NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 12e vergadering 9 juni 2011, avond Openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 9 juni 2011 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, die voor een deel van de vergadering wordt vervangen door mevrouw S.M.L. Bottse, plaatsvervangend voorzitter. Tegenwoordig zijn de leden: Van Asperen, mevr. Baş, Beerlage, mevr. De Boer, mevr. Bouazani, Buunk, Van Corler, mevr. Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Geldof, mevr. Van Gemert, Gilissen, mevr. Haage, mevr. Hakbijl, mevr. Hamid, Hoek, Ikkersheim, Isabella, Işik, Kleuver, Koopmans, Kuijper, mevr. Mos, mevr. Nalis, Oldenborg, mevr. Oskam, Post, Ravesteijn, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, mevr. Vink, De Vries, Van Waveren, mevr. Wijntuin en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Everhardt, Kreijkamp, Lintmeijer en mevr. De Rijk. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik open deze vergadering van de gemeenteraad van Utrecht en heet iedereen welkom, speciaal de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis kijken of luisteren. Ik vind het altijd mooi als er belangstelling is voor discussies in de gemeenteraad, en vandaag is er royaal belangstelling. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Bikker. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Isabella heeft een terugkoppeling gevraagd over het VNG-congres. In de raad is een motie aangenomen. Wethouder Den Besten zal die terugkoppeling kort en zakelijk geven. Die komt in plaats van een brief, omdat dit sneller gaat. Ik geef geen ruimte voor vragen of debat. Als raadsleden erover wil debatteren of nog een brief willen van het college, kunnen zij ernaar vragen naar aanleiding van de rapportage. Dit punt kan dan in de commissie worden geagendeerd. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ik neem aan dat we in de gelegenheid worden gesteld, vragen te stellen over de toelichting. De VOORZITTER: Nee, want dan wordt het een heus debat en er is geen debat aangevraagd. Het gaat om een korte mondelinge rapportage die in de plaats komt van een brief. Wilt u daarover meer weten of erover debatteren, dan krijgt u een brief of kunt u het agenderen voor de commissie. Het lijkt mij niet verstandig dat er nu een debat ontstaat. De heer GELDOF (VVD): Het is mogelijk dat sommige zaken op redelijk korte termijn gerealiseerd moeten zijn. Wellicht moet er een actualisatie van de Voorjaarsnota komen, omdat het bestuursakkoord niet doorgaat. Dat gaat ook over geld. Daar wil ik een vraagje over stellen.

2 Avondvergadering van 9 juni De VOORZITTER: In de commissievergaderingen en raadsvergaderingen die nog komen, kunnen die worden gesteld. De heer GELDOF (VVD): Dat is niet zo, want bij de eerstkomende commissievergadering over financiën ligt de Voorjaarsnota al ter bespreking voor. In die zin lijkt het mij verstandig als wij even een vraagje kunnen stellen. Ik stel voor dat we in de gelegenheid worden gesteld om dat te doen. Wellicht stemt de raad hiermee in. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ik deel het gevoel van de heer Geldof en vind ook dat vragen gesteld moeten kunnen worden. We vragen ons af of dit punt überhaupt geagendeerd moet worden, als we geen vragen kunnen stellen. Dan ontvang ik liever meteen een brief, en wel voor de behandeling van de Voorjaarsnota in de commissie. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik stel het bijzonder op prijs als ik een korte terugkoppeling krijg van het belangrijke VNG-congres van gisteren. Als ik vragen heb, kan ik die daarna in de commissie stellen. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel voor dat de wethouder kort terugkoppelt wat er is gebeurd en het daarbij te laten. De heer GELDOF (VVD): Ik heb niet over een debat gesproken, maar over het stellen van vragen. De heer SMID (CDA): In de commissie is het gebruikelijk om ruimte te bieden voor een terugkoppeling over de gemeenschappelijke regeling. Soms worden in de raad prijzen verdedigd. Nu gaat het om een politiek inhoudelijk punt. Als we daarover geen vragen mogen stellen, vind ik het volstrekt overbodig om dat vanavond uit de doeken te doen. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Wij zijn het op dit punt volledig eens met de CDAfractie. Dit kan volgens ons prima worden afgedaan met een brief aan de commissie. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Daar sluit ik mij van harte bij aan. De heer ISABELLA (PvdA): Laten we gewoon een brief van het college afwachten, dan hebben we dit gezeur ook achter de rug. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat de raad een brief van het college wenst over het bestuursakkoord. Wethouder Den Besten zal ervoor zorgen. De brief zal worden geagendeerd. Er is een brief van de minister binnengekomen. Die kan meegezonden worden. Er zijn twee actuele moties ingediend, te weten motie 22, "Utrecht als regenboogstad", ingediend door de heer Kuijper, en motie 23, "Geen betaling van boetes met Utrechtse subsidies", ingediend door de heer Rijpma. De tweede motie is formeel te laat ingediend, maar daarvoor is dispensatie gegeven. Er is een verzoek van de VVD-fractie ingediend tot het mogen houden van een debat inzake de huidige situatie bij Sophies AL. Ik stel vast dat dit verzoek wordt gehonoreerd. Lijst van mededelingen (Jaargang 2011, nr. 69). Wordt z.h.o. voor kennisgeving aangenomen.

3 Avondvergadering van 9 juni Vragenuurtje (De heer Wolfsen draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.) 1. Vragen van mevrouw Dibi inzake de uitkomsten van de Korpsmonitor Prostitutie en Mensenhandel. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Afgelopen week is de korpsmonitor prostitutie en mensenhandel uitgekomen. Met de korpsmonitor wordt in beeld gebracht op welke wijze en in welke mate de korpsen in 2010 de prostitutie en de mensenhandel hebben aangepakt. Het belangrijkste doel van de korpsmonitor is om te komen tot versterking van de bestrijding van illegale prostitutie en mensenhandel. De eindscore voor het regiokorps Utrecht is: aandacht. Het korps Utrecht heeft veel vooruitgang geboekt op bijna alle dimensies. Mijn complimenten hiervoor, want dat kunnen niet alle steden zeggen. Er zijn grote stappen gezet. Er zijn echter nog enkele zaken die aandacht nodig hebben en op sommige punten nog onvoldoende zijn. Daarom stelt de PvdA-fractie de volgende vragen aan het college: 1. De Taskforce mensenhandel 2009 is opdrachtgever geweest van de Handreiking ketenregie en bestuurlijk toezicht in de vergunde prostitutiesector. Een van de aanbevelingen in dit rapport is om een regionale ketenregie vorm te geven om zo tot betere samenwerking te komen. Uit de monitor blijkt dat Utrecht dit punt nog niet heeft opgepakt. Is het college bereid om naar aanleiding van deze handreiking een regionale ketenregie vorm te geven en dit in samenwerking te doen met het RIEC? 2. Zo ja, is het college bereid om gekoppeld hieraan een ketenregisseur en zorgcoördinator aan te stellen? 3. De gemeente Utrecht scoort op het onderdeel niet-vergunde branche nog steeds onvoldoende. Kan het college aangeven of het bereid is om op dit onderdeel het initiatief te nemen om op gemeentelijk niveau te gaan handhaven? Zo nee, waarom niet? 4. De gemeente Utrecht vindt bereikbaarheid en opvang van slachtoffers door CoMensha onvoldoende. Kan het college aangeven of Utrecht meegedaan heeft aan de pilot categoriale 24-uurs opvang? Zo ja, hoeveel slachtoffers zijn er doorverwezen naar CoMensha in 2010 en 2011? Kan het college aangeven wat er nog verbeterd moet worden ten aanzien van deze opvang en of er voldoende plekken gewaarborgd zijn voor slachtoffers? 5. Kan het college aangeven hoeveel plankzaken met betrekking tot mensenhandel er op dit moment liggen bij de politie dan wel de regiopolitie? De heer WOLFSEN (burgemeester): Mevrouw de voorzitter! Mensenhandel is een weerbarstig probleem en het korps in Utrecht had grote stappen te zetten; daarover moeten we eerlijk zijn. De monitor, die elke twee jaar wordt gedaan, helpt ons om stappen vooruit te zetten. Er zijn grote stappen voorwaarts gezet, mevrouw Dibi heeft daarvoor haar complimenten gegeven. Die konden worden gezet omdat dit moest gebeuren. Utrecht liep achterop. We zijn er echter nog niet. Er zijn ketenregisseurs, maar die worden niet bij naam genoemd. De repressieve regionale aanpak bestaat uit een hechte samenwerking van alle partners die betrokken zijn bij de aanpak van mensenhandel, namelijk het Openbaar Ministerie, de politie, de gemeente, ook de gemeenten uit de regio, het regionale informatie- en expertisecentrum (RIEC), de Belastingdienst, de FIOD en de SIOD, die sociale fraude aanpakt. Ze werken samen in een casusoverleg en de regisseur is het Openbare Ministerie, omdat het over strafrecht gaat. De integrale handhaving is neergelegd in het handhavingsprogramma en de handhavingsstrategie seksinrichtingen. Daarbij gaat het om het delen van informatie over allerlei signalen over mensenhandel. De regierol daarvan ligt bij de gemeente. Er zijn dus twee regisseurs, het OM doet het strafrecht en de gemeente de handhaving. Deze taken zijn feitelijk opgepakt, maar er is geen naam aan gekoppeld. Er zijn twee ketenregisseurs voor de zorg. Een zorgt voor de opvang, zodat slachtoffers niet verdwalen tussen allerlei instanties die betrokken zijn bij de opvang. Deze is met naam en toenaam bekend. Daarnaast is er een zorgcoördinator die de zorgsignalen die bij de gemeente en allerlei instanties bovenkomen, kan doorgeleiden naar alle instanties. Deze zorgcoördinator wordt niet met naam en toenaam genoemd. We zullen bekijken of dit zou moeten. Materieel voldoen we aan de handreiking, want alle signalen die bovenkomen, worden altijd doorgegeven en opgepakt.

4 Avondvergadering van 9 juni Bij de onvergunde branche zullen we strak handhaven. Uit de monitor bleek dat we ook daar nog stappen moesten zetten. Dat doen we inmiddels. De politie voert samen met de gemeente het toezicht en de handhaving op de seksbranche uit. Beide zijn alert op signalen die duiden op mensenhandel en acteren als die signalen er zijn. Indien er sprake is van een niet-vergunde seksinrichting, handhaaft de gemeente in overleg met de politie, zodat het politieonderzoek op dat vlak niet wordt gefrustreerd. De politie onderzoekt op haar beurt op allerlei andere illegale situaties. Daarin moeten nog wel stappen worden gezet, maar we zijn bereid extra te investeren, zoals mevrouw Dibi vroeg. De gemeente heeft gezegd de opvang nog onvoldoende te vinden, als een hartenkreet naar allerlei instanties. Ze heeft meegedaan aan de pilot categorale opvang en heeft een bieding kunnen doen voor het creëren van opvangplekken in de stad. Utrecht is dit misgelopen en de plekken zijn naar Amsterdam en Rotterdam gegaan. Het gaat puur om de locatie en de euro s, maar het maakt materieel niet zo heel veel uit, omdat de opvang van mensenhandelslachtoffers landelijk gebeurt. Soms is het beter dat slachtoffers uit Utrecht op andere plekken worden opgevangen, om afstand te garanderen, zodat ze niet zo makkelijk kunnen worden getraceerd. Algemeen gesproken zijn er nog onvoldoende plekken. De pilot categorale opvang heeft een bescheiden capaciteit en richt zich met name op niet-nederlandse en meerderjarige slachtoffers van mensenhandel. In 2010 zijn 69 personen opgevangen. Landelijk gezien is er nog steeds een tekort aan structurele plekken. In 2010 zijn in de regio Utrecht in totaal 32 slachtoffers aangemeld voor de opvang, tien mannen en 22 vrouwen. Het gaat om 29 meerderjarigen en drie minderjarigen. In 2011 gaat het in het eerste kwartaal om negen personen, van wie één man. Bij de plankzaken scoort Utrecht groen. Dit betekent dat de gemeente het goed doet. Dit betekent niet dat alle zaken zijn afgerond, maar dat alle zaken inmiddels lopen. Overigens was daarin ook een achterstand in te halen. Er zijn op dit moment geen zaken die stil liggen omdat er geen prioriteit voor is. Binnen de politie heeft dit soort zaken de eerste prioriteit, vandaar het groene oordeel in de korpsmonitor. Gelukkig is er pas geleden een forse veroordeling uitgesproken van iemand uit Houten die twee dames jarenlang op het Zandpad had geëxploiteerd. Als je dat leest, slaat de schrik je om het hart. De rechter heeft een zeer lange straf opgelegd van acht jaar. Dat vinden we mooi, want het gaat om een ernstige misstand. De korpsmonitor houdt ons scherp, dat is goed. Het is fijn dat er af en toe vragen over worden gesteld door de raad, want ook die houden ons scherp. Dank daarvoor. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Ik dank de burgemeester voor zijn beantwoording. Ik hoor hem niet zeggen dat er een knelpunt is. Uit de monitor blijkt dat het korps aangeeft dat het niet helemaal goed gaat, maar ik hoor de burgemeester zeggen dat het wel goed gaat. Hij noemt heel concrete cijfers. Ik ben benieuwd naar het knelpunt waarvan gewag wordt gemaakt in de monitor met betrekking tot de opvang. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik heb de aantallen genoemd. De mensen uit Utrecht worden aangemeld voor de opvang. Wellicht ben ik verkeerd begrepen of ben ik onvoldoende duidelijk geweest. Het knelpunt is dat er landelijk gezien onvoldoende opvangplaatsen zijn. Dat concentreert zich niet specifiek op Utrecht, omdat de opvang landelijk is geregeld. In de Taskforce mensenhandel, waarvan ik deel mag uitmaken, hebben we vaak aandacht voor juist dit probleem. Er zijn echt te weinig plekken, heel simpel gezegd. Het aantal moet worden uitgebreid. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wij vinden dit onderwerp heel belangrijk. Daarom stel ik graag een aanvullende vraag. De burgemeester spreekt over het doen van extra investeringen op dit onderwerp. Wellicht is hij bereid om een voorstel uit te werken, zodat we dat in de commissie kunnen bespreken, samen met de korpsmonitor. De VOORZITTER: Ik kan dat nagaan. De plekken worden landelijk georganiseerd en gefinancierd. Wij hebben een bieding gedaan om in Utrecht een extra opvangmogelijkheid te creëren. Die zal worden betaald door het ministerie van Veiligheid en Justitie of het ministerie van VWS. Ik kan nagaan wat we aanvullend kunnen betekenen door zelf plekken te creëren. Het gaat om een speciaal probleem dat landelijk wordt opgepakt. Juist omdat de Utrechtse slachtoffers buiten de stad worden opgevangen, creëer je geen plekken voor hen, maar voor slachtoffers die afkomstig zijn uit andere steden. Ik kan nagaan of we op dit vlak iets extra s kunnen betekenen, want dat is wel nodig.

5 Avondvergadering van 9 juni De heer DIJK (VVD): Voorzitter! Volgens mij zijn hierover afgelopen dinsdag in de Tweede Kamer vragen gesteld. Daar is gezegd dat er nog een brief komt van de minister voor de burgemeesters om de knelpunten aan te pakken. Misschien kan de burgemeester het antwoord delen met de raad, zodat dat geagendeerd kan worden. De heer WOLFSEN (burgemeester): Dank voor dit nieuwsfeit, ik zal erop letten. Zodra het antwoord van de minister binnen is, zal ik dat doorgeleiden. Als wij hierin iets kunnen betekenen, zal ik dat melden. (Mevrouw Bottse draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Wolfsen.) 2. Vragen van mevrouw Haage over intimidatie door Utrechtse huisbazen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Gisteravond is het ombudsteam van de PvdA benaderd door een Utrechtse student die over de grimmige verhouding met zijn huisbaas vertelde. Een geschil over het betalen van een achterstallige elektriciteitsrekening is ontaard in intimidatie en naar het lijkt diefstal, bedreiging en schending van het huurrecht van de zes kamerhuurders. Een veroordeling door de rechter van deze huisbaas met een boete heeft de situatie niet verbeterd, eerder verslechterd. Eén van de huurders, een vrouw, is toen vertrokken, waarna een klusjesman van de huisbaas in het pand is getrokken en de situatie is geëscaleerd. Vannacht zijn ook de overige huurders gevlucht. Het is helaas niet de eerste keer dat malafide huisbazen op de Utrechtse woningmarkt op deze wijze hun gang lijken te kunnen gaan. Tijdens de RIA afgelopen dinsdag over de huurteams zijn enkele voorbeelden genoemd. Maar dat huurders zelfs op de vlucht moeten, baart de PvdAfractie ernstige zorgen. Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college: 1. De veroordeling van de rechter voor intimidatie met een boete haalt bij de groothuizenbezitters niet veel uit, zo is gebleken. Kan de burgemeester in het geval van ernstige intimidatie van een verhuurder deze persoon een gebiedsontzegging opleggen of door middel van de wet Bibob de verhuurder zijn vergunningen ontnemen? Welke andere maatregelen kunnen er worden genomen om de veiligheid van de huurders te borgen? 2. Voor het huisvesten van meer dan vier huurders is een omzettingsvergunning nodig. In 2007 heeft een woordvoerder van de gemeente gezegd dat deze zogenaamde groothuizenbezitters extra gecontroleerd zouden worden. Is deze extra handhaving daarna weer verslapt? Zo ja, is het college het met de PvdA-fractie eens dat op de malafide verhuurders extra streng moet worden gecontroleerd? 3. Wat gebeurt er met meldingen die binnenkomen op het meldpunt ongewenst verhuurdersgedrag dat onder het Utrechtse huurteam valt? 4. In de gemeente Rotterdam is een gemeentelijk meldpunt voor klachten over huisbazen. Als voorbeelden waarover men kan klagen, worden genoemd: intimiderend gedrag, maar ook afsluiten van gas, water en licht. Waar kunnen huurders uit Utrecht zich melden wanneer zij met een klacht over hun huisbaas naar de gemeente willen? Is het college bereid om ook voor het verkrijgen van inzicht in deze problematiek voor Utrecht een gemeentelijk meldpunt te openen? De VOORZITTER: Wethouder Bosch zal namens het college antwoorden, dus ook namens mij. Veiligheid is een specifiek onderdeel van deze vragen en vragen daarover zal hij als locoburgemeester beantwoorden. De heer BOSCH (wethouder): Voorzitter! Ik hoop dat ik bij het beantwoorden van die vragen niet over mijn woorden zal struikelen. Dat zou niet goed zijn. Dit is een ernstig signaal, een ernstig feit, zoals we nu moeten aannemen. We moeten vaststellen dat dit gewoon niet deugt. Wij weten dat dit verschijnsel zich met enige regelmaat in verschillende gradaties in Utrecht afspeelt. Zoals mevrouw Haage het beschrijft, heb ik er feitelijk nooit mee te maken gehad. Er zijn wel eens rechtszittingen geweest over intimidatie, maar op deze schaal, met vluchtende huurders, heb ik het tot nu toe nooit gehoord. Dit is uitermate ernstig en nooit goed te keuren. Daarom is het terecht om hieraan aandacht te besteden en er vragen over te stellen.

6 Avondvergadering van 9 juni De eerste vraag richt zich op de stappen die de gemeente, de burgemeester of anderszins, kan zetten naar een dergelijke verhuurder. De suggesties die in de vraag worden gedaan, zal ik nalopen en ik zal aangeven wat wel en niet mogelijk is. De rol van de gemeente is vooral aan bod als het gaat om openbare orde en veiligheid. Die zijn niet in het geding als zaken zich binnenshuis afspelen. Dan is de gewenste gedragslijn dat de betrokken individuen die slachtoffer zijn of dreigen te worden in spoedeisende bedreigende situaties de politie bellen op alarmnummer 112, of in minder bedreigende situaties op het gewone politienummer melding maken van de situatie. Als de openbare orde in het geding is, is er ruimte voor de gemeente om te acteren en op te treden. De huurder zal in eerste instantie huis- en contactverboden voor de huisbaas moeten aanvragen via een kort geding. De gemeente zit hier niet direct tussen. Voor de Wet Bibob geldt dit is niet statisch, want de wet wordt gewijzigd en uitgebreid dat de gemeente kan optreden als het om vergunningen gaat. Bij panden kan dit de bouwvergunning zijn. Dit is de enige titel waarop de gemeente een Bibob-procedure kan volgen en op grond daarvan de vergunning weigeren. Dit geldt niet voor de situatie waarover nu vragen worden gesteld. Het antwoord op de vraag over de toepasbaarheid van de Wet Bibob is dus "nee". Wij weten niet altijd precies wie de groothuizenbezitters zijn; we kennen er een aantal. Een aantal heeft een goede reputatie, een aantal een wat mindere. Het uitgangspunt blijft dat wij voor alle panden proberen een strikt handhavingsbeleid te voeren. Er is vooral veel discussie gevoerd over de omzettingsvergunning. Er zijn allerlei extra maatregelen opgenomen, ook recent nog naar aanleiding van klachten over het onvoldoende afhandelen van allerlei meldingen. Het college vindt dat er geen sprake is van verslapping van de extra handhaving; die wordt onverminderd voortgezet. Dit laat onverlet dat we voor een deel van de handhaving afhankelijk zijn van meldingen. Als we geen meldingen krijgen, moeten we op grond van eigen waarnemingen handelen en die zijn natuurlijk beperkt. Het meldpunt van het Utrechts huurteam beheert geen meldpunt ongewenst verhuurdersgedrag, voor zover de kennis strekt die we vandaag hebben kunnen achterhalen. In de pilot die op dit moment loopt en de evaluatie daarvan wordt bekeken hoe vaak intimiderend gedrag van de huisbaas wordt gemeld door de studenten bij wie het huurteam op bezoek is om woningopnames te doen. De meldingen van intimiderend gedrag worden dus genoteerd, maar het huurteam heeft geen meldpunt voor dit soort overlast en acteert er niet daadwerkelijk op. De gemeente Rotterdam beschikt niet over een meldpunt voor overlast die huurders van een huisbaas ondervinden. Er is wel een huurteam, maar dat richt zich op de huurprijzen en een correcte naleving van het huurcontract. Er is ook een meldpunt voor woonoverlast, voor zover onze informatie strekt, maar dat richt zich niet op de privaatrechtelijke relatie tussen huurder en verhuurder. In Amsterdam bestaat wel een Meldpunt Ongewenst Verhuurdersgedrag. Dit is onderdeel van de Wijksteunpunten Wonen. Die hebben twee gespecialiseerde medewerkers in dienst die ondersteuning bieden aan huurders die geïntimideerd of bedreigd worden. Ze onderhouden contacten met juristen, politie en ambtelijke organisatie. Om nu direct op grond van dit signaal te concluderen dat er in Utrecht een meldpunt moet worden geopend voor dit soort gedrag, zou wat voorbarig zijn en te ver voeren. We zullen wel de concrete situatie nauwkeurig nagaan en onderzoeken. De eerste lijn, daar waar het gaat om intimidatie en geweld of dreigend geweld tussen huurder en verhuurder in het pand, is dat men naar de politie moet gaan op de manier die daarvoor staat. Voor de klassieke situaties die met de positie van de gemeente te maken hebben, zoals omgevingsvergunningen die al dan niet deugen, de brandveiligheid die in het geding is of andere situaties, kan men zich melden bij de gemeente. Deze meldpunten zijn bekend bij de publieke diensten. Daar kan men handhavend optreden. Mevrouw HAAGE (PvdA): De insteek van mijn vragen is hoe de gemeente het malafide verhuurders zo moeilijk mogelijk kan maken. Ik heb vandaag op de website het Meldpunt Ongewenst Verhuurdersgedrag gezien dat onder het huurteam van Utrecht valt. Dit bewijst misschien dat de puntjes niet aan elkaar zijn geknoopt. Ik hoor graag van de wethouder welk nummer de mensen moeten bellen als ze met de gemeente in contact willen komen. De heer BOSCH (wethouder): Ik zou dit aan de heer Verkade moeten vragen. Er is een gewoon klachten- en meldingsnummer; opbellen naar nummer helpt heel goed. Daarnaast kan het politienummer worden gebeld. We hebben onze aandacht er echt op gericht. Reëel gesproken mag je van mensen, zeker van studenten, verwachten dat ze begrijpen dat ze naar de politie moeten als er in huis iets aan de hand is.

7 Avondvergadering van 9 juni Ook mag verwacht worden dat ze de weg naar de gemeente vinden, maar van ons mag verwacht worden dat de gemeente acteert. Dat is de feitelijke situatie. Wellicht is het verstandig dat ik dit uitgebreider aan de raad uitleg en toelicht dan ik nu vertel. Het lijkt me op dit moment niet strikt noodzakelijk om nog een mogelijkheid aan de huidige procedure toe te voegen, maar we kunnen nog een keer met het huurteam overleggen, want blijkbaar is er verschil tussen de informatie die ik heb gekregen en die mevrouw Haage heeft. Ik kom daar graag een keer op terug. De heer DE VRIES (GroenLinks): Voorzitter! Dit is een ernstige zaak. Als je de verhalen van de betrokken studenten hoort, word je daar niet bepaald vrolijker van. Ik heb over deze concrete zaak twee vervolgvragen: - Klopt het dat de politie de huurders heeft geadviseerd eieren voor hun geld te kiezen en het pand te verlaten? Is de burgemeester of de wethouder hiermee bekend en wat is hun opvatting hierover? - Ons is ter ore gekomen dat de politie in deze en eerdere gevallen, dus gevallen van bedreigingen, pesterijen, overlast en diefstal, slachtoffers vaak adviseert om geen aangifte te doen, maar slechts een melding te laten opnemen. Is de wethouder, of de burgemeester, hiermee bekend en wat is zijn opvatting hierover? De heer BOSCH (wethouder): Zowel de burgemeester als mij is die situatie onbekend. Wij weten niet of in dit concrete geval dat advies is gegeven. Wij weten dat bij meldingen van kleine of grotere zaken wel eens wordt aangeraden om te volstaan met een melding, maar of dit in deze situatie aan de orde is, wordt speculeren. We zullen het uitzoeken en de raad er afzonderlijk over rapporteren. De heer ROODENBURG (D66): Voorzitter! De wethouder heeft een heel helder antwoord gegeven. Ik heb een vervolgvraag over de omzetvergunning. Kan de wethouder aangeven met welke meldingen de gemeente iets kan doen tegen deze situatie op basis van de omzetvergunning? Ik had de indruk dat de wethouder een mogelijkheid zag bij de beantwoording van vraag 2. De heer BOSCH (wethouder): Dat antwoord ging over het handhavend optreden in het algemeen bij huisjesmelkers of groothuizenbezitters. Handhavend optreden kan bij de omzetvergunning alleen bij het ontbreken daarvan, maar niet bij intimiderend gedrag van een huisbaas tegenover de bewoners. Deze twee zaken mogen we niet met elkaar vermengen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Het verbaast ons dat de wethouder zegt dat dit de eerste keer is dat hij van dergelijke praktijken hoort. Vorig jaar is door onze jongerenorganisatie Rood de huisjesmelker van het jaar -prijs uitgereikt aan deze wethouder juist vanwege de vele klachten over intimidatie die we kregen. Hoe kan de wethouder dit vergeten zijn? Ik hoor de wethouder zeggen dat hier eigenlijk geen rol ligt voor de gemeente, maar dat dit een zaak is tussen huurder en verhuurder, en de weg naar de politie openstaat. Ik vind dit een beetje makkelijk. Het college is vlot genoeg om huisuitzettingen te regelen als mensen vermeend onrechtmatig een huis bewonen. Dit zou dan niet aangepakt kunnen worden? Waar trekt de gemeente de grens tussen wel ingrijpen en niet ingrijpen? De heer BOSCH (wethouder): De heer Schipper moet mijn beantwoording geen geweld aan doen. Ik heb niet gezegd dat wij nooit dit soort geluiden horen, integendeel. Ik ben begonnen met te zeggen dat we dit soort geluiden juist wel kennen in allerlei varianten van licht tot zwaar, maar niet zoals in dit geval dat studenten de woning ontvluchten. Dat hoor ik nu voor het eerst. Alle andere elementen die in deze casus zitten, inclusief de betrokkenen, zijn bekend. Daarover is geen misverstand. De eerste melding moet men aan de politie doen wanneer iets zich binnenshuis heeft afgespeeld. Ik kan geen beter of helderder advies geven. Als je je bedreigd voelt in je eigen huis, bel je met telefoonnummer 112. Dit is overigens ook het beste wat je kunt doen als je buiten bedreigd wordt. Dit advies kunnen de mensen krijgen. Wij kunnen behoorlijk veel doen op het gebied van handhaving van de omgevingsvergunning, de brandveiligheid en dat soort zaken. Dat is de kern van de middelen die we hebben. We ontlopen de situatie absoluut niet; die is ernstig. Ik heb al gezegd dat we zullen nagaan hoe het precies is gelopen, ook naar aanleiding van de vragen van de fractie van GroenLinks.

8 Avondvergadering van 9 juni Er is helemaal geen sprake van verwaarlozing. Het debat over de huisuitzettingen hebben we gevoerd. De raad krijgt de twee brieven die zijn toegezegd. Ik wacht af tot de meest recente uitspraak van de rechtbank hier ter sprake wordt gebracht. De heer KUIJPER (Trots): Voorzitter! Ik heb twee vragen voor de wethouder. - Welke effectieve manier van screenen van de problemen van de studenten met de huisbazen wordt nu gebruikt? - Is de wethouder het met mij eens dat het beter is om een gemeentelijk nummer in te voeren om effectief te kunnen screenen wat de problemen zijn? De heer BOSCH (wethouder): Er zijn geen mogelijkheden voor ons om aan de voorkant te screenen of het goed zal gaan tussen een huisbaas die verhuurd en een huurder, behalve als er sprake is van bouwvergunningen en als we een redelijk vermoeden hebben dat er met de betrokken eigenaar wat mis kan zijn in de criminele sfeer. Dan kunnen we dit laten onderzoeken en kan de conclusie zijn dat de vergunning niet wordt verleend. Op het gebied van intimidatie kunnen wij aan de voorkant, in de rol die de gemeente heeft, niet acteren. Het tweede punt heb ik proberen uit te leggen, maar daar kunnen we nog een keer op terugkomen. Ik vind het verstandig om duidelijk te zeggen waar een burger terecht kan bij geweld en intimidatie; namelijk bij de politie. Als bij mij wordt ingebroken, moet ik naar de politie en niet naar een gemeentelijk meldpunt. Dit geldt ook voor het gebruik van geweld. Voor zaken rondom brandveiligheid en omzetvergunning kun je bij de gemeente terecht en mag je van de gemeente verwachten dat er handelend wordt opgetreden. Het is niet altijd verstandig om er een derde nummer achter te zetten en om een extra meldpunt te maken. De heer HOEK (CDA): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor zijn heldere uitleg. De geëigende weg is inderdaad aangifte doen bij de politie. Mijn vraag is of dit een incidentele gebeurtenis is en maar één keer per jaar voorkomt, of vaker. Wat is de ernst van de zaak gezien over meerdere jaren en meerdere verhuurders? Is het een zaak van de driehoek om te bekijken hoe vaak het voorkomt en hoe ernstig het is, zodat men gericht kan ingrijpen? De heer BOSCH (wethouder): Die beantwoording laat ik over aan de burgemeester. De heer WOLFSEN (burgemeester): Wij hebben van te voren besproken of we dit punt zullen agenderen om te inventariseren hoe omvangrijk het probleem is, hoe vaak er wordt gemeld en hoe er wordt omgegaan met dit soort kwesties. Daar ben ik zeker toe bereid. Ik zal dit agenderen voor de eerstvolgende driehoek. Ik heb vandaag nog even met de driehoek gesproken, maar deze informatie was niet paraat. Ingekomen stukken: 1. Een de 19 e mei 2011 ingekomen brief van de Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (Ango) te Amersfoort inzake het bestuursakkoord van de VNG. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 2. Een de 19 e mei 2011 ingekomen zienswijze van de Utrechtse Sport Vereniging Hercules, alhier, inzake ontwerpbestemmingsplan Veemarkt. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 3. Een de 23 e mei 2011 ingekomen brief van P.d.B., alhier, inzake het bestuursakkoord van de VNG. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.

9 Avondvergadering van 9 juni Een de 23 e mei 2011 ingekomen brief van Deloitte Accountants, alhier, inzake het rapport van bevindingen en controleverklaring jaarrekening Deze brief is reeds in handen gesteld van de subcommissie Controle en Financiën, en toegestuurd aan de raad om te betrekken bij de behandeling van de Voorjaarsnota. 5. Een de 24 e mei 2011 ingekomen zienswijze van I.E. v. D. en J.H.G.M. S., alhier, inzake een mogelijke omissie in registratie bestaande bouw in ontwerpbestemmingsplan Watervogelbuurt, Hoograven en Tolsteeg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 6. Een de 24 e mei 2011 ingekomen zienswijze van C.E.T. W en H.R., alhier, inzake een mogelijke omissie in registratie bestaande bouw in ontwerpbestemmingsplan Watervogelbuurt, Hoograven en Tolsteeg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 7. Een de 26 e mei 2011 ingekomen brief van het Bestuur Regio Utrecht, alhier, inzake de programmabegroting Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 8. Een de 26 e mei 2011 ingekomen zienswijze van R.B., alhier, inzake ontwerpbestemmingsplan Watervogelbuurt, Hoograven en Tolsteeg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 9. Een de 27 e mei 2011 ingekomen zienswijze van Interkoop Properties b.v. te Maarssen inzake ontwerpbestemmingsplan Watervogelbuurt, Hoograven, Tolsteeg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel.

10 Avondvergadering van 9 juni Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: Debat op verzoek van de VVD-fractie inzake de huidige situatie bij Sophies AL. De heer RIJPMA (VVD): Voorzitter! Ik bedank de auditafdeling voor het nette rapport dat zij heeft afgeleverd, een rapport dat geen malse conclusies trekt over Sophies AL en de stichtingenboom die aangeeft wie voor het project verantwoordelijk zijn, zoals iedereen heeft kunnen zien. In mijn bijdrage zal ik mij richten op de politieke keuzen die zijn gemaakt. Mijn collega-raadsleden van de fracties van het CDA, de SLU en de SP zullen mij aanvullen op andere belangrijke onderwerpen. Het rapport maakt een aantal zaken heel duidelijk als het gaat om cultureel ondernemerschap. Dit college heeft, terecht, de mond vol over dat begrip. We willen het cultureel ondernemerschap stimuleren om in deze stad de culturele sector gezond te houden. Cultureel ondernemerschap werkt natuurlijk niet, zoals ik de vorige keer in mijn bijdrage in het interpellatiedebat zei, als je de cultureel ondernemer op een schommel zet, een zak geld meegeeft, wegduwt, wacht tot hij terugkomt, een nieuwe zak geld geeft, wegduwt en wacht tot hij terugkomt. Men begrijpt mijn metafoor. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Voorzitter! Dit startverhaal verbaast mij een beetje. Ik refereer aan een discussie die we in 2008 in de commissie hebben gevoerd, waarin het vooral de VVD-fractie was die er sterk voor pleitte om juist deze ondernemer te steunen, omdat die zo innovatief en creatief is en projecten doet die op een onorthodoxe manier iets doen aan het tekort aan atelierruimten. De VVD-fractie heeft toen nadrukkelijk gepleit voor meer subsidie voor de Stichting Sophia. De heer RIJPMA (VVD): Stichting Sophia heeft in het verleden een aantal dingen heel goed gedaan; dat zal ik niet ontkennen. Dit betekent natuurlijk niet dat dit de stichting vrijpleit van wat er nu bij dit project is gesignaleerd en van de situatie die achter de schermen is ontstaan bij de stichtingenboom. Het is een beetje makkelijk om te zeggen dat wij het toen goed vonden en ze daarom kan doen en laten wat ze wil, ongeacht wat er nu gebeurt. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Ik ageer vooral tegen de toonzetting. Op een aantal punten ben ik het zeer met de heer Rijpma eens als het gaat om wat er is gebeurd en wat er is misgegaan. Daarover hebben we een prachtig rapport gekregen en verschillen we niet van mening. Het gaat mij om de toon van de heer Rijpma over een ondernemer die het op dit moment niet goed heeft gedaan. In het verleden waren er juist redenen om extra subsidie te geven, zodat de projecten die wij voor de stad van belang vonden, konden worden gerealiseerd. Dit is precies de reden om uiteindelijk te besluiten om met de Archimedeslaan aan de slag te gaan. De heer RIJPMA (VVD): Over reden om met de Archimedeslaan aan de slag te gaan, zal ik zo de wethouder vragen stellen. Ik blijf bij mijn antwoord. Microsoft heeft tot nu tot toe heel goede resultaten behaald, maar stel dat er sprake is van mismanagement en dat het bedrijf failliet gaat. Dan kun je niet zeggen dat het niet zo erg is dat er wanbeleid is gevoerd, omdat het bedrijf het vier jaar geleden zo goed deed. De heer Ravesteijn zegt iets over mijn toonzetting. Ik raad hem aan naar de rest van mijn bijdrage te luisteren, dan kan hij horen of die al dan niet aansluit bij wat hij vindt. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Ik reageer vooral op het verhaal over de schommel, want volgens mij is dit het eerste project waarbij we concluderen dat er iets fors is misgegaan; dat zal ik niet ontkennen. De heer Rijpma refereert aan het feit dat wij verplichtingen zijn aangegaan met een organisatie, en dat we hadden kunnen veronderstellen of kunnen weten dat enzovoorts Dat is niet aan de orde, dat weten we nu. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Ik wil hierop reageren. Ik breng de heer Ravesteijn 16 juni 2010 in herinnering; hij was er toen ook bij. Toen dit punt aan de orde was en we nog niet wisten om hoeveel geld het zou gaan, heeft de heer Rijpma gezegd dat we heel scherp op de exploitatie moesten letten, omdat het in dit geval een kwestie zou kunnen zijn van: schoenmaker blijf bij je leest.

11 Avondvergadering van 9 juni Cultureel ondernemen is één ding, maar je op de markt voor commerciële ruimten begeven is een andere zaak. In tegenstelling tot de heer Ravesteijn en de heer Isabella was het de heer Rijpma die in deze commissie heel scherp was en heeft gezegd dat we zeker naar het probleem moesten kijken, maar dat vooral goed naar de commerciële activiteiten moest worden gekeken, voordat we een beslissing zouden nemen. De heer Ravesteijn gaat terug naar 2008, ik naar De heer Rijpma heeft enig recht van spreken. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Ik ben het van harte eens met de opmerking dat je altijd goed, scherp en kritisch moet kijken naar elke subsidieaanvraag en elke businesscase die erachter zit. De heer RIJPMA (VVD): Ik kan weinig anders dan mij aansluiten bij de woorden van de heer Oldenborg, waarvoor mijn dank. Ik refereerde inderdaad aan de schommel, zoals ik de stichting in mijn vorige bijdrage heb genoemd, want ik denk dat cultureel ondernemerschap niet werkt als de ontvanger van de subsidies zijn zaak niet op orde heeft. Dat is gebleken. Volgens mij hebben de stichting en de wethouder de Utrechtse cultuur op dit vlak geen dienst verleend door het op deze manier aan te pakken. De kunstenaars in Utrecht, degenen om wie het vanavond gaat, mogen niet de dupe worden van het wanbeleid van de stichting en de verkeerde politieke keuzen die dit college heeft gemaakt. De wethouder omschrijft in zijn brief de financiële situatie bij Sophies Kunstprojecten als onzeker. Ik vind dit licht uitgedrukt en een eufemisme. Ik lees namelijk iets anders. De vraag is niet of de stichting failliet gaat, maar wanneer ze failliet gaat. De schuldenlast is enorm. Er bestaat geen verdienmodel en ik kan niet zeggen dat ik zoveel vertrouwen heb in de managementkwaliteiten van het bestuur van de stichting om de boel op de rails te krijgen. De wethouder is eigenlijk als de kapitein van de Titanic. De boot heeft de ijsberg al geraakt, maar die blijft even drijven en de kapitein bidt heel hard dat de boot nog in New York zal aankomen. Net zoals de kapitein van de Titanic wist van de ijsbergen, kende de wethouder de grote risico s die met het project gepaard gingen. Hij is uitgebreid door zijn ambtenaren geïnformeerd en kan zich daar niet achter verschuilen. Hij is geen uitvoerder van adviezen, maar dit staat wel ongeveer zo in de brief. Er is nota bene een risicovoorziening gemaakt voor de lening, wat betekent dat het college op het moment van het verstrekken van die lening zoals de auditafdeling terecht signaleert er vrijwel zeker van was dat we dit geld niet meer terug zouden zien. De wethouder is politiek verantwoordelijk voor het akkoord gaan met de subsidie en de renteloze lening. Door die keuze dreigt de gemeente met vele tonnen het schip in te gaan. Mijn vraag aan de wethouder is: draagt u de volledige verantwoordelijkheid voor de gevolgen die het eventueel omvallen van deze stichting zal hebben voor de cultuur in Utrecht en de gemeentelijke financiën? In het rapport wordt gesignaleerd dat de afwegingen om toen akkoord te gaan, ontbreken. Er lag geen echt advies, er lag wel een zeer kritische beschouwing waarin enorm veel risico s werden gesignaleerd. Het apparaat richtte zelfs een risicovoorziening in. Er was dus veel bekend over de risico s van het project, toen de aanvraag werd gedaan. Desalniettemin heeft de wethouder deze keuze gemaakt. Ik ben benieuwd naar zijn afwegingen. De wethouder heeft in de media gezegd dat hij het volledige bedrag van de lening van de stichting terug wil krijgen, waarvoor hulde. Hoe gaat hij dit geld terugvorderen als de stichting failliet gaat? Een kale kip kun je niet plukken. Wij zijn benieuwd naar zijn overwegingen in deze en hebben namens meerdere partijen een motie klaarliggen om hem hierin eventueel te steunen. Ik laat het bij deze vragen. Andere fracties zullen mij hierop aanvullen. Resumerend geef ik aan wat ik van de wethouder wil weten. Neemt de wethouder de verantwoordelijkheid als de stichting omvalt, met alle gevolgen van dien? Wat zijn afwegingen van de wethouder geweest om in te stemmen met deze subsidie en deze lening? Ik ben zeer benieuwd hoe de wethouder het geld denkt terug te krijgen als de boel omvalt. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie vond en vindt het nog steeds een goede zaak dat langdurig leegstaande panden al dan niet tijdelijk geschikt worden gemaakt voor betaalbare ateliers voor kunstenaars. Het is juist een stichting als Sophia die dit soort kansen signaleert, daarvoor plannen maakt en deze plannen vaak op een onorthodoxe wijze realiseert. Dat heeft de stichting in het verleden gedaan en toen bewezen dit te kunnen. Ik benadruk dat eerder nooit vragen zijn gesteld over projecten die zij in de markt heeft gezet. Ook door de fracties van de SLU en de VVD is Stichting Sophia van harte gesteund voor haar manier van werken

12 Avondvergadering van 9 juni Mevrouw HAKBIJL (CDA): Voorzitter! Herinnert de heer Ravesteijn zich de problemen bij de Toren van Babel met Stichting Sophia bij het betalen van de elektriciteitsrekeningen? Hij vertelt een zeer rooskleurig verhaal over het verleden, terwijl er ook in het verleden zaken niet goed zijn gegaan. Dit kan, dat is niet erg, maar wees dan wel zo eerlijk om ook daaraan te refereren. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Ik kan mevrouw Hakbijl gelijk geven over de Toren van Babel, maar dat bedoel ik een beetje met de onorthodoxe manier. Het is uiteindelijk wel allemaal keurig opgelost en afgewikkeld. Ook Sophies AL is zo n voorbeeld, alleen ging het daar mis. We kunnen constateren dat het fors mis ging. Waarom ging het mis? In het IAA-rapport staat dat dit een combinatie is van slecht weer en slecht stuurmanschap. Er waren tegenvallers bij de renovatie en de duurdere ruimtes waren minder makkelijk verhuurbaar, in combinatie met een slecht functionerend bestuur en management dat in dit geval te veel risico heeft gelopen, dan wel de koers te laat heeft bijgesteld. De GroenLinks-fractie vindt de ondoorzichtige structuur van Stichting Sophia met de vermenging van bestuurs- en directiefuncties en onderlinge financiële transacties echt kwalijk. De GroenLinks-fractie vindt dat de wethouder moet eisen dat dit op orde komt als voorwaarde om überhaupt zaken met de gemeente te kunnen blijven doen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik hoor de heer Ravesteijn constateren dat de organisatie in orde moet zijn voordat de gemeente zaken met deze club kan doen. Is hij het met mij eens dat het veel beter is om van tevoren naar dit soort structuren te kijken? Die zijn namelijk niet van vandaag of gisteren. Ziet hij daar wat in en moeten we samen niet iets voorstellen? De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): De subsidieaanvraag is als zodanig beoordeeld en er is gekeken naar de mate van rechtmatigheid. Ik ben het met de heer Schippers eens dat heel nadrukkelijk moet worden bekeken of de structuur van de organisatie die de subsidie aanvraagt, transparant is en voldoet aan alle criteria waaraan een stichting zou moeten voldoen. Op dit punt kan de subsidieverordening worden bijgesteld. Als mij wordt gevraagd of ik een les heb geleerd, is mijn antwoord dat we op dat punt in de toekomst scherper moeten kijken naar de structuur van de stichting. Dit moet dan niet alleen bij stichtingen worden gedaan, want er zijn meer ondernemers die zaken met de gemeente doen en die soms ook wat ondoorzichtige bedrijfsstructuren hebben. De heer SCHIPPER (SP): Ik stel voor dat we deze exercitie met die doorlichting een keer doen. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Een doorlichting en wellicht de subsidieverordening op dat punt aanscherpen. Een belangrijke constatering uit het rapport is dat de subsidie van EUR ,00 rechtmatig en doelmatig is besteed en dat er daadwerkelijk vijftig betaalbare ateliers zijn gerealiseerd. Dat vindt de GroenLinks-fractie een zeer belangrijk punt. Er staat in het rapport, de VVD-fractie refereerde hier zojuist al aan, dat de afdeling Culturele Zaken een kritische beschouwing heeft gemaakt over de besluitvorming van de wethouder met betrekking tot de subsidie voor Sophies AL. Kan de wethouder iets melden over de aard van deze beschouwing? Volgens mij geeft de VVD-fractie er een invulling aan die ik niet in het rapport heb kunnen lezen. Hoe heeft de wethouder de beschouwing mee gewogen in zijn uiteindelijke beslissing? De GroenLinks-fractie is het met het college eens dat de Stichting Sophia op dit moment niet meer de juiste partner is om ervoor te zorgen dat Sophies AL kan blijven draaien en dat minimaal die vijftig ateliers gezond geëxploiteerd kunnen worden. De vraag is hoe het college dit wil aanpakken. Er is immers sprake van een bestaande huurovereenkomst en formeel juridisch heeft de gemeente geen positie. Is de gemeente hierin afhankelijk van de bereidheid tot medewerking van Stichting Sophia en in hoeverre is de stichting er zelf van overtuigd dat dit de beste optie is? De gemeente heeft een lening verstrekt van EUR ,00; de VVD-fractie refereerde hier al aan. Deze was vooral bedoeld om de aanloopverliezen te financieren. Nu duidelijk is dat deze aanloopverliezen fors tegenvallen en ook duidelijk is dat door deze verliezen de totale positie van Stichting Sophia bijzonder wankel is geworden en zelfs faillissement dreigt, is de vraag wat dit voor de lening betekent. Hoe krijgen we die terug? Wat nog belangrijker is: wat betekent die wankele positie voor de 20 andere locaties en de ongeveer 400 ateliers die Stichting Sophia nu exploiteert? Hoe beoordeelt de wethouder de kansen dat Stichting Sophia overeind kan blijven en al haar financiële verplichtingen kan nakomen?

13 Avondvergadering van 9 juni Welke rol kan de gemeente hierin spelen, zonder dat er meer financiële middelen in gestopt worden? Dat laatste zou de GroenLinks-fractie onacceptabel vinden. Heeft de wethouder een plan B voor het geval de stichting omvalt? Mevrouw HAKBIJL (CDA): Voorzitter! De VVD-fractie heeft al het nodige ingebracht en veel daarvan onderschrijven wij, zeker met het oog op het beperken van de schade en het voorkomen van dergelijke zaken. In aanvulling hierop breng ik drie zaken naar voren. Ik zal dieper ingaan op de beoordeling van de aanvraag. De GroenLinks-fractie refereerde er ook al aan en misschien kunnen wij elkaar hierin vinden. Ik zal iets zeggen over de rechtmatigheid en over de mogelijke oplossing die de wethouder voor zich ziet. Uit het onderzoek van de auditdienst blijkt dat Sophies AL nooit onderzoek heeft gedaan naar de verhuurbaarheid van de ruimten die niet bedoeld waren voor de kunstenaars. De verhuur van deze ruimtes moest voor de dekking zorgen van de kunstenaarsateliers. Dit komt bij mij over als een aanbod-gerichte activiteit waarvoor geen vraag bestaat. Voor de dekking is dat in dit verband belangrijk. Dit brengt mij op een vraag aan de wethouder. In hoeverre is de aanvraag beoordeeld op het realiteitsgehalte van de dekking? Die moest niet alleen uit de subsidie komen, maar voor het overgrote gedeelte uit de verhuur van de commerciële ruimtes en de ruimtes die mogelijk voor exposities zouden worden gebruikt. Is de wethouder bereid om de conclusie aan deze gang van zaken te verbinden, dat hoe mooi de aan-vragen ook lijken, er getoetst moet worden op de dekking? Kan de wethouder voor de toekomst toezeggen dat hij daaraan aandacht zal besteden? Kunnen wij onze subsidieverordening wat scherper formuleren, mocht dit nodig zijn? Het lastige is dit blijkt ook uit het auditrapport dat alleen de formele stukken in de archieven zijn terug te vinden. De auditdienst adviseert de wethouder om voor de volledigheid van de dossiervorming ook de niet-formele stukken te archiveren. Wij vragen hem dit advies op te volgen. Dit zal meer vertellen over waar het mis is gegaan in de beoordeling. Wij zijn blij dat de auditafdeling heeft gesteld dat de gelden rechtmatig zijn besteed. Er liggen immers facturen en bonnetjes aan ten grondslag. Mevrouw Jacobse heeft zich echter via haar Stichting Magie laten inhuren voor advisering aan Sophies Kunstprojecten. De auditafdeling rept over de vermenging van op opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap, wat in de toekomst moet worden voorkomen. Met andere woorden, de vraag wordt gesteld, en ik stel die aan de wethouder, waarom mevrouw Jacobse niet gewoon deze werkzaamheden heeft verricht als bestuurder van Sophies Kunstprojecten. Dat is de stichting waarmee de gemeente enkel en alleen een subsidierelatie heeft. We vragen ons af of dit kan worden onderzocht. Heeft de gemeente feitelijk niet meer betaald voor deze diensten? Als dit zo is, dan zou dit te veel betaalde bedrag ook moeten worden teruggevorderd. Bepaalde uitgaven kunnen niet als verantwoord worden beschouwd omdat de bestedingen rechtmatig zijn, of omdat er facturen aan ten grondslag liggen. Het is namelijk niet duidelijk of de juiste prijs is betaald, of dat het goedkoper had gekund. Het lijkt mij goed om hieraan aandacht te besteden. De verbouwing van de Gruttersdijk lijkt hier een beetje los van te staan. Toch vraag ik hiervoor de aandacht van de wethouder. Het college heeft hiervoor uit het groeibudget EUR ,00 vrijgemaakt. Gebleken is dat dit geld niet aan de verbouwing van de Gruttersdijk is besteed, maar in het exploitatietekort van de stichtingen is gestoken. De gemeente heeft de verantwoording van de stichting afgewezen en haar een langere termijn gegeven om deze op orde te maken. Ik kan mij herinneren dat er in 2010 enorme haast was geboden met de voorstellen over het groeibudget. We wilden de voorstellen heel snel honoreren en er was onvoldoende tijd om dit bij de Voorjaarsnota te doen. De wethouder zei dat hij met een aantal projecten van start zou gaan zodra het voorstel werd goedgekeurd, omdat die echt geen uitstel konden velen. In augustus zou er nader over worden gesproken. Dat hebben we gedaan, ook met andere partijen. Sommige partijen zijn niet in aanmerking gekomen voor subsidie uit het groeibudget. Nu zien we dat één van de instellingen die wel in aanmerking zijn gekomen, het geld heeft besteed voor een doelstelling die niet bij de aanvraag zat. We hebben toen onder druk moeten handelen, evenals de wethouder, en nu zouden we een langere termijn geven om tot een goede verantwoording te komen. Dat lijkt mij niet de juiste manier. Sterker, ik geloof niet dat dit geld nog zal worden besteed aan die verbouwing. Ik vraag me af waarop de wethouder zijn verwachting baseert dat dit wel zal gebeuren als hij de stichting meer tijd geeft.