5.7 Functies oefeningen

Transcriptie

1 5.7 Functies oefeningen Oefening 32.: Functies invoeren Open het document Voorbeelden. Selecteer het tabblad Functies Zorg er voor dat de formulebalk op het scherm te zien is. Plaats in cel C3 een formule die het Resultaat van de verkopen berekend. Klik cel C4 aan. Klik in de formulebalk op de knop 'Functie invoegen' [Insert- Function]. Selecteer in de keuzelijst op de categorie 'Alles' [All] en zoek vervolgens in de lijst er onder de functie 'PRODUKT' [PRODUCT] op. Klik in het dialoogkader op OK. In het scherm dat nu volgt ziet u de formule weergegeven met tekstvakken voor de argumenten. De cursor staat in het eerste tekstvak. Klik in het werkblad op cel C3. In het tekstvak voor het eerste argument wordt een verwijzing naar de aangeklikte cel ingevoegd. Klik in het tekstvak voor het tweede argument en klik vervolgens in het werkblad op cel B4. Klik op OK. Het BTWbedrag wordt berekend. Oefening 33.: Functies GEHEEL en REST Open het document Bestelling. CTS/Advies Pag.nr.: 79/215

2 Plaats in de cellen D9 t/m D15 formules die uitrekenen hoeveel hele dozen er geleverd moeten worden. U gebruikt hier voor de functie GEHEEL [TRUNC]. Plaats in de cellen E9 t/m E15 formules die uitrekenen hoeveel losse flessen geleverd moeten worden. Gebruik hier voor de functie REST [MOD]. Sluit het doucment zonder het te bewaren. Oefening 34.: Rekenkundige-afronding Neem van het document Voorbeelden het tabblad Functies voor. De Omzet per maand wordt berekend als 1/12 deel van de Omzet per jaar. Dit resulteert in een eindeloos aantal maal het getal 6 achter de komma. Gebruik in cel C12 de afrondfunctie om het resultaat op twee cijfers achter de komma te laten afronden. De berekening wordt in zijn geheel het eerste argument van de functie. =AFRONDEN(C11/12;2) [ROUND()]. Kies voor een weergave met vier decimalen. U ziet dat de uitkomst nu wordt afgerond op het tweede cijfer achter de komma. Opgave 35.: Rekenen met datums Plaats op het werkblad de datum van vandaag en uw geboortedatum. Plaats een formule in het werkblad die uw geboortedatum aftrekt van de datum van vandaag. De uitkomst geeft uw leeftijd in dagen. Verdiepingsopgave 36.: Rekenen met tijd Plaats onder elkaar de tijd van dit moment en het tijdstip waarop de cursus vandaag begon. Plaats een formule op het werkbad die beide tijdstippen van elkaar aftrekt. Laat de uitkomst met een getalsopmaak in uren, minuten en seconden weergeven ("u:mm:ss"]. De uitkomst geeft aan hoe lang u alweer aan het werk bent. Weest u wel bewust dat, als u de tijd zonder datum invult, u feitelijk de tijd op 1 januari 1900 invult. De functie =NU() geeft daar in tegen de tijd op de dag van vandaag. Daar zit dus een groot aantal dagen verschil tussen. Zolang je echter alleen naar de tijd kijkt, merk je dat verschil niet. Oefening 37.: De ALS-functie Neem het document Bestelling weer voor u. Plaats in C4 de datum van volgende week zaterdag. CTS/Advies /215

3 Plaats in C5 een formule die het aantal dagen uitrekent tussen 'datum heden' en 'leverdatum'. Plaats in cel D5 een ALS-functie [IF] die, indien het aantal resterende dagen tussen de 'leverdatum' en 'datum van vandaag', kleiner is dan 6, het woord "SPOED" doet verschijnen en anders de tekst In bestelling. Het feest wordt een week eerder gegeven. Wijzig de datum wijnfeest in die van a.s. zaterdag. Oefening 38.: De EN- en OF-functies Neem van het document Voorbeelden het tabblad Als-functie voor u. Plaats in cel D16 een ALS-functie [IF-functie] die het antwoord ontslaan vermeld als de persoon 65 jaar of ouder is. Kopieer de functie ook naar de cellen D17 t/m D20 en controleer het resultaat. Plaats in cel E16 de functie ALS [IF] met als eerste argument een EN-functie die niet alleen test of de persoon ouder dan 64 is, maar tevens controleert of hij ook niet meer gemotiveerd is om te werken. CTS/Advies /215

4 Verdiepingsoefening 39.: De EN- en OF-functies Plaat in cel F16 een ALS-functie [IF-functie] met als eerste argument ook een OFfunctie [OR-functie] die er voor zorgt dat iemand onstslagen wordt als hij of boven de 64 jaar en niet gemotiveerd is of als hij ouder dan 80 is. Verdiepingsopgave 40.: Datum-/Alsfuncties Als u iemands geboorteddatum kent, kunt u zijn leeftijd uitrekenen. U moet daarbij echter wel bedenken dat indien de persoon dit jaar al jarig is geweest, dan is de persoon al een jaar ouder als wanneer deze nog niet jarig is geweest. Plaats in twee cellen onder elkaar uw geboortedatum en de datum van vandaag. Bepaal of iemand al jarig is geweest. Gebruik de ALS-Functie en de functies MAAND(datum) [MONTH( )] en DAG(datum) [DAY( )] om uit te rekenen of de maand van de verjaardag en de dag van de verjaardag al verstreken zijn. U vindt het antwoord hieronder: Oefening 41.: Statistische functies Open het document Pandaberen A 1 Gewicht B 2 35,5 38,4 3 33,2 36,5 4 47,1 36,4 5 42,9 44,2 6 33,3 44,9 7 44,3 30,2 8 32,8 35,9 9 36,9 42, ,0 43, ,2 39,1 Een bioloog heeft het gewicht van twintig volwassen pandabeertjes gemeten. Dit leverde bovenstaand resultaat op. Bereken in cel B13 met de functie: =AANTAL(A2:B11) [=COUNT( )] het aantal metingen in de lijst. Bereken in cel B14 met de MAX-functie het gewicht van de zwaarste beer. Bereken in cel B15 met de MIN-functie het gewicht van de lichtste beer. Bereken in B16 het gemiddelde gewicht van de beren. CTS/Advies /215

5 Veridiepingsoefening 42.: variantie en standaarddeviatie Indien onder een populatie de afwijking van het gemiddelde gelijkmatig verdeeld is dan spreekt men van een Normaal-verdeling. Kenmerkend voor een normaal verdeling is dat 68,26 % van de populatie een waarde heeft van het gemiddeld + of 1 x de standaarddeviatie, en 95,44% heeft een waarde van het gemiddelde + of 2 x de standaarddeviatie Functie GEMIDDELDE(referentie getallen) [AVERAGE(...)] STDEV(referentie getallen) [STDEV(...)] STDEVP(referentie getallen) [STDEVP(...)] VAR(referentie getallen) [VAR(...)] VARP(referentie getallen) [VARP(...)] Omschrijving Geeft gemiddelde van de getallen in referentie. Standaarddeviatie van de getallen in de referentie. Standaarddeviatie van totale populatie waarvan de getallen in referentie een steekproef zijn. Variantie van een serie getallen. Variantie van totale populatie waarvan getallen in referentie een steekproef zijn. 84 % van de volwassen pandabeertjes hebben een gewicht lager dan het gemiddelde plus 1 maal de standaard-deviatie. Bereken het gewicht dat een pandabeer moet hebben om tot de groep van 16% zwaarste beren te mogen behoren. Het antwoord vindt u hiernaast: Oefening 43.: Lineaire trend Open het document Omzetten Een bedrijf heeft een staatje gemaakt van haar omzet, over de laatste 6 jaar. U gaat in de cellen C2 t/m C14 een lineaire benadering maken van de omzetten tot het jaar Selecteer de cellen C2 t/m C14 Plaats in cel C2 die TREND-functie [TREND] die op basis van de omzetten in B2 t/m B7 bij de bekende jaren in A2 t/m A7 de omzet raamt in de cellen C2 t/m C14 voor de jaren in B2 t/m B14. Vul de matrixformule in door op Shift+Control+Enter te drukken. Maakt u gebruik van het dialoogkader voor het maken van een functie, dan houdt u de Shift- en de Control-toest ingedrukt als u op OK klikt. Verdiepingsopgave 44.: Goniometrie Onder de groep 'Wiskunde en trigonometrie' vindt u ook functies voor de berekening van: het getal PI, sinus, cosinus, tanges, cotanges, boogsinus, en hyperbolische func- CTS/Advies /215

6 ties. Denk er aan dat u bij de berekening van bijvoorbeeld sinus of cosinus de hoek in radialen moet worden opgegeven. Open het doucment Wiskunde en neem het tabblad Goniometrie voor u. In kolom-a ziet u een serie die oploopt van 0 tot 360 met stapgrootte van 15. Plaats daar achter in kolom-b een formule die deze graden naar radialen omrekent. (360 =2 radialen). Plaats in kolom-c een formule die de sinus uitrekent van de hoeken. Plaats in kolom-d een formule die de cosinus uitrekent van de hoeken. De sinus van een hoek in het kwadraat plus de cosinus van de hoek in het kwadraat is 1. Plaats in kolom E een formule die de som van de kwadraten van sinus en cosinus van de gegeven hoeken uitrekent. Plaats in kolom-f een formule die de tanges uitrekent van de hoeken Plaats in kolom-g een formule die de cotanges uitrekent van de hoeken De tangens van een hoek is het omgekeerd van de cotanges van die hoek. Plaats in kolom-h een formule die de tanges met de cotanges van de hoek vermenigvuldigd. De uitkoms moet altijd 1 zijn. Verdiepingsopgave 45.: Logaritme Functie Omschrijving LOG(referentie getal,basis) Geeft logaritme van getal met als grondtal basis. LOG10(getal) Geeft logaritme van getal met als grondtal 10. LN(getal) Geeft natuurlijke logaritme van getal (met als grondtal e). EXP(getal) Geeft e tot de macht getal. Neem van het document Wiskunde het tabblad Logaritme voor u. Bereken in cel B1 de waarde van het getal: e. Plaats in de cellen D1 en D2 van het werkblad twee willekeurige getallen De logaritme van een getal tot de macht X is gelijk aan X maal de logaritme van het getal. Controlleer voorgaande stelling door in cel D3 de vergelijking =LOG(D1^D2)=D2*LOG(D1) te plaatsen CTS/Advies /215