastgelegde maximale residulimieten in de geoogste producten wordt er over de volksgezondheid gewaakt. Om de druk door gewasbescherming op de natuurlijke omgeving te verminderen zijn er al een scala van maatregelen getroffen die meer en meer uitgroeien tot een totale aanpak: preventie (resistente rassen, teeltrotatie, hygiëne, klimaatregeling, enz.), introductie van geïntegreerde en biologische bestrijding, gebruiksbeperking door strengere residucontroles, verbeterd gamma gewasbeschermingsmiddelen, nieuwe technologische ontwikkelingen (spuitinstallaties), betere doseringen en efficiëntere formuleringen, enz. Worden niet in rekening gebracht: toevoegmiddelen, ontsmettingsmiddelen voor o.a. het reinigen van de stal, biologische gewasbeschermingsmiddelen zonder actieve stof, middelen rond pillenzaad (aangemaakt door zaadfirma s, het gebruik op de landbouwbedrijven zelf is miniem) en voorlopig ook nog de feromonen. In de gewasbescherming worden steeds meer feromoonvallen gebruikt. Feromonen worden gedefinieerd als chemische substanties die door dieren worden uitgescheiden en die, via het reukorgaan, informatie van het ene naar het ander individu overdragen. Het doel van het inzetten van feromonen kan zijn het doden van de schadelijke insectensoort, maar ook verwarring of loutere monitoring. Ondanks hun natuurlijke oorsprong van de actieve stoffen kunnen ze (zeer) giftig zijn. Feromonen kunnen gecombineerd worden met o.a. biologische bestrijding door natuurlijke vijanden. Op basis van de samenstelling van de commerciële formuleringen van het gewasbeschermingsmiddel (een 2400-tal productnamen) wordt de gebruikte hoeveelheid omgezet naar kg actieve stof. Producten die geboekt zijn onder algemene gewasbeschermingsmiddelen kunnen niet omgerekend worden. Dat komt al wel eens voor als een loonwerker werd ingeschakeld. De meer dan 300 soorten actieve stoffen geregistreerd in het AMS- LMN worden gegroepeerd tot de volgende vier toepassingsgroepen: fungiciden tegen schimmels, herbiciden tegen onkruid (inclusief loofdoding), insecticiden tegen insecten (inclusief acariciden tegen mijten) en overige. Tot de groep overige behoren o.a. groeiregulatoren, bodemontsmettingsmiddelen, nematicide tegen aaltjes, afweermiddelen, bewaarmiddelen voor aardappelen, rodenticiden (tegen ratten) en mollusciciden (tegen slakken). Er dient te worden opgemerkt dat bodemontsmetting en aaltjesbestrijding niet elk jaar wordt toegepast en dat dit hoog gebruik eigenlijk verdeeld moet worden over de jaren. De bewaarmiddelen komen meestal niet rechtstreeks op de bodem terecht, maar kunnen wel gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. Sommige niet meer wettelijk erkende stoffen staan nog in de lijst, omdat er nog sprake kan zijn van stockgebruik (bv. actieve stof endosulfan). Bedrijven die geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, zijn mee opgenomen in de berekening van de extrapolatiegewichten. Het zijn voornamelijk grondloze veredelingsbedrijven. Het gaat om een 25 à 30 bedrijven per jaar. 8

13 De toewijzing per toepassingsgroep gebeurt momenteel nog op basis van de productnaam. Bij een mengeling, als er meerdere actieve stoffen met een verschillende toepassing in zitten, wordt de toepassing met de hoogste dosis genomen. In de toekomst zal de toewijzing exacter gebeuren op basis van de specifieke actieve stof. Ter verduidelijking van de omzettingscoëfficiënt wordt in Tabel 4 een kleine selectie weergegeven: 1 liter D-D 95 bevat g actieve stof 1,3-Dichloorpropeen. Eenzelfde actieve stof kan in verschillende commerciële producten zitten en dus een verschillende inhoudscoëfficiënt hebben. De inhouden zijn gebaseerd op de lijst FYTOWEB. Op de website ( kunnen al de huidige erkende producten met hun toepassing en de regelgeving hieromtrent opgezocht worden. Tabel 4 Gebruikte coëfficiënten voor omzetting naar kg actieve stof commerciële naam naam actieve stof hoeveelheid actieve stof eenheid actieve stof D-D 95 1,3-Dichloorpropeen g/l TELONE II 1,3-Dichloorpropeen g/l AGRICHIM 2,4-D-AMINE 2,4-D 500 g/l ALLTEX SC 2,4-D 50 g/l EUPAREN M WG Tolylfluanide 50 % Bron: AMS-LMN en FYTOWEB Via de actieve stof kan het totaalgebruik van gewasbeschermingsmiddelen gekwantificeerd worden. Er dient evenwel opgemerkt te worden dat de actieve stof geen goede indicator is voor het meten van de milieudruk omdat ze geen rekening houdt met o.a. afbraaksnelheid en toxiciteit. Daarom wordt ze door de Vakgroep Gewasbescherming van de Universiteit Gent omgezet naar jaarlijkse verspreidingsequivalenten (Seq). Het is een maat voor de druk van de bestrijdingsmiddelen uitgeoefend op het waterleven en weegt de gebruikte actieve stof op ecotoxiciteit en verblijftijd in het milieu. De gebruikte Seq-databank dateert van De actieve stoffen waarvoor (nog) geen Seq-factor beschikbaar is, zijn niet in de berekening meegenomen. De Seq-waarde is voorgesteld als een relatieve index waarbij 2005 gelijk gesteld wordt aan 100%. 4.1 Totaal gebruik gewasbescherming per gewasgroep Na extrapolatie van het aantal bedrijven per deelsector, stijgt het gebruik van gewasbescherming door de Vlaamse beroepslandbouw tussen 2010 en 2011 lichtjes tot 2,7 miljoen kg actieve stof (Figuur 3). Door de zachte winter waren er voornamelijk meer herbiciden nodig (Figuur 4). Het gebruik is de resultante van het teeltareaal, de weersomstandigheden, de wetgeving en de technologie (producten en machines). Volgens het KMI was de zomer van 2007 enorm nat en warm en dan is er meer gewasbescherming nodig, voornamelijk fungiciden. Ook in 2010 viel er veel neerslag, voornamelijk tijdens de maanden augustus en september (zie Tabel 2) en dan zijn er al veel gewassen geoogst. De sterke daling in 2008 kan o.a. verklaard worden door het verbod op dichloorpropeen (dat in grote hoeveelheden als bodemontsmetting gebruikt wordt) en het herbicide paraquat. De meeste middelen komen op slechts enkele gewasgroepen terecht. In 2011 wordt 27% op aardappelen gespoten voornamelijk tegen onkruid, phytophthora en bladluizen. Daarnaast zijn er ook middelen voor loofdoding en bewaring nodig. Fruitteelt, met o.a. de boomgaarden, is de tweede grootste gewasgroep, het aandeel stijgt bovendien van 19% in 2005 naar 25% in Dat alles komt terecht op een relatief kleine oppervlakte. Het aandeel voor sierteeltgewassen daalt van 10% naar 4%. De aandelen van de andere gewasgroepen zijn vrij stabiel en bedragen in 2011: 12% voor groenten, 10% voor maïs, 10% voor graangewassen, 8% voor bieten, 2% voor weiden en 1% voor overige gewassen. 9

14 Figuur 3 Gebruik gewasbescherming in de Vlaamse landbouw, totaal en per gewasgroep, miljoen kg actieve stof en Seq-index (2005=100%), ,5 miljoen kg actieve stof Seq-index (2005=100%) 108% 108% 120% 3 2,5 100% 87% 83% 100% 80% overige weiden sierteelt 2 1,5 1 57% 51% 60% 40% bieten graangewassen mais groenten fruitteelt aardappelen 0,5 20% Seq-index % kg actieve stof gewasgroep aardappelen fruitteelt groenten mais graangewassen bieten sierteelt weiden overige totaal Seq-index 100% 108% 108% 87% 83% 57% 51% Bron: AMS-LMN en ADSEI, Seq: UGent Database Fytofarmacie versie 2009 De Seq-index, in 2005 gelijkgesteld aan 100%, stijgt eerst naar 108% om in 2011 in twee neerwaartse sprongen te eindigen op 51%. Die gunstige evolutie kan verklaard worden door enerzijds de afname van het gebruik en anderzijds het uit de handel nemen van de meest toxische producten. Zo werden bijvoorbeeld in 2008 de actieve stoffen dichloorpropeen en paraquat verboden. De deelsector fruit neemt in % van de Seq voor zijn rekening, de overige landbouwbedrijven 26%, akkerbouw 15% en groenten in openlucht 6%. 4.2 Aandeel gewasbescherming per toepassingsgroep Het aandeel gewasbescherming per toepassingsgroep is vrij constant (Figuur 4). In 2011 nemen de herbiciden een aandeel van 36% voor hun rekening. Door de zachte winter van waren de akkers na de winter meer bezaaid met onkruid, vandaar het hogere herbicidegebruik. Bovendien is er een aanzienlijke gewasverschuiving van minder graan naar meer voedermaïs en deze laatste heeft een hoger gemiddeld gebruik (zie Tabel 5). De herbiciden worden ingezet om concurrentie van onkruid en ziekteverwekkende haarden uit te schakelen. Naargelang van de aard van hun werking zijn ze vrij persistent, het Seq-aandeel bedraagt in %. De insecticiden (inclusief acariciden) nemen slechts een aandeel van 8% in, maar zij zijn het meest toxisch voor de niet-doelorganismen. Het Seq-aandeel is daarom ook hoog (58%). Verder is 43% van de actieve stof afkomstig van fungiciden. In een natte warme zomer zijn er vaker en daarom meer fungiciden nodig. De volgende gewassen zijn erg gevoelig voor schimmelziekten: aardappelen, wintertarwe, uien, appels, peren en bloembollen. Het voordeel is dat deze middelen tegen schimmels vrij snel afbreekbaar zijn en een klein Seq-aandeel hebben. Tot de groep andere behoren o.a. groeiregulatoren, bodemontsmetting, afweermiddelen en bewaarmiddelen voor aardappelen. De categorie is goed voor 14% van de actieve stof. 10

15 Figuur 4 100% 90% Aandeel gewasbescherming per toepassingsgroep, Vlaamse landbouw, en Seq-aandeel voor % 12% 11% 11% 11% 12% 13% 14% 80% 70% 60% 44% 45% 45% 47% 44% 44% 43% 58% andere 50% fungiciden insecticiden 40% 9% 9% 11% 10% 11% 9% 8% herbiciden 30% 20% 10% 34% 35% 32% 32% 32% 34% 36% 39% 0% Seq-aandeel 2011 toepassingsgroep kg actieve stof Seq-aandeel herbiciden % insecticiden % fungiciden % andere % totaal % Bron: AMS-LMN en ADSEI, Seq: UGent Database Fytofarmacie versie Kengetallen gewasbescherming per gewas Tabel 5 geeft het gewasbeschermingsgebruik voor enkele gewassen weer. Door gewogen gemiddelden te nemen over de gehele periode wordt de invloed van het weer uitgeschakeld. Ook de bodemontsmetting wordt zo automatisch over verschillende jaren verspreid. Een nadeel is dat een verbod van een bepaalde actieve stof in een bepaald jaar minder opvalt. Voor de meeste gewassen komt één ronde nagenoeg overeen met een jaar en zijn de kengetallen jaargemiddelden. Voor aardbei, sla en bloemkool zijn er meerdere rondes binnen eenzelfde jaar mogelijk en zijn de gemiddelden te beschouwen als een gemiddelde per teeltronde. Azalea s op containervelden hebben een totaal gebruik van gemiddeld 41 kg AS/ha/jaar. Hierbij zijn de azalea s onder glas en die van opengrond samengenomen. Meer dan de helft ervan zijn fungiciden bv. tegen oortjesziekte. Insecticiden worden ingezet tegen o.a. bladluis, schildluis, wolluis, trips, enz. Het aandeel andere is aanzienlijk (29%). Het zijn voornamelijk groeiregulatoren ter bloeibevordering en een kleine hoeveelheid mollusciciden tegen slakken. Voor aardbeien in openlucht bedraagt het totale gebruik eveneens 41 kg AS/ha/teeltronde. Aaltjesbeheersing is in de openluchtteelt een groot aandachtspunt. Bovendien zijn aardbeien erg gevoelig voor de volgende insecten: bladluizen, bloesemkevers, lapsnuitkevers, trips, aardrupsen, ritnaalden, emelten, witte vlieg, bonenspintmijt, aardbeimijt, enz. Fungiciden in de aardbeienteelt hebben als hoofddoel de bestrijding van de grauwe schimmel, de witziekte, antracnose, stengelbasisrot en de verwelkingsziekte. Bij aardbeien onder glas komt het totale gebruik op 24 kg AS/ha/teeltronde. Beschutting en substraat vertragen de ontwikkeling of vermeerdering van aaltjes. Er zijn minder insecticiden nodig omdat er gemakkelijker natuurlijke vijanden ingezet kunnen worden zoals roofmijten, lieveheerbeestjes, roofwantsen en gaasvliegen. Ook het herbicidengebruik ligt lager dan in openlucht. Wel zijn er meer fungiciden nodig dan bij de aardbeien in openlucht. Zo wordt zwavel preventief ingezet tegen de bestrijding van echte meeldauw of 11

16 witziekte, maar ook om de fotosynthese te bevorderen. De zwavel wordt bovendien meestal gemengd met een meststof. Het is een volleveldstoepassing die ook in andere gewassen populair is. Zwavel heeft een hoge actieve stof (juist door de volleveldstoepassing), maar een lage Seq. Kropsla onder glas staat in de tabel met een gebruik van 63 kg AS/ha/teeltronde. Hierbij is er enkel rekening gehouden met de hoofdteelt, niet met de daaropvolgende rondes in hetzelfde jaar. Er worden vooral insecticiden (tegen bladluis en -rups) en fungiciden (tegen o.a. grauwe schimmel, valse meeldauw en zwartrot) gebruikt (50% en 40%). Voor tomaten onder glas, trostomaten inbegrepen, komt het totale gebruik op 30 kg AS/ha. Tomaten zijn erg gevoelig voor de aardappelziekte, vandaar het hoge fungicidegebruik (21 kg AS/ha). In de serre is biologische bestrijding van plagen mogelijk door het inzetten van natuurlijke vijanden. De voornaamste plagen zijn: mineervlieg, luis, rups, witte vlieg, spint. De voornaamste ziektes zijn: meeldauw en botrytis. Virusziektes zijn niet rechtstreeks te behandelen met gewasbeschermingsmiddelen, enkel genetisch gezond uitgangsmateriaal, hygiëne en een vaccin kunnen hier soelaas brengen. Prei (16 kg AS/ha/jaar) wordt veelvuldig bespoten, voornamelijk met fungiciden tegen roest en bladvlekkenziekten (papier- en purpervlekken). Insecticiden worden ingezet tegen trips, preimot, preivlieg, enz. Het onderdrukken van onkruid is eveneens een voortdurend aandachtspunt. Mechanische onkruidbestrijding met schoffel/aanaarder, eg, torsiewieder of vingerwieder tussen en in de rijen is een milieuvriendelijk alternatief, maar niet altijd mogelijk. Voor witte bloemkool in openlucht komt het totale gebruik op 6 kg AS/ha/teeltronde. Hierbij zijn de witte bloemkolen voor de versmarkt en de industrie samengenomen. Bloemkool ondervindt veel schade van de volgende insecten: koolvlieg, koolmot, andere rupsen, bladluizen, trips, enz. De schimmelziekten die bestreden moeten worden, zijn o.a.: valse meeldauw, stip, spikkelziekte, witte roest en zwartnervigheid. Onder de groep andere valt de slakkenbestrijding. Per ha wortelen wordt er gemiddeld 6 kg AS/ha/jaar gebruikt. Bijna de helft daarvan zijn herbiciden. Het is belangrijk een onkruidvrij zaaibed aan te leggen, maar door de trage kieming en jeugdgroei van wortelen is er ook een na- en opkomstbehandeling nodig. Mechanische onkruidbestrijding is na opkomst zeer moeilijk, manueel schoffelen is arbeidsintensief. Verder gaat er 30% naar fungiciden (tegen alternaria, meeldauw, pythium, rhizoctonia, rot, enz.) en 23% naar insecticiden (tegen wortelvlieg, aaltjes, luizen, enz.). Voor peren komt het gemiddelde gebruik op 37 kg AS/ha, waarvan 32 kg fungiciden. Schurft, echte meeldauw en vruchtrot zijn de voornaamste schimmelziekten. De herbiciden zijn nodig om de zwarte strook onkruidvrij te houden. De groeiregulatoren die worden gebruikt, vallen onder de toepassingsgroep andere. Appelen worden minder bespoten, slechts 31 kg AS/ha, waarvan 25 kg fungiciden. Op bewaaraardappelen wordt gemiddeld 22 kg actieve stof per ha toegediend, voornamelijk fungiciden tegen de bestrijding van de aardappelziekte en lakschurft. Tot de herbiciden behoren ook de loofdodingsmiddelen. Bladluizen en coloradokevers zijn de belangrijkste insectenvijanden voor de aardappel. De categorie andere omvat voornamelijk de kiemremmer chloorprofam. Ook hier wordt spuitzwavel in combinatie met bladvoeding vollevelds gebruikt tegen o.a. echte meeldauw. Het gebruik op vroege aardappelen (oogst vóór 1 augustus) is lager (15 kg AS/ha) omdat zij in totaal minder lang op het veld staan. Voor suikerbiet komt het gewogen gemiddelde op 5,5 kg AS/ha, hoofdzakelijk herbiciden. De gebruikte fungiciden zijn voornamelijk tegen de volgende bladschimmelziekten: witziekte, cercospora, ramularia en roest. Het gebruik van gewasbescherming bij voederbiet is gelijkaardig aan de suikerbiet. Wintertarwe wordt, naast onkruidbestrijding, veelvuldig bespoten met fungiciden tegen voet-, blad- en aarziekten. De zwavelbespuiting is hier in de eerste plaats een bemesting en minder een fungicide. De bestrijding van aarfusarium is belangrijk voor de voedselveiligheid. Groeiregulatoren remmen de stengelgroei af om het legeren te beperken. Deze zitten in de toepassingsgroep andere. Wintergerst heeft maar één fungicidebehandeling nodig tegenover twee fungicidebehandelingen voor wintertarwe en komt daarom iets lager uit. 12

17 Bij maïs, weiden en grasklavers zijn het enkel herbiciden die aangewend worden. Voor weiden en grasklaver zijn de bedrijven zonder gewasbescherming meegenomen in het gemiddelde. Tabel 5 Kengetallen gewasbescherming voor enkele gewassen per toepassingsgroep, Vlaamse landbouw, kg actieve stof per ha, gewogen gemiddelden over de periode kg actieve stof per ha gewas herbiciden insecticiden fungiciden andere totaal azalea's op containervelden 2,0 4,5 22,6 11,8 40,9 aardbei in openlucht (*) 5,5 15,2 16,3 4,4 41,4 aardbei onder glas (*) 0,7 0,8 21,5 0,6 23,5 kropsla onder glas (*) 1,7 31,6 25,4 4,1 62,8 tomaten onder glas 2,1 4,2 20,9 3,0 30,3 prei 2,7 2,8 10,1 0,1 15,6 witloofwortelenteelt 7,2 1,1 1,7 0,1 10,0 witte bloemkool in openlucht (*) 1,5 3,0 1,7 0,2 6,4 wortelen 2,9 1,5 1,8 0,0 6,1 peren laagstam 4,1 1,0 31,8 0,5 37,4 appelen laagstam 4,3 1,4 25,1 0,6 31,4 bewaaraardappelen 4,1 0,3 17,1 0,8 22,3 vroege aardappelen 3,5 0,3 11,4 0,1 15,3 suikerbiet 5,1 0,1 0,3 0,0 5,5 voederbiet 4,4 0,1 0,1 0,0 4,5 wintertarwe 1,1 0,0 0,9 0,8 2,9 wintergerst 1,3 0,0 0,5 0,5 2,3 korrelmais 1, ,5 voedermais 1, ,4 weiden en grasklavers 0, ,2 (*) per teeltronde want er zijn meerdere opeenvolgende rondes per jaar mogelijk Bron: AMS-LMN 13

18 5 WATERGEBRUIK Water is onmisbaar voor de landbouw, maar tegelijkertijd een productiemiddel waarmee zorgvuldig moet worden omgesprongen. De waterbeschikbaarheid in Vlaanderen is laag, voornamelijk als gevolg van de hoge bevolkingsdichtheid (Van Steertegem, 2007). In een aantal gebieden wordt er een tijdelijke (vooral in de zomermaanden) of voortschrijdende peildaling van het grondwater of oppervlaktewater vastgesteld die leidt tot economische en ecologische schade. In het kader van duurzaam watergebruik is het belangrijk om naast het totale watergebruik ook de verschillende waterbronnen in beschouwing te nemen. Naast de waterbeschikbaarheid is ook de waterkwaliteit van belang. De landbouw dient daarom verstandig om te springen met gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen omdat deze gemakkelijk in het oppervlakte- en grondwater kunnen terecht komen. De overheid nam al maatregelen door middel van vergunningen en heffingen, ook de afvalwaterlozing is gereglementeerd. Meer informatie zie praktijkgids watergebruik. Het is moeilijk een realistisch totaalbeeld te krijgen van het watergebruik in de landbouw. Er kan immers niet altijd gebruik gemaakt worden van debietmeters, zodat men terugvalt op een best mogelijke schatting. Dat is vooral een probleem bij niet-leidingwater. Sinds 2010 moet zowat elke grondwaterwinning bij wet uitgerust zijn met een verzegelde watermeter. Het waterverlies (bv door een lekkende kraan) is niet bekend. Het hemelwater dat rechtstreeks op de akkers valt en het privégebruik, wordt niet meegerekend. De hoeveelheid opgevangen hemelwater in AMS-LMN moet gezien worden als een potentiële hoeveelheid. De forfaitaire waarde van 0,8 m³ hemelwater per m² dakoppervlak komt overeen met de gemiddelde jaarlijkse neerslag in Vlaanderen. Voor het dakoppervlak komen enkel de daken met opvang in aanmerking. De hoeveelheid hemelwater dat effectief wordt gebruikt, is evenwel lager dan dit potentiële gebruik. Immers, de oriëntatie van het gebouw, de helling van het dak, het type dakbedekking en de waterfilters hebben een invloed op de hoeveelheid water dat wordt opgevangen. Natuurlijk is ook de opvangcapaciteit (putinhoud) van groot belang. Verder zijn de gebruiksdoeleinden ook bepalend voor het effectieve gebruik van het opgevangen hemelwater. Als het hemelwater gebruikt wordt voor irrigatie of drinkwater, wordt er bijna maximaal gebruik van gemaakt. Als het enkel als reinigingswater wordt gebruikt, zal het gebruik veel lager liggen. Er wordt in AMS-LMN een onderscheid gemaakt tussen de volgende waterbronnen: leidingwater, grondwater, hemelwater en oppervlaktewater. De opsplitsing diep en ondiep (of freatisch) grondwater gebeurt achteraf op basis van de VMM-heffingendatabank aangiftejaar 2006 (Messely, 2008). Dat onderscheid is van belang omdat het diepe grondwater een hogere kwaliteit heeft, maar zeer schaars aan het worden is, zeker in Oost- en West- Vlaanderen. Ondiep water heeft vaak een te hoog ijzer- en kalkgehalte, wat tot verstopping van allerhande installaties kan leiden. In termen van milieudruk geniet hemelwater de voorkeur, gevolgd door oppervlaktewater en ten slotte ondiep grondwater. In kader van duurzaam watergebruik definieerde Meul et al. (2006) de indicator duurzame waterbronnen. De indicator wordt berekend als de som van alle hemelwater, 80% van het oppervlaktewater en 50% van het ondiep grondwater gedeeld door het totale watergebruik. Kengetallen per bedrijfstak (dier of gewas) zijn niet mogelijk, daarom worden enkel de kengetallen per bedrijf en per deelsector weergegeven. In AMS-LMN is niet bekend waarvoor het water gebruikt wordt, bv. als drinkwater, als spoelwater van de melkmachine, als drager voor pesticiden, voor het wassen van groenten, enz. In het LMN wordt er ook gevraagd naar het gebruik van waterbesparings- en waterzuiveringstechnieken. Enkel de steekproefresultaten worden weergegeven. Ze moeten daarom ook als indicatief beschouwd worden. Omdat het LMN een dynamische steekproef is (jaarlijks stoppen er bedrijven en komen er nieuwe bij) is het moeilijk om conclusies te trekken uit de evoluties en wordt de bespreking beperkt tot het recentste jaar. In 2012 werd het watergebruik door de landbouw in het rapport van Danckaert et al opgedeeld naar rivierbekkenniveau. 14

19 5.1 Totaal watergebruik per waterbron Het totale watergebruik in de land- en tuinbouw daalt in 2011 onder 52 miljoen m³ (Figuur 5). Die evolutie is een beetje onverwacht, omdat 2011 warmer en droger was dan 2010 (Tabel 1 en Tabel 2). Mogelijk speelt ook hier de andere manier van dataverzameling van ADSEI mee (zie 7.5). Er werden in 2011 minder glastuinbouwbedrijven geregistreerd en daardoor daalt hun watergebruik aanzienlijk (Figuur 6). Aangezien zij hoofdzakelijk hemelwater gebruiken, zakt het aandeel duurzaam water voor de gehele sector terug tot op 38% (Figuur 7). Een ander feit is dat er door een betere recirculatie van het drainwater minder water nodig is en ook minder kunstmest. Deze positieve trend wordt mee ingegeven door de mestwetgeving die vanaf 2011 normen stelt aan het afvoeren van restwater, de spuistroom mag slechts een bepaalde hoeveelheid N en P 2O 5 bevatten. Figuur 5 Watergebruik, Vlaamse landbouw, totaal en per waterbron, miljoen m³, miljoen m³ water oppervlaktewater hemelwater grondwater diep grondwater ondiep 20 leidingwater waterbron leidingwater grondwater ondiep grondwater diep hemelwater oppervlaktewater totaal Bron: AMS-LMN en ADSEI In 2006 werd het hoogste verbruik genoteerd. De lente van 2006 was dan ook vrij droog en in juli heerste er een hittegolf zodat er extra water nodig was voor de begieting van de planten en drinkwater voor de dieren. De piek in 2009 is te verklaren door de hoge temperaturen en de lage neerslag in augustus en september. De zomers van 2007 en 2008 waren erg nat. Ook in 2010 viel er veel neerslag, maar in de eerste helft van het jaar bleef het opvallend droog. Het aandeel leidingwater vertoont een dalende trend en zakt van 14% in 2005 naar 9% in Het aandeel hemelwater neemt toe van 27% in 2005 tot 30% in 2010, om daarna terug te zakken naar 27% (zie eerste alinea 5.1). Meer dan de helft van het water pompen de landbouwers zelf op uit de grond: 43% is afkomstig van de diepere grondwaterlagen, 17% is afkomstig van de ondiepere lagen. Het aandeel oppervlaktewater blijft beperkt tot enkele percenten. Het gebruik van oppervlaktewater is gebonden aan de nabijheid van een meer, waterloop of sloot. De toepassingsmogelijkheden van oppervlaktewater zijn ook afhankelijk van de waterkwaliteit (bijvoorbeeld verontreiniging, kans op bruinrot, verzilting, enz.). 15

20 5.2 Aandeel watergebruik per deelsector Deelsectoren met hoofdzakelijk teelten in openlucht gebruiken het minste extra water, slechts enkele percenten, want het rechtstreekse hemelwater wordt niet in rekening gebracht. In de akkerbouw komt irrigatie beperkt voor en is het watergebruik grotendeels toewijsbaar als drager voor gewasbeschermingsmiddelen. In de fruitteelt komt irrigatie meer en meer voor als beregeningssysteem of tegen nachtvorst. De boomgaarden worden ook vaak bespoten met gewasbeschermingsmiddelen. Bij groenten in openlucht is irrigatie een noodzaak om in droge periodes een goede productie met een goede kwaliteit te verkrijgen. Voor contractteelten zoals wortelen, schorseneren, knolselder, spinazie, erwten en bonen is er op zanderige texturen bijna altijd een beregeningsinstallatie aanwezig. Verder is er bij de groenteteelt water nodig voor de bespuiting met gewasbescherming, voor het wassen van de groenten na de oogst en voor het reinigen van de machines. De deelsectoren met beschutte teelten kunnen niet rechtstreeks profiteren van het gratis hemelwater en zijn genoodzaakt de begieting te organiseren. Dat heeft tot gevolg dat de watergift automatisch veel hoger ligt dan bij de openluchtteelten. Er wordt tevens naar een hogere productie gestreefd, wat het watergebruik ook doet toenemen. Het voordeel van beschutting is wel dat een vollediger beeld van de waterbehoefte verkregen kan worden. Het aandeel van de deelsector groenten onder glas schommelde vroeger rond de 18%, maar zakt in 2011 naar 15% (zie eerste alinea 5.1). Het aandeel van sierteelt onder glas zakt van 8% naar 5%. Figuur 6 Aandeel watergebruik, Vlaamse landbouw, per deelsector, % 90% 12% 12% 10% 10% 15% 13% 13% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 23% 24% 24% 29% 21% 24% 26% 1% 1% 1% 8% 7% 8% 1% 1% 1% 7% 7% 1% 5% 7% 19% 18% 18% 18% 17% 15% 18% 3% 4% 3% 2% 3% 3% 3% 19% 19% 19% 18% 18% 20% 16% 3% 3% 5% 4% 2% 3% 4% 12% 10% 12% 12% 13% 13% 12% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 1% overige tuinbouwbedrijven overige landbouwbedrijven fruit sierteelt onder glas groenten onder glas groenten in openlucht varkens vleesvee melkvee akkerbouw deelsector akkerbouw melkvee vleesvee varkens groenten in openlucht groenten onder glas sierteelt onder glas fruit overige landbouwbedrijven overige tuinbouwbedrijven totaal Bron: AMS-LMN en ADSEI 16

Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw. Resultaten op basis van LMN

Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw. Resultaten op basis van LMN Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw. Resultaten op basis van LMN 2005-2009 2011 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Sonia Lenders

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 14 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 14 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie 1. Blik op de conjunctuurindex 2. Landbouw per deelsector 3. Tuinbouw

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2018 INHOUD 1. INDEX STABIEL 1. Index stabiel De conjunctuurindex van de Vlaamse land- en tuinbouw blijft nagenoeg gelijk op 79.

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2018 INHOUD 1. INDEX OPNIEUW DALEND 1. Index opnieuw dalend Na drie opwaartse rondes daalt de conjunctuurindex van de Vlaamse

Nadere informatie

GEBRUIK VAN ENERGIE, GEWASBESCHERMING, WATER EN KUNSTMEST

GEBRUIK VAN ENERGIE, GEWASBESCHERMING, WATER EN KUNSTMEST GEBRUIK VAN ENERGIE, GEWASBESCHERMING, WATER EN KUNSTMEST IN DE VLAAMSE LANDBOUW 2016 Studie GEBRUIK VAN ENERGIE, GEWASBESCHERMING, WATER EN KUNSTMEST IN DE VLAAMSE LANDBOUW RESULTATEN OP BASIS VAN HET

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Investeringen 5. Belemmeringen 6. Meer informatie 1. VLAAMSE

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2018 INHOUD 1. Index opnieuw dalend 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Investeringen 6. Meer informatie

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ v.u. Jules Van Liefferinge depotnr. D/2015/3241/316 www.vlaanderen.be/landbouw DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ PRODUCTIEWAARDE, MILJOEN EURO, 2014 overige 167 223 325 512 602 1.460 844 712 355 179 102

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen 5. Administratieve taken 6. Meer informatie 1.

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2017 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2017 INHOUD 1. Index stijgt lichtjes 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Meer informatie 1. INDEX STIJGT

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2016 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2016 INHOUD 1. Index klimt uit dieptepunt 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen en impact weer 5. Meer informatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2017 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2017 INHOUD 1. Index klimt verder uit dal 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Investeringen 6. Meer informatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2016 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2016 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen en weersellende 5. Meer informatie 1. VLAAMSE CONJUNCTUURINDEX

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen

Nadere informatie

www.vlaanderen.be/landbouw/praktijkgidswater WATER IN DE LAND- EN PRAKTIJKGIDS TUINBOUW

www.vlaanderen.be/landbouw/praktijkgidswater WATER IN DE LAND- EN PRAKTIJKGIDS TUINBOUW PRAKTIJKGIDS WATER IN DE LAND- EN TUINBOUW www.vlaanderen.be/landbouw/praktijkgidswater Water is onmisbaar op het land- en tuinbouwbedrijf. Het is essentieel als drinkwater voor het vee, als gietwater,

Nadere informatie

Grondwaterbescherming in Vlaanderen

Grondwaterbescherming in Vlaanderen Grondwaterbescherming in Vlaanderen Brugge, 12 mei 2014 Dominique Huits 175 personeelsleden 30 ha eigen proefvelden (12 ha biologisch) Jaarlijks ± 80 proefvelden bij landbouwers verspreid over de provincie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX AMS FOCUS DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij. Blik op de conjunctuurindex. Landbouw per deelsector. Tuinbouw per deelsector

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUW- CONJUNCTUURINDEX VOORJAAR 2019

DE VLAAMSE LANDBOUW- CONJUNCTUURINDEX VOORJAAR 2019 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUUR- INDEX VOORJAAR 2019 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Rapport DE VLAAMSE LANDBOUW- CONJUNCTUURINDEX VOORJAAR 2019 www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013 FOCUS 214 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 213 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2015 INHOUD 1. Blik op de productierekening 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto toegevoegde waarde 5. Meer informatie 6. Overzicht

Nadere informatie

NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA'S - DEEL 1

NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA'S - DEEL 1 NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA'S - DEEL 1 TOEPASSINGSJAAR 2015-2019 Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Landbouw- en Visserijbeleid Auteurs(s): Coördinatie Aranka

Nadere informatie

MIRA 2012 Landbouw. Eco-efficiëntie van de landbouw

MIRA 2012 Landbouw.   Eco-efficiëntie van de landbouw MIRA 212 Landbouw Eco-efficiëntie van de landbouw DP index (=1) 11 1 9 8 7 6 5 4 productiewaarde* energiegebruik emissie broeikasgassen emissie fijn stof (PM 2,5 ) P-belasting oppervlaktewater verzurende

Nadere informatie

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN 2019 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Rapport JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteur Veerle Vermeyen

Nadere informatie

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen,

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, Indicator 6 november 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas,

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 2012-2016 Indicator 16 January 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE Een krop sla zonder gif Biologische aardappelen, granen en groenten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN Els Bernaerts, Els Demuynck VLAANDEREN UW VARKENS ANDEEL S GESTEGEN STIJGING RUNDVEE TABEL BASIS INBOUWWAARDE BELANG KOSTEN DRIJVENFAK GROENTEN AGRARISCHE MILJARD ERINGSKAART MELK MILJOEN LANDBOUWBEDRIJVEN

Nadere informatie

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse sla

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse sla Rapport Rentabiliteits- en kostprijsanalyse sla Resultaten van bedrijven uit het Landbouwmonitoringsnetwerk Ellen Maertens, Joeri Deuninck en Joost D hooghe Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2014 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2011-2013 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage

Nadere informatie

OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN

OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN Praktisch De tuinbouwsector neemt slecht 8% van de totale landbouwoppervlakte in Vlaanderen in beslag, maar is verantwoordelijk voor bijna één derde van

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Situatieschets van de glastuinbouw in Vlaanderen. Marleen Mertens

Situatieschets van de glastuinbouw in Vlaanderen. Marleen Mertens Situatieschets van de glastuinbouw in Vlaanderen Marleen Mertens Glastuinbouw: belangrijke deelsector in Vlaamse landbouw Areaal tuinbouw: 8,2 % landbouwareaal glastuinbouw: 0,3 % van het landbouwareaal

Nadere informatie

Milieudruk vanuit de landbouw. op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk

Milieudruk vanuit de landbouw. op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk Milieudruk vanuit de landbouw op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2005-2008 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Sonia Lenders Joost D hooghe Tom Coulier

Nadere informatie

NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA S

NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA S DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ NATIONALE STRATEGIE VOOR DUURZAME OPERATIONELE PROGRAMMA S 2019-2023 DEEL 1 Analyse en evaluatie www.vlaanderen.be AFKORTINGEN GMO: Gemeenschappelijke Marktordening PDPO:

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2013 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2010-2012 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR

Nadere informatie

Emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen: knelpunten en oplossingen Themabijeenkomst Potanthurium 10 november 2009

Emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen: knelpunten en oplossingen Themabijeenkomst Potanthurium 10 november 2009 Emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen: knelpunten en oplossingen Themabijeenkomst Potanthurium 10 november 2009 Ellen Beerling Wageningen UR Glastuinbouw Knelpunten Waarom aandacht aan emissie

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes PERSMEDEDELING Dinsdag 26 mei 2015 DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes De resultaten van een eerste verwerking van de perceelsaangifte zijn bekend. Landbouwers

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV NL DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Foto : DGARNE DDV 2010 2 Produktiefactoren* Aantal bedrijven 15.500 waarvan 73% voltijds Tewerkstelling 25.839 personen in de landbouwsector, namelijk 18.846 arbeidseenheden

Nadere informatie

Productierekening 2005

Productierekening 2005 Productierekening 2005 December 2006 Els Demuynck Els Bernaerts Jonathan Platteau Beleidsdomein Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Leuvenseplein 4 1000 Brussel De productierekening

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Hoeveelheid bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit Bestrijdingsmiddelen zijn middelen die gebruikt worden op onder meer groenten en fruit om gewassen te beschermen tegen ziekten, plagen en onkruid.

Nadere informatie

pca Bewaarproblemen oogst 2014

pca Bewaarproblemen oogst 2014 pca Bewaarproblemen oogst 2014 Seizoen 2014 Prachtig voorjaar Zomer: groeizaam weer (plaag ) Natte augustus Hoge temperaturen bij oogst Hoge temperaturen eerste weken bewaring Grote productie Grove knollen,

Nadere informatie

Ecologie: Excursie naar milieuvriendelijke landbouwbedrijven

Ecologie: Excursie naar milieuvriendelijke landbouwbedrijven Ecologie: Excursie naar milieuvriendelijke landbouwbedrijven Oplossingenbundel 2 1 Korte uitleg In deze bundel staat kort uitgeschreven wat de mogelijke oplossingen kunnen zijn voor een vraag. Bij sommige

Nadere informatie

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas,

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele

Nadere informatie

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Watergebruik in de land- en tuinbouw, Indicator 6 oktober 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het watergebruik in 2013 en 2014

Nadere informatie

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Watergebruik in de land- en tuinbouw, Indicator 5 februari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het watergebruik was in 2015

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

1. Energieverbruik op uw bedrijf

1. Energieverbruik op uw bedrijf Bedrijfsnummer: 886 Datum uitdraai monitor: 6-1-218 1. Energieverbruik op uw bedrijf Het energieverbruik ligt op uw bedrijf in 217 op 44,3 kwh per 1. kilo melk. Hiervan is 4,8 voor overige elektrische

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW Resultaten 2017 van het LMN INHOUD 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse landen tuinbouwbedrijven 3. Kenmerken van innoverende bedrijven 4. Besluit

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

ENERGIE-EFFICIËNTIE VAN DE VLAAMSE MELKVEEBEDRIJVEN

ENERGIE-EFFICIËNTIE VAN DE VLAAMSE MELKVEEBEDRIJVEN ENERGIE-EFFICIËNTIE VAN DE VLAAMSE MELKVEEBEDRIJVEN Resultaten op basis van Landbouwmonitoringsnetwerk 2007-2013 2015 Studie ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Waterverbruik per minuut reiniging melkstand? l/min Aantal minuten per reinigingsbeurt? Waterverbruik per minuut reiniging stallen?

Waterverbruik per minuut reiniging melkstand? l/min Aantal minuten per reinigingsbeurt? Waterverbruik per minuut reiniging stallen? Waterefficiëntie en het gebruik van alternatieve waterbronnen Waterefficiëntie: jaarlijkse melkproductie (l)/jaarlijks totaal waterverbruik (m 3 ). Jaarlijkse melkproductie? Jaarlijks totaal watergebruik

Nadere informatie

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden 1 Bemestingsnormen editie maart 2014 Sinds 2012 zijn de stikstofbemestingsnormen voor de beheerovereenkomst water 30%

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 2014 INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW RESULTATEN 2014 VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse land-

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW Landbouwtoets Eeklo uitgevoerd in opdracht van provincie Oost-Vlaanderen INHOUD 1. Inleiding... 3 2. Situering van het landbouwgebruik...

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2018 Productiefactoren - 2016* 1990 2000 2010 2016 Aantal bedrijven 29.083 20.720 14.502 12.870 Totale oppervlakte (ha) Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) Werkkrachten

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, februari 2015 1 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,8 % Figuur 1 zon-elektriciteit

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Update : Februari 2014 Opmerking Om redenen van administratieve vereenvoudiging berust de enquête van 2011 niet meer op de landbouwers die hebben deelgenomen aan de landbouwtelling

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE GROENTEN IN OPENLUCHT

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE GROENTEN IN OPENLUCHT RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE GROENTEN IN OPENLUCHT 2016 Studie RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE GROENTEN IN OPENLUCHT op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Auteurs: Joeri Deuninck en Dirk

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Milieudruk in de landbouw. op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2005

Milieudruk in de landbouw. op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2005 Milieudruk in de landbouw op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2005 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Sonia Lenders (AMS) Joost D hooghe (AMS) Dirk Van

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas,

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas, Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas, 1995-2012 Indicator 30 juni 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans Demetertool Vlaanderen is open ruimte Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans LNE Groenbedekker Gele mosterd De online Demetertool

Nadere informatie

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR Scala Toelatingsnummer 11555 N W.4 Productgroep: Formulering: De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: Werkzame stof: Verpakking: Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9 CSPE GL 2010 landbouw-breed - afdelingsprogramma landbouw minitoets bij opdracht 9 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen

Nadere informatie

Afwijkingen bestrijden

Afwijkingen bestrijden Afwijkingen bestrijden De ziekte- of schadeveroorzaker is al aanwezig en je bent tot de conclusie gekomen dat er bestreden moet worden. Welke methode ga je dan hanteren? Er zijn verschillende methoden

Nadere informatie

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Wintergranen : actueel hoge N-reserves Wintergranen : actueel hoge N-reserves Jan Bries, Davy Vandervelpen, Bodemkundige Dienst van België Na de vorstperiode halfweg januari is op de Bodemkundige Dienst de staalnamecampagne voor de bepaling

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VOOR DE WOONSECTOR IN 2001 EN 2002, SPECIFIEK VERBRUIK VAN DE TERTIAIRE SECTOR Synthesedocument Uitgevoerd op verzoek van het BIM, de Administratie

Nadere informatie

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009 Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009 Februari 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Eline de Regt Stijn Jourquin Kostprijsanalyse en

Nadere informatie

oork omen v an ziekten en pl agen

oork omen v an ziekten en pl agen Inhoud 3 1. Over deze brochure 4 2. Eerst wat geschiedenis 4 - Vroeger 4 - Het eerste bestrijdingsmiddel 4 - Meer middelen 4 - Bestrijdingsmiddelenwet 5 - Gevolgen voor het milieu 5 - Andere soorten bestrijdingsmiddelen

Nadere informatie

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2015 1 INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2015 1 INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen FOCUS AARDAPPELEN Rentabiliteits- en kostprijsanalyse op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2015 INHOUD 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen 3.1 Vroege aardappelen

Nadere informatie

In de Pers.. Gewasbeschermingsmiddelen

In de Pers.. Gewasbeschermingsmiddelen In de Pers Landbouwbeurs Noord en Centraal Nederland Residu problematiek kwaliteitsverbetering in peen Aaldrik Venhuizen In de Pers.. Gewasbeschermingsmiddelen Media: LANDBOUW-GIF! Paracelsus (1493-1541)

Nadere informatie

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België (standpunt gebaseerd op UGent-studie in opdracht van Phytofar) Brussel, 08 mei 2013 In België maakt men gebruik van de PRIBEL-indicator

Nadere informatie

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van: Begeleidende groep

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder 16/12/2010 Cogen Vlaanderen Daan Curvers COGEN Vlaanderen Houtige biomassa in de landbouw 16

Nadere informatie

De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden. Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP.

De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden. Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP. De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP. 2 Bio bieten : een nieuwe teelt? Vruchtwisseling Rassenkeuze Zaai Bemesting Bestrijding tegen plaaginsecten

Nadere informatie

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011 INFOFOLDER Geregistreerd verkoper/ erkend gebruiker/ helper van de erkend gebruiker van: Ontsmettingsmiddelen en algemene biociden Biociden voor plaagbestrijding NieuW 2011 Geregistreerd verkoper en erkend

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 13

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 13 Statistisch Bulletin Jaargang 71 2015 13 26 maart 2015 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 CBS: Werkloosheid gedaald door afname beroepsbevolking 3 Werkloze beroepsbevolking 1) 5 2. Inkomen en bestedingen

Nadere informatie

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD FOCUS HOE GAAT HET MET U? Welzijn in de land- en tuinbouwsector INHOUD 1. Samenvatting 2. Stress 3. Tevredenheid 4. Problemen op het bedrijf 5. Conclusies 6. Meer info 1. SAMENVATTING Ongeveer 550 bedrijfsleiders

Nadere informatie

VOORBEELD LOGBOEK. Voorbeeld logboek versie 2.1 1

VOORBEELD LOGBOEK. Voorbeeld logboek versie 2.1 1 VOORBEELD LOGBOEK De pagina's van dit voorbeeld-logboek dienen als hulpmiddel. Alle gegevens die in het Besluit glastuinbouw worden gevraagd om te registreren, zijn er in verwerkt. U kunt de gegevens natuurlijk

Nadere informatie